Hard gras houdt de kiezen gezond Speenkruid is een ijverige lentebode Paardentandarts Paul Minnaar weerwoord Boeren gaan samen de markt op 20 Vermandere zegt da zoo schóöne ee 20 Waarde liep uit voor prins en molen 21 Op het land is niks meer te doen 21 dinsdag SSctie@pzc.nl &31,4460MGoes v,6rtentie-exploitatie: £en Midden-Zeeland: 0113-315520; Vlaanderen. 0! 14-372770: Sal: 0204562500. 10 februari 2004 Ho maar, da's braaf. Jol ly Jumper sputtert even tegen als de mondklem over haar hoofd wordt ge trokken. Maar ze laat het toch toe als paardentand arts Paul Minnaar met zijn hand in haar mond voelt. Vanachter haar kiezen haalt hij proppen hooi te voorschijn. „Kijk, als er ha ken aan de kiezen zitten, blijft dit achter in de mond. Ik ga eerst vijlen. Hou jij haar even vast?" Paul Minnaar (36) uit Middel burg controleert op manege Scheldestad in Vlissingen de ge bitten van Jolly Jumper (zo'n twaalf jaar oud) en Whisky (on geveer 25). Het is voor beide merries de eerste keer dat ze bij de tandarts komen. Minnaar vult een emmer met wa ter en stopt daar zes verschillen de vijlen, een borstel en een spoelapparaat in. Hij giet er een scheut ontsmettingsmiddel bij. Zo blijven de vijlen schoon. Er moeten immers meer paarden mee behandeld worden en som mige hebben ziektes als herpes in de mond. Dan gaat de schort voor; de be handeling kan beginnen. „Ik kijk altijd eerst naar het hoofd. Daaraan kun je vaak gebitspro blemen herkennen. Aan de kauwspieren boven de ogen bij voorbeeld zie je met welke kant van het gebit het dier het meest eet." Paarden krijgen voornamelijk last van hun gebit omdat er ha ken aan de kiezen ontstaan. Dat komt omdat een paardengebit door groeit; elk jaar zo'n vier millimeter. Door te eten - te ma len - slijten de kiezen, en blijven ze in vorm. Een paard zou eigen lijk de hele dag harde grassen moeten eten. Zo ging dat in de vrije natuur Paarden op stal krijgen te zacht voer en eten kor ter. Daardoor slijten de kiezen niet voldoende en groeien er aan de buitenkanten haken aan. Om dat de kiezen niet meer goed over elkaar wrijven, ontstaan steeds groter wordende proble men met eten. Ook het berijden van zo'n paard levert moeilijkhe den op. De neusriem drukt de scherpe kanten van de kiezen in de wangen waardoor wondjes in de mond ontstaan. Elke ruk aan de teugels is dan bijzonder pijn lijk voor het dier. Ook Jolly heeft haken aan haar kiezen. Minnaar pakt een vijl uit de emmer. Het paard vindt het maar niks, die tandarts. Haar ogen staan angstig en ze probeert steeds achteruit te lo pen. „Ik heb ze wel erger meege maakt", zegt Minnaar. „Ja, je bent braaf, goed zo." Hij werkt de kiezen van het paard bij. Tel kens veegt hij de vijl schoon aan de borstel in de emmer. Voor de kiezen achterin gebruikt hij een speciale vijl, één die scheef staat op de lange ijzeren pen Na een tijdje ontspant Jolly. Het vijlen duurt een minuut of tien. Dan gaat Minnaar weer met de hand in haar mond. „Even voelen of ik het goed heb gedaan. Ja. Nu nog even spoelen en dan is het klaar." Een jaar geleden werkte Paul Minnaar nog als proces-opera- tor bij Cargill in Bergen op Zoom. Maar elke dag ging hij daar met grotere tegenzin heen. „Ik was 35 en dacht 'dit wil ik niet nog dertig jaar doen'. Maar ja, wat dan? Paarden vond ik prachtig. Met mijn zus Petra heb ik een trainings- en handels stal in Oudelande. Petra traint de paarden. En dat is haar werk; ik wil daar niet tussen ko men. Ik wist wel dat ik iets met paarden wilde, maar wat? Tot er een Belgische paardentandarts langs kwam in Oudelande. Toen dacht ik: Ja, dit is het." Certificaat De haken aan Jolly's kiezen zijn nu weg, maar ze heeft meer pro