Vlinder houdt
van intiem
Pimpelmees maakt zich druk over alle concurrenten
Atlas is een bekroning
Fauna Zeelandica
21
21
23
23
vveei'vvqci'a
Eerbetoon
voor een
grote redder
Molen van
St-Annaland
imponeert
Leugenpit
in de
raadkaart
Zet 'rmaor 's
de zaoge in
dinsdag 9 december 2003
mmsmmm
Anton Baaijens (links) en Henk Wagenaar foto Mechteld Jansen
Het begon ruim tien jaar ge
leden met een Lezers
Schrijven in de PZC. Daarin
zocht de Kapelse onderwijzer
Henk Wagenaar contact met an
dere vlinderliefhebbers. Aan
leiding was een 'noodkreet' van
de landelijke Vlinderstichting,
die tellers in Zeeland zocht. Zijn
brief zorgde voor beweging.
Ruim 40 geïnteresseerden
woonden een vergadering bij en
de oprichting van de Vlinder
werkgroep Midden-Zeeland
was een feit. Tien jaar later zijn
er 70 leden en 40 donateurs en is
de naam omgezet in Vlinder- en
Libellenwerkgroep Zeeland.
Uitbreiding en uitwisseling van
kennis over vlinders. Dat is vol
gens Henk Wagenaar (43) een
belangrijke pijler onder het
werk van de Vlinder- en Libel
lenwerkgroep Zeeland.Samen
weet j e meer dan alleen"zegt de
man die tien jaar lang als bevlo
gen voorzitter optrad. „Het was
heerlijk om te doen. Proberen de
neuzen één kant uit te krijgen en
mensen enthousiasmeren. Ik
heb nu het stokje doorgegeven,
maar mijn belangstelling voor
de vlinders staat zeker niet op
een laag pitje. En ik ben nu ook
bezig met libellen."
De bevlogenheid van Wagenaar
is ook bij secretaris Anton
Baaijens (42) aanwezig. „Ikben
opgegroeid in het buitengebied,
heb veel rondgezworven bij het
Veerse Meer. Ik lette aanvanke
lijk niet zo op details. Tot ik in de
bibliotheek de Nederlandse
dagvlinder atlas leende. Die
vond ik heel boeiend en ik ben
me er in 1991 in gaan verdiepen.
De vlinder op zich, het hele sys
teem, waarom zit zo 'n beest
hier. Het complete verhaal van
A tot Z boeit me.
Van meet af aan hebben de leden
van de werkgroep zich bezigge
houden met waarnemingen.
Vaste locaties zijn afgelopen
tien jaar regelmatig bezocht en
steeds is genoteerd welke vlin
ders er werden aangetroffen. De
informatie ging naar de Vlin
derstichting, maar is ook ge
bruikt voor hét jubileumge
schenk van de werkgroep: de at
las Dagvlinders in Zeeland.
Daarin zijn de ruim 600.000 ge
telde vlinders verwerkt.
„Die atlas stond in 1993 al me
teen op ons lijstje", lacht Henk
Wagenaar. „Er stond wel bij: op
langere termijn. Je moet eerst
een basisbestand aan gegevens
hebben en dat bouw je niet in
een paar jaar op. We hebben nu
onze gegevens van 1993 tot en
met 2002 verwerkt en ook een
aantal historische gegevens op
gezocht en er in opgenomen. De
oudste waarneming die we ge
vonden hebben is uit 1868. Ik
vind de atlas een bekroning op
ons werk."
Als opening van de nieu
we boekenreeks Fauna
Zeelandica verschijnt de at
las van dagvlinders in Zee
land. Voor het eerst een dui
delijk overzicht van de vlin
derstand in de provincie. De
tevredenheid over de uitgave
wordt enigszins overscha
duwd door de wetenschap
dat de vlinders - ofwel ka
pellen, zoals een oude bena
ming luidt - in Zeeland het
moeilijk hebben. Vóór 1993
kwamen in de provincie 55
soorten voor, in 2002 nog
maar 40.
Voor de Tweede Wereldoor
log was het met de Zeeuwse
vlinders heel wat beter gesteld,
herinnert de in Vlissingen gebo
ren insectenkundige Bob van
Aartsen zich. In zijn HBS-tijd,
halverwege de jaren dertig,
doorkruiste hij het Walcherse
platteland. „Ik zie voor me de
uitgestrekte luzernevelden. Lu
zerne werd in die tijd veel ver
bouwd. Ik zie ook nog heel goed
de wolken dagvlinders op die
velden. Ieder jaar weer honder
den koninginnepages, heel veel
gele en oranje luzernevlinders,
atalanta's, dagpauwogen, klei
ne vossen, witjes in vier soorten
en de distelvlinder."
