Dat heb je er nou van schat /ÏJrst Zand erover Rijen in paniek mobiel bellende mannen schuifelen langs de schappen. Bob ziet zijn chef, die voor de diepvrieskast staat waar ooit het Zuid-Koreaanse konijn in lag. „Het is op!", schreeuwt hij, „wat moet ik nou? Kalkoen?" woensdag 24 december 2003 Bob zit in zijn net in elkaar gezette Knorre. Hij had mazzel gehad. De rij bij de Ikea was lang, want iedereen wilde natuurlijk een Knorre, en laat nou net Bob de laatste Knorre te pakken hebben gekregen. Hij zakt behaaglijk onderuit. Dat heeft hij toch maar mooi voor elkaar, als je die aanbie ding zou laten lopen zou je een dief van je eigen portemonnee zijn, en dat is Bob niet. Niet dat de oude bank echt versleten was - er zaten wat harde stuk jes in de bekleding, zo hier en daar - maar deze Knorre kon hij niet laten lopen, hij was ge woon te geef, die Knorre. Hij tikt zacht met zijn nieuwe schoen, net geh'aald bij de Schoenenreus, op het afgelopen weekend gelegde kliklaminaat. Niet dat het oude parket echt op was - er zaten wat Fristivlekken op, dat was eigenlijk alles - maar de Praxisvoordeelweken, daar kon hij niet omheen. Hij kreeg er bijna geld op toe, en het is zo makkelijk, lami naat. Het enige wat hij hoeft te doen als Jordy, zijn bijna-zindelijke zoontje, de wc net niet haalt, is alles snel en hygiënisch verwijderen met een Glassexdoekje. Althans, eenna- maak-Glassexdoekje, van Lidl. De echte Glassexdoekjes zijn namelijk schandalig duur, want je betaalt voor het merk. Bob heeft een palmtopcomputer in zijn hand en daarop maakt hij een boodschappenlijstje. Hij moet dit jaar de inkopen voor het kerstdiner doen, want zijn vrouw is vandaag in Lapland met haar hele bedrijf. Lek ker met sneeuwscooters en hon densleden rijden. Ze komt pas van avond om elf uur weer thuis en dan is de Aldi allang dicht. Ze gaan altijd naar de Aldi voor het kerstdiner, want het geld groeit hen niet op de rug, vinden ze. Bovendien gaan ze volgende week lekker naar Tenerife met zijn drieën. Dat doet hem eraan herinneren dat hij straks, nadat hij naar de Aldi geweest is en getankt heeft in Duitsland - dat scheelt veel geld - op de terugweg nog even langs het reisbureau moet om te vragen of er wel kinderopvang in het hotel is. Want als hij dan ein delijk eens vrij is, wil hij niet de hele dag dat gejengel van dat bijna-zin- delijke ventje aan zijn kop. Hij bestudeert de wekelijkse adver tentie van Aldi. De imitatiekrab is in de aanbieding, okee, dat. wordt dus imitatiekrabcocktail. Er is ko nijn voor 4 euro per kilo, wild konijn uit Zuid-Korea, dat klinkt goed. De magnetronpatat is helaas niet in de reclame. Hij twijfelt een ogenblik, maar zet die dan toch op zijn lijstje, dat is wel zo makkelijk. Groente ziet hij zo gauw ook niet in de adverten tie staan, maar er is vast nog wel er gens een pot rode kool in de voor raadkast in de keuken. Kerststol Er is kerstpudding, 3 euro 99 voor een bak van twee liter. Zoete witte wijn voor 2 euro 50 per liter, koffie voor 98 cent per half pond, en voor wie meer besteedt dan 30 euro is er een gratis kerststol met echt spijs! Dat wordt smikkelen en smullen. Hij slaat zijn lijstje op in zijn palmtop, stopt hem in de binnenzak van zijn jasje en sloft over zijn kliklaminaat naar de voordeur. Hij is moe. In de gang struikelt hij bijna over zijn nieu we laserboormachine, waarmee je eindelijk alles zo kunt boren dat het recht hangt. Hij heeft nog geen tijd ge had om het uit te proberenEr is eigen lijk ook niks te boren in huis, maar je kunt nooit weten. Dat ding was zo scherp geprijsd, hij zou een enorme sukkel zijn als hij die niet gekocht had. Wat klinkt het toch mooi, denkt hij, terwijl hij even later de snelweg op draait, dat Sound System in zijn nieu we Volvo. Knuffel Klassiek deel 26 zit in de cd-speler. Het klinkt net alsof hij in een concertzaal zit. Hij remt, er staat 'een file, zoals altijd op dit uur van de dag. Hij blaast op de maat van de muziek bellen met zijn kauwgum. Hij zet het Sound System harder, om niet in slaap te vallen. Hij laat het raampje van het linkervoorportier zakken, hij doet het weer omhoog, laat het weer zakken, doet het weer omhoog. O, wat gaat dat raampje toch lekker geruisloos en soepel op en neer. Hij doet hetzelfde met het rechter- voorraampje, met het linkerachter- raampje en