Dood ener Spaanse legende PZC Je moet om de beurt oefenpop spelen Riet waait met alle winden mee V Horeca en traditie gaan hand in hand op molen van Sluis ÜLi'S - ft fa'éW f I Ifelii iïi-ft MliéiSiA a0i. iio|| 25 4T/ dinsdag 16 december 2003 De rubriek Windstreken besteedt aandacht aan de Zeeuwse molens, aan de mensen erachter en aan de positie van de windgemalen in het landschap. Vandaag: De Brak in Sluis De PZC sponsort Het Zeeuwse Landschap. In 'Natuurlijk Zeeland' doen medewerkers van deze stichting verslag van wat er speelt in de Zeeuwse natuurgebieden: onver wachte vondsten en bij zondere gedragingen pas seren wekelijks de revue. En natuurlijk ook de suc cessen en mislukkingen in het beheer. NATUURLIJK ZEELAND Riet is een algemene oever plant. Als je met de fiets of auto waar dan ook door onze provincie rijdt, zie je onderweg altijd wel ergens riet staan. In het voorjaar en de zomer, als de stengels groen gekleurd zijn, valt de plant niet zo in zijn omgeving op. Maar in dit jaar getijde steken de bruingeel ge kleurde stengels met hun don kerbruine pluimen boven de kale akkers uit. De kleur van die stengels ver raadt al dat de plant niet meer in leven is. Rietstengels leven na- melijk maar één jaar, en sterven in het najaar af. Ze zitten onder de grond vast aan een wortel stok, die zich kruipend ver meerdert. In het voorjaar komen er nieuwe spruiten uit de wortelstok, en zo kunnen er in de loop van de ja ren omvangrijke rietvelden ont staan. Dat kan worden tegen ge gaan door riet in het najaar of winter te maaien. Daardoor kruipen de wortelstokken niet steeds verder landinwaarts Riet groeit namelijk vanuit wa ter landinwaarts. Als een kraag markeert het de overgang tus sen land en water. Dat riet veel voorkomt, is te danken aan een groot aantal eigenschappen. Riet is resistent tegen vorst en droogte, en heeft een grote weerstand tegen verontreini ging. Daarnaast kan het tegen schommelingen in het zoutge halte van het water. Dat gegeven bleek een interes sant onderwerp om te onderzoe ken bij het scholenwerk in de Yerseke Moer, dat afgelopen na jaar plaatsvond. Een opdracht voor de leerlingen was, om een relatie te leggen tussen het zout gehalte van het water en de hoogte van het riet. Aan het be gin van dat terrein staat het riet fier, tot op ooghoogte in de slo ten. Dit in tegenstelling tot in het hart van het gebied, waar in de slootjes tussen de gemoer- f i h' h i y Riet is een algemene oeverplant. foto Het Zeeuwse Landschap neerde percelen slechts enkele zielige stengeltjes hun best lij ken te doen om het hoofd boven water te houden. De conclusie die leerlingen trekken na het wortelstok. Een overschot aan zuurstof wordt via de uiteinden van de wortels afgescheiden. Bacteriën en andere organis men profiteren hiervan. Via de meten van de lengte van het riet luchtstengels, een soort onder en het meten van het zoutgehal- grondse holle kokers die in te van het water op diverse loca ties in het terrein, luid dan ook: verbinding staan met de holle wortels, voorziet riet de onder hoe zoeter het water, hoe langer grondse plantendelen van zuur- het riet. De holle stengels van riet be- stof. Het gezegde 'met alle winden Sluis ademt ondanks de ver woestingen van de oorlog een oude sfeer. Dat komt door dat de weinige resterende mo numenten door hun omvang dominant aanwezig zijn. Bij na dering van het stadje vallen de vestingwerken met indrukwek kende poort(restant)en op. Bin nen de vesten wenken het bel fort, het enige van ons land, en stellingmolen De Brak. De mo len is genoemd naar het honden ras brak, prachtig verbeeld op een gevelsteen. Ieder jaar zien duizenden be zoekers de molen van Sluis draaien, hetzij vanaf een nabu rig terras of vanaf dat wat bij de wiekendrager behoort. Want in De Brak gaan horeca en molen sinds jaren succesvol samen. In kringen van molenvrienden is soms de verzuchting te horen dat de nieuwe functie te over heersend is geworden, waar door het belang van de wieken drager