Het lichtgevende behang
Indo-Europees was een boerentaal
21
k
mWidttlSéïhVJ
Goed in vorm
woensdag 3 december 2003
Een groepje onderzoekers van Philips is
vorige maand, samen met een aantal
collega's uit het Verenigd Koninkrijk, België,
Duitsland en Zweden vereerd met de
Descartesprijs van de Europese Unie. De
prijs, ter waarde van 700.000 euro, werd
toegekend voor baanbrekend onderzoek dat
een 'revolutionaire doorbraak' teweeg zal
brengen op het gebied van beeldschermen.
Door MARTIJN HOVER
Wie vandaag de
dag een don
kere kamer
betreedt, ver
wacht dat
door beroering van het licht
knopje een lamp zal aangaan.
Of het nu een gloei- of spaar
lamp of een tl-buis betreft, het
licht komt min of meer uit één
punt. Maar als het aan de on
derzoekers van Philips Re
search ligt, zou daar binnen
niet al te lange tijd wel eens
verandering in kunnen komen.
De researchers werken aan zo
genaamde light emitting diodes
('üchtgevende diodes') die uit
eindelijk een vorm van lichtge
vend behang mogelijk moeten
maken. Zodat in plaats van één
punt in het vertrek, de hele
muur of het hele plafond licht
geeft. In theorie moet het zelfs
mogelijk zijn een lichtgevend
behang te maken dat daarnaast
als televisie of thuisbioscoop
kan dienstdoen.
Met de 'LED's' waar Sempel en
zijn collega's aan werken, moet
zoiets mogelijk zijn, verwach
ten ze bij Philips. En als het
even meezit binnen afzienbare
tijd. „Ik heb nog nooit meege
maakt dat een geheel nieuwe
uitvinding zó snel al tot een
werkbaar product heeft ge
leid", zegt de onderzoeker.
Voorlopig werken hij en zijn
collega's echter vooral aan dis
plays, de beeldschermpjes die je
tegenwoordig aantreft in zowat
elk apparaat, van mobiele tele
foons tot schootcomputers en
van scheerapparaten tot mag
netrons.
De uitvinding waar Sempel op
doelt is de zogenaamde 'Poly-
LED', waarbij poly staat voor
'polymeer', een deftige naam
voor wat de meeste mensen
kennen als 'plastic'. Dat som
mige plastics licht uitstralen
als je er een elektrisch stroom
pje doorheen stuurt, werd eind
jaren 80 ontdekt door schei
kundigen van de universiteit
van Cambridge in Engeland.
Philips zag al snel in dat dat
een veelbelovend principe was,
zodat het bedrijf al in 1991 be
gon met zijn eerste eigen on
derzoek naar het verschijnsel.
„De eerste drie jaar dat we er
mee bezig waren, was het voor
al een spel", vertelt Sempels
collega dr Eliav Haskal. „We
moesten de technologie in de
vingers krijgen en vaststellen
of echte praktische toepassin
gen mogelijk waren. Aanvanke
lijk was het namelijk nogal be
helpen met de materialen. De
lichtopbrengst was niet erg
hoog en hetzelfde gold voor de
levensduur."
Uiteindelijk leidde het onder
zoek tot een device waarbij
twee polymeerlaagjes worden
aangebracht op een substraat
('onderlaag') die bestaat uit glas
en een doorzichtig metaal. Aan
de andere leant wordt een me
talen contactlaag bevestigd om
de stroom door het lichtgevend
polymeer te geleiden. Het ge
heel wordt vervolgens bedekt
met een afsluitend dekseltje
DISPLAY VAN LICHTGEVEND PLASTIC
DWARSDOORSNEDE
POLYLED
Plastic injectielaag
Metalen kathodelaag
Doorzichtig
metaal
Lichtgevende Polymeerlaag
Dekseltje
Contactpunt
Contactpunt -
Een Philips-medewerker schijnt met een lampje op een PolyLED-schermpje. Daardoor wordt een elek
trisch stroompje opgewekt. Foto's Philips Research
van glas of metaal dat zorgvul
dig wordt vastgelijmd, omdat
de polymeren hun lichtgeven
de eigenschappen verliezen bij
contact met vocht. Vervolgens
worden aan weerszijden meta
len contactpuntjes aangebracht
die dienen om de stroom aan
en af te voeren die voor het
lichtgevende effect zorgt.
