De liefde voor de sport is nooit weggeweest Het welzijnswerk gaat dood PZC ARNHEm f DE WERKDRUK /"MATSCHAPPELIJK WERK 27 Rinus Verboom begint nieuw wieleravontuur Aan de groeve van Koos Koets SXiAAL RAAM UIL DEN ERKgffi zaterdag 31 januari 2004 Na een afwezigheid van bijna negen jaar begeeft hij zich weer tussen de nomaden van het smalle zadel. Rinus Verboom (49) keert terug in de wereld waar hij ooit succesvol en gelukkig was. De Goesenaar wordt andermaal ploegleider, van een vrouwenwie- Ierformatie. „Omdat ik weer lek ker in mijn vel zit." Hij verdween in 1995 zomaar van het toneel. Na een carrière als ac tief renner, bondscoach van de natio nale vrouwenploegen van Nederland en Amerika en amateurploegleider was Verboom plots uitgekeken op het wielrennen. „Ik ben altijd een hob byist geweest, die idealistisch bezig was, dus veertig uur werken en daar naast nog veertig uur met de sport be zig zijn. Totdat ik me op een gegeven moment afvroeg waar ik het allemaal voor deed. Kwam misschien ook wel omdat het bij de laatste ploeg die ik onder mijn hoede had (de amateurfor matie van Erotic Discount) het langs alle kanten rommelde. In het eerste jaar was er een budget van 100.000 gulden, we hadden een prachtige ploeg, maar het jaar daarop bleek het geld op te zijn. Toen had ik mijn buik er van vol." Het was het begin van een zwarte epi sode. Verboom: „Het liep niet lekker op mijn werk. Als deurwaarder was ik een soort vliegende keep, dan weer daar, dan weer hier. Ik was eigenlijk overbodig. Toch hield de belasting dienst me er in eerste instantie nog bij, maar ik realiseerde me toen al dat het een moeilijk verhaal zou worden. Uiteindelijk heeft het eind 1999 tot mijn ontslag geleid. Dat deed ver schrikkelijk pijn." „Ik ben in die periode in een gat geval len. Achteraf zeg ik dat ik een vorm van bum-out heb gehad en ik raakte ook nog redelijk aan de drank. Ik leef de in mijn eigen wereld. Mijn geluk is geweest dat ik nog wel mijn wieier- clubje had. Anderen hadden alleen de barkruk als hun vriend, ik had het wielrennen nog, daar vond ik op den duur toch weer afleiding. Op een gege ven moment heb ik het roer helemaal omgegooid en ben ik de strijd aange gaan. Ik drink nu al drie jaar geen al cohol meer, geen druppel." Na zijn ontslag werd Verboom cam pingbeheerder, op contractbasis. Drie jaar lang legde hij zijn ziel en zalig heid in die functie, totdat hij in no vember van het vorig jaar te horen kreeg dat zijn contract niet verlengd zou worden. Het was een nieuwe te genslag, maar Verboom liet zich er niet door uit het veld slaan. „In de donkere periodes van je leven moet je wel eens de balans opmaken", vindt de Goesenaar. „Ik heb me op den duur afgevraagd waar ik het nu het fijnste en het leukste had gehad. Nou, dat was bij het wielrennen. De liefde voor de sport is ook nooit weggeweest. Al leen als je jezelf nauwelijks amper weet te motiveren, dan kun je ook een groep wielrenners niet motiveren. Rinus Verboom Maar ik zit nu weer goed in mijn vel en heb ik zin om de uitdaging aan te gaan." Pionieren Net zoals in 1984, toen hij als bonds coach van de vrouwen selectie werd aangesteld. Het was de tijd van pionie ren. Het dameswielrennen hing er in die tijd bij de bond (KNWU) maar een beetje bij. Verboom werkte op basis van een onkostenvergoeding, moest het het eerste jaar doen met een bud get van nog geen 10.000 gulden en ging op pad met een schoenendoos aan materiaal. „Toch heb ik een echte nationale ploeg kunnen neerzetten, die een internationaal programma ging rijden. Ik ben gaan bouwen en uiteindelijk hebben we de aansluiting met de top gevonden. Het eindre sultaat was het olympisch goud van Monique Knol in 1988, in Seoul." Te rugkijkend ziet Verboom dat als de mooiste periode uit zijn wielerleven, al waren er ook veel moeilijke momen ten ..Eigenlijk is het best bijzonder dat ik het vijf jaar heb volgehouden", realiseert hij zich. „Vrouwen gaan toch anders met elkaar om dan man nen. Mannen zijn rechtstreekser. Ik heb vaak genoeg meegemaakt dat ik aan een tafeltje met een wielrenster een aantal dingen aan het doornemen was en dat er door de anderen meteen geroepen werd dat die meid zich in de WK-ploeg van Verboom aan het pra ten was. Vervolgens