>zc
-i
Bouwen zonder bemoeienis van welstand
Een boerenvlechting metsel je bijna niet meer
ft
r woon
ler(jag 14 februari 2004
Ontwerpen voor de eeuwigheid \Y3
Welstand. Wat is dat eigenlijk? Het is moeilijk te zeg
gen. Honderden welstandcommissies in heel Neder
land hebben het nooit echt duidelijk kunnen maken. Het
heeft te maken met vorm, met afmeting, met onderlinge
verbanden maar de regels zijn voor een gewoon mens toch
meestal ondoorgrondelijk gebleven. Zozeer zelfs dat de
commissies en alleen al het woord welstand in een kwade
reuk kwamen te staan.
Voorgevel van een woning op de gedempte kanaalarm in Hans weert
Die van de welstand, dat wa
ren die lui die doodvielen
op acht centimer in de breedte
van een dakkapel, die een hele
bouw lieten stilleggen omdat er
een vierkante meter glas teveel
was gebruikt. Toen de gemeente
Reimerswaal als eerste in Zee
land de gedempte kanaalarm in
Hansweert aanwees voor wel-
standsvrij bouwen, bromden ve
len dan ook instemmend.
Bij sommigen echter sloeg de
schrik om het hart. Het waren
vooral de schaarse ingewijden
die begrepen wat welstandcom
missies bezielde. Nu zouden er
naast strakke, moderne wonin
gen, boerderettes worden ge
bouwd met een opgeschilderde
ploeg in de tuin. Nu zou het ver
band in de nieuwbouwijken, die
onder het strenge oog van de
welstandscommissies trouwens
de bijnaam witte schimmels kre
gen, helemaal zoek zijn. Voor
wie nu eindelijk weieens wilde
weten wat welstand inhield,
was het een buitenkans. De aap
zou uit de mouw komen. Want
al is iets ongrijpbaar, als het
weg is moet je weten wat je
mist.
Mooi niet! Het welstandsvrije
rijtje huizen op de gedempte ka
naalarm is nu een jaar of twee,
drie klaar. Maar de verzameling
woningen aan wat de Kerklaan
is gaan heten, zou in iedere
nieuwbouwwijk kunnen staan,
in dezelfde uitvoering, met de
zelfde samenhang en met een
welstandscommissie die zich
over de plannen gebogen heeft.
Eén verschil is er wel: bij geen
van de zeven huizen is de goed
kope, witte betonsteen toege
past die de schimmel rond de
dorpen de afgelopen twintig
jaar zo wit heeft gemaakt.
Het kan een kwestie van mode
zijn of omdat er in Hansweert
geen projectontwikkelaars aan
te pas zijn gekomen. Die zijn er
per slot van rekening altijd op
uit om het meer te laten lijken
dan het is. Het zullen toch niet
de welstandcommissies zijn ge
weest die de weinig duurzame
betonstenen hebben verordon
neerd?
Droomhuis
Hoe het ook zij, op de plaats
waar vroeger het Kanaal door
Zuid-Beveland direct aansloot
op de Westerschelde, zijn veel
verschillende, maar zeer degelij
ke bakstenen toegepast en ieder
een heeft echt zijn droomhuis
neergezet. Slechts één huis aan
de Kerklaan, dat van de dokter
naast de kerk, springt eruit als
een echt apart ontwerp. Het
heeft leuke sprongetjes, een gras-
huurd. Het enige waar we reke
ning mee moesten houden wa
ren stedebouwkundige voor
schriften: maximale nokhoogte,
de rooilijn en het percentage
van de kavel dat bebouwd
mocht worden."
Ze wonen nu al twee jaar gewel
dig naar hun zin in een huis met
grote ruimten, dat de indruk
maakt voor de eeuwigheid te
zijn gebouwd. Van de Hil twij
felt of hij onder streng wel
standstoezicht zo groot had kun
nen bouwen en of de donkerro
de steen wel zou zijn goedge
keurd. Dat zullen we nooit we
ten.
Boekje
Voor anderen was de bepaling
welstandsvrij, veel minder be
langrijk. De familie Mollet
woont weliswaar ook in een
droomhuis, maar het heeft de
toets van veel welstandcommis
sies al doorstaan. Ze zochten uit
een boekje hun huis uit. Veel lan
delijk opererende bouwbedrij
ven bieden kant en klare ontwer
pen aan en die zijn, alleen al uit
economische overwegingen bij
de systeembouwers, meestal wei
nig controversieel.
Ook de familie Mollet woont al
een paar jaar naar tevredenheid
op de gedempte kanaalarm, al
was het in het begin een beetje
wennen. „Wij komen uit een rij
tjeshuis in de Waalstraat. In
eens zoveel ruimte in en rond je
huis. Dat ben je niet meteen ge
woon. Het is ook een andere
buurt met maar zeven huizen.