De vorderingen waren zodanig
dat de Philips-afdeling Compo
nents in 1994 besloot tot inves
tering in een zogenaamde 'pre-
pilot'-productieafdeling in
Heerlen waar het lichtgevende
plastic op kleine schaal tot dis
plays kon worden verwerkt,
die aanvankelijk nog vooral
voor verder onderzoek werden
gebruikt.
De Components-managers za
gen vooral toekomst voor de
PolyLED-technologie in dis
plays. „Daarvoor worden nu
nog vooral zogenaamde 'vloei
bare kristallen' 'LCD's') ge
bruikt", legt Sempel uit. „Licht
gevende polymeren hebben
daartegenover een aantal dui
delijke voordelen. Zo leveren
ze een helderder beeld dan
LCD's. Bovendien zijn ze een
stuk zuiniger in energiever
bruik."
Waren de eerste PolyLED-beeld-
schermpjes nog 'monochroom'
('éénkleurig'), inmiddels zijn
de Philips-onderzoekers al zo
ver dat ze door puntjes op een
beeldschermpje te voorzien
van LED's in de drie primaire
kleuren rood, groen en blauw
ook kleurafbeeldingen kunnen
maken.
Voor de vervaardiging van zul
ke beeldschermpjes maken ze
gebruik van 'natte' technolo
gie. Dat houdt in dat de lichtge
vende plastics die in de beeld
schermpjes worden gebruikt in
vloeibare vorm kunnen wor
den aangebracht. Dat gebeurt
met behulp van een 'inktjet-
printer' die niet zo gek veel
verschilt van de printers die de
meeste pc-eigenaren naast hun
computer hebben staan.
Ieder beeldpuntje bevat drie
holtes die door de printer af
zonderlijk met een rode, een
groene en een blauwe poly
meer worden gevuld. Door
daar stroompjes van ver
schillende sterkte door
heen te sturen, lichten de
drie kleuren op met ver
schillende intensiteit. Dat
levert een menging op
waarmee elke denkbare
kleur kan worden weergege
ven.
„De eerste toepassing van de
PolyLED-technologie in een
product was in monochrome
displaytjes op oplaadbare
scheerapparaten die aangeven
wanneer het apparaat moet
worden opgeladen, of de mes
jes al aan vervanging toe zijn
enzovoorts", aldus Sempel.
„Inmiddels zijn we bijna zover
dat we kleurenbeeldscherm
pjes kunnen gaan leveren voor
bijvoorbeeld mobiele tele
foons. De volgende stap is een
nog verdere schaalvergroting,
naar beeldschermen voor lap
tops en pe's en uiteindelijk
zelfs televisies."
PolyLED-scherm-
pjes werden voor
het eerst toegepast
in het scheerapparaat
James Bond.
Maar dat zal nog wel even du
ren. Net zoals de ontwikkeling
van lichtgevend behang, wat
de Philips-technici hopen te
verwezenlijken door de lichtge
vende polymeren aan te bren
gen op een substraat van een
ander veelbelovend materiaal:
stroomgeleidende, buigzame
polymeren.
„En dan hebben we het nog
niet eens gehad over een ande
re interessante eigenschap van
PolyLED's", vertelt Sempel op
de valreep. „Ze werken name
lijk ook omgekeerd: als je er
licht op schijnt, komt er
stroom uit. En daarmee zou je
dan bijvoorbeeld ooit zonnecel
len kunnen maken."
Dreigend watertekort
Miljarden aardbewoners worden bedreigd door ernstige
watertekorten als gevolg van het afsmelten van gletsjers.
Dat zegt het WereldNatuurFonds.