blemen met haar gebit. „Wolfs- tanden", zegt Minnaar. „Kijk, die zitten voor de eerste kiezen. Bij het eten doen die er niet toe. Er ontstaan vaak problemen als het bit erop drukt. Die tanden moet ik eruit halen. Maar dat doe ik een andere keer, want Paul Minnaar controleert het gebit van Jolly kan het in principe worden, je hebt wel een certificaat nodig. Er bestaat in Europa ook geen opleiding voor paardentandarts. Wel in Amerika; die duurt drie weken. Minnaar heeft het vak in de praktijk geleerd. Drie maan den werkte hij intensief mee dan kan ze drie dagen geen bit in. De wondjes moeten dan he len. Daar maak ik nog een af spraak voor; voor als het uit komt. Rotte kiezen trekken doet Minnaar niet. Dat gebeurt, onder verdoving, in een kliniek. Paardentandarts is geen offici eel beroep in Europa; iedereen met de Belgische tandarts die hij in Oudelande had ontmoet De theorie haalde hij uit Ameri kaanse boeken. In september is Minnaar begon nen als 'horse dentist' zoals hij zichzelf noemt en zoals ook op zijn pet staat. Hij is de enige in Zeeland die zich puur richt op paardengebitten. Er zijn wel die renartsen die het erbij doen. In heel Nederland zijn er volgens Minnaar zo'n tien a vijftien paardentandartsen en 550.000 paarden. Werk genoeg dus voor Minnaar. Een behandeling kost zo'n vijftig euro; bij een contro lebeurt rekent Minnaar alleen voorrij kosten Het gebit van een paard moet volgens hem - grof weg - elk jaar worden gecontro leerd Er komt langzaamaan meer aan dacht voor paardengebitten. Ge lukkig maar, vindt Minnaar, want een goed gebit is heel be langrijk. Hij kan aan een paard zien hoe het met diens gebit ge steld is. Als de kiezen in orde zijn, ziet het dier er goed uit, heeft het een gezonde vacht en is het prima te berijden. Lo gisch, het dier kan z'n eten dan goed vermalen en voelt zich pret tig. Maar als er iets mis is met het gebit, uit zich dat op allerlei foto's Mechteld Jansen manieren en kunnen er zelfs ziektes ontstaan. Zoals bij Whisky. De merrie overleefde vorig jaar ternauwer nood een zware koliekaanval, een aandoening in de buik. Min naar denkt dat dat te maken had met de slechte gesteldheid van haar gebit. In haar 25-jari- ge leven zijn haar kiezen nooit gevijld. Vandaag gebeurt dat voor de eerste keer. „Paarden kunnen er enorm van opknappen als ik langs ben ge weest Soms zijn er bijvoorbeeld problemen met eten en tijdens het rijden wil het dier met luiste ren. Sommigen weten dan niet wat ze met hun paard aan moé ten. Blijkt vaak het gebit niet in orde te zijn en heeft het dier pijn in de mond. Als ik dan later hoor hoe het paard is opge knapt... Daar haal ik m'n kick uit." Carla van de Merbel Nooit is de schrikkelmaand zo fel, of ze heeft haar vijf schone dagen wel Buitengebied is een wekelijkse bijlage over natuur en landschap, land- en tuinbouw, streektaal en streekcultuur, visserij, recreatie en vrije tijd. Vragen, opmerkingen, suggesties en weerwoorden zijn welkom bij de redactie Buitengebied van de PZC: postbus 31, 4460 AA, Goes, fax 0113-315669, e-mail redactie@pzc nl Voorzover we kunnen na gaan is het speenkruid het enige ongecultiveerde, inheemse plantje dat in onze tuin staat. Vermoedelijk heeft de vroege voorjaarsbloei ons aangespro ken en hebben we gedacht dat het frisgroene blad en de gele bloemen een mooie aanvulling zouden zijn op de gecultiveerde voorjaarsbloeiers. Enkele jaren geleden al heben we enkele plantjes 'uit het wild' in de tuin HET TUINTJE VAN Adri Karman heeft ach ter zijn huis een kleine tuin, waar toch van alles gebeurt. In 'Het tuintje van' schrijft en tekent hij elke week over de beleve nissen in de natuur rond om het huis