Niet thuis in Nederland PZC Heiligheid op bestelling 24 Kader Abdolah keert ooit terug naar Iran De Vis Maria de Groot fotosi donderdag 19 februari 2004 oen hij zich leek te wortelen, vloog de angst hem naar de keel. Het is niet de bedoeling dat hij blijft. Schrijver Kader Abdolah (49) is onderweg, zijn dromen achterna. „Ik heb nog zes, zeven boeken in m'n hoofd die geschreven moeten worden, daarna ga ik naar Iran." Met de verkiezin gen in zijn vaderland voor de deur, die ook nog eens lijken uit te monden in een conser vatieve staatsgreep, denkt hij dat zijn terugkeer nog wel even op zich laat wachten Kader Abdolah. „Ik zag het niet meer in Zwolle. De IJs- sel boeide me niet langer. Ik ken de elke kilometer dijk, had alle vogels gegroet en alle vrouwen op de fiets gezien. Het wekte angst om daar nog langer te blij ven. Het was de bedoeling om even in Nederland te zijn en dan weer weg te gaan. Ik hoefde geen wortels te hebben, wilde me niet thuis voelen." Hij verkocht het huis in Zwolle en ging op zoek naar een nieuwe woonplek. „Amsterdam leek me wel leuk. Maar als ik in Amster dam woon, kan ik niet meer naar Amsterdam gaan." Hij koos voor Delft, waar zijn oudste dochter (19) studeert aan de Technische Universiteit Ruime, hoge woning in een oud imposant universiteitsgebouw met uitzicht op het kanaal. De vrachtschepen passeren zo kort nabij, dat je van ontzag een stap naar achteren zou doen. „Wie zijn huis verlaat, verjongt zich zelf. De hersenen produceren nieuwe cellen, je ogen gaan nieu we dingen zien en je oren nieu we geluiden horen. M'n hart is sneller gaan pompen, maar ik weet dat ik hier niet lang zal blijven." Herinneringen Het is onrustig in de Iraniër. Vo rig jaar barstte de vulkaan open toen hij dacht uit te rusten in Zuid-Afrika alvorens aan zijn nieuwe roman te beginnen. „De felle zon op m'n huid, de kleur van de grond, de armoede en het geweld. Er kwamen herinnerin gen boven waarvan ik niet wist dat ik ze had. Ik werd opnieuw met mezelf en de waarheid ge confronteerd: ik ben niet thuis in Nederland, ik ben hier tijde lijk, ik verblijf hier." „Ik had geprobeerd een soort compromis te sluiten, maar ik was en bleef natuurlijk een Pers, verrijkt door de Nederland se cultuur. In dit oude universi teitsgebouw word ik voortdu rend met mijn tijdelijkheid ge confronteerd, Duizenden men sen zijn hier over de trappen en door de gangen gelopen. En alle maal zijn ze vertrokken. Net als ik dat zal doen." Hij heeft het gevoel dat hij elk moment klaar moet zijn voor vertrek. „Eikcontract dat ik te ken, of het nu over boeken of huizen gaat, doet mij pijn. Mor gen kunnen de geestelijk leiders van mijn land zijn verwijderd en dan moet ik kunnen gaan." Kader Abdolah wacht Niet dat hij zit te niksen. Als hij geen Kader Abdolah foto Harmen de Jong/GPD boek schrijft, dan wel een co lumn. Hij geeft lezingen, holt om zijn hoofd te ordenen naar Den Haag en terug, en wacht. „Ik schrijf nu al 35 jaar een dag boek. Van de eerste notities her inner ikme dat ik altijd op ie mand wacht, Ook nu nog, ter wijl ik er achtergekomen ben dat er niemand zal komen. Het is één van de drie boompjes die in mij zijn geplant. Zoals ik van jongs af aan weet dat ik 92 word en weet dat wat ik ook wil, zal bereiken. Die drie bomen geven hoop, uitzicht en maken het le ven draaglijk. Ze kunnen me al les afpakken, maar die drie ver lies ik nooit." „Ik kan me niet voorstellen dat ik hier doodga en word begra ven in een kist in de vochtige Ne derlandse aarde. Ik heb tegen m'n vrouw en kinderen gezegd: als ik dood ben dan moeten jul lie me terugsturen. Dat is geen wens maar een eis." Hij gaat niet enkel naar Iran om te schrijven. Hij wil opnieuw po litiek actief worden zoals hij ook was tegen het bewind van de sjah en later ayatollah Kho meini. „Iran heeft de kennis om een waardig land te worden met eerlijke verkiezingen en volks vertegenwoordigers die de macht krijgen." Zijn betovergrootvader, Mirza Abolgasem Ghaemmagham Farahani, was dichter en pre mier. „Ik denk er