Gletsjers bevatten ongeveer 70 procent van alle zoetwater-
voorraden op onze planeet. Als gevolg van de opwarming
van de aardatmosfeer smelten ze momenteel echter in een
hoog tempo af, aldus het WNF aan de vooravond van een
internationale klimaatconferentie die deze week van start
is gegaan in Milaan.
De milieu-organisatie heeft berekend dat, als de gemiddel
de temperatuur op aarde de komende honderd jaar met
4°C toeneemt, vrijwel alle gletsjers nog vóór het einde van
deze eeuw verdwenen zullen zijn. Dat zou catastrofale ge
volgen hebben voor de drinkwatervoorziening. De glet
sjers in het Hi-
malayagebied
voorzien bij
voorbeeld met
hun smeltwa
ter éénderde
van de wereld-
bevolking van
drinkwater.
Een ander
rampzalig ge
volg van het
afsmelten van
de gletsjers zou een sterke stijging van de zeespiegel zijn.
Die zou het einde kunnen betekenen voor kustgemeen-
schappen en ecosystemen over de hele wereld, aldus het
WNF.
Weinig animo voor orgasmotron
Voor het testen van zijn apparaat voor het bevorderen van
een orgasme, heeft een Amerikaanse arts grote moeite
met het vinden van vrijwilligsters. Dat meldt het week
blad New Scientist.
Volgens uitvinder/chirurg Stuart Meloy zijn aan de opera
tie nauwelijks risico's verbonden. Hij kwam op het idee bij
het uitvoeren van een routine-operatie waarbij elektroden
in de ruggengraat worden ingebracht om pijn te verlich
ten. Patiënten worden tijdens de ingreep plaatselijk ver
doofd zodat ze kunnen melden wanneer de pijn afneemt.
Tijdens zo'n operatie reageerde een van Meloys patiënten
wel heel positief. „U moet mij dat trucje eens leren", ver
telde zij de chirurg desgevraagd.
Meloy heeft tot nu toe pas twee proefpersonen weten te
strikken voor het plaatsen van het apparaat in de ruggen
graat.
Aanval roofdieren
Een massale stranding van meer dan 100 walvissen en 20
dolfijnen op een verlaten strand van het eiland Tasmanië,
ten zuiden van Australië, is wellicht het gevolg geweest
van een aanval door roofdieren, zoals zwaardwalvissen of
haaien. Dat denken Australische onderzoekers die de ge
strande dieren hebben onderzocht.
Het komt vaker voor dat walvissen of dolfijnen op stran
den belanden. De oorzaken zijn niet altijd duidelijk. In
een aantal gevallen lijken de dieren, die in groepen leven,
het slachtoffer te zijn geworden van de ziekte van hun lei
der. Die kan door een aantasting van zijn navigatiesysteem
het spoor zijn bijster geraakt. Dat in dit geval zowel wal
vissen als dolfijnen het slachtoffer waren, maakt die ver
klaring echter
onwaarschijn
lijk, aldus de
Australische
biologen. Ze
denken dat de
dieren in pa
niek zijn ge
raakt toen ze
door roofdieren
werden be
laagd.
Je hebt van die dagen dat alles verkeerd
gaat. Soms ben je zelfs gedurende lange
re tijd niet in je beste doen. Gelukkig
weetje meestal waar het door komt Een
gezellige avond de dag ervoor of een
licht, maar hardnekkig griepje zijn snel
als schuldige gevonden. Ook persoonlij
ke problemen kunnen je een tijd bezig
houden. Maar gemiddeld genomen func
tioneren we naar wens en voelen we ons
goed.
Voor sporters ligt dit anders. Als zij last
hebben van het één of ander zijn ze ge
blesseerd. Maar daarnaast kennen ze ook
het begrip 'goed in vorm zijn'. Voor een
bepaalde periode gaat het fantastisch en
zijn ze de ster. Als keerzijde klaagt een
trainer snel over het gemis aan vorm van
zijn sterspeler.
