pzc:
Mistroostig
mannetje
in de mist
Rommelige roman van Kristien Hemmerechts
Klassiekers
over de
Grote Oorlog
én euro, hooguit twee. Dat kost een 'Havankje' tegen
woordig op de rommelmarkt. Tot afschuw van zijn
biograaf Sef Passage is de Leeuwarder auteur Hans
van der Kallen (Havank) na zijn dood in 1964 in de vergetel
heid geraakt. „Door een deel van de literaire elite is hij - ge
heel ten onrechte - nooit serieus genomen." Vandaag is het
precies honderd jaar geleden dat Van der Kallen werd gebo
ren.
Havank,schepper
van de Schaduw
donderdag
Citaat: 'Het mannetje liep
mistroostig te mopperen in
de mist. En het had reden om
mistroostig te wezen, want ten
slotte was het maar een klein en
koud mannetje in een grote en
donkere straat, waar het licht
van schaarse lantaarns ge
smoord werd in druipend natte
watten van grauwe herfstnevel.'
Sef Passage (76) straalt als hij
de eerste alinea van Polka Ma
zurka (1939) voordraagt. „Mijn
kleinzoon belde laatst, een beet
je overstuur. Hij moest voor
school een werkstuk maken
over alliteraties. Of ik misschien
een voorbeeld kende. Jazeker,
zei ik: Het mannetje liep mis
troostig te mopperen in de mist.
Zijn schoolmeester was er vast
blij mee."
Passage publiceerde in 1997 de
biografie Havank, schets van le
ven en werk. Daarnaast maakte
hij een Havank Encyclopedie en
publiceerde hij sinds 1980 meer
dan twintig deelstudies naar het
werk van de in 1904 in Leeuwar
den geboren schrijver. Al deze
scripties zijn ondergebracht in
de Koninklijke Bibliotheek in
Den Haag.
„Een spanningsanalyse lag na
tuurlijk voor de hand. Maar
daarnaast is het taalgebruik van
Havank zó rijk, dat ik er met ge
mak enkele werkstukken aan
heb kunnen wijden. Hij stond
bekend om het gebruik van
beeldspraak, woordspelingen en
aforismen."
Juist die overvloed aan woord
grapjes en uitweidingen maakt
het lezen van een 'Havankje' er
dezer dagen niet gemakkelijker
op. De algemene kritiek luidt
dat de teksten gedateerd zijn, en
de los geweven plots onderge
schikt aan de humor in de boe
ken.
Passage, die bijna veertig jaar
lang docent Nederlands is ge
weest, wil daar liever niets van
weten. „Een boek van Havank
is geen handelsproduct, het is
een historisch document. In zijn
tijd was Havanks taalgebruik
vernieuwend en zeer origineel."
In het verleden is Passage eens
door een uitgever benaderd om
de teksten te moderniseren.
„Als neerlandicus en gymna
siast heb ik dat toen fel bestre
den. Maar mocht iemand me het
opnieuw vragen, dan denk ik
dat ik 'ja' zeg. Om Havank weer
als schrijver op de markt te krij
gen. Want in de reguliere boek
handel vind je hem niet meer."
Hendrikus Frederikus (Hans)
van der Kallen werd op 19 fe
bruari 1904 geboren in Leeuwar
den. Hij groeide op in een dege
lijk katholiek gezin en vertrok
op twaalfjarige leeftijd naar het
gymnasium van de paters Augus
tijnen in Eindhoven, met de be
doeling priester te worden. Hij
voltooide de oplieding niet en
kreeg uiteindelijk een baantje in
de gloeilampenfabriek van Phi
lips. Daar begon hij zich ideeën
te vormen over een schrijvend
en zwervend bestaan,
Via via kwam hij in contact met
kunstredacteur Willem Mer-
ckens van De Telegraaf. Op aan
raden van Merckens waagde
Van der Kallen zich aan het
schrijven van detectives.
Aanvankelijk wilde niemand
zijn eerste werk, Het mysterie
van St. Eustache, uitgeven.