In de Waalstraat zat je letterlijk
en figuurlijk dichter op elkaar."
Iets meer belang hechtte de fa
milie Boonman aan de beperkte
welstandregels. M. Boonman:
„Wij woonden in een twee-on-
der-een-kap-woning aan het
Mastgat. Goed wonen, hoor.
Maar toen kwam dit plannetje
op tafel en mijn man wilde mee-
loten, eigenlijk om te zien hoe
dat nou ging. We lootten deze
kavel en toen pas zijn we erover
gaan denken hoe het huis moest
worden. Kennissen in Hulst heb
ben precies hetzelfde huis en
dat vonden we prachtig. We heb
ben het alleen in een andere
steen gebouwd." Of de familie
Boonman ook op een niet wel
standsvrij kavel zou hebben ge
bouwd, is de vraag.
Verderop naar het dorp staan
drie nieuwe huizen waarop het
welstandstoezicht wel van toe
passing is geweest. „Denk je
maar eens in dat ons huis op het
middelste van die drie kavels
zou zijn gebouwd. Dat had
nooit gemogen. Het zou trou
wens ook geen gezicht zijn."
Het lijkt erop dat we het verder
wel zonder welstandscommis
sies afkunnen. Veel gemeente
hebben het voorbeeld van Rei
merswaal al gevolgd en wel-»
standsvrije wijken of delen van
wijken aangegeven. Een populai
re aanduiding is het geworden
in de toelichtingen op de plan
nen. Maar de vraag is hoe popu
lair die blijft. Wat gebeurt er als
voor, achter en naast de wel-
standvrije stukjes Zeeland nieu
we wijkjes moeten komen. Moe
ten die dan ook welstandsvrij
zijn of gaan al die mensen in die
welstandsvrije huizen dan plot
seling regels eisen?
Van de Hil in ieder geval niet.
„Er komen hiervoor vrijstaande
huizen aan de Boomdijk. Die
mensen moeten gewoon zelf we
ten hoe ze het gaan doen. Je ziet
dat de mensen het best zelf kun
nen."
Mieke van der Jagt
De Kerkstraat geeft geen rommelige indruk, ondanks het feit dat er welstandvrij gebouwd kon worden.
De achtergevels van de Kerkstraat in Hansweert. foto's Dirk-Jan Gjeltema
dak en het wijkt af in kleur.
Maar juist over het huis van dok
ter heeft de welstandcommissie
zich wel gebogen.
Heeft het welstandsvrije in de
toelichting op het Bestemmings
plan de kopers van de kavel
extra aangetrokken7 Nou nee,
zeker niet iedereen. Voor de
meeste bewoners was het feit
dat het plannetje in Hansweert
lag, het allerbelangrijkste mo
tief om er te gaan bouwen. Al
leen voor R. van de Hil gaf de be
paling de doorslag. „Wij woon
den wel al in Hansweert, anders
hadden we deze kavel echt niet
kunnen kopen. De mensen uit
Hansweert hadden voorrang,
daarna zouden de Reimerswa-
lers komen en pas daarna de bui
tendijkers. Maar van de dorpe
lingen waren er al genoeg in
schrijvingen, dus hier wonen al
lemaal mensen uit Hansweert."
Van de Hil is een van de weini
gen die gerust naar een ander
dorp zou zijn vertrokken als
daar eerder een welstandsvrije
bouw zou zijn toegestaan.
„Mijn vrouw komt uit Vlissin-
gen en ik uit Goes, We zouden
ook best elders kunnen aarden,
maar in Hansweert hadden we
het naar ons zin en de kans deed
zich hier voor, dus is vertrekken
nooit een overweging geweest.
Wij hadden ideeën over hoe ons
huis eruit moest zien en hier
konden we dat bouwen zonder
bemoeizucht van ambtenaren."
Bij Van de Hil kropen ze achter
de computer en tekenden het
huis van hun dromen: veel volu
me, weinig flauwekul.
„Een bevriende architect maak
te de berekeningen aan de hand
van onze tekening en een aanne
mer van het dorp, Paauwe, voer
de het voor een groot deel uit."
Van de Hil voerde zelf de direc
tie over de bouw en dat is hem
goed bevallen.
Expertise
„De aannemer werkt in zijn een
tje Hij had ook geen zin om
zo'n heel huis aan te nemen, dus
ik heb zijn expertise, gereed
schap en vakmanschap inge-
serie woonberoepen
wekelijks een beroep
Pnet gebied van wonen
centraal. De meest
ïl'-eenlopende personen
komen aan bod; van
°or en architect tot
la*f ambtenaar
^fondscommissie of
'enwasser Vandaag:
de metselaar.
