Vluchteling krijgt te weinig kans Veteraan uit Golfoorlog schrijft trauma van zich af Over de grens zaterdag 27 december 2003 De selectie van asielzoekers die in Nederland willen wo nen is streng maar rechtvaardig, zo denken we graag. Streng is het zeker, zeggen gerenommeerde wetenschappers. Maar rechtvaar dig? ,,We sturen mensen terug die in eigen land vervolgd worden." Pieter Boelens, hoogleraar immi- gratierecht aan de universiteit Leiden: „Er vallen slachtoffers, dat kan niet anders." Pieter Boeles, hoog leraar immigratierecht aan de univer siteit Leiden, gaat tijdens het gesprek over het Nederlands asielbeleid steeds sneller praten. Even later schiet hij uit zijn slof: „Nederland is in het asielrecht een politiestaat gewor den waarin de Immigratie- en Natu ralisatiedienst (IND) de dienst uit maakt." Dan neemt hij weer gas terug. „Ik zoü dat gevoelsmatig willen zeggen, maar het is nét niet waar, want er is nog rechterlijke controle. Ik vind niette min dat de IND te veel macht en vrij heid heeft gekregen om ervoor te zor gen dat de aantallen asielzoekers beperkt blijven, zónder dat dat te ma ken heeft met rechtvaardigheid." Als hij even in de schoenen van de vluchteling gaat staan zegt de profes sor over de IND: „Voor de individuele vreemdeling is het vaak een draco nisch apparaat dat verschrikkelijke beslissingen neemt, druipend van het onbegrip. Beslissingen waar je niets tegen kunt doen." Zijn mening, hoewel over het alge meen wat genuanceerder uitgedrukt, wordt in de wetenschappelijke wereld breed gedeeld. Op verzoek van deze krant laten Boeles en een groot aantal van zijn collega's, hun licht schijnen over het huidig Nederlands asielbe leid. Met de komst van de nieuwe vreemdelingenwet in 2001 is dat be leid flink aangescherpt. Sindsdien is het aantal asielzoekers sterk vermin derd, maar neemt het aantal klachten toe. De vraag aan de wetenschappers is breed: zijn we in Nederland nog wel goed bezig? Helpen we de mensen die onze hulp nodig hebben? Of sturen we vluchtelingen terug die in hun land van herkomst grote kans lopen op ver volging, marteling, de dood? Gekozen is voor gerenommeerde we tenschappers. Onafhankelijke men sen met afstand tot de dagelijkse praktijk, maar met de deskundigheid om erover te kunnen oordelen. Te humanitair Een hoogleraar strafrecht en vreem delingenrecht, gezeten in zijn werk kamer thuis. Anton van Kalmthout van de universiteit van Tilburg leunt achterover, vouwt zijn handen achter zijn hoofd en zegt: „Er is een periode geweest dat we in de ogen van velen misschien té humanitair waren, maar nu slaan we echt door naar 'alles doen om maar enigszins te verhinderen dat iemand hier mag blijven'." In Neder land, zegt hij, 'bestaat een rechtstaat voor Nederlandei's en een uitgeklede rechtstaat voor vreemdelingen.' Hoogleraar rechtssociologie Kees Groenendijk, voorzitter van het Cen trum voor migratierecht in Nijmegen: „Ik denk dat het risico onaanvaard baar hoog is dat we mensen terugstu ren die wel degelijk bescherming no dig hebben." Groenendijk pakt het zojuist verschenen rapport van Hu- man Rights Watch erbij. De mensen rechtenorganisatie kraakt daarin de nieuwe 48-uurs procedure, waarin een groot deel van de asielverzoeken versneld wordt afgewezen. Hij schaamt zich ervoor, zegt hij, dat hij als belastingbetaler aan dit systeem meebetaalt. „Het is voor het eerst dat een internationale organisatie Neder land zó bekritiseert. Die kritiek is hier onder het tapijt geveegd." Zijn collega Carolus Grütters, zojuist aan de Katholieke