PZC
Al die
kwaadsprekerij
raakt
mij niet
Pleur die
ouwe rotzooi maar
in de Kloveniersburgwal
Bassie
zonder
Adriaan
25
De kijk van
Kees Scherer
op Holland
zonder Haast
zaterdag 14 februari 2004
Schuyer, de goochelaarster, is
het wel een risico. Zij begint
met een clown van 68 Als ik za
kelijk was, zou ik het niet doen.
Maar zij heeft er zelfs ander
werk voor afgezegd.
Ik heb niet het idee dat met deze
nieuwe show een tijdperk is af
gesloten. Ik deed al veel promo
ties alleen, maar door de ziekte
van Aad is dat versneld. Ik ben
ook niet emotioneel nu we niet
meer samen optreden. Ik ben
wel romantisch aangelegd, fo
to's van vroeger vind ik leuk,
maar hier ben ik vrij nuchter on
der. Het is ook niet echt afgelo
pen.
We blijven zakelijk bezig met
Bassie en Adriaan, we hebben
de uitzendrechten Nickelodeon
haalt dank zij ons zelfs een kijk
dichtheid van twintig procent
en op de dag dat alle avonturen
zijn herhaald, waren er twee mil
joen kijkers. Aad en ik treden
weliswaar niet meer op, maar er
komen nog generaties voor wie
onze avonturen helemaal nieuw
zijn.
De VPRO ziet het blijkbaar wel
als een afsluiting, want nu wil
len ze ineens een documentaire
over mij maken. In 47 jaar heeft
die hele VPRO geen wóórd aan
mij besteed. Ze zijn er nu blijk
baar achtergekomen dat ik een
clown ben, die meer kan dan
'mieniemiememienie' zeggen en
die ook nog eens goed mondhar
monica speelt. Ik heb op Low
lands gestaan, met het Rosen-
berg-trio gespeeld en heb een
vast zigeunerorkestje waar ik
puur voor m'n plezier toeter.
Nou, die documentaire komt er
niet. Heb je die over André Ha-
zes gezien? Dat noemen ze dan
ontroerend, maar je ziet uitge
breid hoe hij ruzie heeft met
zijn vrouw. Wees d'r maar blij
mee. Bij mij komt niemand bin
nen. Ik heb een privé-leven dat
niemand iets aangaat. Al dat
'real life'-gedoe, de Bauers en
zo, mij niet gezien. Het speelt in
op de laagste instincten van de
mens, het is gluren bij de buren.
Dat soort ijdelheid, nee, dat heb
ik niet.
Ik neem dat artiestenleven toch
al niet zo serieus. Alles is maar
show. Uiteindelijk gaat het er
om dat ik na 41 jaar huwelijk
nog altijd smoorverliefd ben op
mijn vrouw, ik zwéér het je, en
dat onze drie dochters stuk voor
stuk een goede opleiding heb
ben. Ze willen niet in mijn voet
sporen treden en daar ben ik
heel blij om Het publiek zou ze
altijd blijven vergelijken met
hun vader en ik heb bij collega's
gezien hoe ellendig dat is. Wa
ren die kinderen aan het werk
in de piste, scandeerde het pu
bliek: 'senior, senior, senior.'
Stond die man in de coulissen te
janken, omdat zijn kinderen
werden weggehoond. Dat blijft
mij godzijdank bespaard.
We gaan wel eens met z'n allen
ergens eten, met de kleinkinde
ren er bij, en als ik daar dan zo
zit, meestal aan het hoofd van
de tafel, dan denk ik: 'Dit leven
is waard om geleefd te worden.'.
Als deze clown straks zijn oog
jes sluit, kan hij alleen maar te
vreden zijn." i
Dick Hofland
Niks geen ruzie met
zijn ernstig zieke
broer. „Alle misverstan
den zijn de wereld uit."
Bas van Toor (68), alias
Bassie, treedt niet meer op
met Aad, alias Adriaan,
maar met een goochelaars
ter. „Ik ben een clown die
meer kan dan 'mieniemie-
niemienie' zeggen."
Van Toor: „Ik ben een vrolij
ke man. Ik houd van onzin
trappen en als ik met mijn kame
raden ergens zit, maak ik om de
drie minuten een kwinkslag of
vertel een mop. Als ik 's och
tends voor de spiegel sta, zeg ik
tegen mijn vrouw: 'Ik ben dan
wel 68, maar nog één brok dyna
miet.' Zegt zij: 'Jammer dat je
zo'n kort lontje hebt.'