met het rechterachter- raampje, en dan nog één keer, om het af te leren, met alle raampjes tegelijk. Meewarig Achter hem wordt getoeterd, hij moet aanschuiven. Hij kijkt in zijn spiegel. De vrouw in de auto achter hem kijkt hem meewarig aan. Hij bloost en slaat betrapt zijn ogen neer, en dan, boem. Hij raakt zijn voorganger niet hard, maar hij schiet onmiddellijk over eind, zet Knuffel Klassiek deel 26 uit, maakt zijn gordel los en gooit zijn portier open. Een motor scheurt er ra kelings langs. Bob loopt naar de voor kant van zijn auto en neemt met tril lende knieën de schade op. Er is niets te zien. Zijn voorganger, die in een ou de Ford Escort rijdt, lacht vriendelijk tegen hem en gebaart dat hij weer moet instappen. Bob wil naar hem toe lopen, zijn portier openrukken en... Iemand legt een hand op zijn schou der. Hij draait zich op en kijkt in het lachende gezicht van de vrouw die achter hem reed. „Dat heb je er nou van schat", zegt ze met een plat Amsterdams accent, „als je met je raampjes zit te spelen." „Sorry", mompelt Bob. „Je hoeft van mij geen sorry te zeggen hoor, als jij met je raampjes wilt spe len dan speel jij toch lekker met je raampjes, lieverd." Ze knijpt in zijn wang, draait zich om en loopt terug naar haar auto. Bob stapt ook weer in en langzaam zet de ongeschonden Volvo zich weer in foto Ruden Riemens beweging. De vrouw blijft hem in zijn spiegel aankijken, ze knipoogt. Bob schuift ongemakkelijk op zijn ver warmde lederen zetel heen en weer. Wat een leuke vrouw, wat een mooie, warme, gezellige Amsterdamse stem. Het is alsof zijn auto zich vult met haar parfum. Het is alsof hij zelf geen gas meer hoeft te geven. Zij duwt hem voort, het hele eind tot aan de afslag. Ze haalt hem in en werpt een kushand. Ze rijdt in een Eend, in een oude Lelij ke Eend, met het dak opgerold, hoe wel de temperatuur buiten maar nau welijks boven het vriespunt ligt. Het is druk in de Aldi. Rijen in paniek mobiel bellende mannen schuifelen langs de schappen. Bob ziet zijn chef, die wanhopig telefonisch overleggend met zijn vrouw voor de diepvrieskast staat waar ooit het Zuid-Koreaanse konijn in lag. „Het is op!" schreeuwt hij, „wat moet i k nou? Kalkoen? Dat hebben ze niet. ikziehiertruthahn.... o, istruthahn kalkoen? Okee, ja, dat doe ik dan, en veertig flessen Liebfraumilch, ja, ik kom er aan hoor, doeidoei Bob ziet de chef van zijn chef. Hij heeft een grijns op zijn gezicht. In zijn linkerhand houdt hij een koekenpan, waarmee hij triomf antelij k boven zijn hoofd zwaait, in zijn rechterhand een grote doos waarop 'accu kruimelzui ger' staat. Overal om Bob heen grijpen gretige handen naar digitale came ra's, naar kleurentelevisies, naar enorme leverworsten, mandflessen wijn van twee liter, maandverband in megaverpakking, toiletpapier, balen Surinaamse rijst, trimfietsen, spea- kerboxen, maxiflacons antiroos shampoo, hydraterende crèmes, ban ketstaven, druipkaarsen, cholesterol verlagende boter, peperkoek, afbak broodjes, emmers aardappelsalade, wc-eenden... Hij haalt zijn palmtop uit zijn binnen zak en zoekt tevergeefs zijnlijstje. Het schermpje blijft leeg. Het apparaatje glijdt in het koopzieke gedrang uit zijn hand en valt kletterend op de grond. Een vrouw in mantelpak pakt het op en gooit het in haar winkelwa gentje. Bob wil roepen, schreeuwen, maar zijn kaken zitten op slot. Zijn uitgekauwde kauwgom schiet in zijn keel. Hij verslikt zich. Hij wankelt. Hoestend zoekt hij steun tegen een rek met vruchtensappen. Flessen vallen, glas breekt. Mensen beginnen te schreeuwen. Ze grijpen hem onder zijn oksels, tillen hem op en slepen hem de winkel uit. Zijn jasje scheurt, zijn overhemd springt open, iemand trekt zijn stropdas zo strak dat hij nauwelijks nog adem kan halen. Glascontainer Dan laten ze hem los. Happend naar lucht staat hij geleund tegen een glas container. Hij wordt gesommeerd om weg te gaan, want hij staat voor het gat waar het groene glas in moet. Hij strompelt naar zijn auto. Onderweg komt hij een daklozenkrantenverko per tegen, die haastig een stap opzij doet als hij de ontredderde, toegeta kelde Bob ziet. Hij ploft neer achter het stuur. Vruchtensappen druppelen uit zijn kleding op zijn lederen zetel. Schokkend en slingerend rijdt hij de snelweg op. Zijn Sound System zwijgt. Plotseling ziet hij dat