Universiteit Nij megen gepromoveerd op een analyse van de asielketen: „Ik vermoed dat met het huidige beleid veel meer men sen door de overheid letterlijk in de kou worden gezet dan je op basis van het adagium 'streng, maar rechtvaar dig' mag verwachten. We wijzen men sen af die wél asiel zouden moeten krijgen." Waar gaat het mis? Nederland heeft volgens de wetenschappers een sor- teermachine geschapen waarin het in illustratie Paul Kusters de eerste plaats draait om het terug dringen van de aantallen mensen die binnenkomen. De individuele asiel zoeker wordt aan dat doel opgeofferd. Ieder stadium in het proces is erop ge richt zo veel mogelijk mensen af te wijzen. Is de nieuwe vreemdelingenwet te streng? Dat niet, beklemtonen de on derzoekers. De wet, die in april 2001 in werking trad, was broodnodig. Door de vele verschillende statussen, procedures en beroepsmogelijkheden die er onder de vorige wet waren, ble ven asielzoekers die geen recht op asiel hadden te lang in Nederland hangen. De opvang raakte verstopt, asielzoekers kregen valse hoop en de rechterlijke macht raakte gefrus treerd. Het systeem dreigde te ont ploffen, waarschuwde toenmalig staatssecretaris van justitie Job Cohen. De nieuwe wet maakt efficiënter wer ken mogelijk. Er is een begin gemaakt met het verlagen van de stapels dos siers. Maar bijna tegelijkertijd met de invoering van de nieuwe wet is het po litieke klimaat veranderd. „Er heerst meer angst voor het onbekende", om schrijft prof. Han Entzinger, die mi gratie- en integratiestudies doceert aan de Erasmusuniversiteit in Rotter dam. „Een toenemend aantal mensen heeft het gevoel dat we door immi granten worden overstroomd." Die stemming in het land bepaalt hoe de wet wordt uitgevoerd. Waar moge lijk kiezen de minister van vreemde lingenbeleid, de IND en de hoogste rechter voor de strengste, zuinigste, en voor de vreemdeling ongunstigste uitleg van de regels. Volgens de des kundigen staat de vreemdelingensor- teermachine vooral aan het begin én aan het einde te strak afgesteld: bij de eerste schifting en bij de laatste be roepsmogelijkheid. Asielzoekers die zich in Nederland melden worden na een eerste gesprek met de IND meteen in twee groepen verdeeld: de mensen die vermoe delijk niet voor asiel in aanmerking komen en degenen met meer kans. De procedure voor de eerste groep is er helemaal op gericht om het asielver zoek zo snel mogelijk af te wijzen. Zij duurt 48 (werk)uren en vindt plaats in een aanmeldcentrum (AC). Wie tijdens deze 48 uur bij nader in zien toch kans op een verblijfsvergun ning lijkt te maken, komt alsnog bij groep twee. Deze groep komt in de 'normale', veel langere, asielprocedu re en wacht de uitkomst daarvan in een opvangcentrum of asielzoekers centrum af. „De 48-uursprocedure was een uit zonderingsprocedure voor flin terdunne gevallen", vertelt Ashley zoekers niet zorgvuldig zijn. „Het gaat daar heel snel en oppervlakkig. Wist je dat de 48-uursprocedure in vluchtenlingenkringen de bijnaam 'de wasstraat' heeft?" Achtenveertig uur is inderdaad kort om je een gedegen oordeel te vormen over iemands vluchtverhaal. De asiel zoeker moet in die uren zelf bewijzen dat zijn verhaal niet van leugens aan elkaar hangt. Voor rechtshulp is in to taal vijf uur gereserveerd. Hoogleraar staats- en bestuursrecht Ben Vermeu len van de Vrije Universiteit in Am sterdam noemt dit een van de grootste tekortkomingen in de procedure. „De termijn waarop de asielzoeker met de Terlouw, docent migratierecht aan het Centrum voor Migratierecht