Het wel of niet in vorm zijn, is een grada
tie in je functioneren als je competitief
bezig bent en voortdurend op je presta
ties wordt afgerekend. We kennen het
niet in het dagelijkse bestaan op het
werk, thuis of op school. De echte top
sporter kent ook nog het pieken op het
belangrijke moment.
Neem Ellen van Langen en haar magis
trale race op de Olympische Spelen van
Barcelona in 1992. Ze is voor eeuwig be
roemd vanwege één unieke en uitzon
derlijke prestatie. Ik weet zelfs niet of ze
ooit nog iets anders heeft gewonnen.
Maar dat doet er niet toe. Alles was op
die dag perfect. Ze was in uitzonderlijke
vorm, ze pielde op het juiste moment en
had nergens last van. Dit is bij iedereen
bekend, maar wat heeft dat nu met we
tenschap en technologie te maken. Alles,
maar dan ook werkelijk alles, naar mijn
idee.
Deze maand is het vijftig jaar geleden
dat de Groningse fysicus Frits Zernike de
Nobelprijs kreeg voor zijn ontdekking
van de fase-contrast microscoop. Met de-
Door BERT MEfJE
ze vondst wordt het schijnbaar onzicht
bare zichtbaar. De fase-contrast micro
scoop geeft helderheidverschillen in en
rond transparante lichamen. Hij ontdek
te het fenomeen in het begin van de ja
ren dertig en het wordt nu veel gebruikt
om bijvoorbeeld celdeling te bestuderen.
Toen Zernike zijn min of meer toevallige
ontdekking deed, was hij in absolute
topvorm, vergelijkbaar met Ellen van
Langen op haar gouden 800 meter. Hoe
wel hij reeds jaren met optica en diffrac
tie van licht bezig was, stond alles op
scherp op de dag en het moment van het
experiment. Alleen een absolute topwe-
tenschapper, en dat was Zernike, met
een optimale voorbereiding en uitste
kende infrastructuur is niet genoeg. Het
in topvorm zijn op het beslissende mo
ment is essentieel.
Ook voor meer gewone wetenschappers,
zoals ik, telt het goed in vorm zijn. Stu
denten en promovendi verwachten van
mij dat ik ze met raad en daad bijsta, sa
men met hen ideeën ontwikkel en kri
tisch de experimenten van het werk ana
lyseer. Uiteraard heb ik een bepaalde ba
siskennis, maar ik herken voor mijzelf
golven van 'goed in vorm zijn' en 'niet in
vorm zijn'. Ik kan ze nergens toe herlei
den, alles lijkt gewoon, maar toch gaat
het soms maanden bovenmatig goed. Ik
heb prachtige nieuwe ideeën of ben
haarscherp in de groepsbijeenkomst.
Maar soms denk ik wel eens: ben ik hier
de hoogleraar? Het gaat niet echt, maar
toch lijkt alles perfect. Voor wetenschap
en technologie op het hoogste niveau
kunnen we veel van de topsport leren.
Aandacht voor het pieken en rust nemen
voor een belangrijk experiment zijn
naast veelvuldige oefening essentieel.
Het de hele dag druk aan klusjes wer
ken, bevordert een topprestatie niet in
de competitieve wereld van de weten
schap en technologie.
Door MARTIJN HOVER
De talen van de Indo-Europese
taalfamilie, waartoe vrijwel al
le Europese talen behoren,
naast talen als het Afghaans en
het Hindi, hebben zich vanaf
ongeveer 9000 jaar geleden
ontwikkeld uit een gemeen
schappelijke voorouder. Deze
oertaal werd waarschijnlijk ge
sproken door boeren in Anato-
lië, het huidige Turkije.
Dat concluderen Nieuw-Zee-
landse taalkundigen uit een
onderzoek waarbij zij onder
zochten in welk tempo de
woorden in 87 talen (van Iers
tot Afghaans) in de loop der
eeuwen zijn veranderd. Zij
doen verslag van hun onder
zoek in het weekblad Nature.
