Dorus Rijkers werd een ster
Libelle floreert in Zeeland
Goed bewaren in de winter is een kunst op zich
Standerdmolen van
Sint-Annaland voelt
als een wiegend schip
dinsdag 9 december 2003
De rubriek Windstreken besteedt aandacht aan de Zeeuwse molens,
aan de mensen erachter en aan de positie van de windgemalen in het
landschap. Vandaag: de standerdmolen van Sint-Annaland
Nederlandsche Vrede-
Zeeheld;
Admiraal der Reddingsvloot,
Nooit vergeten groote redder
Van den wissen golvendood.
Op uw tachtigsten verjaardag
Leeft heel Neer-land met u mee
En een goed verstaander hoort
zelfs
Een gelukwensch van de zee.
Van de zee! Uw groot vijand,
Van de zee! Uw kameraad,
Van de zeeBij wie uw naam met
'Eervolle vermelding' staat.
Zelf offering en Liefde,
Groote Eenvoud, Heldenmoed,
Deze ouderwetse woorden
Doen in dezen tijd zoo goed!
Dorus Rijkers, op uw jaardag
Staat het heele vaderland
In gedachten in je kamer
Met zijn petje in zijn hand.
Het was helemaal niet de ge
woonte van Joos Kop om
lofdichten te schrijven; de hele
stapel van meer dan vijftig rij
men uit de jaren twintig, bevat
er maar twee: één op Koningin
Wilhelmina die de getroffen ge
bieden van de watersnood van
1926 bezoekt en deze dan: op
Dorus Rijkers. Diens tachtigste
verj aardag werd breed uitgeme
ten in de kranten. Dorus Rijkers
was een volksheld, een man die
eigener beweging mensen redde
van de verdrinkingsdood, in een
tijd dat er van reddingsboten,
helicopters en zelfs van een ou
derwetse reddingslij n geen
sprake was. Later werd hij
schipper van de roeireddings-
boot in Den Helder en wist op
die manier zeker 500 mensen
droog op de kant te krijgen.
Rond zijn tachtigste mag Dorus
Rijkers dan een volksheld zijn
geweest, daarvoor was het hele
maal geen vetpot in het Helder-
se huis van de familie Rijkers.
Toen Rijkers te oud was gewor
den voor het reddingswerk,
moest hij allerei slechtbetaalde
baantjes aannemen om rond te
komen. Zijn medailles moest hij
verkopen om aan een tweede
hands fiets te komen. Niet al
leen Dorus Rijkers, ook zijn col
lega's dreigden te verkommeren
na een roemvolle loopbaan in
het reddersvak.
Dat veranderde toen in 1923 het
Helden der Zee-fonds Dorus
Rijkers werd opgericht. Dat za
melde geld in om de redders een
wekelijks uitkerinkje te geven.
Naarmate het fonds aan popu
lariteit won, kreeg ook de com
mercie interesse. Zo kwam het
portret van Dorus Rijkers op
zeep- en tabaksvei'pakkingen te
staan en werd de redder een
goeie-bekende van iedereen.
De Nederlanders kenden het
verhaal van de jonge Rijkers die
op zijn 23ste een weduwe met
zes kinderen ten huwelijk had
gevraagd. Tegen haar acht
maanden oude baby had hij ge
zegd dat het hem niet zou ver-
wonerden als hij zijn vader nog
eens zou worden. ,,Ga toch
deur", had de weduwe geant
woord maar Rijkers zei dat hij
terug zou komen als hij zijn
sjouw had gekregen, de vergoe
ding voor de berging van een
schip. Met 38 gulden op zak ging
hij een week later terug en
trouwde met zijn bruid. Kort
daarna kreeg de oudste zoon een
kind waarna de jonge Rijkers
voortaan Opa Rijkers werd ge
noemd.
De ster van de zeeheld steeg nog
meer toen Henri ter Hall, een be
kende komiek en revue-artiest,
voorzitter werd van het Helden
der Zee-fonds. Bij het gewone
volk was Ter Hall, die de schuine
mop niet schuwde,.zeer geliefd.
