Veertig gulden voor een vrouwtje Het is prettig terugkijken op eert mooi seizoen Sterren boven Zeeuwse land Molenwiek botst tegen herdershond in Wolphaartsdijk dinsdag 30 december 2003 De rubriek Windstreken besteedt aandacht aan de Zeeuwse molens, aan de mensen erachter en aan depositie van de windgemalen in het landschap. Vandaag: molen De Hoop in Wolphaartsdijk. Mensen met hoogtevrees blijven op de stelling van molen De Hoop in Wolphaarts- dij k eerbiedig liever uit de buurt van de omheining. Naar bene den kijken door de stellingplan ken heen doet de adem stokken. Ook al is De Hoop niet de hoog ste van Zeeland, mede door de ligging op de dijk krijg je toch het gevoel dat het wel zo is. Tot in de wijde omtrek bepaalt het gemaal van Ko de Visser het beeld in het weidse land van het voormalige eiland Wolphaarts dijk. Zelfs wanneer je als trein- reizigèr passeert is de op kilo meters afstand gelegen molen bij helder weer goed te onder scheiden. Vroeger was dat niet zo. Op deze plek stond een houten molen, die in 1808 werd opgevolgd door een stenen grondzeilen Pas in 1894 is de mblen verhoogd tot zijn huidige reuzenlengte. De aanleiding was ruzie van de toenmalige eigenaar Van Strien met een buurman. De laatste weigerde een windbelemme- rend bos te rooien. Strien bleef niet bij de pakken neerzitten en maakte De Hoop hoger. Zo komt het dat het onderstuk nu taps toeloop, terwijl het bovenstuk cilindrisch van vorm is. On danks deze vreemde vorm is de molen bijzonder rank van uiter lijk. Sinds 1963 zwaait Ko de Visser de scepter over dit monument. Zijn grootvader werkte op de in 1930 verbrande stellingmolen De Graanhalm in Vrouwenpol der. Deze was van een bijzonder type en bestond uit een houten achtkant bovenmop en een vier kante onderbouw. De Visser II maalde op de molen van Sint- Laurens, waarvan nu de romp nog resteert, terwijl hij in 1939 De Hoop in Wolphaartsdijk kocht, waar Ko daarna al op jeugdige leeftijd het vak leerde. Kort nadat Ko De Hoop zelf ging beheren, verscheen in de PZC een artikel over de molen. Daarin werd gewag gemaakt van oude inwoners die het ver haal nog kenden over de hond van dominee Hage. Het huisdier van deze zielenherder was zo onhandig om te dicht bij de mo len te komen en kreeg vervol gens een klap van een wiek. Alhoewel voor het maalbedrijf in Wolphaartsdijk ook sinds jaar en dag motorkracht voor handen is, heeft De Visser het windbedrijf altijd in ere gehou den. Onder collega's stond hij altijd bekend als een man die zijn molen ook bij sterke wind liet malen. Was het maalbedrijf voorheen vooral gericht op dier voeders, later ging De Visser zich toeleggen op bloemproduc- tie. Maar nadat sinds de jaren zeventig de belangstelling voor 'ambachtelijke' broodsoorten begon te-groeien was het tarwe meel malen wat de klok sloeg. Ko de Visser is lid van het Am bachtelijke Korenmolenaars Gilde en produceert ook voor de Zeeuwse Vlegel. De prestaties van de overigens bescheiden De Visser bleven niet onopgemerkt. Op 3 maart 1984 ontving hij in Amsterdam op de jaarvergadering van de nationale vereniging De Hol- landsche Molen het certificaat van verdienste. Tien jaar later volgde op 2 6 maart de scherpha- mer, de prijs van verdienste van vereniging De Zeeuwse Molen. Tegenslag is de molenaar niet bespaard gebleven. Zo werd op woensdag 1 september 1993 het bovenste deel van de molen een prooi der vlammen. De Visser kreeg daarna hulp van een ploeg vrijwillige molenaars bij het op ruimen van de aanzienlijke ra vage. Na de restauratie draaien de wieken nu weer rond als voorheen. In het naburige Oud-Sabbinge staat de romp van de in 1928 verbrande stellingmolen De Haas. Zowel Marinus Nijsse als A. G. Eggebeen, beiden voorna melijk bekend in reformatori sche kring, hebben met liefde geschreven over het oude land (Oud-Sabbinge) en Wol phaartsdijk. De molens in beide dorpen inspireerden Eggebeen tot het jeugdboek Vijf mole naars (Utrecht, 1964). Het ver haal berust