moest ik dan weer met al die andere meiden om de tafel. Deed je dat niet, dan had je een relletje." „Keetie van Oosten-Hage heeft me nog eens beticht van vriendjespoli tiek. Ik had haar na haar actieve car rière gevraagd voor de contacten en het regelen van wedstrijden. Ik dacht: 'Als zij ergens rondloopt, gaan er deu ren open, die voor mij gesloten blij foto Willem Mieras ven.' Dat ging dus helemaal mis. Ik kon er in de ogen van Keetie niks van. Joop Atsma, de voorzitter van de KNWU, heeft vervolgens alle meiden gebeld en het bleek dat er één meisje twijfelde, maar de rest was vol lof. Ik mocht dus blijven. Ik was wel op mijn teentjes getrapt. Ik had zoiets van: en nou zal ik je het zwijgen opleggen." Hoog spel „Daarbij heb ik hoog spel gespeeld. Ik heb de KNWU om een dubbel budget gevraagd, omdat de Spelen eraan kwa men. Ik wilde aan heel veel wedstrij den meedoen om de vorm zo goed en zo lang mogelijk vast te houden. De KNWU werkte mee, maar ik kreeg wel te horen dat ik afgeschoten zou worden als het niks zou worden. Daar was ik niet zo van onder de indruk, want ik had voor mezelf toch al beslo ten dat ik er na de Spelen mee zou stoppen." Zo'n zes weken voor de Spelen sloeg het noodlot toe en overleed Connie Me ijer, die altijd een van de betere rij ders in het damespeloton was ge weest. Verboom: „Connie was opgeno men in de voorlopige ploeg voor de Spelen, maar was eigenlijk al een heel jaar niet goed. Ze had allerlei ontste kingen en dreigde alsnog buiten de de finitieve ploeg te vallen. Na haar dood kreeg ik van haar familie de schuld in mijn schoenen geschoven. Het verwijt was dat Connie zo hard had moeten trainen om zich maar te kunnen bewij zen voor mij. Volgens de familie had ik dat nooit willen inzien. Daar heb ik verschrikkelijk moeilijk mee gehad. Later bleek dat een ontsteking op haar hartspier was geslagen, met fata le gevolgen dus." „Op een gegeven moment heeft de fa milie haar excuses aangeboden en ben ik nog samen met die mensen in een tv-programma van Paul Witteman ge weest. Dat ging over het geweten. Mijn naam werd gezuiverd, ik werd in ere hersteld. Dat vond ik een mooie geste. Ik weet ook wel dat die mensen destijds in een roes zaten." Praatsessies „In die weken na de dood van Connie hebben we met de ploeg veel praatses sies gehad. Vroeger was het nog wel eens bekvechten, maar door dat gebeu ren groeiden we dichter naar elkaar toe." Monique Knol haalde uiteinde lijk goud op de Spelen. „Knol won acht van de tien sprints", stelt Ver boom. „Toch heeft het lang geduurd voordat ik de andere meiden zo ver had dat ze voor Knol gingen rijden. Het was best moeilijk om de eigen ego's uit te schakelen. Dat kwam ook omdat Knol vaak alles naar zich toe trok. Als Leontien van Moorsel wint, wordt iedereen bedankt, zelfs tot aan de mecanicien toe. Knol was daar nooit zo'n ster in, het zat niet in haar karakter. Toch heb ik de rensters uit eindelijk duidelijk kunnen maken dat als er twee vechten er altijd veel blijft liggen." Hij weet hoe het wielerwereldje in el kaar steekt en begint jaren later daar om met een gerust hart aan een nieuw avontuur. Vanaf maart is Verboom ploegleider van de wielerformatie van Michel Bik. Een equipe die de afgelo pen weken volop in het nieuws was, nadat Michel Bik oud-ploegleider Vro lijk en verzorger Verbeek beschuldig de van het drogeren van renster Moni ca Valen. Volgens Bik zouden zij de Noorse renster vorig jaar bewust dope hebben gegeven. „Het is een verve lend verhaal", vindt Verboom, „maar Michel heeft me verzekerd dat hij doorgaat en dat er straks een ploeg van veertien rensters staat, ook al moet hij er acht uit Australië halen. Ik heb hem gezegd dat het puinruimen aan hem is. Het is nu even afwachten wat het wordt: een veredeld clubploeg- je in opbouw of een team met meiden die hun sporen al verdiend hebben. Mij maakt het niets uit. Ik ben voor al lebei in." Jan Dagevos Velzijn is niet meer. Dit overblijfsel van de tijdgeest van de jaren zeventig erft een langzame dood, voorspellen des- mdigen. „We zijn niet geïnteresseerd in de rzaken van problemen, we willen ze al en nog maar oplossen." a de politie lijdt nu ook het welzijnswerk ider de registratiedwang, zegt cultuurpsy- oloog Jos