Joh, wat ik de laatste tien jaar
gehad heb. Twee keer nierste
nen, vier gekneusde ribben en
één gebroken. Ik heb een stalen
heup, want die was versleten en
nu moet ik altijd achteruit een
trap af. Ik ben jarenlang de on
derman van mijn broer Aad ge
weest, in onze acrobatentijd, hij
stond altijd met zijn hoofd op
mijn hoofd, en daar kan zo'n
heup niet goed tegen. Ik heb
mijn enkel gebroken en ben drie
keer geopereerd aan een breuk.
Ik heb een sporthart, dat schijnt
ook niet zo gezond te zijn, maar
ik heb nog een goede conditie.
In mijn jeugd heb ik niets an
ders gedaan dan sporten, spor
ten, sporten. En dan zondagmid
dag in het zwembad je uitsloven
voor de grietjes. Vormden we
met een groepje jongens een pi
ramide. Succes verzekerd. Ik
had een afgetraind lijf. Nu roept
er wel eens iemand: 'Hé ouwe',
maar dan denk ik: 'Wacht maar
tot jij zestig bent. Dan mag je
nog blij zijn als je er zo uitziet.'
Dat gebeurt trouwens zelden
hoor. De meeste reacties zijn
leuk. Vorigeweek sta ik bij de
snackbar, geschminkt als Bas
sie, komen er vier Marokkaanse
jongens in een auto aanrijden.
Ze stoppen, doen het raampje
open en roepen: 'Bassie! Bassie!'
Ik ga naar die jongens toe, zeg
gen ze: 'Hé man, dank zij jou
hebben wij Nederlands leren lul
len.' Dat vind ik geweldig. Bas
sie spreekt simpel Nederlands,
eenvoudige zinnetjes en dat pik
ken die gasten makkelijk op.
Voor die Marokkaanse jongens
heb ik een zwak, want ik herken
veel van mezelf in die gasten. Ik
ben opgegroeid in armoe, barre
armoe. Ik heb nu geld genoeg
om het beste van het beste te ko
pen, maar als iemand een paar
elastiekjes zomaar in de prullen
bak gooit, word ik link. Dat
vind ik verspilling. Mijn moeder
bleef na de oorlog alleen achter
met achttien gulden steun. Mijn
vader was omgekomen in de oor
log en als kind zonder vader
was je in die tijd een tweede
rangs burger. Op school was ik
vogelvrij. De meester wist dat
mijn vader er niet meer was en
dus geen verhaal zou komen ha
len Die meester permitteerde
zich alles. Ik weet niet hoe vaak
gestuurd. Kunnen ze lezen wat
een nare man u bent.' Ik kan
daar heel goed mee leven, ik
blijf daar volkomen rustig on
der. Het is alleen maar kinnesin
ne.
Nu ik met een nieuwe show ga
beginnen, met een goochelaars
ter, heb ik het ook alweer gele
zen hoor: 'Bassie heeft eurote
kentjes in z'n ogen Ja, daar zit
ik echt op te wachten, op euro's.
Ik doe het omdat het mijn leven
is. Ik vind het heerlijk om op te
treden, ik kan het niet missen.
Ik heb vroeger de rotste baan
tjes gehad. In de haven heb ik
zelfs met ongebluste kalk ge
werkt. Als ik 's avonds mijn mas
ker af deed, trok ik de vellen
van m'n gezicht.
Ik was 55 toen ik voor het eerst
een huis kocht en 57 toen ik
voor het eerst in een nieuwe au
to reed. Als je iets met hard wer
ken hebt opgebouwd, sta je an
ders in het leven. Ik besef dat ik
enorm geluk heb gehad dat ik
dit werk kan doen en daarom
wil ik het ook blijven doen. Ik
heb nog energie genoeg, ik wil
nog minimaal tien jaar blijven
draaien.
Aad wilde twee jaar geleden al
stoppen, dus nog voordat hij ern
stig ziek werd. Hij werd zestig
en vond dat-ie dan geen acro
baat meer kon spelen. Ik heb
toen gezegd: 'Vind je het erg als
ik wel doorga?' Had hij geen en-
dat er in Nederland een gebrek
is aan sterren, krijgt zoiets ab
normaal veel aandacht. En ja,
iedereen kent het liedje 'Bassie
en Adriaan, dat zijn de beste
vrienden', dus dat is lekker
schrijven.Vroeger zou ik dat
soort types op hun bek hebben
getimmerd. Als je 68 bent, doe
je dat niet meer. Het raakt me
met, al die kwaadsprekerij, al
dat gestook.