Van Aartsen (83), nu wonend in
't Harde maar nog vaak speu
rend in de Zeeuwse natuur,
noemt het een eldorado. „En
hoewel geen dagvlinder, het is'
me toch altijd bijgebleven dat 's
morgens op het vroon tussen
Dishoek en Klein-Valkenisse de
prachtige roomvlekvlinder bij
tientallen aan grashalmen of
bloemstengels hing. Een impo
nerend gezicht. Als men die si
tuatie vergelijkt met de heden
daagse dagvlinderfauna dan is
de achteruitgang ontstellend.
Al die prachtige kleuren van
duizenden kapellen, ik voel me
rijk dat ik dit nog heb meege
maakt."
Secretaris Anton Baaijens van
de Vlinder- en Libellenwerk
groep Zeeland geeft aan dat met
name in de duingebieden veel
soorten verdwenen, door ver
droging en verruiging. Ook het
volop weghalen van kleine
landschapselementen - heggen,
natuurlijke graslanden - in de
polders, veelal door ruilverka
velingen, is debet aan de achter
uitgang. Uitwisseling tussen
vlinderpopulaties is daardoor
moeilijker. En het gebruik van
bestrijdingsmiddelen in de
land- en tuinbouw doet de in
secten ook geen goed.
Kleinschalig
Genoeg gesomberd. De eerste
atlas Dagvlinders in Zeeland
bevat veel positieve gegevens.
Beheermaatregelen in natuur
gebieden, bermen en akkerran
den kunnen de leefgebieden
voor vlinders verbeteren. Zoals
bijvoorbeeld het plan van stich-
ting Het Zeeuwse Landschap
voor herstel van het kleinschali
ge landschap op Walcheren, zo
dat het eiland weer met recht de
Tuin van Zeeland genoemd kan
worden. Ook de Stichting
Landschapsbeheer levert een
flinke bijdrage aan instandhou
ding van het voor onder meer de
vlinders zo belangrijke intieme
landschap.
Bijna de helft van de nieuwe at
las wordt in beslag genomen
door de beschrijving van dag
vlindersoorten, voorzien van
veel fraaie foto 's (niet alleen van
de vlinders, ook van eitjes, rup
sen of de pop). Aan de orde ko
men stand- en trekvlinders (de
meeste soorten), zwervers en
dwaalgasten en de uit de pro
vincie Zeeland verdwenen 15
soorten. In een apart hoofdstuk
spitten de samenstellers in het
verleden. Het ontbreekt vóór
1993 aan systematische waar
nemingen; pas aan het eind van
de 19e eeuw komen er mondjes
maat vlindergegevens beschik
baar.
Aandacht is ook besteed aan de
leefwijze van de vlinders. We
reldwijd komen bijna 150.000
soorten voor, waarvan ongeveer
5000 in Europa (en daarvan
2500 in Nederland). De meeste
zijn nachtvlinders; het aantal
dagvlindersoorten in ons land
bedraagt 60. Afhankelijk van de
soort overwinteren ze als ei,
rups, pop of vlinder. In Zeeland
aantrekkelijke plaatsen zijn
bloemdijken, gemaaide bermen
en slootkanten, half-natuurlij
ke graslanden, houtwallen, dui-
valleien en meer en meer ook de
tuinen thuis.
Het moet Bob van Aartsen
deugd doen dat de door hem als
14-jarige gesignaleerde soorten
niet helemaal uit het Zeeuwse
land verdwenen zijn. De gele lu-
zernevlinder is afgezakt tot
dwaalgast, maar het oranje fa
milielid kan lokaal nog wel tal-
Als Sinte Lucie
komt, lengen de
dagen een
vlooiensprong
(Sint Lucia is 13 december)
Nieuwe weerwoorden zijn welkom
bij de redactie PZC, postbus 31,
4460 AA, Goes, fax 0113-315669,
e-mail redactie@pzc,nl.
Het Bruin Blauwtje, één van de
belangrijkste dagvlinders in
Zeeland.
foto uit Fauna Zeelandica
rijk voorkomen. Van wolken lu
zernevlinders is echter geen
sprake meer; van de oranje lu-
zernevlinder werden er in 2000
in Zeeland 439 gezien. De dis
telvlinder zorgde in 1996 voor
een invasie, waarbij met name
de luzernevelden op Noord-Be
veland en de bloemkwekerijen
op Tholen grote aantallen aan
trokken.
Rinus Antonisse
Dagvlinders in Zeeland. Deel 1:
Fauna Zeelandica. Redactie
Anton Baaijens, Henk Wage
naar, Cornellie en Johan Jol.
Uitgave Vlinder-en Libellen-
werkgroep Zeeland en stichting
Het Zeeuwse Landschap, in sa
menwerking met De Koperén
Tuin, Goes. Prijs€15,-.
