PZC Boekje over kleine landschapselementen Goudhaantjes zetten bij de balts hun kruinveren op weerwoord Leefbaarheid kernen in de strijd 22 Wachten op de olieman 22 De wereld van Joos Kop 23 Paddestoel houdt ook van grasland 23 Gezegdes Sinte Lïesbeth doet verstaan, hoe de winter zal vergaan Kaalslag w HET TUINTJE VAN Redactie: 0113-315680 rtiw.pzc.nl Lgil: redactie@pzc.nl postbus31,4460 AA Goes. Advertentie-exploitatie: Md-en Midden-Zeeland: 0113-315520; Ls-Vlaanderen: 0114-372770; Nationaal: 020-4562500. dinsdag 18 november 2003 T Troeger was de meikever V een geliefd'speeldier'. Het insect werd volop gevan gen en in een met bladeren gevulde jampot gestopt, wel met gaatjes in het deksel. Het was een sport er zoveel mo gelijk te vangen. Ook werden meikevers, meulenaers in dialect, aan een touwtje ge bonden, om zo als vliegende tol te dienen. Er was een spe ciaal liedje om de meulenaer tot opvliegen aan te sporen. Tegenwoordig is de meike ver zeldzaam. Dat komt niet door het vangen, maar door het afnemen van kleine landschapselementen, zoals de meidoorn. Het is een van de meest tot de verbeelding sprekende in sectensoorten, de tot drie centi meter grote meikever. Het beestje is makkelijk te herken nen, met bruine dekschilden, zwart halsschild, zwarte kop en typische sprieten. De meikever is in Zeeland een zeldzame ver schijning geworden. Daar heeft de aftakeling van de meidoorn alles mee te maken: de kever eet graag bladeren van de mei doorn. Zijn die er minder, dan krijgt de meikever automatisch minder kans te overleven. In opdracht van de provincie schreef Peter Maas, verbonden aan de Stichting Landschaps beheer Zeeland, het boek Van watersnuffel tot meidoornhaag. Dat gaat over kleine landschap selementen in de provincie, zo als alleenstaande (knot)bomen, veedrinkputten, boerenerven, hoogstamboomgaarden en heg gen. Ze herinneren volgens Maas aan het verleden, toen elk element een rol speelde in het agrarisch leven. Maar ook in dat van bepaalde planten en dieren. Zoals in dat van de meikever. Maas schrijft dat ze pas in de avondschemering actief wor den en dan bij voorkeur de bla deren van de meidoorn opzoe ken, al snoepen ze ook van eikenblad of bladeren van fruit bomen. Hij citeert het 'opvlieg- liedje': Meulenaer, meulenaer tel je geld; En gaet dan nog is vlie:ge; Anders komme de die: ven; Die neme je mee naer 't veld. Er zijn nog andere insec tensoorten die aan de meidoorn zijn gebonden, bijvoorbeeld de hagedoornvlinder en het fram- bozevlindertje. Het wel en wee van de meikever maakt duidelijk hoe nuttig en onmisbaar kleine land schapselementen zijn. Onop vallend opvallend in het Zeeuwse buitengebied. Pas wanneer ze zijn verdwenen worden ze gemist. Zo vanzelf sprekend horen ze in het land schap. De elementen spraken vroeger tot de verbeelding, ge tuige de vele gezegdes en volks wijsheden die er op geïnspireerd zijn. Vanzelfsprekend in dialect. In het boek heeft Maas er heel wat verzameld en dan blijkt dat er bijna geen landschapsele ment is zonder 'wijsheid'. Die geeft meestal wel een be paalde opvatting over zo'n ele ment weer. Neem de knotbo- men. Vooral wilgen, soms es en esdoorn, en in West-Zeeuws- Vlaanderen bij voorkeur ge knotte populieren. Kennelijk Sint Elisabeh is 19 november Nieuwe weerwoorden zijn welkom bij de redactie PZC. postbus 31, 4460AA, Goes, faxOl 13-315669, e-mail redactie@pzc.nl. Buitengebied is een wekelijkse bijlage over natuur en landschap, land- en tuinbouw, streektaal en streekcultuur, visserij, recreatie en vrije tijd. Vragen, opmerkingen en