Toen Dorus Rijkers zijn tachtig
ste verjaardag vierde, waren hij
en zijn fonds ongekend popu
lair. Een enquête onder het
Haagse bioscooppubliek wees
zelfs uit dat Dorus Rijkers de
meest geliefde man van Neder
land was.
Voor mensen als Joos Kop was
Dorus Rij kers een held waarmee
je je kon identificeren. Een ge
wone jongen die als klein ha
ringvissertje in een vliegende
storm de 25 opvarenden van de
Australia redde, zonder zich
ook maar een ogenblik te beden
ken. In de ogen van Joos Kop
kon Dorus Rijkers zich makke
lijk meten met admiraals, gene
raals en andere oorlogszuchtige
types waar standbeelden voor
werden opgericht. De oude red
der moest het doen met minima
le materialen en een schamele
vergoeding. Daar kon de goege
meente een punt aan zuigen! In
1927 laat Joos Kop het hele va
derland de pet afnemen voor de
oude held.
Mieke van der Jagt
NATUURLIJK
ZEELAND
De PZC sponsort Het
Zeeuwse Landschap. In
'Natuurlijk Zeeland' doen
medewerkers van deze
stichting verslag van wat
er speelt in de Zeeuwse
natuurgebieden: onver
wachte vondsten en bij
zondere gedragingen pas
seren wekelijks de revue.
En natuurlijk ook de suc
cessen en mislukkingen in
het beheer.
Blauwe Glazenmakers foto Chiel Jacobusse Bloedrode Heidelibel foto Hannie Joziasse
Vorige week verscheen de at
las Dagvlinders in Zeeland
als deel I in de Fauna Zeelandi-
ca. De bedoeling is om een reeks
boeken te maken die op den
duur een zo compleet mogelijk
beeld geven van in Zeeland le
vende diersoorten. Het project
is een initiatief van het Zeeuwse
Landschap. Het eerste deel is
het resultaat van intensieve sa
menwerking tussen de Vlinder
en libellenwerkgroep Zeeland
en het Zeeuwse Landschap. De
gegevens en de interpretaties
ervan met conclusies, en ook de
verspreidingskaartjes per soort
in Zeeland zijn verzameld en
bewerkt door leden van de
werkgroep.
Daarnaast zijn er al een paar de
len over andere diergroepen in
voorbereiding waarvoor Het
Zeeuwse Landschap zelf gege
vens verzamelde. Om een over
enkele jaren te verschijnen ver
volgdeel over libellen voor te
bereiden steken de twee organi
saties nu al opnieuw de koppen
bij elkaar.
Beide organisaties gaan de ko
mende jaren actief aan de slag
met het verzamelen van gege
vens. Er is al behoorlijk veel
over libellen bekend, maar an
derzijds zijn er nog veel gebie
den waar nauwelijks naar libel
len gekeken is. Daarin moet de
komende jaren verandering ko
men. Verder zijn de initiatiefne
mers erin geïnteresseerd welke
verbanden er te leggen zijn tus
sen bepaalde landschapstypen
en de libellenfauna, welke be
heersmaatregelen gunstig zijn
voor libellen en bijzonderheden
over de biologie en oecologie
van deze interessante beesten.
Libellen doorlopen - net als de
meeste andere insecten - diverse
ontwikkelingsstadia. De vol
wassen dieren leggen hun eitjes
in het water en de larven zijn
waterdieren die zich als ge
duchte rovers manifesteren in
vrijwel iedere sloot en plas
waarin zoet water zit.
In de Libellen-atlas van Zee
land staan gegevens over het ty
perende trek-gedrag van libel
len. Tijdens de warme zomers
van de afgelopen jaren is er een
flink aantal Zuid-Europese
soorten tot aan ons land getrok
ken (Zuidelijke Glazenmaker;
Vuurlibel; Speerwaterjuffer).
Dit is normaal verspreidingsge
drag voor de meeste libellen-
soorten: vanuit een eigen habi
tat uitzwermen, onder het
motto 'hoe meer eitjes, des te
meer libellen-vreugde overal'.