Buitengebied is een wekelijkse
bijlage over natuur en
landschap, land- en tuinbouw,
streektaal en streekcultuur,
visserij, recreatie en vrije tijd.
Vragen, opmerkingen en
suggesties zijn welkom bij de
redactie Buitengebied van de
PZC, postbus 31, 4460 AA,
Goes,
fax 0113-315669,
e-mail redactie@pzc.nl
TI Tintertijd, de tijd waarop
VV we over het algemeen de
vogels van voedsel voorzien. Ve
len beleven plezier aan het af en
aan vliegen van allerlei soorten
bij de voedertafel of het opge-
Pimpelmees in spiegelgevecht
illustratie Adri Karman
HET TUINTJE
VAN
Adri Karman heeft achter
zijn huis een kleine tuin,
waar toch van alles ge
beurt. In 'Het tuintje van'
schrijft en tekent hij elke
week over de belevenissen
in de natuur rondom het
huis.
hangen pindasnoer. Bij uitstek
ook de tijd dus waarop we het
gedrag van de vogels goed kun
nen observeren. Daarbij vinden
soms opmerkelijke voorvallen
plaats.
Zo trok een opgewonden pim
pelmees onze aandacht. De vo
gel maakte zich behoorlijk druk
om zijn of haar spiegelbeeld in
de verchroomde afvoerpijp van
de centrale verwarming bij de
buren. Met agressieve bewegin
gen trachtte het dier een ver
meende indringer te verjagen of
in ieder geval ervan te overtui
gen dat hij zich op terrein be
vond dat reeds bezet was. Het
moet zich uitermate hebben
verwonderd dat een soortge
noot het bestond om zijn territo
rium binnen te dringen. En dan
nog de brutaliteit te hebben om
zo dichtbij te komenOver de
hele lengte van de pijp werd de
belager met woedende aanval
len bestookt. Wonderlijk genoeg
was deze opeens verdwenen, zo
dra de bovenkant van de pijp
vlak onder de af dekplaat was
bereikt. Het leek alsof de pimpel
zich verwonderde en even tot
rust kwam. Niet voor lang trou
wens, want zodra hij opnieuw
op zoek ging naar de indringer
door omlaag te kijken, ver
scheen ook de rivaal weer ten
tonele. Dit alles hield de vogel
zeker een kwartier lang vol om
dan even afstand te nemen in
een van de struiken bij de buren.
Toch vroeg hij zich blijkbaar af
of zijn tegenstrever er nog zou
zijn en zodra hij op onderzoek
uitging bij de pijp, daar was
weer die vermaledijde concu-
rent. Enkele dagen lang hebben
we dit tafereeltje meerdere ma
len kunnen waarnemen.
Veel vogels houden er ook in de
winter een soort territorium op
na. Hoewel mezen dikwijls in
groepen fourageren heeft ieder
individu toch een bepaalde
ruimte om zich heen die als ei
gendom wordt beschouwd. Te
dichtbij is moeilijk te verdra
gen.
Te veel vogels gelijktijdig aan
een vetbolletje levert gegaran
deerd ruzie op waarbij de groot
sten en meest brutalen meestal
de overhand hebben. De kool
mees is op de voedertafel meest
al zijn kleinere neef de pimpel
mees de baas. De duidelijke taal
die tijdens het territoriumge
drag wordt gebezigd wordt
meestal goed verstaan. Wanneer
de koolmezen even weg zijn met
een pinda of zonnebloempit, om
die op een wat makkelijker
plaats te verorberen, krijgen de
pimpels pas een kans die ze dan
ook vlug waarnemen.
Het 'ik heb m'n eigen gebiedje
gedrag' wordt duidelijk en vaak
ten toon gespreid. Naast het
agressieve gedrag vertonen vo
gels ook een bepaald intellect.
Zo zijn er feiten bekend van me
zen die de doppen van melkfles
sen openpikten om bij het voed
sel binnenin de fles te komen.
Als er een is die dit trucje uit
haalt duurt het niet lang of an
dere individuen volgen. Ze leren
van elkaar. Opzienbarend is het
verhaal van de kauw die het aan
een draadje opgehangen vetbol
letje niet kon bereiken, dit als
het ware ophees met de snavel,
een poot op het draadje plaatste
en daarmee vastklemde aan de
voedertafel en vervolgens de
handeling herhaalde tot de vet
bol binnen zijn bereik was.
Tot dan toe was het dier slim.
Het had echter niet hetbenul om
de vetbol op de voedertafel te
leggen zodat hij er altijd bij kon.
Zodra hij even rustte liet hij ook
de draad los. Het hele karwei
moest worden herhaald. Dom?
Wie weet had het dier er volop
plezier in. En anders wij wel.
Adri Karman