Geluk kun je niet wegen Bobby Fischer was doodsbang voor een schaakbord 23 Lieneke Landa, diëtiste zaterdag 7 februari 2004 Ze zegt: „Het succes van een dieet hangt altijd af van de acceptatie; of het er nu om gaat om af te vallen, om diabetes of om een te hoog cholesterol. Wie zich niet realiseert dat de gezonde eetgewoonten het hele leven moeten worden volgehou den, kan er eigenlijk net zo goed niet aan beginnen." Tussen die wetenschap en de dage lijkse praktijk van diëtiste Liene ke Landa zit een enorm gat, dat zon der motivatie van de cliënten niet valt te dichten. „Maar is die motivatie er wel, of groeit die in de loop der tijd, dan is het de taak van de diëtiste om de mensen naar een gezond eetpa troon te begeleiden. De tijd is lang voorbij dat we lijstjes met gezonde voeding, hoeveelheden en een streefge- wicht meegaven. Daar kom je in de meeste gevallen geen steek verder Eten is in het leven van ieder mens be langrijk. Zelfs wie er niets om geeft, zal het toch zeker dagelijks moeten doen. Maar behalve dat er patholo gische redenen kunnen zijn waarom bepaalde stoffen uit de stofwisseling moeten worden geweerd, kunnen ook psychische problemen op het vlak van voeding ontstaan. Lieneke Landa heeft zich, samen met haar collega Jeanine Heppe, gespecialiseerd in eet stoornissen bij kinderen en jong vol wassenen. „Dan praat je over 11 tot 18-jarigen." De diëtisten zijn bij Allévo met zijn twaalven De meesten van haar colle ga's houden algemene spreekuren, waar alle verwijzingen terecht komen. Per problematiek hebben diëtisten zich gespecialiseerd. „Wij doen met z'n tweeën de eetstoornissen. Dan heb ik het niet over mensen die te zwaar zijn en last van hun knieën krijgen, maar over stoornissen waaraan ing- wikkelde psychische mechanismen ten grondslag liggen: anorexia en bou- limia. Mensen, vaak jonge meisjes, die zichzelf uithongeren of vraatzucht ca moufleren door braken of laxeren. Het zijn gevaarlijke aandoeningen die we in een samenwerkingsverband met Emergis en het Oosterscheldezieken- huis proberen te tackelen." Ideaal Ze ziet een vrij duidelijke toename in het aantal hulpvragen bij eetstoornis sen en eigenlijk verwondert haar dat niet. „Op televisie en in de rest van de media wordt een schoonheidsideaal geschapen dat met een normaal, ge zond lichaam weinig van doen heeft. Dat heeft ermee te maken, maar het is te eenvoudig om het allemaal daarop te steken. Ook in het leven van alle dag is het uiterlijk erg belangrijk. Te veel jonge kinderen zien hun moeders altijd maar bezig met lijnen. Het is niet verwonderlijk dat sommige kinde ren ervan uitgaan dat het gewicht in directe relatie staat met het levensge foto Mechteld Jansen Naam: Lieneke Landa Woonplaats: Bergen op Zoom Geboren: 1959, Rotterdam Opleiding: Atheneum-A, Rotterdam. Diëtetiek aan de Hogeschool in Den Haag Werk: Diëtiste bij Allévo, voorheen Oosterschelde Thuiszorg, specialisatie eetstoornissen luk. Maar een eetstoornis kan ook door iets relatief kleins ontstaan Als een jongen tegen een meisje zegt: 'Zo, jij hebt wel een dikke kont gekregen', kan dat al een aanleiding zijn tot ge vaarlijk gedrag. Het ligt er waarschijn lijk aan welke jongen dat zegt en ook aan de manier waarop zulke dingen in een gezin worden opgevangen. Ook de karakterstructuur heeft er wel iets mee te maken. Feit is, dat een mecha nisme in werking kan treden dat tot levensbedreigende toestanden leidt." De aandoening begint dus niet noodza kelijk met 'te dik' maar vooral met 'een idee van te dik'. „Die kinderen gaan lijnen, heftig lijnen. Ze vallen af, zijn blij met het resultaat en winnen daar een zeker zelfvertrouwen mee; zelfvertrouwen wat ze in de aard der zaak tekort komen. Tussen hun oren nestelt zich de overtuiging dat honge ren gelijk is aan je goed voelen. Eten, of liever gezegd" niet eten, is iets wat ze zelf in de hand hebben, het wordt hun beste vriend. Tegelijk zien ze in de spiegel wat veel gezonde pubers ook zien: iets anders dan de realiteit. Kinderen