overigens geheel op fantasie, zo laat de in Goes woonachtige schrijver weten. Eggebeen laat in dit even stich telijke als spannende boekje de concurrerende molenaars door diepe dalen gaan. Uiteindelijk komt alles op zijn pootjes te recht en overwint het goede het van het kwade. Willem Staat De PZC sponsort Het Zeeuwse Landschap. In 'Natuurlijk Zeeland' doen medewerkers van deze stichting verslag van wat er speelt in de Zeeuwse natuurgebieden: onver wachte vondsten en bij- zondere gedragingen pas- D seren wekelijks de revue. In Ml UUr\L.IJI\ En natuurlijk ook de sue- ZEELAND cessen en mislukkingen in het beheer. gende boog met een aftakking rechts naar onderen bij Algenib. Noordelijk zien we de Grote Beer, laag in het noordoosten. Het sterrenbeeld lijkt een beetje op een steelpan. Eigenlijk is dit sterrenbeeld een rug van een beer, met de steel van de pan als staart, maar de sterren die de rug en de kop vormen, zijn al leen met een telescoop waar te nemen. De Kleine Beer staat iets boven de Grote Beer en ook dit beeld lijkt op een steelpan, met een uitzonderlijk lange steel naar boven wijzend, die eindigt in de Poolster. Oostelijk van de Grote Beer staat daar zeer na drukkelijk het sterrenbeeld Tweelingen, met de duo-sterren Castor en Pollux, de Griekse tweeling, die de grondslag vor- men voor dit sterrenbeeld.Om dat de sterren en de aarde steeds maar draaien, is er elke maand weer een andere sterrenhemel te zien. Sommige beelden verdwij nen geheel uit het gezicht, ande re blijven, maar veranderen van stand. Veel sterrenbeelden heb ben een betekenis en er zijn veel verhalen, mythen en legendes van de sterrenbeelden. Met een goede verrekijker zijn er veel sterren en sterrenbeelden waar te nemen die je met het blote oog niet kan zien. De Stichting Het Zeeuwse Landschap wil in het voorjaar een sterren-excursie organise ren. Meer gegevens komen in het tijdschrift en op de website. Diny de Putter De verhoogde molen heeft een typische vorm. foto Willem Mieras Een veelgehoorde klacht is: waar is het nu nog echt don ker? Een aardedonkere omge ving is bijna niet meer te vinden. In sommige natuurgebieden wordt het nog donker 's nachts. De Yerseke Moer is aardedon ker, en de Slikken van de Heen ook. Waarom willen we nu zo graag dat het donker is? Onder meer om de schitterende ster renhemel te zien, alleen verlicht door de maan. Je kan, ondanks de lichten van industrie of weg- verlichting wel kijken, als je je rug maar naar het licht draait. Rondom kijken lukt dan niet al tijd, maar met een beetje behel pen zijn er toch schitterende beelden te zien. Op een heldere koude decem beravond sta ik, dik aange kleed, naar de sterren te kijken. Het is bijna volle maan, maar natuurlijk licht stoort de ster renhemel geenszins. Al onze sterrenbeelden en losse sterren liggen in de Melkweg, een enorm sterrenstelsel, waar ook de aarde toebehoort. Als je van boven op de Melkweg zou kij ken, zou je een kruisvorm zien, die draait, vol met draaiende sterren en planeten, Ons zonne stelsel ligt in de onderste lange De Slikken van De Heen foto stichting Het Zeeuwse Landschap poot van het kruis, ver weg van het centrum. De maan staat het dichts bij. De'lichtbol', geeft zelf geen licht, maar verlicht wordt door de zon. Daarna vol gen duizenden sterren. Sterren zijn heel boeiend, al hebben ze soms moeilijke Griekse namen. Het sterrenbeeld van deze maand is Perseus, hoog aan de zuidoostelijke hemel. De ster ren van Perseus vormen een mooie boog tussen het W-vor- mige sterrenbeeld Cassiopeia en het Zevengesternte in het ster renbeeld Stier. De middelste ster is Algenib, een witgele su perreus, die op zeshonderd lichtjaren van de aarde af ligt en zesduizend keer zo helder is als onze zon. Haar bijnaam is Mil- fak, wat Elleboog betekent. Ze wordt omgeven door duizenden kleine sterretjes. Schuin rechts onder ligt de eindster Algol, wat betekent: hoofd van de duivel. Het hele sterrenbeeldbeeld lijkt op een flauwe, naar links bui- Adrie Albregtse, Albert Ebbens en Laurens Kamp werken op proefboerderij De Rusthoeve in Colijns- plaat. Op 85 hectare pol- dergrond doen zij, in op dracht van onder meer Zeeuwse boeren, proeven met akkerbouw- en soms tuinbouwgewassen. 