op de achtergrond raakt. Maar wat is er op tegen wanneer zo'n monument mede dankzij commerciële activiteiten in top conditie kan blijven? Wanneer moleneigenaren en overheden creatiever worden met het vin den van nieuwe bestemmingen en daarbij niet al te principieel denken, komt dat ten goede aan het voortbestaan van monu menten. Gediplomeerd vrijwillig mole- naar/horeca-exploitant Christ Langenberg (55) is lyrisch over het exploiteren van het com plex. Hij vertelt dat er in molens als het ware een wierookgeur hangt. „Als die je te pakken krijgt heb j e het zittenAfgelo pen voorjaar is met een speciale mis en een receptie gevierd dat De Brak een kwart eeuw in het bezit is van de familie Langen berg-Wemaer. De molen was voor die gelegenheid opgetuigd met mooimakersgoed, uit de Zaanstreek stammende versie ringen voor hoogtijdagen. De verbondenheid met de molen wordt bestendigd want dochter Fleur (27) is op de jubileumdag gepresenteerd als beheerster. Christ: „Zij helpt mij van kinds- af aan in de molendus laat i k haar in het volle vertrouwen dit prachtige beeldbepalende mo nument om er haar frisse ideeën in te laten verwezenlijken." De actieve Christ Langenberg, schikken over de eigenschap om meewaaien' gaat bij riet letter- zuurstof in de grond te brengen, lijk op. Na een periode met wind Zuurstof wordt via die stengels uit een vaste richting zie je in aangevoerd en opgeslagen inde een rietkraag dat alle bladeren in dezelfde richting wijzen. Ie der blad is als een windvaan, die in de richting van de wind draait. Dat is mogelijk omdat rietbladeren rond de stengel vast zitten met een lange schede. Deze schede vormt een huls, die om de stengel heen zit. Omdat hij niet aan de stengel vast zit, kan de huls kan rond de hoofd stengel draaien. Wie eens in de gelegenheid is moet maar eens een rietstengel plukken en pro beren om de bladeren 360 gra den rondom de stengel te draai en. Wedden dat dat lukt!? Naast deze flexibiliteit is ook de sterkte van riet van belang om stormen te doorstaan. De lange stengels zullen niet zo snel bre ken. Zelfs wie zijn best doet om een stengel te breken zal merken dat dat niet makkelijk gaat. Ook de langwerpige, spitste blade ren zijn vrij sterk. De sterke, taaie eigenschap van riet leidde er in het verleden toe dat het voor vele doeleinden gebruikt werd, zoals voor vlecht- en bin dwerk, het maken van dijken en dammen en het bedekken van daken. Carolien van de Kreeke - Abrahamse Carolien van de Kreeke - Abra hamse is medewerkster externe betrekkingen bij stichting Het Zeeuwse Landschap. ook bekend als voorzitter van de plaatselijke ondernemersver eniging, heeft het vak nog ge leerd van Isaak Sanders, de laatste beroepsmolenaar. Op De Brak werkten van 1880 tot 1978 drie generaties Sanders. Sluis heeft nog vele andere wieken- dragers gekend. Aan het begin van de zestiende eeuw stonden er in de eens zo machtige stad liefst zeven standerdmolens. Over de geschiedenis van uit 1739 daterende De Brak en de verdwenen molenrijkdom zijn boeken te schrijven. Wim Eg- germont heeft dat ook gedaan. Dit jaar verscheen zijn kloeke werk over ruim 2,5 eeuw De Brak. Eggermont slaagde erin alle eigenaren van de molen op te sporen. Een moeilijke klus omdat in de oorlog veel archief materiaal verloren ging. De Tweede Wereldoorlog, voor al de zware de strijd rond de be vrijding, betekende het einde voor diverse molens in de streek. Zo raakte het totaal verwoeste Oostburg zijn stellingmolen kwijt en verdwenen ook de grondzeiler van Sasput en de fraaie standerdmolen van Scherpbier, de laatste deels ook door stormschade in 1944. De opsomming is niet compleet want er werd nog meer schade aangericht. Voor De Brak zag het er donker uit nadat terugtrekkende Duit sers het monument 31 oktober 1944 in brand staken. Van de molen restte slechts een gebla kerde ruïne. Gelukkig volgde in 1950/51 herstel. Daarbij is ge bruik gemaakt van onderdelen van een molen uit Mill (N.Br.). In 1982 volgde nogmaals een res