We spoten werkelijk alles dood Werkgevers zijn nog altijd bang voor gehandicapten PZC 25 Piet de Keuning, boswachter zaterdag 31 januari 2004 foto Mechteld Jansen Naam: Piet de Keuning Woonplaats: Zanddijk (Veere) Geboren: 25-10-1950, Nieuw- en Sint Joosland Opleiding: LTS (niet afgemaakt), Binnenvaartopleiding, MBO-Bosbouw Loopbaan: Binnenvaart, Rijkswaterstaat (schipper directievaartuig Greve- lingen). Dienst der Domeinen (Veerse Meer), Staatsbosbeheer (boswachter Midden-Zeeland) Als ventje liep hij over de uit- gestreke schorren in het Sloe. Daar ontvouwde zich zijn liefde voor de natuur. Bij latere werkgevers als Rijkswaterstaat en Staatsbosbeheer ontpopte Piet de Keuning zich tot een voor vechter van een vrije ontwikke ling van de natuur, zonder mense lijk ingrijpen. „Daar heb je Piet weer met zijn vogeltjes", zeiden ze in het begin. Maar langzaam verdween het verzet. „Echt waar, de natuur kan het beter dan wij." Ach, wat was het er mooi. Als Piet de Keuning (53) terugdenkt aan de uitgestrekte schorren van het Sloe, glijdt een gelukzalige glimlach over zijn gezicht. Die ruimte, die frisse lucht, die vrijheid. Buitengewoon mooi. En zo in zijn achtertuin. Hij groeide op in Nieuw- en Sint Joos land. „Die natuurbeleving raak je nooit meer kwijt." Dat lijkt vanzelfsprekend maar zo was het eigenlijk niet. Want als twaalf jarige hoorde hij zijn ouders thuis niet zo lovend spreken over linkse politici die de belangen van de natuur behar tigden. 'Huh, communisten, die zijn overal tegen'. „Maar later heb ik wel eens gedacht: dat was mijn partij ge weest." De economie won het van de natuur. De schorren van het Sloe verdwenen onder een dikke laag grond en steen. Daarop wordt nu veel geld verdiend door industrie en havenbedrijven. Het zou een les moeten zijn, vindt De Keu ning. „Wat je verpest hebt, krijg je nooit meer terug." Natuur is voor De Keuning meer dan een beleving, het is een liefde. Die hij eerst zocht op de binnenvaart. Buiten zijn. Vrijheid. Na zijn diensttijd kon hij naar Rijkswaterstaat. Een baan bij de overheid, dat moest hij doen, von den zijn ouders. Nog steeds buiten, op een directievaartuig op de Grevelin- gen. Maar ook de veiligheid van een goede baan. Hij ging overstag. In de jaren zeventig stapte hij over naar de Dienst der Domeinen als schipper en beheerder van de eilan den in het Veerse Meer. De zorg voor natuur werd in die tijd omgezet in da den. „Je moest beheren. Dat betekent: netjes houden. Bossen leken wel par ken. Alles wat dood was, werd wegge haald. Omdat het ziektes zou kunnen overbrengen op het levende bos." Een voor de hand liggende werkwijze als je je realiseert waarom die bossen ooit waren geplant, vindt De Keu ning. „Voor de productie, de houtkap. Bomen moesten optimaal kunnen groeien. Om ze ruimte te geven, werd het bos gedund. Opsnoeien tot rechte stammen." Planten-kappen-kaalslag. Natuur waarde was slechts bijzaak. Lang zaam groeide de aversie, herinnert hij zich. Opgeleide biologen van de jonge generatie drongen aan op een andere aanpak. De Keuning wist zich beves tigd in het gevoel dat hij al langer had. In de bossen kwam hij geen le vend beestje tegen. „Ik dacht voortdu rend: moet dat nou zo? Moeten we al les tot in de puntjes regelen? De na tuur kan dat toch prima zelf." Sukkels Hij mocht dan gelijk hebben volgens biologen, hij kreeg het niet meteen van collega's en bazen. „Minachtend zeiden ze wel eens: 'Daar heb je Piet weer met zijn vogeltjes'. Vogels had den geen waarde. Veel collega's kwa men uit de landbouw. Zij waren groot geworden in het streven om produc ten rijp te krijgen zonder schade. Bio logen waren maar sukkels. Bij ons moesten de grasvelden