Zo zie je in het najaar het groen
bruine vrouwtje van een van de
glazenmakersoorten zoeken in
tuinen naar nieuw afzet-bio-
toop en daarbij vliegen ze vaak
een huis of garage binnen om
vervolgens tegen het glas te ein
digen. Soms ook zie je in de zo
mer enorme aantallen van een
soort (bijvoorbeeld de viervlek)
uitzwermen en bij elkaar ko
men.
Naast de latijnse namen, be
staan er sinds een paar jaar nog
maar ook Nederlandse namen
per soort: Paardenbijter, Gla
zenmaker, Maanjuffer, Vuur-
juffer; naast de vaak lokale dia
lectnamen, die ze in de loop van
de tijd kregen toebedeeld: heli-
coptertje, omdat veel mensen
niet goed zien of die vleugels nu
ronddraaien; wrattenbijter,
omdat ze wel medisch werden
gebruikt om wratten (tijdelijk)
uit te bijten. Een van de verras
sendste onderdelen van het li-
bellenonderzoek blijft toch het
vaststellen welke soorten waar
voorkomen. Het inventariseren
van libellen is nogal wat leuker
dan van veel andere diergroe
pen, omdat het gaat om een
diergroep die het relatief tame
lijk voor de wind gaat. Dat geldt
zeker ook in Zeeland waar het
polderwater vroeger op verre
weg de meeste plaatsen te brak
was om dienst te doen als voort -
plantingsbiotoop voor libellen.
De verzoeting, die voor sommi
ge andere dieren tot dramati
sche achteruitgang heeft geleid,
speelt de libellen juist in de
kaart. Daar komt nog bij dat
ook de klimaatsverandering
voor nogal wat soorten gunstig
uitpakt. Al met al kan het bijna
niet missen of er worden de ko
mende jaren nog wel nieuwe
soorten voor de Zeeuwse fauna
ontdekt. En dat is bepaald één
van de leukste dingen die je als
(amateur-) onderzoeker of foto
graaf kunnen overkomen.
Peter Geene en Chiel Jacobusse
Peter Geene is voorzitter van de
Vlinder- en libellenwerkgroep
Zeeland; Chiel Jacobusse is
Hoofd Externe betrekkingen bij
Stichting Het Zeeuwse Land
schap.
Wie beweert dat de standerd
molen van Sint-Annaland een
van de mooiste of zelfs de aller
fraaiste is van Zeeland kan
daarvoor sterke argumenten
aandragen. De in 1684 gebouw
de molen is de oudste van het ei
land Tholen. Het is één van de
laatste vier standerdmolens in
de provincie, de andere staan in
Retranchement, Groenendijk
en Waarde.
Imponerend is de standplaats.
Op de Molendijk doemt het rode
monument koninklijk op temid
den van de bebouwing. Overi
gens is die kleur aangebracht bij
in 1966 uitgevoerd herstel. Mo
gelijk krijgt de molen bij een in
voorbereiding zijnde volgen
restauratie weer de oorspronke
lijke groene kleur terug.
Vanaf de balie heeft de bezoeker
via de jachthaven uitzicht over
het water richting Flipland. Als
de molen dan draait, dan voel je
de zacht wiegende beweging,
die zo karakteristiek is voor dit
type wiekendragers, dat slechts
rust op, de naam zegt het al, een
standerd. Gezien de omgeving
waant de bezoeker zich dan op
een deinend schip.
Sinds 1966 is dit topmonument
eigendom van de gemeente Tho
len Hier hebben drie generaties
Kodde hun brood verdiend. De
molen wordt met liefde aan de
gang gehouden door M. (Maris)
Kodde, de 78-jarige nestor van
de Thoolse vrijwilligers.
Zoals de meesten in de regio ver
diende ook grootvader C. Kodde
eind negentiende eeuw zijn
brood in de landbouw. Nadat hij
in 1881 de molen in eigendom
verwierf, werkte ook zijn zoon
J. D. Kodde er van 1926 tot 1952.
De laatste kreeg drie dochters
en vijf zonen. De jongens Kees,
Fré, Adriaan, Jan en Maris wer
den allen molenaar.
