>zc Iet leven an Halima egint nu 1 liïfi iiSSi Emergis brengt psychiatrische zorg aan huis mmml terdag 27 december 2003 rerpleegkundige Nella Lous (links) en Jeannet de Jonge. foto Willem Mieras Met haar hoofd tegen de muur bonken doet Halima (40) uit Goes niet meer. De zware depressie die haar de afgelopen jaren de diepte in zoog, is langzaam weggeëbd. Inschakeling van de psychiatrisch intensieve thuiszorg (pitzorg) kon afgelo pen voorjaar voorkomen dat de Goese in psychiatrisch centrum Emergis werd opgenomen. De raad van de twee hulpverleners die Halima wekelijks thuis bezochten, heeft ze ervaren als een groot geschenk. De ondersteuning is niet alleen voor haar, maar ook voor haar zeven kinderen (de oudste is 21, de jongste pas 5) heel belangrijk geweest. „De pitzorg heeft mij laten inzien hoe sterk ik eigenlijk ben." Het is woensdagochtend 10 decem ber de laatste keer dat pitver- pleegkundige Jeannet de Jonge Hali ma bezoekt. Tijd om de balans op te maken. „Ik ben heel erg veranderd", zegt Halima. „Vroeger was ik te zacht. Voor mijn familie, voor mijn vriendinnen en voor mannen. Nu heb ik geleerd om afstand te nemen en eerst aan mezelf te denken." Verpleeg kundige De Jonge knikt„Jij mag er ook zijn, jij bent ook belangrijk", vult ze aan. „Als je niet voor jezelf zorgt, kun je ook niet voor anderen zorgen." Niets aan Halima en haar blinkend ge poetste huiskamer vol wit porselei nen, zwaar met bladgoud gedecoreer de olifanten, fruitschalen en fotolijs- ten herinnert nog aan de moeizame ja ren die achter haar liggen. „De hele wereld was zwart. Een dag duurde bij mij een jaar", zegt ze schijnbaar on aangedaan. Maar als Halima herinne ringen begint op te halen, verdwijnt de sprankeling in de ogen achter het fijne gouden brilmontuur. „Ik sliep hooguit een uurtje per nacht. Het bleef maar draaien hier." Ze wijst naar haar hoofd. „Dat ging dag en nacht door." Uitgeput raakt Halima op een gegeven moment de controle over zichzelf kwijt. „Ik bonkte met mijn hoofd tegen de muur. Soms leek het net of ik droomde, maar dan werd ik wakker en zag ik de kinderen hui len en dan wist ik niet wat er gebeurd was. Mijn dochter van twintig hield me dan vast, helemaal met haar ar men om me heen." Contact De antidepressiva die ze krijgt voorge schreven hebben onvoldoende effect. Een opname lijkt onafwendbaar. Maar omdat er zeven kinderen in het spel zijn die Halima na twee scheidin gen alleen opvoedt, wordt de psychia trisch intensieve thuiszorg ingescha keld. Het contact wordt gelegd door een sociaal psychiatrisch verpleegkun dige van Emex-gis die Halima behan delt. Hem ziet ze één keer per week. „Toen wij hier kwamen, bleek dat er een heleboel dingen wel goed gingen", vertelt De Jonge. „Het huishouden en de kinderen kon mevrouw best aan. Ze had alleen iemand nodig om mee te praten." „Alles wat in me zat, moest eruit", beaamt Halima. Die ontlading bracht haar zoveel rust dat ze weer kon slapen. „Eerst lag ik de hele nacht wakker, maar toen de pitzorg kwam sliep ik dag en nacht." Er volgt een uitbundige lach. De psychiatrisch intensieve thuiszorg voor volwassenen en verslaafden be staat nu bijna vier jaar. In die tijd groeide het aantal 'contacten' van zes naar zo'n vijftig per week. Het pit- team bestaat inmiddels uit zeven men sen. Zij werken op Tholen, Schou- wpn-Tliiivplanrt. Noorri-Beveland. Zuid-Beveland en Walche ren. De pitmedewerkers komen gemiddeld twee keer per week aan huis. Een bezoek duurt ongeveer anderhalf uur. Pitzorg geldt voor een periode van drie maanden, maar kan met nog eens drie maanden worden verlengd. Er wordt gewerkt met een be handelplan dat hulpverle ners en cliënten gezamenlijk opstellen. De mensen die worden be zocht hebben allemaal een psychische ziekte. Ze zijn de pressief, verslaafd, psycho tisch of manisch-depressief Er zijn jonge moeders die