glad gemaaid zijn, de eilanden in het Veerse Meer netjes, de bossen aan kant." De ommekeer staat hem nog helder voor de geest. Sloten werden ge sproeid met gif. Hetzelfde spul dat de Amerikanen tijdens de oorlog in Viet nam gebruikten: agent orange. Goed koop en effectief. De Keuning was het er nooit mee eens geweest. Op een ge geven moment hoorden ze bij de Do meinen dat alle kikkers in de gesproei de sloten dood waren. Toen drong het ook door tot zijn collega's. „We spoten werkelijk alles dood, in clusief de natuur. We stopten met spui ten en gingen over op mechanisch na tuurbeheer. Langzaam deden we het op onze eigen manier. En de bazen zei den er niks van. Dat was mooi", glun dert hij. Zijn natuurvriendelijke aanpak kreeg een vervolg bij Staatsbosbeheer. De Keuning volgde begin jaren negentig een middelbare beroepsopleiding bos bouw. Boswachter-nieuwe-stijl, bena drukt hij. „Ik ben meer een manager. Ik stuur, op afstand. De oude boswach ter deed alles zelf. Ik zit veel op kan toor, pakweg zeventig procent van de tijd." Dat is wel eens te veel naar zijn zin Als manager mag hij meedenken, mee praten, meesturen in het beleid. Dat is ook invloed, zij het in een andere vorm dan mensen van een boswachter verwachten. Maar de keerzijde is dui delijk: in sommige gebieden in Mid den-Zeeland komt hij nooit. Toch weet hij wat er speelt, welke die ren waar leven en hoeveel het er zijn. Dankzij zijn 'oren en ogen in de na tuur': vogelaars maar ook jagers. Bei den zijn even waardevol voor de bos wachter. De vogelaar is altijd wat voorzichtigjes in zijn informatie over de stand van de natuur, de jagers meestal wat te optimistisch. „Ik schat dus in wie wat vertelt en inderdaad, vaak ligt de waarheid in het midden." Nee, tenzij... Zo luidt tegenwoordig zijn werkopdracht. Niet ingrijpen, be halve als het echt moet. Hij verkiest trouwens de term bijsturen. „Want de natuur kan het zelf beter dan wij." Gelukkig, zegt De Keuning, heeft hij de wet nu achter zich. De Flora- en Faunawet stelt bijvoorbeeld dat het verstoren van broedvogels uit den bo ze is. „Daarom dunnen we bossen niet meer uit tussen 15 maart en 15 juli. In die penode laten we de natuur met rust." Af en toe gebruikt de boswachter onor thodoxe methodes om de natuur wat extra rust te gunnen. Maakt hij een rondje door een natuurgebied en ziet hij mensen lopen, dan wil het wel eens voorkomen dat hij ze waarschuwt voor teken. Zodat ze een bepaald ge bied overslaan. Natuurbescherming kan echter ook te ver gaan, geeft hij toe. „Soms schieten we in Nederland wat door." Hij noemt de jacht als voorbeeld. „Vroeger kon er heel veel, maar sinds de Fldra- en Faunawet kan er nauwelijks iets meer. Ik hoop op een beter even wicht." Jacht Jagen moet nooit helemaal worden verboden, vindt De Keuning. „Wel als hobby, schieten om het schieten doe je maar op een schietclub Maar op het boerenland heb je jacht soms nodig. Of je moet als overheid de schade aan gewassen compenseren." Trouwens, destructiever voor de na tuur dan de jager is de projectontwik kelaar, waarschuwt De Keuning. „Dat zijn in mijn ogen de slechtste mensen. Die willen zich alleen maar verrijken aan de natuur. Jagers veroor zaken misschien tijdelijke schade, maar projectontwikkelaars veroorza ken blijvende schade. Ze kopen grond, natuur, om hun gang te kun nen gaan. En denken ondertussen: na ons de zondvloed." Zo staat hij niet in het leven. Rent meesterschap bepaalt zijn denken en doen. Vertaald naar de politiek: GroenLinks spreekt hem aan met haar standpunten over natuur en mi lieu, maar toch kiest hij voor de Chris tenunie. Die partij staat levensbe schouwelijk dichterbij hem. „Vanwe ge dat begrip