pzc Ik vrees God niet meer De armoede trof mij nog het meest 25 Willem Aantjes Kinderwetje van Van Houten zaterdag 21 februari 2004 ^illem Aantjes (81) is klaar voor de ver antwoording aan de hemelpoort. Angst wr de Confrontatie, die Aantjes als kind ingepeperd, heeft hij niet meer. Dat lelt als een bevrijding. Over zes weken ver- ijnt Aantjes' allereerste boek, waarin het uurlijk ook gaat over zijn politieke val in ays. „Privé bestaat niet in de politiek." Aantjes: „Ik was als de dood voor de dood. Nu niet meer. Niet dat ik ernaar verlang, maar ik kan me wel steeds beter voorstellen dat er mis schien ooit zo'n moment komt, dat je eraan toe bent. Als ik tenminste de tijd van leven heb. Dankzij de weten schap heb ik ten volle kunnen profite ren van mijn gezondheid. Ik ben geluk kig nooit ernstig ziek geweest, maar door medicijnen heb ik wel ziekten overleefd die vroeger dodelijk waren. Mag ik mijn leven dan ook beëindigen als het op de een of andere manier on leefbaar wordt? Dat lijkt me wel. Ik hoop natuurlijk dat het geen lijdens weg wordt. Voor mezelf, maar vooral ook voor mijn nabestaanden. Dan moeten die de beslissing maar nemen, als het voor mij niet meer te doen is. Eerlijk gezegd denk ik dat ze dat niet zullen doen, als het er werkelijk op aan komt. Ik denk dat ze me willen be geleiden tot m'n laatste snik. We houden de moed erin, want zo ver is het nog niet. Ik ben weliswaar 81, maar ik ben ruim vier jaar geleden hertrouwd. Ik heb toen voor het eerst van mijn leven een huis gekocht! In Utrecht, Rijnsweerd. Een makelaar re kende voor: 'Kost na renteaftrek niet meer dan uw huurhuis'. Geloofde ik natuurlijk niet. Dus ik naar een onaf hankelijk adviseur. Die kwam met het zelfde rekensommetje. Toen ben ik nog naar een bevriende bankier ge gaan. Van hetzelfde laken een pak. Ja, toen moest ik het wel geloven. Mijn vrouw is nu 47. Ja, in het begin van onze relatie hebben we nog over kinderen gesproken. Voor mij was het een gepasseerd station. Wat doe je die kinderen aan met zo'n oude vader? En wat doe ik mijn 'andere' kinderen aan? Uit mijn eerste huwelijk heb ik twee zoons en een dochter. Ik was ze ventig toen we gingen scheiden. Dat is laat, ja, maar dat was uiteraard niet het eerste moment waarop een schei ding aan de orde kwam. Er hebben zich in de loop der jaren vaker van die momenten voorgedaan. Om uiteenlo pende redenen hebben we er toen niet toe besloten. Op een gegeven moment is het onontkoombaar. Ik heb er in ze kere zin vrede mee. Ik wees God niet meer als ik voor de hemelpoort sta en me moet verant woorden. Dat was vroeger wel anders. Ik ben Nederlands Hervormd, van de gereformeerde signatuur. Als kind werd het moment van verantwoording tegenover de hogere macht me voort durend voorgehouden. Die angst van toen heb ik niet meer. Ik heb niet meer het gevoel dat er een zwaard bo ven mijn hoofd hangt. Ik heb een geweldige ontwikkeling doorgemaakt. Ik ben de bijbel heel an ders gaan lezen dan me met doempre- ken vanaf de kansel was bijgebracht. Zo van: als je niet tot bekering komt, kom je niet in de hemel. Daar gaat het in het evangelie niet om. De bijbel houdt je een spiegel voor. De psalmen gaan over een God die verdrukte men sen wil bevrijden. Neem het verhaal van Mozes en de uit tocht van zijn volk uit Egypte. Daarin schuilt de concrete boodschap dat je mensen uit de ellende moet halen. Dat kan zo inspirerend zijn voor de wijze waarop je politiek bedrijft. In de jaren zeventig, als fractievoorzitter van de ARP en later van het CDA, was ik vaak te gast in het Vara-radiopro- gramma In de Rode Haan, het kamp van de veronderstelde vijand, de Pv- Willem Aantjes: „Lou de Jong heeft zijn ongelijk niet willen bekennen." dA. Daar schrok men in eigen kring aanvankelijk wel van. Gevoelsmatig was ik zowel politiek tegenstander als bondgenoot van Joop den Uyl. Met de WD kon je ook wel zaken doen. Met de huidige WD heb ik niet veel meer, want die partij praat enkel nog over deugdelijke over heidsfinanciën. Daar ben ik het op zichzelf mee eens, want dat is de basis voor goed beleid. Ik hoor de WD niet over mensen die de politiek zo hard nodig hebben, omdat ze het zelf niet kunnen rooien. Ja, de SP