kampen met een postnatale depressie en mannen en vrou wen wier leven wordt beheerst door een angst- en paniekstoornis. „Ik heb nu een mevrouw die erg ang stig is. Die is al een half jaar niet meer buiten geweest", vertelt De Jonge. „Met haar werk ik een stappenplan af. Eerst zijn we naar de winkel in het dorp geweest en later naar de winkels in een ander dorp. Zo verleggen we steeds de grenzen." De Jonge gaat graag met cliënten wan delen of poetsen. „Sommige mensen zijn zo somber, die kunnen niet meer praten", zegt ze. „Dan is het heerlijk om samen iets te doen." De snelheid van handelen is de grote kracht van de pitzorg, vinden De Jon ge en haar collega Nella Lous. „Als wij een aanmelding krijgen, staan we een week later bij de mensen op de stoep", zegt Lous. „Dat moet ook wel, want alleen zo kun je een crisissitua tie voorkomen." Het appartement in Middelburg dat Roland (45) met zijn poes Muis deelt, is spaarzaam ingericht. Een bank, een bureau, een televisie. Aan de muur een plaat van Anton Pieck. Triomfan telijk overhandigt Roland (een zwart T-shirt, zwarte broek, blote voeten) verpleegkundige Lous een zojuist on dertekende overeenkomst met het Mid delburgse Buro Budgethulp. „Dat bu reau maakt voortaan mijn post open", vertelt hij. „Dat hoef ik gelukkig niet meer zelf te doen." Rekeningen Een hele opluchting, want post open maken kan Roland op het dieptepunt van zijn depressie niet meer. Met als gevolg dat rekeningen niet meer be taald worden en verzekeringen verlo pen. Ook raakt Roland in die tijd zijn auto kwijt omdat deze te lang onverze kerd op de openbare weg staat. „Eerst leegde ik de brievenbus niet meer",vertelt hij. „Maar die raakte knettervol. Toen legde ik de post op tafel on een stapel. Toen ook de tafel De vraag naar psychiatrisch intensieve thuiszorg is de afgelopen vier jaar flink toegenomen. vol raakte deed ik de post in vuilnis zakken en die zette ik in de kast." Roland raakt steeds meer geïsoleerd. Fietsen Hij gaat alleen nog naar zijn werk (hij is schilder) maar verder ziet hij nie mand meer. „Als ik thuis kwam uit mijn werk ging ik fietsen", zegt hij. „Om mijn gedachten weg te houden. Elke avond op en neer naar Burgh-Haamstede. Later naar Zierik- zee. Als ik thuiskwam was ik zo moe, dat ik met een hand onder mijn hoofd in bed lag te eten. Als ik klaar was hoefde ik alleen maar mijn arm te la- hof maken Roland wegwijs in zijn ad ministratieve doolhof. Om weer wat om handen te hebben gaat hij als vrij williger aan de slag bij het Leger des Heils in Goes. Roland knapt weer een beetje op en na drie maanden mag hij naar huis. „Daar zag hij vreselijk tegenop", zegt Lous. „Meneer had het idee dat hij het huishouden helemaal niet aan kon en hij zag het niet zitten om weer alleen te zijn." Eenmaal thuis krijgt Roland twee keer per week bezoek van een pitver- pleegkundige. „We zijn begonnen het huis op te ruimen en gezellig te ma- ten zakken en dan viel ik, boem, in slaap." Roland krijgt medicijnen van de huis arts, maar daar is hij niet echt mee ge holpen. In maart 2003 krijgt Roland een beroerte en valt hij van zijn fiets. Roland wordt naar het Oosterschelde- ziekenhuis in Goes gebracht en vervol gens wordt hij opgenomen in het naast het ziekenhuis gelegen revalida tiecentrum De LindenhofDaar wor den zijn depressie, de huizenhoog op gestapelde ongeopende post en zijn on geluk Roland te veel. Hij ziet geen uit weg meer en wil een eind aan zijn le- 1 ven maken. 