rentmeesterschap. Je mag het land, de natuur, gebruiken, maar je moet er wel goed voor zor gen." En dat is in zijn ogen niet: natuur opofferen onder het mom van vooruit gang, om wat verloren gaat op een an dere plek te compenseren. „Natuur compensatie", schampert hij, „nee, dat is zo gekunsteld. Het opgeofferde gebied is vaak waardevoller dan wat je ervoor terugkrijgt. Natuur maak je niet met mensenhanden in twintig jaar. Natuur maakt zichzelf." Over de kansen van het twee-sporen- beleid van de provincie, behoud van de groenblauwe oase én industriële ontwikkeling in de havens, heeft hij dan ook grote twijfels. Dat beleid keert zich tegen Zeeland, voorspelt hij. „De Westerschelde Container Ter minal, in het Sloegebied, is niet goed voor Zeeland. Vanwege het vervoer dat eruit voortkomt." Mensen kiezen tegenwoordig steeds voor economische ontwikkeling, ten nadele van natuur en landschap, con stateert De Keuning. Mensen hebben geen gevoel bij natuur, althans niet zijn gevoel voor natuur „Ik voel me steeds vaker weer alleen." Maurits Sep ehandicapten hebben moeite om aan Jhet werk te komen en te blijven. Bedrij en kennen de regelingen niet die het in ienst nemen van een gehandicapte moeten èvorderen en werknemers zitten niet te achten op een gehandicapte collega. Onbe- tnd maakt onbemind, heet het rapport ?er gehandicapten en werk dat onlangs ver- Èeen. Sterk (45) uit Sluiskil probeert het niet ais meer. Ze heeft misvormde voeten en is cht epileptisch. „Ik heb zoveel gesollici- srd, maar als ik het woord epileptisch liet ülen. volgde meteen: 'mevrouw, u hoort ig van ons.' Twee dagen in de week ben ik oppasmoeder, bevalt pnma. Als ik in de snt een advertentie voor een baantje zie, ïnk ik nog wel eens: 'Waarom niet?' Maar n man zegt dan meestal: 'Laat nou aar. Die bedrijven willen toch niet." ög zo'n soort verhaal: Harold Rusland reda) sinds anderhalf jaar werkloos. is blind. „Ik heb bij zeker vijftig bedrij ft gesolliciteerd, sta ingeschreven bij vijf tzendbureaus, heb bij instanties als het AK en CWI de deur platgelopen, maar een n: nee." island was systeem-analist bij KPN, maar bij een grootscheepse reorganisatie uit lboot. „Ik woon in het centrum van Breda reisde iedere dag naar Den Haag. Dat Jstte enorm veel energie en herscholing Iter niet in. Dan rest er niets anders dan iWAO en uitkijken naar ander werk." island doet dat intensief, pluist kranten ivakbladen uit, blijft optimistisch en zegt >g alle vertrouwen te hebben. „Maar weet soms denk ik wel eens: 'Zeg nou eens eer ie waarom ik geen kans krijg.' Zeg dan als rkgevcr: 'Sorry, maar we weten absoluut et wal we met jou op onze hals halen ui ligt voor mij de weg open en kan ik zeg- 'Ik kom eens langs en laat zien wat ik n. Maar nee, zoiets hoor ik nooit.' Wel dat een mbo-opleiding heb en geen hbo of Haar vrolijkheid haalt ze sinds begin dit jaar uit haar werk bij de post. „Ik werk er officieel dertien en een half uur. Wel vroeg beginnen hoor, iedere ochtend om half zes. Geeft niets. Ik voel me de koning te rijk. Ein delijk werk." Poetswerk Ze solliciteerde acht jaar. „Ik heb allerlei cursussen gevolgd en heb zelfs eens poets- werk gedaan om mijn goede wil te tonen. Dat was met mijn rug geen groot succes. „Als ik sollicitatiebrieven schrijf, meld ik nog niets van mijn handicaps. Want als ik dat doe, kan ik het wel vergeten. Krijg je van die standaardbriefjes: 'We zijn al voor zien' of: 'U mist net dat papiertje.' Tijdens sollicitatiegesprekken zeg ik het natuurlijk wel. En ja hoor, kwam meestal na een tijdje dat standaardbriefje weer." Tot haar grote geluk stuurde TPG bij haar zoveelste poging geen negatieve post. Glun derend: „Echt fantastisch. Het