suggesties zijn welkom bij de redactie Buitengebied van de PZC, postbus 31, 4460 AA, Goes, fax 0113-315669, e-mail redactie@pzc.nl Meikevers aan een touwtje Knotwilg in de winter. Een broedende eend in een knotwilg. werden de knotbomen niet om hun schoonheid gewaardeerd; het waren domweg gebruiks voorwerpen, waarvan de tak ken voor van alles en nog wat bruikbaar waren. Die Pier is zöö'n troenk wordt van een domme, lompe persoon gezegd. En tegen een onbehouwen ie mand klinkt het: Uut waffor'n koppote binjie gekapt? Ook de meidoorn en andere heg gen (sleedoorn, hondsroos) dra gen bij aan de volkswijsheden. Ze bin getrouwd over 'n dóören- bos duidt op een overhaaste trouwpartij en voor een buiten echtelijk kind staat het aller minst vleiende: Dien is van 'n 'ond tegen 'n braembos epist. Het zijn speelse tussendoortjes in Maas' serieuze beschrijving van de landschapselementen. Vooruit maar, nog een paar. Da's illustraties uit Van watersnuffel tot meidoornhaag is, ook een stroming tot herstel. Nieuwe grenslinden worden aangeplant, evenals hoogstam- fruitbomen van oude rassen. In plaats van alleen maar dempen, worden nieuwe drinkputten ge graven. Er zijn plannen om weer heggen in te planten. Dat past in de opvatting dat de natuur geen bedreiging is die moet worden bestreden of be vochten. Als voorbeeld daarvan noemt Maas de mussengildes, die profiteerden van de premie voor een dode mus of mussenei. Ook de komst van meer burgers in het buitengebied is een pré. Zij hebben geen binding met ra tionale landbouw en vinden kleine landschapselementen geen hinderlijke sta-in-deweg. Trouwens, nu boeren doorkrij gen dat met agrarisch natuur beheer geld te verdienen valt, keert ook daar de belangstelling voor 'vergroening' terug. Dat alles schept vreugde, ofwel we bin zö blie az'n puut dia-a poot jes kriegt. Rinus Antonisse Van watersnuffel tot meidoorn haag. Kleine landschapsele menten in Zeeland. Door Peter Maas. Illustraties Adri Karman. Uitgave provincie Zeeland. Prijs 5,60 euro. De meikever. 'n êêle dóören uut de voeten dat is gelukkig volbracht, 't Is övee appeltjes as pêêren het is lood om oud ijzer. Ie is zö slecht as pitwaeter en nog slechter hij is verdorven. Dè kan wè 'n puut in z'n kele zwemme hij heeft teveel gedronken. Peter Maas maakt duidelijk dat sprake is van cultureel erfgoed. Bovendien zijn alle elementen mini-natuurgebieden op zich. Dubbel waard om gekoesterd te worden, al is daar na de Tweede Wereldoorlog in het streven naar grootschaliger agrarische bedrijven weinig van terecht ge komen. Maas geeft aan dat na de oorlog in Zeeland meer dan 40 landinrichtingsprojecten zijn uitgevoerd, op 170.000 hecta res. Er zijn maar enkele gebie den de dans ontsprongen. De Zak van Zuid-Beveland heet nu Waardevol Cultuurland schap. Nog maar 30 jaar geleden was in het kader van een ruil verkaveling volledige kaalslag voorzien. Taai verzet van een handvol doorzetters zorgde er voor dat niet alles verdween. Er is nu naast aandacht voor be houd van wat nog overgebleven Ze zijn er weer, de Goud haantjes. Fijne hoge toon tjes verraden hun aanwezig heid; sie-sie-sie, zo hoog dat het voor sommige mensen zelfs moeilijk waarneembaar is. Is een winterkoninkje klein, de goudhaantjes slaan wat dat be treft alles. Het zijn onze kleinste vogeltjes. Elk najaar zijn ze er, storm en regen trotserend. Met Adri Karman heeft achter zijn huis een kleine tuin, waar toch van alles ge beurt. In 'Het tuintje van' schrijft en tekent hij elke week over de belevenissen in de natuur rondom het huis. troepjes van vijf tot soms