met een eetstoornis zien geen uitgehongerd kind in de spiegel, maar iemand die te dik is. Het ver stand regeert niet meer, maar het ge voel is aan de macht. De diëtiste en de psycholoog die proberen om je weer een gezond eetpatroon aan te leren, zijn bedreigende figuren. Ze willen je datgene afpakken waarop je hele zelf beeld is gebaseerd: je verslaving. Want anorexia en boulimia zijn echte verslavingsziekten. Ze moeten ook als zodanig behandeld worden." Een diëtiste kan dus een eetstoornis niet in haar eentje helpen genezen, zo veel is duidelijk, maar volgens Liene ke Landa duikt er dan meteen een an der probleem op. „Veel patiënten met een eetstoornis willen zomaar niet naar Emergis Dat is immers de geeste lijke gezonheidszorg en ze zijn toch niet gek? Eetstoornissen worden in de regel, vooral door degenen die eraan lijden, gezien als een puur lichamelij ke aandoening. Een diëtiste, okee, maar naar een instelling voor de gees telijke gezondheidszorg, dat niet. Het is wel gebeurd dat ik meisjes, die perti nent weigerden naar Emergis te gaan, iedere afspraak verder zag verhonge ren Ik ben daar het liefst maar streng in. We maken een behandelplan sa men met Emergis en met de patiënt. Een eenzijdige benadering is nooit ef fectief. "De spreekuren voor eetstoor nissen houden Lieneke en haar colle ga altijd in Goes maar de gewone spreekuren houdt ze dikwijls in Tho- len en Sint-Maartensdijk. „Daar ko men de andere hulpvragen: mensen met overgewicht, diabeten en mensen met hart- en vaatziekten. Ze worden verwezen door een huisarts of een spe cialist en wij maken samen met de cliënt een behandelplan. We houden wel degelijk rekening met hun huidi ge eetgewoonten. Als iemand gewend is dagelijks zes krupjes spek te eten en het moeilijk vindt om het spek te la ten staan, stellen we voor om het maar eens tot een keer in de veertien dagen te beperken." Jojo-effect Niet ieder mens met overgewicht is een smulpaap. „Je hebt mensen die uit pure gewoonte zes boterhammen eten tussen de middag Dat is iets wat ze altijd gedaan hebben en wat ze blij ven doen als hun energiebehoefte ver andert. Anderen eten weer uit onge noegen. Die willen wel vermageren, maar hebben moeite om de eetbuien te controleren. De ene mens is de ande re niet. Sommigen zijn enorm fana tiek. Dan heeft de dokter gezegd dat er twintig kilo af moet en dan moet dat meteen ook binnen een paar we ken gebeurd zijn. Dat kan niet, natuur lijk. Motivatie is goed, maar te snel af vallen vestigt geen goede eetgewoon te Dan heb je weer kans op een jo- jo-efect. Afvallen wordt telkens moei lijker, omdat je lichaam geleerd heeft zich aan te passen als er plotseling minder calorieën in gaan De diëtisten moeten de cliënten dus behoeden voor te fantiek diëten, maar soms is het omgekeerde het geval. „Dan laten ze je maar gewoon een beetje praten. Zelf heb ik daar het meest moeite mee. De mensen zijn ver wezen, onze diensten zijn kosteloos: dan moeten zelf of z'n minst een beet je toewijding tonen. Of dat gebeurt, is snel genoeg duidelijk. Wij vragen dik wijls een eetdagboek bij te houden voor korte of langere tijd. Vaak wordt daaruit al veel duidelijk zonder dat we er veel over zeggen. Natuurlijk wordt er bewust en onbewust in ge fraudeerd Daar ben je binnen de kort ste keren achter." Eetgedrag Eten en gewicht mogen dan erg veel aandacht krijgen in de samenleving, voedsel en gezondheid hebben dat te weinig. „Gezond eetgedrag is meer dan alleen een evenwichtig samenge steld pakket van producten in de juis te hoeveelheden tot je nemen De ma te van zorg die aan de maaltijd wordt besteed en de manier waarop je die nuttigt, hebben ook invloed op de ge zondheid. Wat je eet moet ten eerste in relatie staan tot je energiebehoefte, wat je verbruikt. Wie niet beweegt, heeft maar weinig nodig. Maar er zit ook verschil in of je iets uit een zakje schudt en het voor de televisie opeet, of dat je met zorg een maaltijd bereidt en die aan een gezellig gedekte tafel met z'n