gesprek ver liep perfect. Ik heb alles verteld. Nou, als ik wat zwaars moet tillen, vraag ik een collega om me te helpen. Als ik even wil zitten, kan dat ook. Man, ik ben zo blij. Je hebt het ge voel dat je er weer bijhoort. Hopelijk vind ik nog wat ander werk of kan ik het werk bij TPG uitbreiden. Ik moet 38 uur volma ken en ben dus nog steeds aan het sollicite ren, Ik zoek licht administratief werk. Heb ik altijd gedaan. Ik blijf proberen." POG'er Rob van Asten: „Gelukkig zijn er ook bedrijven die het goed doen. Al speelt nu de economische recessie een negatieve rol. Ergens in een wet staat dat tussen de drie en zeven procent van het totaal aantal werknemers arbeidsgehandicapt moet zijn. Dat geldt niet als quotum en er zijn geen sancties. Bovendien, als er wel sancties zijn, betalen veel bedrijven gewoon de boetes. Is veel gemakkelijker dan al dat administratie ve gedoe met die gehandicapten." Romain van Dam dat ik te weinig ervaring heb. Tja, als ik geen kans krijg..." Dergelijke verhalen klinken Rob van Asten van het POG, Brabants centrum voor gehan dicaptenbeleid in Tilburg, bekend in de oren. Hij houdt zich al jaren bezig met ge handicapten en werk. Verbaasd over de uit komst van het landelijk onderzoek naar de kansen van gehandicapten op de arbeids markt is Van Asten niet. ..We zijn er al zo lang mee bezig en lopen nog altijd tegen een berg vooroordelen en onwetendheid aan. Op de werkvloer heerst de gedachte: wat moeten we met zo iemand. Het is ook angst, niet weten hoe ze met een gehandicapte moeten omgaan." Het POG heeft de afgelopen jaren heel wat projecten uitgevoerd om dat beeld uit te wis sen. Ook om onwetendheid bij vooral de werkgevers weg te nemen, die bang zijn dat in dienst nemen van gehandicapten bergen geld kost. Immers: gehandicapten zijn vaker ziek, minder produktief en hebben allerlei voorzieningen nodig om redelijk te kunnen functioneren. Zo wordt meestal gerede neerd. Onwetendheid Bijna drie kwart van de bedrijven zegt daar om onmiddellijk nee tegen de gehandicapte sollicitant. Van Asten is vol onbegrip: „Als de gehandicapte werknemer ziek is, kost dat de werkgever niets. Ze weten niet dat er een zogeheten no-riskpolis bestaat. Ze beta len geen loon bij ziekte en zelfs geen WAO-premie als de gehandicapte onver hoopt in de WAO belandt. Pure onwetend heid." „In Zeeland is het niet anders", zegt Fini de Paauw uit Sluiskil. Hij was bestuurder van Het Klaverblad in Goes en is nu voorzitter van de ANGO (Algemene Nederlandse Ge handicapten Organisatie). De Paauw: „Een tijdje geleden hebben we eens samen met toen nog het arbeidsbureau en MKB gepro beerd vijftig mensen met een handicap bij Harold Rusland, sinds anderhalf jaar werkloos. Zeeuwse bedrijven onder te brengen. Dat lukte redelijk, maar daarna is dat project weer doodgebloed. Werkgevers zijn nog al tijd bang en weten niet dat er veel mogelijk is, ook op financieel gebied." Marina van Iersel (54) uit Breda vindt dat niet eens zo gek. „Man, al die regeltjes en afkortingen. Daar word ik soms gestoord van. Volgens mij krijg ik ook uit diverse potjes geld. maar vraag me niet hoe dat allemaal heet. Geen idee!" Van Iersel is arbeidsgehandicapt. Al jaren. Dat is haar nauwelijks aan te zien. Van Ier sel stapt vrolijk door het leven en praat foto Thom van Amsterdam/GPD honderduit. „Ik heb een totaal versleten rug en een stoma. Tja, dat zie je niet. hè. Maar ik moet er natuurlijk wel rekening mee hou den Met mijn rug kan ik vrijwel niets meer tillen en moet ik op mijn houding letten. Van die stoma merk je niet zoveel, maar ik moet dat uiteraard wel goed bijhouden."

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2004 | | pagina 25