PZC
Kerstmis in het Jeruzalem van Ethiopië
De stal heeft soms vreemde kostgangers
Pelgrimstocht naar mystiek Lalibela
Levende
kerstvertelling
zaterdag 20 december 2003
Zerikum Selassie staat op van
zijn armoedige deken en zingt
samen met dertigduizend andere
Ethiopiërs op het ritme van vele
drums de gebeden van zijn kerk.
In zijn ene hand klemt hij een klei
ne, in leer gebonden bijbel. In zijn
andere houdt hij een waskaars en
zijn pelgrimsstaf. Tweeëndertig
dagen heeft hij gelopen door het
hoogland om kerstmis te vieren in
Lalibela, het Jeruzalem van Ethi
opië. Overdag bij temperaturen
tot boven de 35 graden Celsius, 's
Nachts bood zijn deken vaak te
weinig bescherming tegen de
doordringende kou. Maar dat al
les doet er niet meer toe nu hij op
de muren van de Sint Beta Mari-
am-kerk staat en samen met al die
andere pelgrims het feest van de
geboorte viert in de mystieke
hoofdstad van Ethiopië.
Onder hem, op de binnenplaats van
de eeuwenoude rotskerk, zingen
en dansen de Koptische priesters ter
wijl in het oosten de zon opkomt. Se
lassie slaat de kap van zijn witte pel
grimskleed omlaag zodat hij nu vrij
rond kan kijken. Rondom hem ziet hij
alleen maar mannen, vrouwen en kin
deren, net als hij in het wit gekleed.
Ook zij komen van heinde en verre
voor deze jaarlijkse plechtigheid. Ve
len van hen hebben weken gelopen om
het geïsoleerde stadje in de ruige Las-
ta-bergen te bereiken. Anderen had
den net voldoende geld voor een rit
van een of meerdere dagen in een gam
mele bus.
Worku Kidane heeft daar het geld niet
voor. Twee maanden geleden verliet
hij zijn klooster in de buurt van Meke-
le in de noordelijke provincie Tigray.
Onderweg bedelde deze oudere mon
nik zijn eten bij elkaar. En als hij moe
was, klopte hij aan bij een huis. In ne
gen van de tien gevallen kon hij dan
wel blijven slapen. Het enige wat hij
zocht was een droog en beschut plek
je. „Een klein hoekje is genoeg." Een
matras is voor hem een ongekende
luxe. Met een stromat is hij al tevre
den. En slapen op een harde onder
grond is hij gewend. Enkele planken
met daarop een dim stromatje zijn in
zijn klooster z'n bed. Drie dagen gele
den arriveerde hij in Lalibela. Sinds
dien verblijft hij in en om de rotsker-
ken, mediteren en praten met andere
gelovigen. Hij slaapt onder een over
hangende rots. In vergelijking met de
slaapplaats van vele anderen is dat
nog redelijk beschut.
Lalibela is het Jeruzalem van Ethio
pië. Dat is niet eens overdrachtelijk
bedoeld. Het stadje, met haar com
plex van elf uit de rotsen gehakte ker
ken, is volgens de overlevering zelfs
een duplicaat van Jeruzalem, en werd
tijdens de Middeleeuwen, als de eeu
wenoude weg naar Palestina was af
gesneden, ook gebruikt als alternatie
ve bedevaartplaats.
Rotskerken
Midden door het plaatsje stroomt een
rivier met de toepasselijke naam Jor-
daan. Links en rechts van dat riviertje
liggen de rotskerken van Lalibela, die
gerekend worden tot het achtste we
reldwonder. Deze kerken zijn verti
caal in de rotsbodem uitgehakt. Wie
over het rotsplateau loopt zit in eerste
instantie dan ook nauwelijks iets bij
zonders. Dat verandert bij het berei
ken van een van de uitgehakte kloven.
Dan liggen daar, in de diepte, plotse
ling een aantal kerken die met een ui
terste preciesie zijn uitgehakt. Het
eerste cluster van kerken verbeeldt
het aardse Jeruzalem. Het tweede de
hemel. En de tot slot staat de wat qfge-
Kerst in Ethiopië: kleurig geklede priesters dragen reusachtige iconen als kerkschatten mee. foto Emile Calon
legen Bete Giyorgis (Sint Joriskerk)
voor de eenzame en smalle weg naar
de hemel.
Als Lalibela met z'n tienduizend in
woners niet zo afgelegen zou liggen in
een land zonder noemenswaardige
toeristische voorzieningen, een land
dat vooral bekend staat om z'n hon
gersnoden, zou het hoogst waar
schijnlijk net zo bekend zijn als de
Egyptische hotspots. In tegenstelling
echter tot de piramides van Giza en de
tempels en koningsgraven van Luxor
worden de rotskerken van Lalibela
nauwelijks door toeristen bezocht. In
tegenstelling tot de Egyptische monu
menten zijn de kerken absoluut geen
dode monumenten. Tijdens de gods
dienstige hoogtijdagen zitten ze vol
gelovigen. En ook op andere dagen
worden op vele momenten missen op
gedragen en komen gelovigen daar
bijeen om zich al dan niet tijdens een
dienst tot god te keren.