geplant. Misschien dat we nog eens spijt krijgen van die daad. Het speenkruid heeft nu zo zoet jesaan ieder voorjaar een opper vlakte van zo'n 1,5 tot 2 vierkan te meter en gedijt dus buitenge woon goed. Alleen hadden we het gezien als aanvulling, niet als hoofdmoot van de beplan ting. Enkele toefjes waren voor ons genoeg geweest. Hier blijkt ook weer dat de na tuur maar weinig rekening houdt met wat wij willen en elk jaar opnieuw moeten we dras tisch ingrijpen. Dat doen we dan ook, en verwijderen we aan het eind van de bloei, als de blaadjes afsterven, bijna alle plantjes. Elk voorjaar opnieuw verschijnt het speenkruid echter overvloedig waarbij de afzonder lijke plantjes niet meer van el kaar te onderscheiden zijn. Een schitterend tapijt van citroenge le bloemen vormen ze, soms al half of eind februari al naar ge lang de weersomstandigheden. We zouden het niet meer willen missen ondanks de neiging tot zeer sterke uitbreiding. Nu heeft iedere plant bij een nadere beschouwing wel iets wat speci fiek is voor de soort of familie Jonge blaadjes van het speenkruid bevatten veel vitamine c. illustratie Adri Karman waartoe ze behoort. Wat het speenkruid betreft vallen de merkwaardig gevormde, vlezige knolletjes naast het wortelgestel op. Ook de bolletjes in de oksels van de bladstelen, waar een bladsteel aan de stengel aan sluit. springen in het oog. De ecologische flora biedt verkla ringen. 'Bloeiend speenkruid is alom be kend als een van de algemeenste en opvallendste voorboden van de lang verbeide nieuwe lente', aldus een van de eerste regels bij de beschrijving van het speenkruid dat tot onze verba zing tot de ranonkelfamilie be hoort. en dus verwant is aan de boter- en dotterbloemen. Verba zing, want kelk en kroonblade- ren van de bloemen lijken in het geheel niet op die van andere bo terbloemsoorten. Hebben de laatste vijf enigszins ronde kroonbladeren, het speenkruid straalt met altijd meer clan vijf langwerpige kroonbladeren. Op merkelijk is ook dat de vruchtbe ginselen van de bloemen maar slecht en soms helemaal niet tot ontwikkeling komen, waardoor zaadvorming op heel geringe schaal geschiedt. Of dit komt door de vroege bloei in een nog tamelijk koude periode van het jaar en insecten nog niet talrijk zijn is ons onbekend. Voor het speenkruid is die vruchtzetting trouwens niet echt van levensbelang voor het voortbestaan. Onze lentebode heeft hier ook nog andere moge lijkheden voor. De opmerkelijke broedbolletjes die ons opvielen in de oksels van de bladeren, zijn in feite vlezig geworden zij worteltjes. Onwetend hebben we met het verwijderen van het oude blad waarschijnlijk meege werkt aan de verspreiding van het plantje. Meestal belanden de bolletjes in de gft-bak. Maar tij dens het uitgraven kunnen er on bedoeld ook op andere plekken terecht komen. We proberen het uit in een wat wilder hoekje van de tuin. Aan de vorm van de ondergrond se, knotsvormige knolletjes die zich naast de wortels bevinden, heeft het speenkruid zijn naam te danken. Deze zijn niets an ders dan reservevoedselorga- nen. Overigens houdt de plant van een voedselrijke bodem en groeit het best op plaatsen waar zich meststoffen ophopen en op schaduwrijke en vochtige plaat sen. Tenslotte blijkt dat speenkruid naast de dotterbloem de enige uit de ranonkelfamilie is die wel eens gegeten wordt. Jonge blaad jes bevatten veel vitamine c en dienden in vroeger tijden als middel tegen scheurbuik. Van daar de Duitse benaming Schar- bockskraut. Later in de lente neemt het gehalte aan giftige stoffen toe en is het niet aan te raden de blaadjes te eten. Adri Karman

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2004 | | pagina 19