wel, maar die club probeert zich meester te maken van buitenpar lementaire acties. Ik herken er te veel in van de oude Communistische Partij Nederland. De SP luistert niet naar de mensen, maar probeert het volk tot tolk te maken van wat zij vindt. Met name wat Jan Marijnissen vindt, de autoritaire big boss van de SP Men heeft enorm afgegeven op Ali Lazrak, maar hij is wel door Marijnissen bin nengehaald. Ik heb niemand gehoord die zei dat Marijnissen kennelijk niet over de goede antennes beschikte toen hij Lazrak rekruteerde. Als het om mijn partij gaat, het CDA, maak ik onderscheid tussen partij en beleid. Ik ben ervan overtuigd dat de bijbel nog steeds een grote inspiratie bron is bij de achterban. Die is tegelij kertijd zo ontzaglijk loyaal aan de top de van de partij De meeste leden rede neren in de trant van: We zitten in een moeilijke tijd, de verzorgingsstaat liep de spuigaten uit en Jee-Pee krijgt zo veel problemen over zich heen.. Dat is allemaal wel waar, maar dat is nog geen rechtvaardiging voor het be leid. In het politieke beleid bespeur ik he laas bitter weinig van die bijbelse in spiratie. Ik vind het niet erg als er im populaire maatregelen worden geno men. Ik ben ook bereid die te verdedi gen, als de zwaksten in de samenle ving ermee gediend zijn. Helaas is dat niet zo. Neem de koopkrachtplaatjes. Niemand zou er meer dan één procent op achteruit gaan. Vervolgens bleek dat er mensen waren die er acht pro cent op achteruit gingen. Toen was het antwoord: 'Dat zijn er maar een paar honderd.' Wat doe je dan aan die groep? Dat verhaal heb ik er niet bij gehoord. Gelukkig heb ik buiten de politiek ook nog van alles te doen. Mijn agen da is nog goed gevuld. Ik heb voor de gemeente Utrecht in een onderzoeks commissie het referendum onder de loep genomen, ik ben nog voorzitter van de patiëntenklachtencommissie van een psychiatrisch ziekenhuis, ik ben directeur geweest van een vereni ging van aannemers en later nog jaren adviseur voor diezelfde club. Ik blijf een man met een politiek hart. Dus denk ik nog wel eens aan mijn politie ke val in 1978. Afgelopen herfst was het precies 25 jaar geleden. In mijn eerste boek, dat eind maart uitkomt, zal ik over die periode nog het een en ander zeggen. Zonder rancune of af gunst. Het ging uiteindelijk om een fu tiliteit, die tot enorme proporties werd opgeblazen. De top van mijn Anti Revolutionaire Partij wist ervan. Ik had moeten besef fen dat er voor een politicus niets mag zijn dat als een geheim kan worden onthuld. Ik heb ze de kans gegeven Daardoor kreeg ik ineens het hele Ne derlandse volk als biechtvader Er was al veel tumult over de Drie van Breda en over de van oorlogsmisda den verdachte Pieter Menten. Het lag daarom extra gevoelig dat ik me had opgegeven voor de Germaanse SS, om mij aan de gedwongen tewerkstelling in Duitsland te onttrekken. Achteraf ben ik door onafhankelijke onderzoekers in het gelijk gesteld, maar mijn politieke carrière was ge broken. Het enige dat me nog steekt is de hou ding van dr. Lou de Jong, historicus van het Rijksinstituut voor Oorlogsdo cumentatie. Die heeft zijn ongelijk niet willen bekennen. Hij heeft het niet kunnen opbrengen om te zeggen: 'Ik heb me vergist.' Bij een historicus moet het toch gaan om de waarheid, niet om zijn eigen gelijk. Ik begrijp best dat zijn ijdelheid met hem op de loop is gegaan, maar ik snap niet dat hij zijn gelijk boven de waarheid is blijven stellen. Want dan diskwalifi ceer je jezelf als historicus. Ik heb geleefd zoals ik heb geleefd en ik vind het jammer dat ik zo hard ten val ben gekomen. Ik was en ben wel bereid de consequenties van het eigen falen te dragen. Tegen de huidige poli tici zou ik willen zeggen: 'Denk niet: daar heeft niemand iets mee te ma ken.' Privé bestaat niet in de politiek Ik heb mijn les in '78 duur betaald. Op eens was er geen rol meer in de poli tiek. In plaats daarvan werd ik voor zitter van de kampeerraad. Die func tie heb ik vijftien jaar lang met hart en ziel vervuld, omdat ik heel snel in de gaten had hoe belangrijk recreatie is voor met name stedelingen. In poli tiek opzicht was die benoeming in de kampeerraad natuurlijk een vernede ring. Ach, hoe noemen