'De Rusthoeve' volgt weke lijks de belevenissen van de mannen van de proef boerderij. Zo vlak voor de jaarwisseling is de verleiding groot om te rug te kijken op het verleden jaar. Daar bezwijken we dan ook meteen voor, niet in de laat ste plaats omdat het prettig te rugkijken is naar een uitzonder lijk mooi seizoen. „Ho, ho", Albert houdt graag een slag om de arm. „Helemaal beoordelen kun je het nog niet, want er liggen nog producten in de schuur. Nog niet alles is ver kocht en je weet niet wat de prij zen doen. Als alles verkocht is en er is afgerekend, als je een streep hebt gezet en de uitkomst van de sommen zwart op wit voor je ziet, kun je pas een oordeel ge ven. Maar een rampjaar is het zeker niet. Niet voor ons ten minste. In Duitsland, Frankrijk en Engeland zullen de graan- boeren daar zeker anders over denken. Daar is de graanoogst grotendeels verdroogd." „Dat is zelfs enigszins alarme rend", voegt Adrie eraan toe. „Want wij op Noord-Beveland hebben alleen maar gemak ge had van de droogte: mooi weer om te werken, net genoeg vocht voor de ontwikkeling van het graan en voor de behandeling van het vlas. Maar vanuit een Europees perspectief hebben we een veronrustende situatie. De strategische graanvoorraad schiet tekort. Als er nu wat ge beurt en de aanvoer van graan uit andere werelddelen wordt afgesneden, zouden we weieens niet genoeg kunnen hebben om met z'n allen langere tijd van te eten." Albert: „Daarom zijn er meteen maatregelen genomen. Ik heb een brief waarin staat dat we niet, zoals gewoonlijk, tien procent moeten braken maar slechts de helft, vijf procent. Dat is om die strategische graanvoorraad aan te vullen." Aan die Eurpese braakmaatre- gelen, refereren de boeren kort weg met McSherryde naam van de figuur die het heeft verzon nen. Het is erop gericht overpro ductie tegen te gaan. Tien pro cent van wat een boer inzaait met graan en vlas, moet braak blijven liggen. De Rusthoeve zaait volgend jaar 22 hectare tarwe en vlas in. Albert was erop berekend 2,2 hectare te laten braak liggen, maar moet daar nu 1,1 hectare van maken. Dat leidt niet echt tot luid ge juich, want de braakregeling stuurt ook de graanprijs. „Vol gend jaar komt er dus zeker meer graan op de markt en dat zul je in de prijs wel merken. Met de schaarste van dit jaar zou je verwachten dat de prijs toren hoog zou zijn, maar dat valt te gen. Elf cent per kilo was het, en nu wordt er voor de schaarse tarwe zo'n vijftien cent betaald. Dat blijft toch erg weinig." Ook over de andere producten mogen ze op de Rusthoeve niet klagen, afgezet tegen de be drijfsresultaten van boeren el ders in Europa en ook in Neder land. „De droogte heeft wel wat minder opbrengst in de bintjes gegeven, die ook van luis te lij den hebben gehad. Maar andere aardappelen, agria's, gaven een goede opbrengst. Hoewel de prijs op het moment zakt, geeft de schaarste toch redelijke re sultaten. Best kans dat de prijs nog omhoog gaat, rond de jaar wisseling is er altijd weinig han del." Albert zal het wel zien. „Het blijft ook een beetje gok ken. Wanneer moet je verkopen, hoe lang kun je bewaren?" Van het geweldig vlasjaar heeft de Rusthoeve niet echt kunnen profiteren. Adrie: „We hadden heel weinig vlas, maar onze companen in het vlas, de Noord - Bevelandse buurboeren, had den meer. Met z'n allen zaaien we ieder jaar ongeveer dezelfde hoeveelheid in. Wat we hadden, heeft het goed gedaan. Het vlas is niet gaan legeren, het zaad was droog en goed en hoewel het ernaar uitzag dat het dauwro- ten een probleem zou worden door de droogte, kwam er net op tijd genoeg regen om het proces in gang te krijgen. Door het mooie voorjaarsweer hadden we hele lange vezels, en dat wil de fabriek