allen geniet. Die zorg en die tafel impliceren al wat minder snel heid. Wie schrokt en schranst eet meer en wie half-bewust de boel naar binnen werkt, krijgt na korte tijd al weer trek. Alleenstaanden adviseren we ook wel om iemand te zoeken met wie ze van tijd tot tijd samen kunnen eten." Wat heeft Lieneke Landa ertoe ge bracht om voor de diëtetiek te kiezen? „Niet echt een preoccupatie met voed sel of een roeping in de gezondheids zorg. Het was dat ik te laat was met opgeven voor een opleiding, anders was ik het bibliotheekwezen in ge gaan. Ik ben toen in een boekwinkel gaan werken, maar na een jaar of vier wilde ik wel wat gaan leren. Het klinkt gek, maar misschien heeft het ermee te maken Toen ik als klein kind eens btj de schooldokter was, lag er een boekje met hele leuke tekenin getjes. Van die Fiep Westendorp-ach- tige plaatjes. Het ging over diëtetiek. 'Meisje, hou je lijntje aan het lijntje', heette het, Dat is me altijd bijgeble ven, terwijl ik pas voor het vak van diëtiste heb gekozen toen ik was afge studeerd en er een baan vrij kwam. Het waren vooral die plaatjesjdie me bevielen maar ik ben wel heel blij dat het zo gelopen is. Het is een interes sant en zinvol vak." Mieke van der Jagt Als je het nu, tweeëndertig jaar na dato, terugleest in een nieu- ;j we context, moest het wel op een ko- igsdrama uitlopen of, om met een ider te spreken, op iets 'wat uitein- lijk een wereldschokkend dwaze irtems bleek'. Aan de ene kant M je iemand die werd omschreven als 'onbeschaamd, arrogant, brutaal, ongemanierd, verwend, egocentrisch, grof, beledigend, ijdel, hebzuchtig, ordinair, onbeleefd, respectloos, op- s/fl Scheppeng, aanmatigend, kleingees tig, fanatiek, wreed, paranoïde, obses sief, monomaan'. Aan de andere kant stond een man die door tijdgenoten P *erd betiteld als respectievelijk 'de v kunstenaar, de boekanier, de grap jas, de acteur, de nihilist, de vrije geest, de frivole jongen, de niet-sov- jetman, de heilige dwaas'. „11 juli 1972, om vijf uur «middags, wordt in de IJslandse hoofdstad Reykjavik de klok gestart voor het titanengevecht om het we ir: jjeldkampioenschap schaken tussen de Amerikaan Bobby Fischer en de Rus Boris Spasski. Als de klok einde lijk begint te tikken, heeft menigeen j _een aanslag op zijn zenuwen ach ter de rug. onder wie dr Max Euwe, Nederlandse wereldkampioen schaken van 1935, die het toernooi in Reykjavik leidt als voorzitter van de S internationale schaakbond FIDE. De oorzaak ligt telkens opnieuw bij Fi- nher, die eigenlijk doodsbang is om achter een schaakbord te gaan zitten: et vooruitzicht eventueel te kunnen verliezen is voor hem iets vreselijks. Weken-, maandenlang is het al onze ker of Fischer, die wereldkampioen Spasski heeft uitgedaagd, werkelijk in Reykjavik zal komen opdagen. Tel kens stelt hij nieuwe eisen aan de ver lichting, het bord, de stoelen, de ta fel, de inrichting van de zaal voor het publiek, de financiële vergoedingen. En het toernooi in Reykjavik is nog maar nauwelijks begonnen of de orga nisatoren zien zich voor een nieuw probleem gesteld. 'Alles wat met Fi scher te maken heeft gaat nu in omge keerde richting de vraag is niet meer Zal hij komen? maar Zal hij vertrek ken?' De twee BBC-joumalisten Da vid Edmonds en John Eidinow vertel len het hele verhaal van 'de match van de eeuw', of - beter - in de woor den van de toenmalige voorzitter van de IJslandse schaakbond Gudmun- dur Thorarinsson 'de match aller tij den', in hun zojuist in Nederlandse vertaling verschenen boek Bobby Fi scher trekt ten strijde Voor hun ge schiedenis van '2 schakers, 2 super machten en de Koude Oorlog' hebben ze gesprekken gevoerd met talloze ac teurs in en rond het drama en toe gang gehad tot talloze archieven, die tot nu toe in boeken over deze schaaktragedie noodgedwongen bui ten beschouwing moesten worden ge laten. Plezier Edmonds en Eidinow hebben hun boek met overduidelijk plezier ge schreven, ze hebben fraaie anekdotes opgediept en geven een mooi psycho