ze dat ook al weer? Achteraf kijk je een koe in z'n kont, of zo. Daar kun je niet alles mee goed praten en dat doe ik ook niet Ik heb van die periode wel geleerd dat je meer beducht moet zijn voor men sen die wat aan je te danken hebben, dan voor mensen die je iets zouden kunnen verwijten. De laatsten kunnen zich veroorloven grootmoedig te zijn en zich van hun goede kant laten zien In de zin van: Ik wil er niet van genie ten. Mensen die iets aan een ander te danken hebben, willen vaak denken dat ze het allemaal toch aan zichzelf hebben te danken. Dat geldt wat mij betreft niet voor de ARP. Daarover geen klachten. Of par tijbonzen bereid zijn hun nek uit te steken voor iemand die in opspraak is geraakt, hangt primair af van de vraag of zijzelf of de partij er baat bij hebben. foto Harmen de Jong/GPD Hoe dan ook: Ze hebben me goed be handeld. Ik wilde in '81 en '82 op een onverkiesbare plaats van de kandida tenlijst staan, zodat ik een eventueel kamerlidmaatschap alleen aan een mandaat van de kiezers te danken zou hebben. Ik wilde niet terug op de slip pen van Dries van Agt of Ruud Lub bers De ARP zette me op de 35e plek, maar ik heb me teruggetrokken toen bleek dat het CDA zich er niet volledig ach ter stelde. Verder benoemde de ARP mij in het partijbestuur, in de commis sie buitenlandse zaken en in het we tenschappelijk instituut. Het was mooi geweest als het CDA die erfenis had overgenomen- Dat geschiedde niet, iedere keer dat ik voor herbenoe ming in aanmerking kwam, werd ik uit mijn functie gewipt. De relatie met Van Agt, die toen pre mier was, raakte sterk bekoeld. Ik weet nog dat ik heb gezegd. 'Als Dries en ik voor de hemelpoort staan en hij mag erin, dan maak ik me geen zorgen meer.' Ik schaam me nog diep voor die uitspraak. Door de affaire en de na sleep was er een verwijdering ont staan. Enkele jaren geleden hebben we ons verzoend. Voor het oog van ie dereen: in het tv-programma Buiten hof. Jawel, 'Paulus' is er vroeger bij me ingebakken: 'Ik ben de grootste der zondaars.' Uiteindelijk draag je je bagage altijd met je mee achterop je fiets. In die zin, ben ik er nu van over tuigd dat ik een grotere zondaar Ben dan Dries." Ap van den Berg Beelden van zeer jonge kinderen die onder vaak erbarmelijke om standigheden moeten werken, wor den meestal geassocieerd met landen in de Derde Wereld, maar in Neder land was het anderhalve eeuw gele den ook heel gewoon. Werkgevers zetten kinderen aan het werk in toch tige fabriekshallen, stoffige sigaren- makerijen en bedompte kledingate liers. In haar onlangs verschenen boek Het Kinderwetje van Van Houten be schrijft historica Willemien Schenke- veld het werk dat kinderen moesten verrichten, het uitblijven van maatre gelen tegen kinderarbeid, de komst van de Kinderwet in 1874 en het ef fect van de wetgeving. De publicatie van Schenkeveld be wijst nog eens dat economische waar den vaak belangrijker zijn dan men selijke waarden. Kennelijk bestond er bij het bedrijfsleven in het 'keuri ge' Nederland weinig gewetenswroe ging over de negatieve effecten van kinderarbeid op de gezondheid of men wist gewoon niet beter. Het is in dat opzicht tekenend voor de maat schappelijke verhoudingen in Neder land in de negentiende eeuw. De schrijfster is journalist en werkt bij dagblad De Gooi- en Eemlander maar wilde iets met haar studie ge schiedenis doen. „Ik heb het Kinder wetje gekozen, omdat ik de sociale geschiedenis van de negentiende eeuw interessant vind. Het boek is bijna geheel gebaseerd op de bestaande literatuur, die sterk verouderd is en fragmentarisch. Het meeste onderzoek naar kinderarbeid is gedaan in de jaren twintig van de vorige eeuw. „In de jaren zestig heeft iemand nog een aantal boeken over het onderwerp geschreven. Die had zelf als kind nog als lijndraaier ge werkt op een lijnbaan in Gouderak." „Als je daar met hedendaagse ogen naar kijkt, is het compleet verbijste rend", zegt Willemien Schenkeveld. „Extreem lange werktijden - twaalf uur of meer per dag, werknemers hadden geen rechten en de fysieke omstandigheden waren zeer zwaar. Het werk was handwerk, dat zich af speelde in vochtige werkketen, be dompte vertrekken of op ijskoude lijnbanen. Die