Maar het toeval hielp een hand
je. Door het overlijden van de
tectiveschrijver Ivans, pseudo
niem van de eveneens uit Fries
land afkomstige Jacob van Sche-
vichaven, zat de Utrechtse uitge
ver A. W. Bruna Zoon plotse
ling zonder topauteur van speur
dersromans. Van der Kallen ont
ving van Bruna 250 gulden per
manuscript. Onder de naam Ha
vank ('H van K', bedacht door
collega-auteur Anton van Duin
kerken) zou hij in de jaren die
volgden meer dan zes miljoen
boeken verkopen
De hoofdfiguur in de eerste ro
mans, hoofdinspecteur Bruno
Hans van der Kallen
Silvère van de Franse Süretè Na
tionale, werd al vlot naar de ach
tergrond gedrukt door 'de Scha
duw', zoals inspecteur Charles
C M. Carlier was bijgenaamd
Door middel van de Schaduw
kon Havank niet alleen pronken
met een brede belezenheid in
vooral de Nederlandse, Engelse
en Franse klassieken, maar ook
uiting geven aan zijn afkeer van
politici, moraaltheologen en bu
reaucraten.
„Havank heeft heel veel van
zichzelf in de Schaduw ge
stopt", meent Sef Passage.
„Niet alleen meningen, maar
ook ervaringen. Cynthia
Vickers, met wie hij in 1946
trouwde, stond bijvoorbeeld mo
del voor de 'eeuwige verloofde'
van de Schaduw, Aranea Fors-
ter."
Uiterlijk had Havank niets van
de Schaduw, die hij omschreef
als een 'klein en dik rentenier
tje'. „Hij had veel meer van Sil
vère. Een lange, slanke gestalte
met grijsblauwe ogen, een hoog
voorhoofd en achterover ge
kamd haar. De perfecte gentle
man."
Van der Kallen bezocht alle
plaatsen die hij in zijn boeken
op aanstekelijke wijze be
schreef. Daarmee opende hij
voor zijn lezers een venster op
een andere wereld. „Havank
was uiterst populair in de crisis
jaren, de Tweede Wereldoorlog
en de jaren van de wederop
bouw", zegt Passage. „In de eer
ste decennia was er nog geen te
levisie en reizen was veelal te
duur Havanks boeken spelen in
Parijs, de Cöte d'Azur, Bretagne
en Engeland. Er wordt gelo
geerd in dure hotels, gereden in
Bentleys en Rolls Royces. De
landschappen en steden die Ha
vank beschreef werden voor zijn
lezers een levende werkelijk
heid."
Met zijn geboortestad Leeuwar
den had Hans van der Kallen
een haat-liefdeverhouding.
Slechts één boek speelt zich in
de Friese hoofdstad af, Circus
Mikkenie Uitgerekend dit boek
wordt door de kenners tot de
zwakste gerekend en werd ach
teraf ook door de auteur 'een fei
telijke mislukking' genoemd.
Schulden
Hoewel met name de pocketuit
gaven - de zogenoemde Zwarte
Beertjes, met omslagtekeningen
van Dick Bruna - erg succesvol
waren, ging Havank met als een
rijk man door het leven. Sterker
nog: de schulden bij zijn uitge
ver, wiens maatpakken hij
mocht afdragen, liepen steeds
hoger op. Om zijn schuld in te
dammen vertaalde Havank boe
ken van Leslie Charteris, de
schepper van The Saint. „Met
hem voelde hij zich duidelijk
verwant", zegt Passage. „Ook
de invloed van Edgar Wallace is
in zijn werk goed herkenbaar."
Aan het einde van de jaren vijf
tig ging het Havank niet goed.
Hij dronk veel, had steeds vaker
buien van neerslachtigheid en
worstelde met het katholieke ge
loof, dat hij decennia eerder de
rug had toegekeerd. Toch wist
hij in april 1959 een van zijn bes
te boeken af te ronden: Caviaar
en cocaïne. Achteraf bleek dat
zijn zwanenzang.