logisch inzicht in met name de titelfi Bobby Fischer (rechts) en Boris Spasski tijdens hun tweekamp op 31 augustus 1972 in Reykjavik.foto J.W. Green/GPD guur Bobby Fischer. Daarbij verzui men ze niet om de Hongaarse schrij ver Arthur Koestier aan te halen die destijds de match in Reykjavik ver sloeg en misschien wel met de meest treffende omschrijving van Fischer kwam als 'mimofant' Koestier: „Een mimofant is een hybnde soort: een kruising tussen een mimosa en een olifant. Een lid van deze soort is ge voelig als een mimosa waar het zijn eigen gevoelens betreft, en dikhuidig als een olifant die de gevoelens van anderen met voeten treedt." Elders in het boek zegt iemand: „Fischer speelde net zo tafeltennis als hij schaakte: hij was fel en woest, en vloog zijn tegenstander naar de keel. Hij was een killer, een meedogenloze, gewetenloze, koelbloedige cas- treur..." Boris Spasski beschouwde Fischer vooral als 'de eeuwige zeven tienjarige', maar ook deze Rus ont kwam uiteindelijk niet aan het 'inte ressantste verschijnsel' bij Fischer, zoals de twee auteurs het noemen: „Niet de uitwerking die het schaken op hem had, maar de uitwerking die zijn spel op zijn tegenstanders had: het verwoestte hun moreel en gaf hun het gevoel dat ze in de greep wa ren van een vijandige buitenaardse macht met krachten waar geen aard se verdediging tegen opgewassen was." Men vertelde van Fischer 'dat hij zijn tegenstanders hypnotiseerde, dat hij hun intellectuele vermogens ondermijnde met een duistere, mys tieke, verraderlijke kracht. Keer op keer, vooral in lange matches, kregen Fischers tegenstanders een psychoso matische inzinking. Het lukte Fi scher om bij anderen migraine, ver koudheid, griep, hoge bloeddruk en uitputting te veroorzaken, kwalen waar hij zelf grotendeels tegen be stand was. Hij maakte graag de grap dat hij nog nooit een gezonde tegen stander had verslagen. In Reykjavik vermoedde de vroegere Russische ge heime dienst, de KGB, ook dat Fi scher - of Amenka zo men in het toen malige tijdsgewricht wil - 'geheime wapens' had ingezet om Spasski op het verkeerde been te zetten Hoewel Spasski als een onafhankelij ke geest wordt afgeschilderd, moet op hem toch ook een grote druk heb ben gelegen Zoals grootmeester Mark Taimanov het kenschetst, bouwden de sovjets hun propaganda- bouwwerk op drie hoofdpijlers: „Schaken, het circus en het ballet In alledrie konden we laten zien dat de Sovjet-Unie ver op het Westen voor lag." Spasski was sinds 1948 de eer ste sovjetwereldkampioen schaken die zijn titel moest verdedigen tegen iemand die niet uit zijn vaderland af komstig was en hij kreeg vóór Reykja vik talloze brieven van Russen die hem eraan herinnerden dat hij de pa triottische plicht had 'om de imperia listische Amerikaan die de Russische schaakcitadel binnenviel, terug te sturen'. Met Spasski is het uiteindelijk een stuk beter afgelopen dan met Fi scher, van wie men niet veel meer weet dan dat hij de aanslagen van 11 september 2001 als het verdiende loon van de VS zag, dat hij tegen woordig in Tokio woont en een kind zou hebben. Monster 'Daarna werd hij even weinig en on duidelijk waargenomen als het mon ster van Loch Ness.' Misschien had den diegenen wel gelijk die volhiel den dat er wat Fischer betreft maar één ding mis was met schaken: 'Je had aan de andere kant van het bord een ander mens nodig Wat zijn irri taties over geluiden van het publiek betrof, noteren de twee auteurs van dit rijke, fascinerende boek waarin opvallend weinig schaakstellingen figureren: „Fischer zou het ongetwij feld eens zijn geweest met de schrij ver van een Duits boek, Instructies voor toeschouwers bij schaaktoer nooien, dat driehonderd lege bladzij den bevatte, gevolgd door de woor den'KOP DICHT'." Aly Knol David Edmonds John Eidinow: Bobby Fischer trekt ten strijde' 2 schakers, 2 supermachten en de Kou de Oorlog. Vertaling Willemien de Leeuw. Uitgeverij Ambo, €22,95.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2004 | | pagina 23