Uitgehakte en deels onderaardse tun
nels verbinden de kerken met elkaar.
Lopen van de ene kerk naar de andere
is vallen van de ene verbazing in de
andere. Want de kerken zijn stuk voor
stuk indrukwekkend. Zowel aan de
buiten- als binnenkant hebben de
Middeleeuwse rotshakkers een meer
dan geweldige prestatie verricht.
Tezamen vormen de kerken en het
gangenstelsel een soort halfonder-
grondse rotsstad. Er is ook een aantal
vaste bewoners; kluizenaars die leven
in uitgehakte holen. Het zijn veelal
monniken die gekozen hebben voor
volstrekte soberheid en leven van de
giften van de gelovigenAlles wat ze te
veel krijgen, geven ze weg aan de be
delaars die ook min of meer tot de vas
te bevolking van het kerkencomplex
horen.
Lalibela was tussen de elfde en der
tiende eeuw de hoofdstad van het
Zagwe-koninkrijk dat belangrijke
delen van het huidige Ethiopië om
vatte. Volgens een overlevering zijn de
elf kerken door engelen in één nacht
uitgehakt. Historici houden het er
echter op dat koning Lalibelavolgens
Ethiopiërs een rechtstreekse afstam
meling van Mozes, na zijn terugkeer
van een pelgrimstocht uit Jeruzalem,
de elf kerken in het begin van de
twaalfde eeuw liet bouwen om zo zijn
éigen Jeruzalem te creëren.
Niemand van de aanwezigen op de
muur van de Beta Mariam kijkt op als
Kidane vertelt over zijn lange pel
grimstocht en zijn wederwaardighe
den onderweg. Sinds Ethiopië in de
vierde eeuw christelijk werd, zijn pel
grims een volkomen normaal ver
schijnsel in het Oost-Afrikaanse land.
Het hoort tot de eeuwenoude cultuur
om regelmatig een heilige plaats te be
zoeken als boetedoening en geloofsui
ting.
Bindmiddel
Ook vormen zulke tochten een bind
middel in een land met ruim zeventig
volkeren die samen meer dan twee
honderd afzonderlijke talen of dialec
ten spreken. Zo staan op muren van de
Sint Beta Mariam-kerk mensen van
het Amhara-volk broederlijk naast
Oromo en Tigrayers.
Kidane komt uit Tigré en is klooster
ling. Selassie is een landbouwer en
komt uit het land van de Oromo. Tus
sen hen in staat Mahalet Tekle. Ze is
een Amhara en komt uit Seattle. De
familie van de 36-jarige vrouw emi
greerde ruim dertig jaar geleden naar
de Verenigde Staten waar ze sinds een
zestal jaren werkt op de ontwerpafde
ling van vliegtuigproducent Boeing.
Benieuwd naar haar 'roots' is ze sa
men met haar Amerikaanse man op
ontdekkingsreis in haar geboorte
land.
Tekle spreekt nog steeds redelijk het
Amhaars, de officiële taal van Ethio
pië en de taal waarmee ze thuis in de
'States' praat met haar ouders. De ge
beden en gezangen van de priesters
kan ze echter niet volgens, 'geen
woord'. De geestelijken gebruiken
Ge'es oftewel oud-Ethiopisch, de li
turgische taal van de Ethiopische
Koptische kerk. Deze taal is al voor de
jaartellingen ontstaan uit een ver
menging van verschillende Zuid-Ara
bische dialecten met de inheemse
Afrikaanse talen.
Het ritme van de drums verandert en
de priesters, die al meer dan zestien
uur onafgebroken hun gebeden in
zangerige ritmes hebben opgezegd,
verbreken de kring en schuifelen al
zingend en trommelend dwars door de
opeengepakte massa naar de enige
trap die naar boven leidt. De pelgrims
die bovenop de twee meter brede
muur zitten pakken hun boeltje bij el
kaar, vaak niet meer dan een oude de
ken, een waterfles en een zak met wat
eten, en maken plaats voor de honder
den priesters.
De eerste geestelijken die naar boven
komeij, gaan in het wit gekleed en
dragen een lange zwarte mantel. De
tweede groep is wit en mantelloos. Ze
worden gevolgd door zeer kleurig
geklede priesters die de lokale kerk
schatten meedragen. Reusachtige ico
nen, kruisen in allexiei vormen, vaan
dels en helmen. De een nog mooier en
indrukwekkender dan de ander. Veel
van die schatten zijn eeuwen geleden
gemaakt. Oud zegt de Ethiopische ge
lovige echter niets. De kerkschatten
hebben een religieuze betekenis, geen
antieke, artistieke noch financiële.