altijd aan. Maar wie over z'n dromen spreekt, krijgt ze niet. Dus zwijg ik. Maar ik ga meedoen." Vier duidelijke dromen heeft hij en die zijn in 35 jaar geen sikke pit veranderd. „Ik ben onder weg." Op de vloer liggen twee Perzische tapijten en enkele Oos terse kussens. Voor de rest is het interieur van zijn luxe woning westers en van alle gemakken voorzien. Een geïntegreerde, ge slaagde allochtoon, maar zo voelt hij het niet. „Ik ken de ang sten en worstelingen van immi- granten, maar een allochtoon? Nee, dat voel ik me niet. Ik ben ook nooit gediscrimineerd. Dat komt door je houding, denk ik." Hij heeft iets fiers, niet doorwat hij is geworden, maar om wat hij is. Zijn materiële verworven heden zitten hem eerder in de weg. „Als ik al mijn bezittingen verlies, zal ik niet verdrietig zijn. Het zal zelfs een fijn gevoel zijn, denk ik. Ik heb nooit het ge voel gehad dat dit allemaal van mij is. We begonnen met z'n allen. Mijn doofstomme vader heeft jaren gewerkt om mij te kunnen laten studeren. Tijdens mijn studie natuurkunde en mijn werk was ik samen met an deren politiek actief. Vrienden zijn vermoord, twee zussen ge vangengenomen. Ik ben ge vlucht. Nu wonen zij in angst, armoede en lelijkheid en kan ik bijna doen wat ik wil. Dat is niet eerlijk. Maar ik heb geen spijt van mijn vlucht." Zijn vrouw en 4-jarige dochter zijn in 1988 mee naar Neder land gevlucht. Twee jaar later werd een tweede dochter gebo ren. Niemand van hen wil terug naar Iran. Het leven van de kin deren ligt hier en moeder blijft waar de kinderen blijven. „Mijn vrouw klaagt over mijn onrust en mijn kinderen weten niet wat ze missen. Ik kijk sa men met ze naar Idols, MTV en Madonna, maar ik had ze daar naast de rijkdom willen meege ven van de Perzische geschiede nis, de cultuur en de Koran. Die rijkdom heb ik ze ontnomen. Dus ik kan die gezaghebbende vader niet zijn." Bij gebrek aan familie in Neder land is hij vader, opa en oom te gelijk. „Ik probeer alle rollen te spelen." Het gaat hem volgens eigen zeggen redelijk af, maar zijn ambitie ligt niet in een goed huwelijk en onvergetelijk vader schap. Hij hoeft niet herinnerd te worden als goede vader en echtgenoot. „Dat is mislukt. Ik wil worden herinnerd als schrij ver op zoek naar schoonheid die terug is gegaan om zijn oude taal te pakken." Schildpad Van zijn nieuwe roman staat de eerste versie op papier. Het boek vertelt de geschiedenis van een familie over een periode van vijftig jaar: de komst van de eer ste Amerikaan in het Mid den-Oosten tot de val van Sad dam. „Amerika heeft met Irak de ontwikkelingen in Iran be lemmerd. Iran is niet meer de as van het kwaad. De Amerikanen hebben goede contacten met de zeer conservatieve machtheb bers. Iran gaat vooruit maar met de snelheid van een schild- Angst Soms is hij bang dat hij zijn dro men niet zal bereiken. Maar die angst helpt hem om nog een stap extra te doen. „Tot aan mijn veertigste galoppeerde er een zwart wild paard in me dat ik niet kon temmen. Vanaf mijn veertigste dacht ik de leidsel een beetje vast te mogen hou den, maar telkens weer gaat het mis. Angst domineert. Toen ik acht, negen jaar was kon ik niet slapen omdat ik bang was voor de dood, de hel. Mijn doods angst verloor ik toen ik als pu ber niet meer geloofde, maar ik kreeg er een andere angst voor terug: faalangst, terwijl ik toch een goede student was." „Later kreeg ik angst voor het meisje waarop ik verliefd werd omdat ik bang was dat ik niet voldoende man zou zijn. Uit angst heb ik dat meisje ook ver laten. Nu ben ik bang om mijn dromen niet te bereiken. De angst is een geweldige motor ge worden om me extra te presente ren. Toen ik hier kwam dacht ik dat het afgelopen was met mijn schrijverschap. Die angst en on rust is mij gegeven om litera tuur te maken. Zonder hen kan een kunstenaar de schoonheid van het leven niet laten zien. Ze sturen hem om op zoek te gaan naar de zin van het leven." Monique de Knegt Lang was de oever als een licht omlijsten van mijn donkerte. Ik wist: hij is daar