Fré werkte op de verdwenen
Oostmolen in Rotterdam en op
De Vrijheid in Schiedam, één
van de vijf resterende hoge stel
lingmolens, die de jeneverstad
rijk is. Jan verdiende zijn brood
op de achtkante molen van Ou-
werkerk. Hij en zijn vrouw ver
dronken tijdens de Ramp in
1953, die uiteindelijk ook het
einde betekende van de molen.
Broer Adriaan maalde in Brou
wershaven op de nog bestaande
molen De Haan. Maris werkte
tenslotte met zijn in 1982 over
leden oudste broer Kees op de
dijkmolen van Sint-Annaland.
Overigens zetten Kees en Maris
het bedrijf in in 1966 stil, omdat
het niet langer rendeerde. Bei
den gingen toen in de haven van
Rotterdam werken. De liefde
voor de molen bleef evenwel na
de aankoop ervan door het ge
meentebestuur. Kees en Maris
zetten zich ook beiden in voor
het behoud van hun vak door
verschillende vrijwillige mole
naars de eerste beginselen bij te
brengen. Maris Kodde had als
vrijwilliger ook de uit 1850 da
terende stellingmolen De Jager
in De Hiksëpolder bij Oud-Vos-
semeer onder zijn hoede, maar
daar is de nestor van de Thoolse
mulders enkele jaren geleden
mee gestopt. De Jager is eigen
dom van Vereniging De Hol
landse Molen. Voor zijn grote
verdiensten is Maris Kodde
door Vereniging De Zeeuwse
Molen beloond met de scher-
phamer.
De standerdmolen was onlangs
onderdeel van een bijzondere
schoonmaakoperatie. Het mo
nument werd geheel ingepakt
en vervolgens werd alle zuurstof
eraan onttrokken en werd de
molen opgewarmd. Doel van
dat alles: het vernietigen van de
bonte knaagkever die zich mas
saal tegoed deed aan de Stal-
landse dijkmolen.
Sint-Annaland heet in een oud
Thools versje het toverkot. Tot
de op het eerste gezicht onver
klaarbare dingen behoort dat de
molen van Kodde op een kwade
dag niet meer wou malen. De
molenaar zelf geloofde niet in
heksernij, maar wakkerde wel
het vuurtje aan dat er iets bij
zonders aan de hand was. De
volgende dag bleek een koperen
gewichtje de boosdoener te we
zen. Het voorwerp zat vast tus
sen de loper en de ligger, waar
geen beweging meer in te krij
gen was. Zodoende viel de hele
molen stil.
Sint-Annaland is het laatste
Thoolse dorp met twee complete
molens. Aan de F.M. Boogaard-
weg staat stellingmolen De Vier
Winden. De in 1997 overleden
laatste eigenaar Lou Verhage
heeft zich tot aan het eind van
zijn leven veel moeite getrootst
dit uit 1847 stammende windge-
maal in stand te houden.
Willem Staat
Maris Kodde bij de standerdmolen. foto Willem Mieras
Adrie Albregtse, Albert
Ebbens en Laurens Kamp
werken op proefboerderij
De Rusthoeve in Colijns-
plaat. Op 85 hectare pol-
dergrond doen zij, in op
dracht van onder meer
Zeeuwse boeren, proeven
met akkerbouw- en soms
tuinbouwgewassen. 'De
Rusthoeve' volgt weke
lijks de belevenissen van
de mannen van de proef
boerderij.
Mist, kou, blubber op het erf;
als Lisette Versluis, die het
schaftlokaal, de kantoren en het
sanitair op de Rusthoeve
schoonmaakt, niet zo'n opge
wekte natuur had, zou ze er
chagrijnig van worden. ,,A1 valt
het met de sliksporen dit jaar
erg mee. Ik heb het weieens er
ger meegemaakt in van die natte
jaren. Dan had je haast een bull
dozer nodig om de boel hier bin
nen op te ruimen."
Op Albert heeft het mistroostige
weer ook geen invloed. Hij hup
pelt haast naar het koffieappa
raat: „Zo, straks komt de op
schepper om een boel uien op te
halen. Daar krijgen we weer een
mooie prijs voor. Mijn dag is
goed." Nu moet er eerlijk bij
worden verteld dat mist niet zo
veel hinder geeft voor een boer
die het land of de weg niet op
hoeft. „Als je met slecht zicht
bieten moet rijden of proefvel
den inzaaien, is het natuurlijk
wat anders. Maar nu zijn we
vooral binnen bezig en het werk
kan lekker doorgaan."