tauratie en sindsdien staat het compleet ingerichte korenge maal er weer pico bello bij. Wie De Bi'ak wil bezoeken kan er terecht van 10 tot 18 uur. In de maanden juli t/m september kan dat dagelijks. Van Pasen tot en met juli en in oktober is de molen op vrijdagen gesloten. In de pei'iode van januari tot en met maart is de molen gesloten op donderdag en vrijdag, terwijl De Brak in februari twee weken dicht gaat wegens jaarlijks ver lof, Kinderen tot en met 16 jaar be talen één euro, volwassenen an derhalve. Willem Staat Adrie Albregtse, Albert Ebbens en Laurens Kamp werken op proefboerderij De Rusthoeve in Colijns- plaat. Op 85 hectare pol- dergrond doen zij, in op dracht van onder meer Zeeuwse boeren, proeven met akkerbouw- en soms tuinbouwgewassen. 'De Rusthoeve' volgt weke lijks de belevenissen van de mannen van de proef boerderij. Wintertijd: cursustijd. Adrie heeft al ik-weet-niet-wat-voor cur sussen gedaan, maar zoveel ge lachen als bij de cursus van deze winter: bedrijfshulpverlening, heeft hij nog niet. „En dan was het gisteren nog maar de eerste van zes cursusavonden. Dat be looft wat!" Bijscholing is belangrijk in een snel veranderende sector als de akkerbouw. Het cursusaanbod komt van verschillende kanten: coöperaties, machinefabrieken, boerenorganisaties en, speci fiek voor de Rusthoeve en ande re proefboerderijen: de onder- zoeksintituten. „Je kunt het zo gek niet noemen, of ik heb er al een cursus over gehad: combi ne-onderhoud, proefveldtech nieken, spuitlicenties, reparatie en nu dan bedrijfshulpverle ning. Deze cursus wordt gehou den in de Groene School in Goes en georganiseerd door de ZLTO. Er waren veel fruittelers, een paar akkerbouwers en nog ie mand die, net zoals ik, ergens in loondienst is. Bij elk bedrijf dat met meerdere mensen werkt, is tenminste één gediplomeerde bedijfshulpverlener verplicht. Bij ons heeft Albert al de cursus gedaan, maar hem leek het ver standig dat ik het ook deed." Het is niet echt noodzakelijk dat twee van de drie werknemers bij de Rusthoeve te hulp kunnen schieten als er wat gebeurt, maar wel makkelijk. Adrie: „Bij die fruittelers is het wel belang rijk dat er meedere hulpverle ners zijn opgeleid. In het seizoen plukken ze soms met een hele boel mensen en er kan natuur lijk altijd wat gebeuren." De cursus is niet alleen aantrek kelijk omdat die zinvol is, het zijn ook de plaats en de tijdsin deling die Adrie goed bevallen. „Ik ben weieens een week naar Wageningen gemoeten en ver schillende keren iedere avond naar Schoondijke. Nu de tunnel er is, is de school daar verdwe nen en komen de Zeeuws-Vla mingen naar Goes." Van de andere cursisten kende Adrie geen mens, maar dat was gauw veranderd. „Ik heb zo'n beetje de hele avond op de grond gelegen, want je moet om de beurt oefenpop spelen. Dan is het natuurlijk makkelijk om gein te gaan maken. Probeer maar eens zogenaamd bewuste loos te blijven als ze je in de sta biele zij ligging gaan leggen met een een stel lachende kerels. Dat gaat niet." Evengoed heeft hij al een hoop geleerd. Volgende week komt de mond-op-mond beademing aan de beurt en Adrie voelt de bui al hangen. „Dan komen er ook nog lessen over brand en dat soort zaken. Het is echt wel zinnig." Albert is er niet, althans niet bij de koffie. Hij zit in het kantoor te vergaderen over de open dag. Dat is ook een klusje voor de winter. Bij de open dagen zijn zoveel deelnemers betrokken, dat het niet met een paar bijeen komsten geregeld kan zijn. Al- bert moet optreden als de spin in het web. Gelukkig hebben de deelnemers, net als hij, ook 's winters een beetje meer tijd. Het erf, zowat een halve hectare betonplaten, is inmiddels met een schuiver een heel eind schoongemaakt. Adrie gooit met een bats de blubber die nog aan de kanten ligt in de bosjes. „Eigenlijk moest die grond van de groenschermen wat lager lig gen, maar het is precies anders om. Nu spoelt het weer terug op het erf als het hard gaat rege nen." Hij vermoedt dat het ooit wel zo is