Om die reden wordt een beschacügde
icoon, hoe oud ook, net zo makkelijk
even bijgewerkt uit een willekeurig
potje verf. Dat daarmee in de ogen van
Westerlingen de waarde en het au
thentieke karakter van het voorwerp
wordt aangetast gaat er bij de Ethio
piërs niet in.
Een paar honderd priesters staan in
tussen op de muur van de Beta Mari
am. Tussen hen in bevindt zich ook de
Koptische paus. Samen zingen ze hun
eeuwenoude liederen op. Elke keer als
ze een stilte laten vallen antwoorden
de gelovigen met 'Cristus eleison' of
'Hallelujah'. Het rinkelen van de
sisti'a, een klein instrument met meta
len ratels, klinkt even doordringend
en iel als het geluid van ontelbare tri
angels. De devotie van al die duizen
den pelgrims die zich op de binnen
plaats van de kerk, op de muren en op
de omliggende vlakte bevinden is in
drukwekkend.
De ceremonie die de priesters na de
lange doorwaakte nacht opvoeren,
symboliseert de eensgezindheid tus
sen hemel en aarde, tussen god en de
mens. Als de priesters tot slot een
reeks van buigingen maken naar de
gelovigen klappen dertigduizend
mensen en heffen voor de duizendste
keer 'Cristus eleison' aan. Vervolgens
valt er een stilte over Lalibela die onr
werkelijk aandoet. Een paar tellen,
maar wel een moment dat een verplet
terende indruk maakt. Na dat korte
moment van bezinning verjaagt een
massaal gejuich de stilte en is de
kerstdienst afgelopen. Alle gelovigen
zijn nu weer vrij van zonden en
keren huiswaarts, waar dat ook mag
liggen.
Gebruikte literatuur:
AEthiopia, Koninklijk Museum voor
Midden-Afrika Tervuren, Gorden
Breach.
African Ark, Peoples of the Horn,
Collins Harvill.
Ethiopia, The Bradt Travel Guide,
Bradt Publications.
Ethiopië: Dominicus Reeks,
J.H. Gottmer.
Emile Calon
Franciscus van Assisi staat waarschijn
lijk aan de wieg van de kerststal zoals
wij die kennen. Volgens de overlevering
kwam hij in elk geval met het idee het ver
haal van de geboorte van Jezus Christus uit
te beelden met levende mensen en dieren.
Een soort living statuester 'lering ende ver-
maek', zoals dat in de Middeleeuwen gang
baar was.
Hij deed hij het vooral om het, vaak ongelet
terde, volk te stichten. Hij wilde simpelweg
het kerstverhaal uitbeelden op een manier-
die iedereen kon begrijpen. Dat was met
kerst 1223. De kerststal is dus bijna acht
eeuwen oud én kent in sommige culturen
soms vreemde kostgangers.
In zijn meest elementaire vorm bevolken
Maria, Jozef, het kindje Jezus, een os, een
ezel, wat engelen, herders en schaapjes een
stal. Wie de voorstelling nog wat wil uitbrei
den, kan er dan nog de drie koningen (of wij
zen uit het oosten) bij zetten met hun kame
len en dienaren. In Nederland heb je het dan
wel zo'n beetje gehad. Maar in andere lan
den is dat wel anders, zoals in Catalonië, in
het noordoosten van Spanje.
De Catalanen hebben het idee voor hun
kerststal in de 18de eeuw van de Napolita-
nen overgenomen. Daar dreven ze veel han
del mee. En met die handel kwam ook de uit
beelding van Christus' geboorte in de vorm
van een bekend en vertrouwd landschap
Catalonië binnen. Maar niet alleen dat. Er-
reisde nog een verstekeling mee: de caganer.
Dit figuurtje is misschien wel het populair
ste van de Catalaanse kerstkribbe. Je zou
hem het Spaanse neefje van Manneken Pis
kunnen noemen, want ook hij doet zijn be
hoefte. Alleen, de caganer doet het hurkend.
Hij is dan ook een Manneken Poep.
Het is niet bepaald alledaags natuurlijk, een
figuurtje in de kerststal dat doet alsof het op
een Franse hurk-wc zit. In feite is de caga
ner- dan ook een heidens symbool. Hij staat
voor de vruchtbaarheid van de grond. Lo
gisch als je bedenkt dat in de 18de eeuw het
merendeel van de Europeanen nog boer was
en van landbouw of veeteelt moest leven.