In het Leeuwarder hotel Amici-
tia, waar Havank geregeld aan
de stamtafel zat en een eigen ka
mer had, werkte Hans van der
Kallen op maandag 22 juni 1964
aan Menuet te middernacht. De
roman was voor driekwart vol
tooid. Om vier uur 's middags
kreeg hij op zijn kamer een fata
foto GPD
le hartaanval. Havank was toen
zestig jaar.
Na zijn dood werd het manu
script van Menuet te midder
nacht voltooid door journalist
Pieter Terpstra, die Havank ken
de uit hotel Amicitia. „Ik ver
moed dat Havank zijn einde
voelde naderen. Op een middag
heeft hij Terpstra, die je eigen
lijk niet eens een vriend kon noe
men, het hele verhaal van Me
nuet te middernacht verteld.
Daardoor was Terpstra in staat
het boek af te ronden."
Ook twee andere nagelaten ma
nuscripten werden door de jour
nalist bewerkt. Daarna begon
hij onder de naam Havank
Terpstra aan een nieuwe reeks
romans. Pas in 1985 verscheen
het laatste deel.
„Terpstra was een waardige op
volger, die Havank niet wenste
te imiteren maar wel in zijn
geest schreef", meent Passage.
..De verschillen zijn duidelijk
Terpstra was veel zakelijker De
beeldspraak van Havank vind je
in zijn boeken niet terug Voor
mij zijn het daarom geen 'Ha-
vankjes' meer
Martin Groenewold
19 februari 2004 27
De roman Houten kruisen
van Roland Dorgelès was
meteen na de verschijning in
1919 in Frankrijk een enorm suc
ces. Nog steeds wordt het boek
beschouwd als een van de be
langrijkste documenten over de
Grote Oorlog. Houten kruisen is
nu in een Nederlandse vertaling
verschenen binnen Oorlogsdo
mein, een reeks met boeken
waarin schrijvers hun ervarin
gen met het fenomeen oorlog tot
literatuur hebben verwerkt.
Houten kruisen is dan ook niet
het eerste boek binnen de reeks
waarin een beeld wordt ge
schetst van de Eerste Wereldoor
log. Eerder verschenen Dat heb
ben we gehad van Robert Gra
ves en Het vuur van Henri Bar-
busse.
Roland Dorgelès (wiens echte
naam Roland Lécavelé was)
meldde zich als vrijwilliger om
mee te vechten in de Grote Oor
log. Zijn eigen oorlogservarin
gen leverden hem de stof voor
zijn roman Houten kruisen. In
Frankrijk is hetsamen met Het
vuur van Henri Barbusse, het
enige oorlogsboek uit de periode
van vlak na de Eerste Wereld
oorlog dat nog steeds wordt uit
gegeven.
Verschillen
De verschillen tussen Houten
kruisen en Het vuur zijn opmer
kelijk. Barbusse ontwikkelde
zich tot pleitbezorger van het
communisme en schreef zijn
boek als een absolute afwijzing
van het fenomeen oorlog. Bij
Dorgelès zijn de pacifistische ge
luiden minder aanwezig.
Dorgelès heeft geprobeerd de
Eerste Wereldoorlog op de een
of andere manier zin te geven.
Het was voor hem niet eenvou
dig om een halve eeuw na het be
gin van de oorlog te constateren
dat de vijand van weleer tot een
bevriend land behoorde. In een
vernieuwd voorwoord uit 1964
schrijft hij: 'Zeg me, kameraden
van de eeuwige stilte, zouden
jullie de zwerfkantoren met het
zelfde enthousiasme hebben be
stormd, zouden jullie met dezelf
de moed hebben gevochten, als
jullie hadden geweten dat de
mannen met hun grijze muts of
stalen helm, die ze jullie opdroe
gen te doden, vijftig jaar later
geen vijanden meer zouden zijn
en dat jullie de armen naar hen
zouden moeten uitstrekken?'
Dit citaat uit het voorwoordis ty
perend voor Houten kruisen.