Het is al lang weer in orde tus
sen Aad en mij. Wat wil je, we
zijn familie hoor, het is mijn
broertje. We hebben met elkaar
gelééfd. Hij was tien en ik zeven
tien toen we tenten bouwden,
we hebben samen in een stapel
bed geslapen, we hebben allebei
een hand van onze moeder vast
gehouden toen ze op haar negen
tigste in een verzorgingshuis
overleed Aad en ik zijn samen
groot geworden, we zijn zo'n
beetje ons hele leven met elkaar
opgetrokken, hebben zóveel
meegemaakt. Alleen al die dood
zieke kinderen die we hebben
ontmoet. Omdat we acrobaten
zijn geweest, schrikken we niet
snel meer, we hebben geleerd al
tijd rustig te blijven. Maar je
komt soms bij kinderen, mijn
god, die vragen je gewoon; 'Bas
sie, ga ik nou dood?' Ik sta op to
neel om het publiek te verma
ken. maar het blijft me verba
zen dat het zulke heftige gevol
gen kan hebben
We hebben wel eens de verjaar
Bas van Toor
hij heeft gezegd dat ik zou op
groeien voor galg en rad. Die
meester van vroeger ben ik trou
wens nog niet zo lang geleden
tegengekomen. Hij zei: 'Hé, daar
heb je Bassie.' Ik zei: 'Nee, voor
u ben ik meneer Van Toor.' Die
man is al gepensioneerd, maar
geeft nog bijles, omdat hij het
geld goed kan gebruiken We lo
pen naar buiten, ik stap in mijn
auto, een hele mooie, en zeg:
'Die heb ik verdiend met galg en
rad Ik geef gas en in mijn spie
gel zie ik hem wegrijden op z'n
fietsje, in de regen. Ik kijk naar
de hemel en God zag dat het
goed was.
Ik krijg zo'n 150 mailtjes per
dag, de meeste van kinderen,
maar ook van ouderen. Ze vertel
len je alles, de meest openharti
ge dingen. Dat ik dat bereikt
heb, dat je zó leeft bij kinderen
en volwassenen, ja dat vind ik
wel wat. Weet je dat de militai
ren in Irak en Afghanistan hele
kisten Bassie en Adriaan bij
zich hebben? In het leger wor
den wij grijs gedraaid. Dat geeft
die jongens het gevoel of ze
thuis zijn.
Of ik krijg een mailtje van een
jongen die schrijft dat zijn moe
der mij geen leuke man vindt en
dat hij daarom niet meer mag
kijken. Ik mail terug: 'Dat vind
ik een beetje zielig van je moe
der Mailt zij: 'Ik heb een kopie
van uw antwoord naar Weekend
kei probleem mee. Hij weet hoe
veel werken voor me betekent.
We zouden dit jaar in januari of
ficieel stoppen als Bassie en
Adriaan. Dat is er niet van geko
men, omdat Aad kanker kreeg.
In de media is toen het beeld ge
schapen alsof wij enorme ruzie
hadden en uit elkaar zijn ge
gaan. Ik zal je vertellen hoe het
is gegaan Aad vertelde me van
het ene op het andere moment
dat-ie een kwaadaardige ziekte
had. Ik schrok me rot, maar ik
heb meteen geprobeerd om hem
op te peppen. Dus ik deed alle
moeite om opgewekt te blijven,
maar dat begreep hij verkeerd
Ik zei: 'Kom op, niet bij de pak
ken neerzitten.' Hij zei; 'Ja, jij
hebt makkelijk praten.'
Kort daarna heeft hij mij een
briefje gestuurd: 'Ik wil je voor
lopig liever niet meer zien Dat
kon ik me wel voorstellen en ik
heb er niet op gereageerd. Ik
dacht: 'Over een tijdje komt het
allemaal weer in orde.' Maar om
foto Harmen de Jong/GPD
dag van een kind gevierd in het
ziekenhuis, met familie en
vriendjes erbij, terwijl hij niet
eens jarig was. Maar als ze daar
op hadden gewacht, had-ie het
niet meer gehaald. Dan ga je
weg en zeg je tegen zo'n joch:
'Tot kijk hè', terwijl je weet dat
je 'm nooit meer ziet.