van der Lans. „Iemand die in de iigdzorg werkt, is 80 procent van zijn tijd fzig met het invullen formulieren. Hij sft nog maar 20 procent om met jongeren praten die in staat zijn om hun leraar sod te schieten. Dat is toch van de pot ge kt?" elzijnswerk, zegt socioloog Evelien Ton- ns, is meer nodig dan ooit. „Ouderen, ge- mdicapten en psychiatrische patiënten ijven veel langer thuis wonen. Dat brengt el meer werk met zich mee: bezoeken af- ggen, eenzaamheid bestrijden, activiteiten ganiseren. Dat werk komt er bij, maar het ld niet. De regering bezuinigt er juist op." et begrip welzijn, zegt cultuursocioloog briel van der Brink, stelt weinig meer nr. „Net als solidariteit en emancipatie. i termen horen bij de tijdgeest van de ja- i zeventig." ie sociale wetenschappers, die hun spo- i hebben verdiend in de sector, nemen af- üeid an het begrip welzijn. Met tegenzin, t wel, maar het is niet anders. De hoogtij gen zijn voorbij. In de jaren zeventig moe ier zo'n 150.000 welzijnswerkers zijn ge lest, schat Van der Lans, nu zijn het er am- r50.000, en die vechten dagelijks tegen a belabberd imago. Welzijnswet wordt binnenkort vervan- ndoor de Wet Maatschappelijke Zorg. Ty- rend, vindt Tonkens, want zorg verleen je ihet al is misgegaan. Welzijnswerk pro- art dat juist te voorkomen, maar preven- is uit eruit tn jaar geleden heette het verantwoorde- te ministerie nog Welzijn, Volksgezond- i id en Cultuur. Nu is het VWS: met de W de tweede plaats. „En in het volgende ka- let is die W eruit", voorspelt Van der ns, die namens GroenLinks in de Eerste mer zit. cheid van welzijn dus, maar nog meer af leid van een tijdperk. Dertig jaar lang arte optimisme over de goedheid van de ns, over wat die allemaal kon bereiken je hem maar duwtjes in de goede rich ting gaf. Over de betere wereld die betere mensen zou creëren. Dat optimisme, dat al een tijdje zwaar on der druk staat, wordt nu definitief ter aarde besteld. De mens is weer slecht en moet met harde hand worden gecorrigeerd. „We zit ten nu in een somber en hard tijdperk", zegt socioloog Tonkens, tevens Tweede-Kamer lid voor GroenLinks. „De sfeer is zoals die in een slechte relatie: er is weinig vrolijk heid, de mensen mopperen, zijn bang, streng, stellen regels en willen elkaar aan banden leggen." Verhard „Als je vijftien jaar terugkijkt, schrik je hoe we zijn verhard", zegt Van den Brink, onder zoeker bij het Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn (NIZW). „We zijn harder tegen criminelen. Vroeger wilden we ze ge nezen, nu gaan ze de bak in. Voor de veilig heid hebben we camera's, identificatie plicht en detectoren. Verslaafden moeten ge dwongen afkicken - niks ongelukkige jeugd, slikken die pillen! Psychiatrisch patiënten? Niet praten of invoelen, maar gedragstrai- ning. Dak- en thuislozen? Die vervuilen, we zijn ze liever kwijt. De barmhartigheid ver dwijnt." Dertig jaar terug was welzijn een reactie op de snel toegenomen welvaart. De westerse mens consumeerde dat het een lust had en werd rijk - maar was hij wel gelukkig? Dat geluk, dacht men toen nog, was maakbaar. Dat moest ook wel, want van de kerk en het geloof in het hiernamaals kwam het niet meer. Het heil moest hier op aarde tot stand worden gebracht. Het ging, zoals het toenmalige kabinet-Den Uyl benadrukte, om 'de kwaliteit van het be staan'. Onder kreten als 'ieder mens telt' en 'we laten niemand los', werden kansarme Nederlanders bedolven onder een leger van opbouwwerkers, straathoekwerkers, club- en buurthuiswerkers en vele anderen, die hun ellendige bestaan wel even zouden ver beteren Binnen tien jaar liep het zo uit de hand, dat de filosoof Hans Achterhuis een bijtende kri tiek publiceerde met de veelzeggende titel De markt van welzijn en geluk. Achterhuis, zelf toch ook links en sociaal, kon niet lan ger aanzien hoe de Tejo's met hun baarden, (zelf)gebreide truien en sandalen mensen be tuttelden en steeds afhankelijker maakten van hun hulp. Want dat gebeurde, ook al be weerden welzijnswerkers dat ze hun cliën ten juist onafhankelijk en mondig probeer den te maken. Achterhuis prikte er genade loos doorheen en de term 'welzijnsmaffia' was geboren. Rozijn Hoewel sindsdien veel ten goede is veran derd, is het welzijnswerk