Mijn opgang naar de leliën werd zwaar maar onweerstaanbaar omdat hij het eiste. Terwijl ik mij aan de gronden onthechtte waar ik geboren ben en willig woonde, schemerde al een wereld waar hij troonde om op- en ondergangen te beslechten Ik sidderde in mijn vereenzaamd gaan en naderde de plaats waar ingetogen zijn majesteit mij zou te wachten staan. Toen voelde ik de weerhaak in mij slaan van licht uit licht, te scherp voor wie haar ogen aan duister wende. En ik hechtte aan Maria de Groot Waarom is een slecht ge dicht eigenlijk slecht? Een vraag waarmee je menigeen in verlegenheid kunt brengen. Maar onlangs ben ik tot inzicht gekomen. Het was tijdens een nachtmis voor kerst. Begrafenis en brui loft, Pasen en kerstfeest: je zou zeggen dat als er één instelling bestaat die raad weet met de ri tuelen bij zulke gelegenheden het de katholieke kerk moet zijn. Vergeet het maar. In plaats van dat men je de weg kan wij zen, is de kerk zelf het spoor bijster, óók tijdens zo'n gewijde nacht. 'Dienst' is een woord dat al te veel ordening suggereert, er was juist geen enkel houvast. In alle opzichten wrong de inhoud met de vorm. Men zwalkte tussen en gagement en mystiek, tussen misplaatste grap en routineuze plechtigheid. Een hol toneelstukje was het, dat iedere betrokkene tot een verrader maakte. Ikzelf voelde me een verrader door halfhartig méé te doen met de uitingen van een geloof waarin ik niet geloof. Maar de zelfvoldane voorganger en de verzaligde kerkgangers waren evengoed verraders. Vrij wel niets was bij het oude geble ven. De misdienaartjes bleken in miss-dienaren te zijn veran derd, knappe meisjes die al de verveelde uitstraling van foto modellen hadden. Zelfs de liederen zijn de lied eren niet meer. Kille melodieën verdrongen de warme wijsjes. Liederen van licht waarin diepe poëtische duisternis heerst: 'Dat ik niet uitval, dat wij allen/ zo zwaar en droevig als wij zijn,/ niet uit eikaars genade vallen/ en doelloos en onvindbaar zijn.' Toen ik met deze regels mee mompelde, besefte ik dat een slecht gedicht vooral een on waarachtig gedicht is. Woorden die niet gemeend zijn, maar de schijn van oprechtheid hebben. De verzen van Maria de Groot (geb.1937) hebben ook de ze onzuiverheid. Zo kwam de na re herinnering aan kerstavond terug. Ze stelde uit haar werk vanaf Rabboeni (1966) tothedet een verzamelbundel samen. Hoe ver de weg nog is heet dit boek vol 'mystieke poëzie'. Ze is e< soort Ida Gerhardt voor begin ners, het voorbeeld schemer soms opdringerig door de regels De schrijfster beweegt zich tus sen gebed en gedicht. Of in feite is daar voor haar geen verschil tussen. Een misverstand, dé oor zaak voor de deun en de dreun van dit werk: 'Hij heeft mijn lip pen gemaakt/ tot een raakvlak van liefde/ mijn handen to: palmen/ waarin zijn har. weegt.' Heiligheid op beste geloof als cliché. In de vereniging met het god delijke wordt de lijfelijkheid niet geschuwd Ze spiegelt zich aan Maria Magdalena, die zich in een gedicht aldus tot Jezus richt: 'Liefste die uit de gra' overliep/ storm die nog nooit ten einde met mij s' De mystieke vervoering b: De Groot in alle staten: "Mijn lichaam gaat zweven." De lezer wordt juist plat op de grond gedrukt. Want waarover haar verzen ook gaan, een sc' derij of een vogel, de seizoenen of de lusten, ze brengen niets over. Een van de weinige uitzon deringen is De vis. Een symbo lisch sonnet over een mystica die vervulling vindt. Aan de haak bij de Grote Visser. V om is een gedicht slecht zo slecht? In dit boek wordt twee honderd bladzijden lang naar het antwoord gezweefd. Mario Molegraal Maria de Groot: Hoe ver de weg nx is. Mystieke poëzie - 240 pagJ i 22,95. - Ten Have, Baam Rudy Kousbroek Hoogtevrees Ioen deze foto in 1927 in de haven van New York werd genomen ging de aandacht misschien vooral uit naar de oceaanstomer, maar als ik er nu naar kijk zie ik het schip nauwelijks, mijn hele bewustzijn wordt opgeëist door de vrouw met de witte hoed en haar precaire posi tie op die hoek van de balustrade. Ik