We zijn ook een keer of vier
naar een jongetje van drie jaar
geweest, die een hersentumor
had. Toen dat jochie overleed,
hadden we het gevoel of er een
kind van ons dood ging. Toen
zeiden we tegen elkaar: 'Hé Van
Toor, oppassen.' Of een jongetje
dat in een zuurstoftent lag. Aad
beet greep en zei: 'Adriaan. ik
ga dood. Kun jij me helpen?'
Daar zijn we dagen kapot van
geweest.
In de nieuwe show ben ik nog
wel Bassie, maar met iemand an
ders. Voordat de voorstelling be
gint, zeg ik tegen de zaal: 'Jullie
weten dat Bassie en Adriaan
niet meer optreden en nu ga ik
iets anders doen. Deze mevrouw
gaat mij leren goochelen'. Ik
heb bewust voor een vrouw ge
kozen, zodat er geen enkele link
meer is met Bassie en Adriaan.
Dat maakt het voor kinderen
makkelijker om te accepteren
Voor mij is dit geen risico. Ik
ben de clown, de stoorzender
door wie alles in de zeik gaat.
Dat vinden kinderen prachtig,
dat weet ik. Maar voor Sylvia
Hn de fotoboekenserie Holland zonder
■Vumt verscheen een deel met foto's van
«Amsterdamse fotograaf Kees Scherer
■920-1993). De in de jaren vijftig en zestig
■maakte foto's zijn ook te zien in het Vak-
wdsrauseum in Amsterdam
«es Scherer (geboren in de Jordaan, zoon
v<neen havenarbeider) was geen bedeesd
Hij kon schelden als de beste en zijn
Wdeuitbarstingen waren berucht in de he-
^'ederlandse tijdschriftenwereld. Kwa-
aan door te rommelen met zijn werk
je hem niet krijgen.In de inleiding van
jetin 1992 verschenen boek Het Amster-
tofi van Kees Scherer is zo'n scheldpartij
jPgetekend: „Zo vuile fotomoordenaar, als
bind dat er een stukje van mijn foto had
^ten worden afgesneden, had ik zelf wel
«stapjeachteruit gedaan!
wis allemaal maar moeilijk voor te stel
tje de fotografische nalatenschap van
Scherer bekijkt. Volgens Peter van
velde (1936), de fotograaf die vooral be
ad is van de reisreportages die hij voor
'Apenue maakte in de hoogtijdagen van
lad, was Kees Scherer ook een pure ro-
■f'cus. Hij kwam bruusk over, maar
*ewi man met een heel klein hartje."
a der Velde weet waar hij het over heeft:
a 1969 tot 1974 was hij Scherers assis-
-In 1961 heb ik hem leren kennen. Ik
ri*«n verwoed amateurfotograaf en keek
torm op tegen Scherer. Van Sem Presser,
to^eik ook bevnend was, kreeg ik een
ePentax Waarop ik van Kees, die ze-
rv°nd dat hij niet achter kon blijven, tel-
zijn verlopen filmrolletjes kreeg. Pas
jaar vroeg hij me het resultaat te la-
aen Ik* beviel hem en voortaan liet ik
de twee maanden zien wat ik had
*t Na een tijd zei hij: 'Je hebt talent
en daar moet je gebruik van maken.' Ik kon
meteen bij hem aan de slag. Een betere leer
meester had ik niet kunnen treffen."
Kees Scherer zelf kreeg op jonge leeftijd
een Agfaboxje en maakte na de oorlog als
freelance-fotograaf naam met reportages
van de watersnood en de Hongaarse op
stand. Voor Margriet en Avenue reisde hij
later de hele wereld over. Zijn reisfoto's
kwamen niet alleen terecht in bladen, maar
ook in vele boeken en op kalenders.
Van der Velde: „In de vroege jaren zestig be
gon het toerisme op te komen en Kees
sprong daar meteen bovenop. Voor Mar
griet maakte hij de ene reportage na de an
deren: Het onbekende Toscane, het onbe
kende dit, het onbekende dat.
Eén buitenlandse reis werd de fotograaf
bijna fataal Op reportage in Sardinië werd
hij in 1966 beschoten door bandieten. „Hij
kon heel spannend vertellen hoe hij bij een
rit door de bergen in een haarspeldbocht
een herder zag staan, die opeens een geweer
van onder zijn mantel haalde. Verderop
stond nog zo'n stel jongens."
Dat Scherer de aanslag overleefde is een
wonder. Hevig bloedend bereikte hij een
ziekenhuis, waar hij, bewaakt door de poli
tie, drie weken verbleef.