Dat er zoiets bestaat als een
'Indo-Europese' taalfamilie
werd aan het einde van de
achttiende eeuw ontdekt door
de Britse jurist en taalkundige
Sir William Jones. Jones werk
te bij de koloniale rechtbank
in Calcutta en was zeer geïnte
resseerd in de cultuur en ge
schiedenis van het Indiase sub
continent. Daarnaast was hij
een bedreven linguïst, die goed
thuis was in het Grieks en La
tijn. Hij constateerde dat er
grote overeenkomsten waren
tussen het Grieks van de klas
sieke oudheid en het Sanskriet
waarin de heiüge geschriften
van de Indiase hindoes waren
geschreven. Daaruit conclu
deerde hij dat beide talen
moesten afstammen van een
gemeenschappelijke oertaal,
waaruit later ook de overige
Europese talen waren voortge
komen.
Een 'hockeyster' in T-shirt' en rokje verliest haar 'stick': drie Engelse woorden die het Nederlands
heeft overgenomen of aangepast. Het Engelse woord voor rokje, 'skirt', is op zijn beurt de Viking
versie van het oudere woord 'shirt'. Foto Camille Schelstraete
Taalkundigen discussiëren
sindsdien over de vraag waar,
wanneer en door wie die oer
taal, die 'Indo-Europees' werd
genoemd, werd gesproken. De
meest gangbare opvatting luidt
dat het de taal was van noma
den die vanaf ongeveer 4000
vóór onze jaartelling vanuit
Centraal-Azië uitwaaierden
over Europa, het Midden-Oos
ten en centraal-Azië. De
Nieuw-Zeelandse onderzoekers
Russell Gray en Quentin Atkin
son leggen met hun bevindin
gen echter een bom onder die
veronderstelling.
Gray en Atkinson maakten ge
bruik van een methode die
ontleend is aan de genetica.
Net zoals aan de hand van ge
netische verschillen tussen
dier- en plantensoorten een
stamboom van levensvormen
kan worden opgesteld door
mutaties (veranderingen) in
het DNA te meten, moet je ook
een stamboom kunnen maken
van talen door te bestuderen
in hoeverre woorden veran
derd zijn, veronderstellen zij.
Ze maakten daarbij gebruik
van een lijst van 200 woorden
die in alle talen voorkomen,
zoals 'ik', 'jagen' en 'hemel'.
De stamboom die daaruit
voortvloeide, bevestigt allerlei
bestaande opvattingen, zoals
dat Spaans en Portugees 'zus
tertalen' zijn, die op hun beurt
'neefjes' zijn van bijvoorbeeld
het Duits. Een taal als het Hin
di is een verre verwant van alle
drie.
Alle bestaande Indo-Europese
talen begonnen zich omstreeks
9000 jaar geleden af te splitsen
van het Hittietisch, de oudste
Indo-Europese taal die in ge
schriften bewaard is gebleven,
concluderen de onderzoekers.
Het Hittietisch werd ongeveer
1500 jaar vóór Christus gespro
ken in het Midden-Oosten.
Rond de tijd van de afsplitsing
werd de landbouw uitgevon
den in het tegenwoordige Tur
kije. Vandaaruit verspreidde
agrarische technieken zich
over het Midden-Oosten en Eu
ropa. Gray en Atkinson denken
dat de Indo-Europese talen met
de boeren meereisden. Ze kon
den geen enkele bevestiging
vinden voor de veronderstel
ling dat de Indo-Europese talen
zich ongeveer 6000 jaar gele
den met de Centraal-Aziatische
paardenvolkeren zouden zijn
begonnen te verspreiden.
Maar de door de Nieuw-Zeelan-
ders gehanteerde onderzoeks
methode kent vele haken en
ogen, waarschuwt de Britse
taalkundige April MacMahon
in Nature. Woorden verhuizen
bijvoorbeeld regelmatig van de
ene taal naar de andere. Zo
kent het Nederlands tegen
woordig het van origine Engel
se woord 'shirt' (zoals in 'T-
shirt'). Maar het Engels zelf
kent ook het woord 'skirt'
(rok) een meer recente vorm
van hetzelfde woord die in de
Middeleeuwen werd overgeno
men van de Vikingen.