kan die situatie niet in mij opnemen zonder verlamd te worden van angst. Hoogtevrees is als een be tovering, er is niet aan te ontsnappen. Als ik blijf kijken durf ik me haast niet meer te ver roeren: één verkeerde beweging en de afloop is catastrofaal, de doemscenario's razen door mijn hoofd. Eerst verliest zij een schoen, dan haar hoed, dan haar evenwicht. Geen wonder: zwaaien met een zakdoek, wie haalt dat in zijn hoofd in die wind? Dat zwaaien is vanaf het schip niet eens te zien. Of: alles gaat goed tot het moment dat je weer van die balustrade af wilt, want hoe doet je dat? Eerst benen te rug, dan om je as draaien, maar op dat mo ment slaat de duizeling toe - verlies van even wicht, geen steun meer, achterover naar bene den, niet meer te redden. Merkwaardig hoe de identificatie dan ophoudt; net voor het fatale moment trekt zich het bewustzijn uit de ter- doodveroordeelde terug: je bent haar niet lan ger; je valt niet meer zelf, je ziet haar nu val len. Zo gaat het ook met executies, onthoofdin gen en wat dies meer zij. Er zijn op de wereld nog een paar van zulke duizelingwekkende dieptes, zoals op de Aran Islands aan de Westkust van Ierland, waar zich een halfcirkelvormig fort uit het stenen tijdperk aan de rand van een verticale afgrond bevindt. Er bestaan filmopnamen, ongeveer even oud als deze foto, waarop je een kind, een jongen van een jaar of twaalf, met zijn be nen over de rand kan zien zitten, een lijn vie rend waarmee hij bezig is te vissen in de zee, honderd meter beneden hem. Daar doet deze foto aan denken, maar de meest verbluffende overeenkomst is met een zeker schilderij van Laurens Alma Tadema (1830-1912) uit 1895, getiteld 'Een gunstig uit kijkpunt'. De foto correspondeert zo nauwkeu rig met dit schilderij dat het moeilijk is om in toeval te geloven: de fotograaf moet het schil derij hebben gekend en zich er door hebben la ten inspireren. Op het schilderij is precies zo'n stenen balustrade te zien, met links de zee in een peilloos perspectief zoals op de foto. Het is een evocatie van de Romeinse tijd: het schip is geen oceaanstomer maar een trireme en in- plaats van één vrouw zijn er drie jonge Ro meinse dames die omlaagkijken in de diepte. Opvallend detail: de hoek van de balustrade is versierd met een bronzen sfinx. Nog niet zo lang geleden werd deze sfinx geï dentificeerd door de Nederlandse schrijver Frédéric Bastet: het is de Egyptische granie ten (niet bronzen) sfinx op de hoek van de ba lustrade van de Villa San Michele op het ei land Capri; dat was het huis van de Zweedse schrijver Axel Munthe (1857-1949), in 1890 ge bouwd op de plek waar in het verleden een Ro meins landhuis heeft gestaan. Ik ben er een paar jaar geleden geweest; het schilderij is in derdaad een bijna fotografische weergave van die balustrade met de sfinx en het grandioze vergezicht over de zee tot aan Sorrento. Het is een sensatie om een schilderij van Alma Tadema in te lopen, maar er is iets dat stoort, en dat is dat Axel Munthe's befaamde villa ei genlijk nogal lelijk is. Daar wordt altijd heel discreet over gedaan, maar het was mij een ge duchte teleurstelling. Mijn vader was zeer ver knocht aan het beroemde boek van Axel Munthe, De geschiedenis van San Michele (1929) en het was in zekere zin om zijn schim een plezier te doen dat ik er ben gaan kijken. Ik vrees dat hij het ook een smakeloze suiker taart zou hebben gevonden. De haven van New York 1927, fotograaf onbekend. Nu het schip nog. Het is, denk ik, de Majestic van de Cunard White Star Line, 56.551 ton, ge bouwd in 1914 door Blohm und Voss als de Bismarck voor de Hamburg-Amerika Lijn, en toegewezen aan Engeland in 1919. Maar het zou ook de Leviathan van de United States Li ne kunnen zijn, 52.282 ton, in 1913 gebouwd als de Vaterland, gerequisitioneerd door Ame rika in 1917. En tenslotte: wie slappe knieën krijgt bij het zien van die vrouw zou eens moeten denken aan degene die de foto heeft genomen.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2004 | | pagina 24