Van der Velde vermoedt dat het een ma-
fia-zaak was, de Sardijnse bandieten zagen
Kees Scherer waarschijnlijk voor iemand
anders aan. Onbegrijpelijk is die verwar
ring niet, want Scherer scheurde door Italië
in zijn eigen sportwagen: een knalrode
Kharman-Ghia Terug in Nederland schaf
te hij een even rode Porsche aan. „Het ging
hem goed, ja", zegt Van der Velde. „Op de
Kloveniersburgwal - of zoals hij zelf altijd
zei 'de Kloof' - had hij een enorme studio
plus archief. Kees was een succesvol foto
graaf."
Niettemin moet hij het tegenwoordig in be
kendheid afleggen tegen tijdgenoten als
Cas Oorthuys of Carel Blazer. Aan de kwali
teit van zijn werk kan het met liggen Wel
licht speelt het feit dat Scherer binnen de
Nederlandse fotografie altijd een enorme
Einzelganger is geweest een rol.
Het engagement van veel fotograferende
tijdgenoten was hem dan ook vreemd. Kees
Scherer was in zijn werk vooral op zoek
naar schoonheid, die hij vond in de meest
alledaagse situaties. Hij had oog voor hu-
man interest in een tijd dat in Nederland
niemand die term nog kende
Peter van der Velde noemt Scherer een klas
sieke fotograaf. „Henri Cartier-Bresson en
Robert Doisneau, dat waren zijn helden
Zijn composities waren altijd heel welover
wogen, van moderniteiten hield hij niet
Een groothoeklens gebruikte hij nooit: die
vertekende de boel maar. Manipulaties in
de donkere kamer waren helemaal uit den
boze. Doordrukken vond hij verschrikke
lijk en voor de grofkorrelige afdrukken van
Ed van der Elsken, voor wie hij verder
groot respect had, had hij maar een woord:
Bar Carroussel, Amsterdam, 1961
prut." Kees Scherers zwart-wit werk vindt
Van der Velde het mooist. „Toen in de jaren
zeventig iedereen in kleur ging fotografe
ren, is hij dat ook maar gaan doen Maar ik
vind het werk dat hij toen maakte veel stati-
scher dan wat hij daarvoor deed. Zijn
foto Kees Scherer
kracht lag echt in die zwart-wit fotogra
fie."
En daar hoefde hij niet ver voor van huis.
„Zijn mooiste werk heeft hij gewoon hier in
Amsterdam gemaakt. De hele wereld heeft
hij gezien, maar Amsterdam en Parijs, dat
waren zijn grote liefdes."„Als ik van Sche
rer als fotograaf iets heb geleerd, dan is het
geduld. Hij kon aan de dijk van het IJssel-
meer net zo lang wachten tot er eindelijk
een meeuw overvloog zoals hij het wilde.
Hij wist altijd precies wat hij wilde maken,
maar het kon even duren voor het zover
was."
In 1985 werd Kees Scherer getroffen door
een beroerte, die hem het werken voorgoed
onmogelijk zou maken. In 1993 overleed hij
- op de dag dat zijn boek Zuiderzee, dood
water, nieuw leven verscheen. Van de huidi
ge belangstelling voor fotografie uit de ja
ren vijftig en zestig heeft hij nog net het be
gin meegemaakt. Dat oude fotografie ooit
nog eens zo gewaardeerd zou worden, had
hij zelf nooit voorzien, zegt Van der Velde.
„Ik weet nog dat ik als zijn assistent daar
op de Kloveniersburgwal niet uitgekeken
raakte op dat enorme zwart-wit archief
van hem. 'Kees, dit is een goudmijn, over
een jaar of vijfentwintig vinden ze dit fan
tastisch', zei ik. Hij geloofde er niets van en
zei: 'Ach jongen, die ouwe rotzooi, pleur die
maar in de Kloof Peter van der Velde
heeft die raad gelukkig niet opgevolgd.
Scherers 100.000 zwart-wit negatieven uit
de jaren vijftig en zestig liggen niet op de
bodem van het water van de Klovemiers-
burgwal, maar worden bewaard in het Ma
ria Austria Instituut Samen met nog eens
300.000 kleurendia's droeg de Stichting Fo
toarchief Kees Scherer ze vorig jaar aan het
MAI over.
Peter van Brummelen
Het boek 'Holland zonder haast' is uitgege
ven door Voetnoot. De tentoonstelling is tot
28 maart te zien in het Vakbondsmuseum,
Henri Polaklaan 11. Amsterdam.