aangelegd, „Maar als je er ieder jaar de blubber bovenop gooit, komt het vanzelf hoger te liggen. Enfin, het is geen onge zellig werk, vooruit maar weer." Laurens heeft zich alweer in knalgeel oliegoed op een bak ge hesen. Hij maakt in een wolk van de hoge-druk-spuit de gro te machines en voertuigen schoon. Voordat het voor een maand of wat de schuur in gaat, moet alles schoon en blubber- vrij zijn. „Anders gaat het roes ten." Mieke van der Jagt Op 24 april 1926 stierf Luis Mazzantini, de stieren vechter die om en nabij driedui zend stieren had overwonnen. Aanvankelijk meldden de kran ten het bericht kort, maar naar mate de dagen verstreken, kwa men er langere verhalen van in de krant. Vooral de diepe rouw van de Spanjaarden verbaasde de Nederlandei's. Mazzantini was nog niet eens spectaculair in de arena gestorven. De rode lap had hij ver voor zijn ver scheiden aan de wilgen gehan gen en was in de politiek ge gaan. Mazzantini schreef ook boeken en onderscheidde zich daai'mee van de andei'e stieren vechters. Joos Kop noemde hem waai'schijnlijk daai-om een in tellectueel en niet alleen omdat het rijmde. Het moet overigens ironisch woi'den opgevat; het gros van de Nederlandei's vond het stieren- vecht in die tijd al een barbaarse sport. Dat blijkt uit de verhalen die over Mazzantini zijn geschre ven, maar ook regelmatig uit in gezonden brieven over dieren leed in de provincie. Iemand die aan de Markt in Middelburg woont, beklaagt zich in jaar van Mazzantini's dood, over de ma nier waarop het vee op de Markt behandeld wordt. Het wordt ge slagen en opgejaagd. Een ander verdraagt de wrede slachtme thoden van een slager uit de buurt niet. De dieren worden bij hun volle bewustzijn in de hals gestoken, hetgeen volgens de briefschrijver bij de wet verbo den is. Ook uit enkele recht bankverslagen blijkt dat een wrede behandeling van dieren tot veroordeling kan leiden, meestal tot een boete. Hoewel Joos van Zweeden in zijn rijm adequate cijfermatige informatie geeft over de dode toreador, zit hij ernaast wat be treft Mazzantini's afkomst. Zo als diens naam al doet vermoe den, was hij een Italiaan, uit Pistoia om precies te zijn. In die stad was in de negentiende eeuw een soort van stierengevecht nog traditie. Mazzantini schijnt als jongen al van de Madrileense illustratie Danker Jan Oreel arena, het Mekka van de torea dor, te hebben gedroomd. Luigi, zoals hij gedoopt werd, onderscheidde zich ook op an dere manieren van zijn colle ga's. Hij was een beer van een vent, een plompe verschijning vergeleken bij de kleine, slanke dansers met hun scherpe zwaar den. Hoe dan ook, de Spanjaar den beschouwden hem als een Spaanse held. Joos Kop vond hem maar een domme dieren beul. Mieke van der Jagt Deze Spaansche stierenvechter Man vol Spaansche levenspit Is aan Spaansche griep gestorven In de Spaansche stad Madrid. Al wat Spaansch is; Spaansche mannen, Spaansche kinders, Spaansche vrouw (Uitgezonderd Spaansche stieren) Alles is in Spaansche rouw. Vijfentwintig Spaansche jaren Heeft hij Spaansche sport gedaan, In de Spaansche stier-arena Is het echt Spaansch toegegaan.. 't Was soms wel wat Spaansch gepeperd Wat die Spaansche stierling gaf, 't Was te Spaansch voor ons on-Spaanschen Spaanders vlogen er soms af. In die vijfentwintig jaren Nam deez intellectueel Aan elfhonderdvierentachtig Spaansche stierenvechten deel. Daarin heeft meneer Van Stierum Door behendigheid en kracht Ruim drieduizend mooie stieren Als publiek vermaak geslacht. Acht keer is het voorgekomen, Dat men hem naar 't gasthuis droeg, 't Klinkt misschien niet bijster hart'lijk 4 Maar 't is lang niet vaak genoeg. O, wat jammer dat hij dood is, Deze held van stierenbloed! Want u weet het oud gezegde: Van de doden niets dan goed Wij als koene Nederlanders, Kijken 't dodenlijst je aan, En wij zouden willen vragen Wat dat dier u had gedaan? Vader en dochter Langenberg. foto Peter Nicolai

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2003 | | pagina 25