Voor Dorgelès was het niet te
verkroppen dat de strijd in de
loopgraven zinloos zou zijn ge
weest. In zijn roman suggereert
hij dan ook op verschillende mo
menten dat de oorlog de overle
venden menselijker en eerlijker
heeft gemaakt. Een van deze
overlevenden is de verteller Jac
ques Larcher, die nauwelijks
over zichzelf praat en vooral de
heldhaftigheid van zijn kamera
den op een welhaast eerbiedige
manier ter sprake brengt.
Ondanks de heldhaftige tafere
len is ook Jacques Larcher (lees:
Roland Óorgelès) vaak met stom
heid geslagen over de zinloos
heid. Het kan bijna niet anders.
Als hij de eerste stapel lijken
ziet, denkt hij: 'Ze waren al zo
plat, de lichamen zo leeg, dat
het bijna onvoorstelbaar was
dat ze geleefd hadden, dat ze
ooit renden...'
Jacob Moerman
Roland Dorgelès Houten kruisen.
Vertaald door Mechtild Claessens.
Uitgeverij De Arbeiderspers, 339 blz.
Prijs: 23,95.
foto Olaf Kraak/ANP
Wie eenmaal is overgeleverd aan de
suggestie dat het leven eigenlijk één
lange film is, kan zijn associaties nog maar
één enkele nchting uit laten gaan. Die
vrouw die daar loopt, is dat niet precies Ge-
raldine Chaplin? En doet dat voorval niet
ongelooflijk sterk denken aan de afloop
van The third man? Hoe zou Ingrid Berg
man hebben gereageerd wanneer ze aan het
slot van Casablanca met had moeten kiezen
tussen Rex en Victor, maar tussen X en Y?
En zo verder, de hele filmencyclopedie
door.
Yoko, de hoofdpersoon van Knstien Hem
merechts nieuwe roman De laatste keer, is
zo'n geconditioneerde filmfanaat. Geen ge
beurtenis, of ze plaatst hem in het verband
van een favoriete rolprent. Geen vriend,
vriendin, kennis, familielid of passant, of er
is wel iets in voorkomen of gedrag dat ze
weet te herleiden tot het signalement van
een bekende acteur of actrice. Doet dit
denkpatroon in het gewone bestaan al tame
lijk dwangmatig, om niet te zeggen benau
wend aan, helemaal obsessief wordt het bin
nen het beperkte verband van een roman,
zeker wanneer de filmfanaat van begin tot
einde aan het woord is. Dan regent het ti
tels en namen, ongeacht de vraag naar hun
zin of onzin voor het geheel
Om het allemaal nog wat sterker aan te zet
ten vergelijkt Yoko (door haar ouders ooit
genoemd naar dat mens van Ono, John Len-
nons wederhelft, jawel) zich voortdurend
met Amélie Poulain, de schalkse heldin uit
de succesvolste Franse film sinds jaren.
Amélie wordt gedreven door een tomeloos
optimisme, en Yoko wil daar niet voor on
der doen. Maar de omstandigheden werken
niet mee Tegen de vervuiling en corruptie,
die als hedendaagse plagen Yoko's omge
ving teisteren, kan een eenling weinig uit
richten.
Merkwaardig genoeg ontbreekt hier een ver
wijzing: naar Meryl Streep in haar glansrol
van Karen Silkwood, de vrouwelijke Don
Quichot die een nucleair schandaal aan de
kaak stelt.
Idealisme ten dienste van het algemene wel
zijn is een mooi ding, maar Yoko heeft meer
aan haar hoofd. Ruim een jaar voordat ze
de geschiedenis ergens in 2001 een aanvang
laat nemen, is haar man David, museumcon
servator van professie, bij een verkeersonge
luk om het leven gekomen. Het is een beken
de knoedel aan strijdige emoties waarin de
jonge weduwe gevangen zit: onvermogen
om verdriet te voelen, woede om de gemiste
kans een laatste ruzie op te lossen, schuldge
voel om dat onvermogen en die woede, en
schuldgevoel omdat zij leeft en hij niet
meer, plus nog veel andere, minder gemak
kelijk te benoemen gewaarwordingen en er
varingen. Het is al heel wat wanneer ze te
gen het einde van haar queeste voor het
eerst echt verdriet kan voelen.