hij ach ter de oude Lelijke Eend rijdt. Het dak is nog steeds opgerold, haar lange ha ren wapperen in de ijskoude wind. Ze blijft voor hem rijden, ook als hij via de ontsluitingslus en de afslag Fruit de Golden Delicious oprijdt. Ze parkeert voor nummer 124, zijn huis. Duizelig stapt hij uit en een mo ment leunt hij tegen de Volvo om niet om te vallen. Als hij opkijkt is ze ver dwenen. Hij loopt naar de plaats waar net nog haar auto stond. Hij ruikt haar parfum, hoort haar stem, voelt haar kneepje in zijn wang. Met zijn laatste krachten weet hij zijn Knorre te berei ken. Hij zijgt erop neer, en valt in een diepe slaap. Om elf uur wordt hij wakker. „Waar is Jordy? Waar is Jordy?" Zijn vrouw staat woedend voor hem. Oh, nee! Die zit nog in het kinderdagverblijf! Bob zou hem ophalen. Ze schudt hem door elkaar. De Knorre kraakt. Dan gaat de bel. Ze rent naar de voordeur. In de gang hoort hij iemand zeggen:Hier is Jordy weer." Bobs vrouw put zich uit in excuses. „Ach, dat geeft niet, schat", krijgt ze als antwoord, „er zijn er meer die de kinderen vergeten van daag." Hij hoort hoe de voordeur dichtvalt en hoe even later een oude Lelijke Eend knetterend de Golden Delicious uitrijdt. Vincent Bijlo Er zou een oude vuilnisbelt kunnen liggen. Dat zijn in het Zeeuwse laagland dikwijls van die verdwaalde, rij kelijk beplante bulten. Voer voorlatere archeologen, als niemand meer weet dat er ooit een stortplaats is ge weest. De groene oase, als je 's zomers vanuit Groede richting strand rijdt aan je linker hand, oogt als zo'n beplante hoop afval. Maar is het niet. Zelfs niet voor door de oor log getekende dorpelingen, die alles wat naar Duitsland zweemt het liefst bij het grof vuil zouden willen zetten. Het park - er liepen herten, du§ bekend als het Herten kamp - verbergt een in de Tweede Wereldoorlog ge bouwd bunkercomplex, dat een rol speelde in de be voorradingsstrategie van de bezettende macht. Toen de wapens waren neergelegd bleek opruimen van de pak weg tien betonnen kolossen erg kostbaar. Beter zand er over, moet een daadkrachtig bestuur van de toen nog zelfstandige gemeente Groede hebben gedacht. En zo geschiedde. Nadat ook de groenvoorzieners hun werk hadden gedaan, ontstond er een lieflijk park, dat in het kaalgewaaide polderland al snel voor bos doorging. Ik heb er gespeeld. Voor mij, die de oorlog alleen van overlevering kende, was het ruim buiten de dorpskern gelegen parkje een vrijplaats, veilig buiten het blikveld van zorgzame ouders. Avontuurlijk was het er. De deels boven de aarde uitste kende bunkers vormden een ideaal decor voor heldhaf tige ridders. En cowboys en soldaten, de bunkers vroegen om kruitdampen. Hele veldslagen werden er uitgevochten. Winst en verlies waren dusdanig voor in terpretatie vatbaar - 'jij was hartstikke dood', 'nee ik was alleen in m'n arm geraakt' - dat alle partijen na af loop tevreden huiswaarts konden keren. In het najaar was een ploetertocht dwars over vers geploegde akkers een extra attractie. Een enkele keer ging het mis. Al te ondernemende hel den onderwierpen het interieur van de bunkers aan een grondige inspectie en durfden gevonden granaathulzen als trofee mee naar het schoolplein te nemen. Soms met pijnlijke gevolgen als er al te onbekommerd met het on schuldig ogende oorlogstuig werd geëxperimenteerd. Dan werd het Hertenkamp weer even Sperrgebiet. Kinderspel op oorlogsbodem. De bunkermuren, min stens een halve meter dik, afbrokkelend met hier en daar blootkomend vlechtwerk. Akelig echt. Gecombi neerd met de verhalen die ik over de oorlog te horen kreeg was er genoeg stof voor dagdromen en nachtmer ries. Duitse soldaten die 's nachts met de kolf van hun geweer op onze voordeur bonkten, mijn vader gewond door gloeiende granaatscherven, mijn moeder met een bundeltje boreling op weg naar Hoofdplaat, tegen de stroom opgejaagde Duitsers in. Die beelden werden bijna tastbaar in het bunkerbos. Ik schoot er zo'n veertig jaar geleden mijn blinkende dubbelloops-Winchesterleeg op alle duivels en demo nen, alle vijanden van mijn wereldvrede. Sindsdien laten oorlogshitsers en revolutiepredikers het wel' uit hun hoofd om Groede lastig te vallen. Een geruststellende gedachte. Jan van Darome illustratie Cor de Jonge

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2003 | | pagina 41