wel twintig soortgenoten struinen ze het liefst door de toppen van de Esdoorn op zoek naar insec ten. Zelfs nu de bladeren geval len zijn zijn ze nog moeilijk te zien. Watervlug zijn ze en als we denken er met de verrekijker eentje in de peiling te hebben heeft het vogeltje zich alweer verplaatst. Het is tegen de don kere lucht, mede doordat ze zo klein zijn, alsof een lichte scha duw zich vliegensvlug van de ene naar de andere tak begeeft. Altijd zijn ze in beweging, daar bij elkaar steeds toeroepend. Deden ze dat niet, je zou niet weten dat ze er waren. Soms sluiten ze zich ook wel aan bij kool- of pimpelmezen terwijl ook staartmezen tot hun bond genoten behoren. Goudhaantjes zijn in het broed- seizoen het meest in naaldbos sen te vinden.Tussen de naalden van sparren en dennen houden zich veel insecten schuil en die vormen het hoofdvoedsel voor de dwergjes onder onze vogels. In deze tijd gaan ze zwerven en het broedvogelbestand wordt ook nog eens aangevuld met trekkende vogels uit noordelij- lijk zijn dat de vogels die hier in ker streken die naar warmere het najaar verschijnen. Ook in oorden op doortrek zijn. Moge- maart-april zien we er wel enke- Goudhaantjes, de kleinste bij ons voorkomende vogelsoort. illustratie Adri Karman le. Onze broedvogels zijn echte standvogels. Goudhaantjes zijn hier elk najaar present maar nooit lang. Hun bezoek aan onze tuin duurt hooguit enkele da gen, dan zijn ze weer vertrokken en het gebeurt maar zelden dat we ze later in het koude jaarge tijde nog tegenkomen. Alleen tijdens een wandeling in Oran jezon of de Manteling van Wal cheren is het bijna altijd prijs. Daar is het echter in de bossen zo'n wir-war van takken dat je ze ook hier alleen kunt lokalise ren op hun geluid. Onze kleinste vogeltjes zijn al lerminst klein in hun doen en la ten. Bij het veroveren van een vrouwtje gaat het er tussen de mannetjes hard aan toe Men heeft wel gezien dat ze zich let terlijk doodvochten om een vrouwtje. Ook het nest en even tuele jongen worden fel verde digd tegen belagers. Is het een maal zover dat er een paartje is gevormd dan bouwen beide vo gels een nest van mos en veren, waarbij ze spinrag ook gebrui ken. Het nest wordt kunstig ge bouwd onder een overhangende naaldboomtak waar het als een mandje wordt opgehangen. Je staat versteld van de sterkte die het spinrag oplevert. Het is in zo'n grote mate gebruikt en ver weven dat het een flnk karwei is om het nest uit elkaar te trek ken. Het kan zijn dat we soms een en keling tegenkomen. Grote kans dat we met een neef te doen heb ben, het Vuurgoudhaantje. Deze trekt in tegenstelling tot zijn groepsvormende familieleden meestal alleen rond. Ook houdt hij zich dikwijls op in laag struikgewas. Komen goudhaantjes in ons vi zier dan zien we een schitterend gekleurd vogeltje. De bovende len zijn olijfgroen terwijl de vleugels vrij donker zijn met lichtgele randen aan de veren. Ze beschikken over een fijn in sectensnaveltje, geschikt om de kleinste holletjes en gaatjes te bereiken. De kruin is goudgeel en met een zwart bandje afge zet. Bij het vrouwtje is het geel iets bleker, daaraan zijn de ver schillende seksen goed te onder scheiden. Als we er de gelegen heid voor krijgen tenminste. Bij de balts zet het mannetje de kruinveren op. Hieraan hebben de vogels ook hun naam te dan ken. Wie ze waar wil nemen moet allert zijn. In tuinen in vlak polderland is het na jaarseizoen de tijd waarin we de meeste kans maken op hun aan wezigheid. Adri Karman

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2003 | | pagina 21