'oto Ruben Oreel
Naam: Mart-Jan Delzenne
Woonplaats: Oostdijk
Beroep: Metselaar
Belangrijkste gereedschap: Troffel
Hij moet er wel om grinniken. „Ja, ik ben vast
geboren met een extra metsel-gen. Het zit
echt in de familie. Mijn vader is metselaar, mijn
broers en ik ook. Oh, ja ook nog een oom van me."
Voor Mart-Jan Delzenne (28), compagnon van het
metselbedrijf De Harmonie in Yerseke is metselen
zijn lust en zijn leven.
„Ach, je moet tóch werken. En dan kun je maar
beter iets doen dat je echt leuk vindt. Ik zou niets
anders willen." Ondanks het feit dat metselaar
een zwaar beroep is. „Een baksteen weegt zo'n
twee tot drie kilo. Als je lekker bezig bent en ge
woon een recht-toe-recht-aan muurtje maakt,
'zet' je zo'n zeven- tot achthonderd stenen op een
dag weg Als het wat ingewikkelder is, kun je nog
vier- tot vijfhonderd stenen per dag halen." Het
ultieme gewichtsheffen. Kom daar maar eens om
op een sportschool... Het gaat te ver om te zeggen
dat metselaar een uitstervend beroep is, maar het
wordt wel steeds moeilijker om jongeren te inte
resseren voor het vak. „Je hoort al snel 'het is te
koud, te nat, het waait te hard of het is te warm'.
Ik heb toen ik zestien was bewust gekozen voor
dit vak. Ik had niet zoiets van 'dan maar de bouw
in'. Maar nu zie je dat jongens de bouw ingaan om
dat ze metaal of elektrotechniek niet leuk vinden.
Die zijn vaak niet echt gemotiveerd en na een
paar jaar ontdekken ze dat ze het toch niet zo
leuk vinden en vertrekken ze weer."
„Het is inderdaad hard werken, je staat meestal
buiten en je moet flink aanpoten. Het moet in de
bouw allemaal steeds sneller, dus je hebt met echt
de tijd ook je creativiteit kwijt te kunnen. Vroeger
kon je nog wel eens wat anders doen dan het stan
daardwerk. Zoals een 'boerenvlechting'. Maar
daar is nu vrijwel geen tijd en geen geld meer
voor. Ja, af en toe. Als je bijvoorbeeld aan een
mooie bungalow werkt. Dan zit er wel eens wat
anders aan dan halfsteens metselen."
„Je ziet nu veel meer kant-en-klare gevels. Daar
zit voor ons niets aan. De lijmblokkenbouw zie je
ook steeds meer Maar dat wordt vaak gebruikt
als binnenmuur. Wij metselen daar dan een bui-
tennmuur tegenaan. Dat betekent dat we ook de
isolatie tussen binnen- en buitenmuur moeten
aanbrengen. En dat is gevaarlijk spul. Er wordt
tegenwoordig geen asbest meer gebruikt, maar dit
is ook niet echt gezond. Het stoft als een gek, je
moet je goed beschermen.
Delzenne werkt op dit moment aan de nieuw
bouw voor een accountantskantoor in Middel
burg. „Hier is wat variatie aangebracht." Hij
wijst op de onderste laag zwarte stenen Kijk, drie
lagen stenen en dan één laag die anderhalve centi
meter inspringt. De rode laag erboven heeft dat
niet."
Het lijkt aardig, een beetje stenen op elkaar stape
len met een laag metselspecie ertusssen. Maar er
komt wel wat meer bij kijken. Om een sterk met
selwerk te krijgen, moet worden voorkomen dat
er in twee opeenvolgende lagen verticale voegen
boven elkaar komen. Bovendien zijn er verschil
lende verbanden. Een metselverband is de wijze
waarop stenen in het metselwerk gerangschikt
zijn. Standaard is het halfsteensverband, de ste
nen van opvolgende lagen liggen dan een halve
steenlengte over elkaar. Maar er zijn tal van ande
re verbanden.
Het voegwerk is een apart verhaal. „Wij krijgen
een opdracht waarin een architect al heeft be
paald hoe het metselwerk eruit moet zien Daar
moeten wij ons aan houden. De voegbreedte en
-diepte liggen al vast. Aan de hand van een soort
meetlat, waarop steen- en voegdikte zijn aangege
ven, kan de metselaar 'binnen de maat' blijven.
Over het algemeen mengt de metselaar zijn specie
niet meer zelf. „Wij gebruiken silo's, met
kant-en-klare specie erin. Sommige kleinere aan
nemers maken het nog zelf, net als vroeger. Maar
meestal kost dat te veel tijd en geld."
„Het mooie van mijn werk zijn de gebouwen die
overal staan, waar ik aan gewerkt heb. Je laat iets
na. En dat vind ik prachtig."
Annemarie Zevenbergen