Vruchtbare grond betekende goede oogsten
en goede oogsten genoeg eten voor iedereen.
Anders was het hongeren geblazen. Dus zet
ten de Catalaanse boeren en stedelingen een
figuurtje in de kerststal dat zijn behoefte
deed. En voor de herkenbaarheid kreeg hij
natuurlijk het uiterlijk van een boer mee,
met de typische slappe Catalaanse muts,
een gordelband en een pijpje in zijn mond.
Bergachtig landschap
Maar het kerstverhaal is natuurlijk niet zo
maar een verhaal. De heilige familie en een
poepend boertje in één ruimte, dat kan niet.
Maar dat is geen probleem. De Catalaanse
kerststal bestaat immers niet alleen uit de
hij geluk. Want ook in Catalonië zijn er nog
maar weinig boeren. En stedelingen liggen
meestal niet wakker van al dan niet vrucht
bare grond. Maar geluk kunnen ook zij wel
gebruiken. Daarom staat er bij iedereen wel
een caganer in de kerststal.
Dit traditionele figuurtje is nog elk jaar in
allerlei soorten en maten op de kerstmark
ten in Catalonië te koop. Beroemd is die van
Barcelona, de Fira de Santa Llücia, ge
noemd naar Sint Lucia wier naamdag op 13
december valt. Een paar weken eerder al
staan de kraanrhouders, de firaires, op het
plein voor de kathedraal en verkopen er, be
halve de gewone kerstspullen, caganers.
Vaak hebben ze in de hete zomermaanden
zelf de beeldjes van klei geboetseerd en be
schilderd en hebben ze geprobeerd hen iets
eigens mee te geven. Voor de verzamelaars,
want die zijn er.
Ook de chocolademakers blijven niet ach
ter. Want de caganer, of zijn vrouwelijke
evenknie de caganera, wordt zelfs van cho
cola gemaakt. Vaak krijgt hij of zij het ge
zicht van een bekende Catalaan, Spanjaard
of zelfs NederlandeFmee. Zoals een paar
jaar geleden nog dat van Louis van Gaal,
destijds coach van Barcelona. Die kon in elk
geval toen wel wat geluk in de voetballerij
gebruiken. Dit jaar staat Letizia Ortiz mo
del, gevierd tv-presentatrice en sinds kort
de verloofde van de Spaanse kroonprins Fe
lipe met wie ze op 22 mei volgend jaar gaat
trouwen. Ze draagt een kroontje en draait
een gouden drol.
Maar de Italianen en Spanjaarden zijn na
tuurlijk niet de enigen bij wie de kersts
een hoge vlucht heeft genomen. Overal
waar het christendom in zijn katholie's
vorm naartoe gingreisde de kribbend
was natuurlijk voor missionarissen es
gelezen middel om het verhaal van CL
geboorte helder en duidelijk uit tebeè
als woorden bij gebrek aan taalkennis^
kortschoten.
Bovendien had de kerststal het voordeê
hij makkelijk aan plaatselijke omstano
heden kon worden aangepast. Zo kan®
'kindeke' Jezus in Mexico in een wig®
liggen. Of de geboorte wordt uitgebe»
een pompoen, zoals in Uruguay, of ines
kalebas, wat in Brazilië vaak gebeurt
In Zuid-Amerika is vaak ook een haat:
bij de stal te vinden. Die haan duidtopt
Spaanse legende die zegt dat dit dierab
ste de geboorte van Jezus zou hebben'?
kondigd. Daarom heet de nachtmis in
Spaanstalige landen Misa del gallooft?
Hanenmis. Met het kraaien van de haar
worden kwaad en duisternis verdreven
In Aziatische landen hoeft Jezus weert
in een kribbe te liggen. Daar wordt va»,
lotusblad gebruikt. Dat heeft natuurlij
les te maken met het boeddhismeen#
beeldentaal. In het boeddhisme is de
een teken van verlichting. De lotussta*
met zijn voet in modderig water, ma3-'
groeit naar het licht toe. Op dezelfdene
groeit Jezus boven de modder van de»
reld uit. Uit het donker komt het licht-
Pieter Lamb
Levende kerststal in Zierikzee. foto Marijke Folkertsma
kribbe. De stal staat in een bergachtig land
schap, zoals je die kunt vinden in het
binnenland van Catalonië, compleet met
boerderijen, meren, en bossen, varkens en
koeien, boeren en boerinnen, wasvrouwen,
ganzenhoedsters, vissers en zelfs kape
laans, al dan niet op een ezel. Ergens in een
hoekje verscholen, in elk geval niet zicht
baar voor Maria, Jozef en het kindje Jezus,
maar wél voor wie de kerststal bekij kt, doet
de caganer waarvoor hij is ingehuurd; hij
bevrucht de aarde. En op die manier brengt