Albert en Laurens (Adrie viert
zijn huwelijksjubileum met een
weekje vakantie) zijn onder
meer bezig met bewaren. Dat
klinkt gek: bewaren lijkt een
luie bezigheid, maar zo is het
niet. De boer moet zijn produc
ten die in de schuur liggen
voortdurend in de gaten houden
om de kwaliteit optimaal te
houden. De ene keer moet er
lucht bij, de andere keer kou of
warmte. Soms moeten grote
bergen aardappels met gas of
met vloeistof worden behandeld
en zelfs wat buiten ligt, zoals
bijvoorbeeld de suikerbieten,
vraagt voortdurende zorg.
„Dit jaar hebben we geluk ge
had met het weer, maar als het
vriest en de peeën liggen te
wachten om te worden opge
haald, moet je zorgen dat ze niet
bevriezen. Bevroren bieten, ook
als ze ontdooid zijn, geven op
onthoud in de suikerfabriek.
Daar lopen de machines op vast.
Als je slechte bieten levert, gaat
er van de prijs af en het kan zelfs
gebeuren dat ze ze niet eens wil
len meenemen. Daarom moet je
bieten afdekken met plastic als
de temperatuur onder nul komt.
Doe je dat niet, dan loop je
kans dat je de hele buitenste
laag van zo'n berg moet wegha
len."
Maar alle bieten van de Rust
hoeve zijn weg en als de op
schepper om zijn voer uien is ge
weest, krijgt Lisette haar zin en
wordt het erf gepoetst.
De zorg voor de bewaaroogst
van dit jaar, zet zich dan door in
de schuur. De uien zijn, meteen
nadat ze van het land zijn ge
haald, in de cellen gedroogd op
25 graden. De temperatuur is
vervolgens langzaam naar het
niveau van de buitentempera
tuur gebracht want de uien wor
den met lucht gekoeld. Het is
voortdurend opletten geblazen
dat de temperatuur van de aan
gevoerde buitenlucht niet hoger
wordt dan die van het product.
„Als je dat hebt, krijg je condens
en worden de uien weer vochtig
met een levensgroot risico van
schimmel", legt Laurens uit.
Ook de aardappelen vragen een
speciale behandeling. „De ene
soort weer anders dan de ande
re", vertelt Albert. „Als je aard
appelen lang wilt bewaren,
moet je ze meteen bij het op
slaan al besproeien met een an-
ti-kiemmiddel. Bij de bintjes,
die snel kiemen, hebben we dat
gedaan." Laurens schetst hoe
dat gaat: „Op de transportband
staat een dingetje dat voordu
rend een middel op de knollen
sprietst, met een tankje eraan.
„We gebruiken zo weinig moge
lijk, want het spul is duur."
Bij de agria, een hele slome kie-
mer, zijn het sprietsgeval en het
tankje achterwege gebleven.
Albert: „Agria's behandelen we
pas tegen Kerst." Moet dan die
hele stapel worden verplaatst?
„Nee hoor, dan doen we met gas.
We plakken de schuur aan de
binnekant dicht en in de venti
latiekanalen wordt het gas toe
gediend door een deskundige.
Iedereen maakt dat hij een
poosje uit die schuur blijft. De
aardappelen blijven rustig op
hun plek."
Er zijn boeren die alle bewaar-
zaken door een computer laten
regelen. Laurens: „Zo'n copum-
termeet alle omstandigheden
en past de behandeling zelf aan.
Maar zulke dingen zijn schreeu
wend duur en het kan ook goed
gebeuren met de hand en wat
boerenverstand." Albert
spreekt het niet aan, zo'n com
puter. „Je moet toch regelmatig
even naar je producten kijken,
eens voelen, even ruiken. Je bent
per slot niet voor niks boer."
Mieke van der Jagt
DE WERELD (VAN
illustratie Danker Jan Oreel