in Nijmegen. „Maar inmiddels is buiten de wetgever om de 48-uursprocedure het traject geworden waar de meeste vreemdelingen in terecht komen, óók bijvoorbeeld zaken van kinderen en mensen met een trauma." Deze week verscheen een door Ashley Terlouw samengesteld boek over de 48-uursprocedure. De kritiek in de bundel is fors. „Het is geen zorgvuldi ge procedure", vat ze resoluut samen. „Het risico is aanmerkelijk dat vluch telingen worden teruggestuurd naar hun land van herkomst en dat ze het daar niet overleven, gemarteld wor den of jaren in de gevangenis zitten." En dat is in strijd met het vluchtelin genverdrag van de Verenigde Naties. „Wat noem je eigenlijk nog de norma le procedure?", vraagt prof. Kees Groenendijk zich hardop af, „als meer dan de helft van de nieuwe asielver zoeken in de 48-uursprocedure wordt afgedaan?" Zijn collega Han Entzinger komt met hetzelfde punt. Hij heeft na een be zoek aan een van de aanmeldcentra de overtuiging dat de verhoren van asiel rechtshulp kan reageren op het ver slag van het verhoor en de voorlopige beslissing is véél te kort." In augustus 2002 zei toenmalig minis ter Na wijn van vreemdelingenzaken in een interview„Nederland gaat het strengste vreemdelingenbeleid van de Europese Unie voeren. Mijn inzet is dat straks tachtig tot negentig pro cent van de asielzoekers meteen wordt afgewezen. Nu nog wordt zes envijftig procent van de asielverzoe ken niet in behandeling genomen." Kern van het werk bij de IND is wan trouwen, constateert Carolus Grüt ters (Nijmegen). Zijn eigen bereke ningen laten zien dat meer mankracht bij de IND leidt tot meer afwijzingen en niet tot zorgvuldigere besluiten. „De inzet bij de IND is om af te wijzen. Ik denk dat dat een gevolg is van poli tieke en maatschappelijke druk." Anton van Kalmthout uit Tilburg: „Het is vooral zoeken naar wat moge lijk kan worden gebruikt om te zeg gen: 'Jongen, je deugt niet'. De IND speelt de rol van tegenstander van de vreemdeling, terwijl ze een objectief orgaan zou moeten zijn." Hoogleraar mensenrechten en inter nationaal recht Willem van Genug- ten, eveneens in Tilburg: „In de asiel procedure wordt altijd aangenomen dat mensen liegen of een 'fake-ver haal' ophangen, tot het tegendeel is bewezen." De mensenrechtenprofes- sor omschrijft de besluitvorming bij de IND als 'eenbeetje op de tast'. Maal ais puntje bij paaltje komt vertrouwt Van Genügten op de controle van de rechter, de verbeterde kwaliteit van de berichten van de ambassades over de veiligheid in landen en de aandacht van maatschappelijkë'organisaties zoals Vluchtelingenwerk. „Ik denk dat wij weinig mensen wegsturen die in hun eigen land grote kans op ver volging lopen." Anderen zetten juist grote vraagte kens bij de corrigerende rol die de rechter in de asielprocedure nog kan spelen. In hoger beroep gaan bij de rechter tegen een IND-beslissing wordt ontmoedigd. Wie het doet, heeft geen recht op opvang. De asielzoeker moet de uitkomst van zijn proces op straat afwachten. De Nederlandse overheid verstrekt alleen een tele foonkaart waarmee hij zijn advocaat kan bellen. Minder dan de helft van de asielzoekers die in de snelle procedure zijn afgewezen doet een beroep op de rechter. En in twintig procent van die gevallen oordeelt de rechter dat de IND haar werk over moet doen. Wat met de mensen gebeurt die verdwij nen zonder bezwaar aan te tekenen, weet niemand. Strohalm De afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (in het spraakge bruik kortweg 'De Afdeling') is sinds de nieuwe