1 Een in allerijl opgetrommelde psychia ter van Emergis zorgt voor andere me dicatie. Medewerkers van De Linden- ken", vertelt Lous. „En je hebt gehol pen met het aanvragen van een uitke ring", haakt Roland in. Een moeizaam traject. Het contract bij zijn baas was inmiddels afgelopen, maar ander werk zoeken kon Roland vanwege zijn depressie en de lichamelijke klachten die hij aan zijn ongeluk overhield, niet. Na maanden van touwtrekken krijgt hij uiteindelijk ziektegeld uitge keerd en kan een begin worden ge maakt met het betalen van de opgesta pelde rekeningen. Behalve praktische hulp, leveren de gesprekken met de pitverpleegkundi- gen ook een verrassend inzicht op: Ro land lijdt aan 'sociale angsten'. „Met een groep mensen eten, of naar een verjaardag gaan, dat doe ik al jaren niet meer", vertelt hij. Zodra Roland in groepsverband iets moet doen, krijgt hij het Spaans benauwd. „Dan begin ik te denken dat iemand straks misschien iets aan me vraagt en dan breekt het zweet me uit. Daar heb ik al heel lang last van, maar omdat ik het zo gek vond, heb ik dat nog nooit aan iemand durven te vertellen." In overleg met de sociaal psychiatrisch verpleegkundige van Emergis die Ro land behandelt, wordt naar een pas sende therapie gezocht. Samen met Lous denkt hij nu alvast na over de komende hobbel: zijn ver jaardag. Daar ziet Roland als een berg tegenop. De hele kamer vol familie. Hij zucht ervan. „Maar het is toch jouw verjaardag", houdt Lous hem voor. „En er zijn toch andere manie ren om dat te vieren dan met een ka mer vol visite?" Het blijft even stil. Ze spreken af dat Roland erover nadenkt en dat hij volgende week samen met Lous een plan gaat maken. Risico's Het signaleren van problemen en een inschatting maken van de risico's is een belangrijk onderdeel van de pit zorg. „En daarin sta je dan wel al leen", zegt Lous. „Dan heb je niet, zo als op een afdeling, collega's om op te rug te vallen." Daarom wordt er als een cliënt erg suï cidaal of angstig is contact gezocht met de behandelend psychiater of so ciaal psychiatrisch verpleegkundige van Emergis. Lukt het niet om die te pakken te krijgen, dan wordt de crisis dienst van Emergis ingeschakeld. Die is dag en nacht bereikbaar. Patiënten komen alleen voor pitzorg in aanmerking als ze door een behan delaar van Emergis worden aange meld. Op die manier wordt een eerste schifting gemaakt waardoor pitmede werkers zelden of nooit met agressie te maken hebben. Lous: „Toen ik hier begon zei mijn toenmalige chef tegen foto Mechteld Jansen mij: 'Als je ergens voor de-deur staat en je vertrouwt het niet, dan di'aai je om en ga je weg'. Maar dat gevoel heb ik nog nooit gehad". Wel stapte ze ooit eens nietsvermoe dend bij een cliënte naar binnen en trof daar het levenloze lichaam van de vrouw aan. „Die had zich gesuïcideerd", zegt ze. "Dat grijpt wel diep in." Schuldgevoelens heeft Lous daar niet aan over gehouden. „Dat die vrouw zelfmoord zou plegen had niemand kunnen inschatten. Ik had haar de dag ervoor nog aan de telefoon om een aantal afspraken vast te leggen. Toen wekte ze juist de indruk dat ze een nieuwe vorm van therapie wilde pro beren." Familie Pitzox'g heeft als doel om een opname te voorkomen of te verkox*ten. De me dewerkers van de pitzorg steunen niet alleen de patiënt, maar staan ook fa milieleden en andere betrokkenen met raad en daad terzijde. Zo hebben Hali ma's kinderen moeten leren dat hun moeder ziek was en dat die ziekte een naam heeft. Halima heeft op haar beurt geleerd om wat meer afstand van haar kinderen te nemen. Hun pro blemen raken haar nog steeds, maar ze beseft nu dat ze niet altijd alles voor hen op kan lossen. Maar bovenal heeft Halima geleerd om van het le ven te genieten. En dat werd tijd ook, vindt ze zelf. „Ik ben op mijn zestien de uitgehuwelijkt en vanuit Marokko naar Nedei'land gekomen. Van die man ben ik gescheiden. De tweede keer ben ik uit liefde getrouwd, maar die liefde hield geen stand. Daar heb ik heel veel verdriet van gehad", zegt ze. „Ik ben nu veertig. De afgelopen 24 jaar heb ik geen leven gehad. Ik voel me van binnen nog zestien. Mijn leven gaat nu beginnen." Ingrid Huibers

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2003 | | pagina 25