Hoe de wens om goed te doen en het moeiza
me rouwproces zich tot elkaar verhouden,
weet Hemmerechts niet erg inzichtelijk te
maken, en dat is lang niet het enige manco
van deze rommelig opgezette, slecht uitge
werkte en uiterst ongeïnspireerde roman.
Voor een groot, veel te groot deel leest De
De laatste keer
laatste keer als een satire op politieke toe
standen in Vlaanderen (met de nodige
schimpscheuten naar Nederlanders en hun
ingekankerde neiging om lastige kwesties
op het bordje van de zuiderburen te leggen
en daar een hypocriet gezicht bij te trek
ken).
In de stad waar De laatste keer zich af
speelt, heerst al wekenlang een pestilente
stank 'Een falende riolering', zegt de een
'Illegaal gestort slachtafval', meent de an
der. Wat het precies is komen ook wij niet
te weten. Wel wordt er van alles op be
dacht, van jasmijngeurige verstuivers tot
reusachtige ventilatoren. Intussen vallen de
lokale bestuurders en journalisten over el
kaar heen in hun pogingen om toch vooral
de vinger in het deksel van de beerput te
krijgen. En Yoko draaft mee. op den duin-
zelfs in de rol van instant televisiereporter
De dodendienst-tegen-wil-en-dank, die de
ze halfslachtige roman voor het andere deel
domineert, gaat een kant op waar Hemme
rechts bij uitstek in thuis is: de overgave
aan de duistere krachten die vrijkomen als
het lichaam zich overgeeft aan de seks om
de seks. Yoko heeft nooit veel opgehad met
het idee dat fysiek genot cn huwelijkse lief
de aan elkaar gekoppeld dienen te zijn In
de jaren voor haar relatie met David hield
ze het bij minnaars voor een enkele nacht
of middag. Na zijn dood raakt ze verslaafd
aan Hichi. een raadselachtige randfiguur
die ook nog een rolletje mag spelen in de ste
delijke perikelen, maar veel beter tot zijn
recht komt als het jonge mannetjesdier dat
Yoko van haar rouw om David geneest.
Wat Hichi voor Yoko betekent, legt ze uit
in een passage die de grens trekt tussen
hem aan de ene en haar en haar overleden
echtgenoot aan de andere kant. 'Hichi leef
de in een letterlijke wereld. De kunst in
mijn huis verwarde hem. Het was net alsof
iemand op een druk kruispunt een waaier
van vijftig verschillende verkeersborden
had opgesteld. Wat moest je met die din
gen? En wat betekenden ze9 Voor Hichi was
een verkeersbord een verkeersbord. Je
moest daar niet mee rotzooien of experi
menteren. En je hoefde het al helemaal niet
te deconstrueren. Als je er vijftig bij elkaar
wilde zien, moest je gewoon in het maga
zijn gaan kijken waar die dingen opgesla
gen lagen. Of in de fabriek waar ze werden
gemaakt. Hichi sprak in verkeersborden.
Zijn woorden hadden dezelfde eenduidig
heid. Verboden doorgang. Gevaarlijke
bocht. Snelheid beperken tot vijftig per
uur. Inhalen verboden. Honger. Neuken
Dorst. In mijn huis was hij in een wereld
van spookrijders terechtgekomen.'
Helaas, de spookrijders houden zich ook
buiten Yoko's woning op. Ze warrelen als
bloedeloze schimmen door een roman die
baat zou hebben gehad bij wat meer Hichi.
veel minder satirieke leut en vooral veel
minder cinematografische namedropping.
Jaap Goedegebuure
Kristien Hemmerechts: De laatste keer. Uitgave
Atlas. 286 pag., €18,50