vreemdelingenwet de hoogste rechter op het gebied van asielrecht. Daarmee is zij de laatste strohalm voor de asielzoeker die vindt dat zijn zaak verkeerd is beoordeeld. Vreemdelingenrechters moeten hun vonnis afstemmen op de uitspraken die deze hoogste rechter heeft gedaan. De afdeling vaart een opvallend strenge koers, signaleren de weten schappers. Kort samengevat is de lijn van De Afdeling: rechters moeten het werk van de IND niet overdoen en bij twijfel gaat het voordeel naar de IND. Dus geen inhoudelijke beoordeling. Nieuw bewijs inbrengen dat in theorie ook in eerste instantie had kunnen worden overlegd mag ook niet. Van Kalmthout: „In het strafrecht kennen we de regel 'in dubio pro reo', dus dat twijfel in het voordeel is van de verdachte. Hier kennen we de regel 'in dubio pro IND'. Dus bij twijfel in het nadeel van de asielzoeker. Als er twijfel is, moet je voorkeur doorslaan naar de zwakste in het geheel. En dat is dus niét de IND." Zolang het IND- besluit volgens de juiste procedure is genomen, heeft een rechter weinig mogelijkheden om anders te oordelen. Als een rechter wel vermoédt dat ie mand een 'echte' vluchteling is, maar dit niet kan bewijzen, is het jammer voor de vluchteling. Een goede advo caat, die bijvoorbeeld aantoont dat de IND niet alles heeft onderzocht, is hier van doorslaggevend belang. „De Raad van State voert een zéér re strictieve, zéér anti-vreemdelingen- koers", zegt Van Kalmthout. „Ik weet niet of dat een conservatieve inslag is of dat die koers ook wordt ingegeven door angst voor de vreemdeling." De eerste die alarm sloeg over deze lijn van De Afdeling was hoogleraar Tho mas Spijkerboer van de Vrije Univer siteit in Amsterdam. Bij zijn benoe ming tot hoogleraar migratierecht, een jaar geleden, beschuldigde hij De Afdeling ervap politiek te bedrijven die voor vreemdelingen ongunstig is. De hoogste rechter in dit land is vol gens Spijkerboer dus niet zo onafhan kelijk en onbevooroordeeld als hij zou moeten zijn. Prof. Pieter Boeles zegt het net iets anders: „Ik noem de tech niek van rechtspreken van de Raad van State liever rechterlijk beleid dan politiek en ik ben het niet met dat be leid eens. Maar het effect ervan komt de politiek wel goed uit." Marloes de Koning Zoals hij daar zit, op het antieke bank je in een hotel aan een Amsterdamse gracht, lijkt hij in niets op de hoofdper soon van zijn boek: de 21-jarige vecht machine Anthony Swofford, marinier, elite-soldaat als verkenner en sluip schutter, die tijdens de Golfoorlog (1991) maar één ding voor ogen hadmensen do den. Toch is hij het. Tony Swofford (33) is wat dikker geworden, heeft een modieus kapsel met gelpieken en een modieuze bril. Hij doceert nu parttime Engelse taal en letterkunde aan een kleine universi teit in Californië. Hij werkt aan een ro man, die in september moet verschijnen. Het wordt zijn tweede boek. Het eerste ligt net in de Nederlandse editie in de winkelhet zeer persoonlij ke verhaal van een soldaat in de woestijn van Irak „Na mijn periode bij het korps mariniei's heb ik een aantal korte verhalen geschreven. Ik was enkele tientallen pagina's op weg in een roman over oorlog, toen ik tot de conclusie kwam dat ik de fictieve hoofd persoon moest vervangen door mijzelf, en de plot nóg meer moest toesnijden op mijn eigen ervaringen." Swofford praat zachtjes, een beetje ver legen, over zijn boek.,Het was een loute ring. Ik kwam getraumatiseerd uit de oorlog. Ik heb het van mij af kunnen schrijven, gelukkig." Hij ging na de oor log naar de universiteit. Een