zijn slechte imago niet meer kwijtgeraakt. Welzijnswerkers slaagden er te weinig in anderen van hun goede daden te overtuigen, volgens velen omdat ze veel te soft waren. „Het was te veel pappen en nathouden", zegt ook Van den Brink. De stereotiepen, zoals de 'oudere jongere' Koos Koets, bleven, ook al doordat ze hier en daar nog steeds bestaan. Onlangs nog moesten psychotherapeuten tijdens een workshop naar een rozijn luisteren. Op de homepage van de Leidse Welzijnsor ganisatie (LWO) lijken de oude idealen nog ongebroken. „Talent heeft iedereen, en ie dereen kan iets van zijn leven maken. Men sen uit kwetsbare groepen krijgen daarbij van de LWO een steuntje in de rug." Idealis me is er nog steeds, beaamt directeur Gert-Jan Cornel „Maar het is minder zwe vend geworden." Cornel belichaamt de vernieuwing in de sec tor. Hij is psycholoog en heeft voor hij bij LWO in dienst trad bij de politie en in het bedrijfsleven gewerkt. Hij spreekt de taal van de manager, niet van een hulpverlener. Heeft het over 'meer ondernemerschap', 'vraaggericht werken' en 'pro-actief opere ren', en klagen over bezuinigingen doet hij niet. Hij doet simpelweg minder. „Ik zeg gewoon: als u niet méér betaalt, leveren we niet meer. Dat gaat ten koste van het welzijns werk, ja. Laat de chaos maar ontstaan. Dan komt de vraag vanzelf wel weer." Zijn medewerkers zijn nog steeds druk met opbouwwerk in buurthuizen, opvang op de brede school, helpen van vluchtelingen en gehandicapten, en ondersteuning van huur dersverenigingen. Veel onzichtbaar werk, en daarom besteedt Cornel veel tijd om an dere te laten zien wat ze doen. „Ik heb laatst een rondleiding gegeven langs een van onze projecten, waar we temidden van drugskoeriers kinderen veilig laten spelen". zegt Cornel. „Zelfs mensen die al lang in de sector werken zijn verbaasd over wat hier allemaal gebeurt." Het echte welzijnswerk is er nog wel, erken nen die anderen, maar het is veel minder ge worden en heeft zich deels verplaatst naar andere organisaties. Naar scholen bijvoor beeld, en de politie. Dat laatste mag ook al niet meer, vindt de Utrechtse korpschef Vo gelzang. Een wijkagent mag met meer bij burenruzies bemiddelen, zei hij onlangs. „Dat is een taak van maatschappelijk werk." Die agent heeft misschien wel een grote rel voorkomen, zegt Van der Lans. „Maar voor de statistieken heeft dat geen nut. Dan had hij beter een bekeuring kun nen geven. Met dit soort registratiedwang creëren we een bureaucratie en een schijn werkelijkheid van cijfertjes." De samenleving zelf heeft het geduld niet meer om te wachten tot het goede in de ipens naar boven komt. Red jezelf maar, en snel een beetje, is de teneur. „Als iemand een probleem had", zegt Van der Lans, „wil den we dat begrijpen. De oorzaken kwamen vooral van buiten: armoede, werkloosheid. Nu zijn we niet meer in sociologische oorza ken geïnteresseerd. We willen de problemen gewoon bestrijden. Het waarom is zoekge raakt." Het ongeduld komt niet doordat het land voller is geworden, zegt Van den Brink. „We staan tegenwoordig zo in het leven: dit moet gebeuren en anderen lopen mij voor de voe ten. Het is de stress van het jagen. Dat geeft die hardheid." We zijn gauw geërgerd, voor al door mensen die we niet kennen. Van den Brink: „De samenhang is aangetast. Dat haalt de bodem uit onder het welzijns werk." foto Roland de Bruin/GPD Eigenlijk is het een wonder dat het begrip welzijn nu pas wordt begraven, zegt Van der Lans. „Kennelijk was er nog geen alter natief. Nu is dat er wel, bijvoorbeeld met een term als veiligheidszorg. Dat drukt de huidige tijdgeest beter uit- gevaar keren, je wapenen tegen criminelen." De angst is dat de verharding tot gevolg heeft dat de kwets baarste mensen, die zichzelf niet kunnen redden, zoals verslaafden, psychiatrische pa tiënten, buiten de boot vallen. Dat ook af scheid wordt genomen van het motto 'we la ten niemand los'. „Er zal er een groepje ho pelozen overblijven", erkent Van den Brink. „Probeer die mensen nou niet zelfredzaam te maken, dat is cynisch. Geef ze eten, droge kleren en verlos ze van hun wanen. Zorg nou maar gewoon voor die stakkers." Frits Bloemendaal

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2004 | | pagina 27