graag." Er wordt dus niet geklaagd en voorzichtig ge juicht op de Rusthoeve. Want het mooie weer heeft er ook voor gezorgd dat de mannen de zaak goed hebben kunnen ploegen en dat de wintertarwe er al pico bello bijstaat. „De start voor volgend jaar is dus met goed weer gemaakt", zegt Albert. „Zo is het", meent Adrie. „Een goed begin, is het halve werk." Mieke van der Jagt In februari 1925 konden de mensen er niet over uitge praat raken. Ook in Borssele vonden ze het een reuzemop. Ene meneer Beeks uit Gende- ren, een scharensliep van 76 jaar, had zich geweldig laten oplichten door ene Pasman, een handige bliksem die getrouwd was met Dirkje Addink. Het stel had twee kinderen en zat in ken nelijke geldnood. Beeks betaal de Pasman, die officieel uitzien de papieren wist te produceren, vier tientjes voor zijn vrouw maar dan moest hij de kinderen erbij nemen. Dat was voor Beeks geen bezwaar en hij nam de hele aanschaf mee naar huis. Het duurde maar een paar da gen of de vogel was gevlogen: te rug naar Pasman en zijn vier tientjes. De politie werd erbij gehaald, het kwam in de kran ten en iedereen had er een me ning over, Joos van Zweeden in cluis. Enige verwantschap met Beeks moet hij wel gevoeld hebben, op z'n ouwe dag. Joos Kop sleep als bijverdienste zelf ook scharen, messen en schaatsen. Boven dien kreeg ook hij door zijn hu welijk met opoe Jacoba Paarde- kooper, twee kinderen cadeau- Aanvankelijk was Joos ge- illustratie Danker Jan Oreel trouwd met Anna Paardekoo- per, een jongere zus van Jacoba. Het was een moetje. Een maand of zes na het huwelijk werd Jan geboren. Arme Anna! Ze over leed een half jaar later, naar verluid aan kanker na een af schuwelijk ziekbed. Het stel was nog geen jaar getrouwd ge weest en Joos bleef met een zie kelijke baby achter. Een Annus Horribiles moet het zijn ge weest, 1886, want Joos' vader Jan van Zweeden, tot dan de Borsselse gemeentebode, stierf ook in dat jaar. Of het een ver standshuwelijk was of niet, we zullen het nooit wetenmaar wel dat het een lang en gelukkig hu welijk is geworden met Jacoba. Toen Jan drie jaar was, trouwde Joos Kop met Jacoba, die twee zogenaamde 'oorkinderen' had: Jan en Willem Paardekooper. Die had ze, naar verluid, opge daan in een dienstje bij Vlissin- gen, waar de baas zich placht te vergrijpen aan de meiden. Jan en Willem kreeg Joos er dus op de koop toe bijal bleef Jan bij zijn opoe, Tona Kuzee, wonen. Willem verhuisde met Jacoba mee naar het huisje aan de Zuid straat en binnen negen maan den kreeg hij er een broertje bij: Joos. De zwakke Jan werd niet ouder dan twaalf. Joos en Jaco ba kregen samen zeven kinde ren. Het derde kind, dochter Jo- zina, was ook niet sterk en stierf jong. Het zevende kind, een zoon die Laurus heette, stierf al op de leeftijd van anderhalf. De twee moeten veel verdriet ver werkt hebben maar in de brie ven die we nog van Joos Kop hebben, spreekt hij vooral van de gelukkige jaren met Jacoba. Als ze overleden is, eind 1929, ziet hij het niet meer zitten. Al les wat hem dierbaar was gooit hij op de mistpit en na een paar maanden, begin 1930, gaat hij ook zelf dood. Mieke van der Jagt Als het waar is van dien vrouw koop Net zoals 't ons is verteld, Nou dan is 't een reuzenkoopje: Veertig gulden! 'tls geen geld. Veertig gulden! 't groote nieuwtje Ging direct van krant tot mond: Veertig gulden voor een vrouwtje Dat is vijftig cent per pond. Wie bij tien pond tegelijk koop (Heel veel winkels doen dat zoo) Krijgt 'n cadeautje: Deze kooper Kreeg twee kinderen cadeau. Handelsgeest is toch maar alles, Praat me niet van liefd'en trouw Reuzendagje voor Mercurius Wat doet Amor in de kou? Ondanks echte koopcontracten Liep de koopwaar trouw en vlug (Honden doen dat somtijds ook wel) Naar den ouwen baas terug. Weet u wat de vrouwenkooper Hierdoor ondervonden heeft Laat het anderen een les zijn: 't Is dat vrouwkoop rouwkoop geeft.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2003 | | pagina 23