aantal van zijn kameraden had minder mazzel. Zij keerden 'gewoon' terug in hun oude leventje (schijnbaar, want met een trau ma), dan wel gleden af naar criminaliteit of verslaving. Eenzelfde beeld leverde destijds de oorlog in Vietnam op: vetera nen die hun draai in de maatschappij niet meer konden vinden en in de problemen raakten. „Zelfs de mensen met wie het op het oog goed gaat, kunnen wandelende tijdbom men zijn", zegt Swofford. Hij wijst erop dat de Amerikaanse strijdkrachten 18-jarige jongens uit de maatschappij plukken, ze omvormen tot genadeloze en heel efficiënte moordmachines en ze te gelijk de illusie geven dat zij een maat schappelijke elite zijn. „Het is een tijde lijke psychose waarin zij worden ge bracht." Swofford: „Als deze jonge men sen een paar jaar en een oorlog later zon der enige psychologische begeleiding te rugkeren in de maatschappij, blijkt hoe gevaarlijk deze combinatie is. Ze zijn nog steeds in staat tot extreem geweld, maar hebben amper vaardigheden die hen in de burgermaatschappij van pas komen. En dan ontdekken ze ook nog eens dat 'de echte wereld' ze helemaal niet als een eli te beschouwd, eerder als gestoord." Swofford velt daarmee geen oordeel over soldaten. Hij was er zelf één, die na de middelbare school wilde ontsnappen aan zijn ouderlijk huis. Dat werd gedomi neerd door zijn in Vietnam getraumati seerde vader. Als die 's ochtends naar zijn werk ging, moest Tony de permanent ge balde vuisten helpen openen, zodat zijn vader het stuurwiel van de auto kon pak ken. „Ik was als puber niet klaar voor 'the real world', de universiteit of een baan. Ik ben gevlucht naar de omkaderde veiligheid van het US Marine Corps. Daar laten ze je niet mislukken, wat je ook verkeerd doet. Desnoods slaan ze je - letterlijk - in het gareel." Tot zijn verrassing bleek Swofford niet alleen een goede marinier, hij was één van de besten. Hij werd geplaatst bij een elite-eenheid, de sluipschutter-verken ners, die voor, achter en tussen' de linies opereren in groepjes van twee. Met zijn experimentele geweer kon hij een tegen stander op 1.800 meter door een oog schieten. Dat dat nooit is gebeurd, vond hij toen verschrikkelijk. „Ik heb lang het gevoel gehad dat ik had gefaald. Ik was ervoor opgeleid en het lukte maar niet. Zó was ik gehersenspoeld." De ene keer dat hij een groepje Iraki's wilde doden door artille rie op te roepen, rukte een ambitieuze of ficier de radio uit zijn handen om zelf het commando 'vuur' te geven. Tijdens het schrijven van zijn autobio grafische Jarhead' ('bloempothoofd', naar het militaire kapsel) ontdekte Swofford dat hij blij was, en moest zijn, dat hij niet zijn vak had hoeven uitoefe nen. „Maar er komen zat jongens terug in de maatschappij die met dat negatieve gevoel zijn blijven zitten en het niet kun nen verwerken. Dat zijn dus de wande lende tijdbommen." Swofford denkt dat het Amerikaanse le ger niet veel heeft geleerd van de naoor logse ervaringen van Vietnam en de Golf. „De strijdkrachten staan nog zo ver af van de Amerikaanse maatschappij." Hij vreest dat ook na de huidige oorlog tegen Irak - die volgens hem nog lange tijd zal duren - het leger opnieuw groepen vecht machines zonder enige begeleiding of af- kickprocedure zal loslaten in de gewone maatschappij James McGonigal Anthony Swofford: Jarhead - Kroniek van een Golfoorlogveteraan. Vertaling Ed Korlaar, uitgeverij Het Spectrum, 282 pag., 18,50. "'"T'hony Swofford foto Roland de Bruin/GPD

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2003 | | pagina 29