arbeidsomstandighe den golden in de eerste helft van de in de meeste gevallen gingen kinde ren tussen de twaalf en veertien al volledig werken. Er waren zelfs uit zonderingsgevallen van kinderen die al op vijf- of zesjarige leeftijd aan het werk werden gezet." „De lonen waren heel laag en verder was het levensonderhoud erg duur. Er werd bovendien op elementaire levensbehoeften, zoals turf en brood, belasting geheven. Mensen hadden het moeilijk om rond te komen, in het westen van het land was veel werkloosheid en er was vanaf het ein de van de achttiende eeuw overal enorme armoede. Het werd pas iets beter vanaf 1870 „Die armoede trof mij het meest. Ik heb mij bij het onderzoek en het schrijven voor het eerst gerealiseerd wat voor een 'welvaartsboom' wij hebben doorgemaakt. Onze grootou- negentiende eeuw voor alle werkne mers, maar kinderen moesten dik wijls dezelfde werkdagen maken." „Het was normaal dat kinderen rond hun tiende jaar enkele uren per dag gingen werken. Het kwam ook veel voor dat kinderen thuis hielpen, bij voorbeeld in de landbouw. Ze gingen nog wel vier jaar naar school, maar ders hebben die periode van armoe de en gebrek aan welvaart nog mee gemaakt. Zij gingen vaak al op veer tienjarige leeftijd werken." De eerste wet die werkelijk iets deed aan de werkomstandigheden en in het bijzonder voor kinderen was het Kinderwetje van het liberale Kamer lid Samuel van Houten. Maar die wet kwam niet zonder slag of stoot tot stand. „In het buitenland beston den allerlei wetten op dit gebied. Mensen die pleitten voor kinderwet geving kwamen steeds met hele lijs ten uit het buitenland. In de publieke opinie werd steeds meer aangedrongen iets te doen aan de schrijnende toestanden van de kinderarbeid. Het werd bovendien mode onder weldenkende burgers om zich te interesseren voor de slech te levensomstandigheden van de lage re klassen. De liberaal Samuel van Houten was de eerste politicus die zich het lot van de kinderen aantrok. Hij drong aan op wetgeving, maar re geringsleider en collega-liberaal Thorbecke zag dat niet zitten. Hij spoorde wel Van Houten aan zelf met een wetsvoorstel te komen. „Het oorspronkelijke wetsvoorstel ging veel verder en wilde veel meer vormen van kinderarbeid verbieden, zoals in de landbouw, de huisnijver heid of de visserij. Dit voorstel ging een meerderheid van de Tweede Ka mer veel te ver. De wet is er, ernstig afgezwakt, toch gekomen. De kern van het Kinderwetje van Van Hou ten van 29 april 1874 is: het is verbo den om kinderen jonger dan twaalf jaar in dienst te hebben in werkplaat sen en fabrieken. „Ik heb niet de indruk dat de hand having van de wet goed is verlopen. In de kleine traditionele bedrijven - de grote meerderheid - bleef veel kin derarbeid door gebrek aan handha ving in stand De wet sloot wel goed aan bij het personeelsbeleid van de grote, moderne bedrijven. Die werk gevers namen in veel gevallen kinde ren pas aan als die hun school had den doorlopen. Zij deden dat niet uit nobele motieven, maar kinderen had den met een diploma meer waarde voor het bedrijf Volgens Schenkeveld is het terecht dat schoolkinderen al die jaren het belang van het Kinderwetje van Van Houten werd voorgehouden. „De wet is belangrijk als eerste vorm van sociale wetgeving in de Nederlandse geschiedenis. Het effect van de wet is op zichzelf niet groot geweest. De kinderarbeid is niet door de wetge ving uitgebannen, maar vooral door dat het onderwijs verbeterde en de welvaart toenam, zodat mensen het minder nodig vonden om hun kinde ren te laten werken." De bedenker van de wet haalde daarna nooit meer op een dergelijke spectaculaire ma nier de publiciteit, maar bleef wel ac tief in de politiek. „Van Houten was een bewust, sociaal kamerlid en de eerste van een nieuwe generatie libe ralen. I lij is 25 jaar in de Kamer ge bleven en was ook nog even minister en stierf pas toen hij 93 jaar was." Bert - Jan Klein Het Kinderwetje van Van Houten, Willemien Schenkeveld, Uitgeverij Verloren bv Hilversum. Prijs €10,- ]es werkzaam in de productie van jutezakken, ca. 1900. foto Internationaal instituut voor sociale geschiedenis

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2004 | | pagina 25