PZC Exotische bloem op een Zeeuwse akker il Niets is zo sneu als een stel domme blondjes zaterdag 15 november 2003 Kwaad bloed Filmster Hysterisch De dood van Tilly was bijna vanzelfsprekend Wilde verhalen, geruchten en pure verzinsels. Tilly de Doelder uit Terneuzen, later be kend als de vrouw van schilder Carel Willink, blijft zelfs 26 jaar na haar overlijden nog spraakma kend. Auteur Tomas Ross bracht onlangs zijn roman Mathilde uit, waarin hij haar raadselachtige dood probeert te verklaren. Het boek begint bij haarvertrek op 23- jarige leeftijd uit Terneuzen naar het 'grote Amsterdam', waar ze door haar opvallende verschij ning, huwelijk met Willink en de jurken van Fong Leng al snel in het middelpunt van de belangstel ling stond. Maar hoe zijnde herin neringen aan haar jeugd in Ter neuzen? Een terugblik met haar jongste zus Cerila, haar eerste grote liefde Johan van de Winckel en andere generatiegenoten. Wat Tilly in Amsterdam voor el kaar kreeg, was haar in haar ge boorteplaats allang gelukt. Midden jaren vijftig kende iedere Terneuze- naar het meisje met de lange blonde haren. Sommigen bewonderden haar, de wat conservatievere Zeeuws-Vla mingen keken met afgrijzen naar haar kleding en manier van doen. „Daar trok ze zich niets van aan, ze was zoals ze wilde zijn. Ze was gewoon een maatje te groot voor het ingedutte Terneuzen van de jaren vijftig. Het was toen al een exotische bloem op een Zeeuwse akker", vertelt Terneu- zenaar Willem de Zeeuw (64), die haar vaak op feestjes tegenkwam. „Ik leer de haar kennen bij de zusjes Tous- saint. Daar kwam ik over de vloer en Tilly was een vriendin van Karla Toussaint. Ze was intelligentknap, sprak lijzig en viel vooral op door haar kleding. Ze wist haar fraaie curven duidelijk te accentueren." Dat beeld heeft ook generatiegenoot Joan Dassonville - in haar middelbare schooltijd beter bekend met de ach ternaam 'Tessier' - nog helder voor ogen. „Met dat lange, blonde haar en altijd die zwarte kleding. Ze had iets dat haar boven leeftijdsgenoten plaatste. Echt, ze was haar tijd ver vooruit." De in het Brabantse Esch woonachti ge Johan van de Winckel (65), gepen sioneerd financieel directeur van een metaalwarenbedrijf kan dat beamen. „Ze was één blok exhibitionisme, ze wilde laten zien hoe mooi ze was. Zon der verdere bijbedoelingen. Later las ik dat ook, dat ze niet op seks was ge richt. Daar herkende ik veel in. Ze ioónde geen bloot, maar legde wel het aooent op haar lichaam. Ze was duide- lijk uit op aandacht, toen al", vertelt Van de Winckel. Die aandacht kreeg ze in ruime mate, weet ook de j ongste van haar vier zus sen, Cerila (54) uit Middelburg. „Ik vond het als kleine meid geweldig om met haar over straat te lopen. Ieder een keek naar haar. Aan de ene kant was dat leuk, maar anderzijds zette het ook kwaad bloed. Waar de meeste mensen kozen voor middelmaat, was zij bang om in een sleur terecht te ko men. Zij vond een doorsnee mansaai. Aan de hand daarvan is ook wel te ver klaren, dat ze later veel met homofie len optrok. Die zijn toch altijd net een tikkie anders dan anderen. Was ze in Terneuzen gebleven, dan was alles wellicht heel anders gelopen; was ze misschien getrouwd met Johan van de Winckel, want dat was haar eerste echte grote liefde." Van de Winckel kreeg verkering met Tilly in het eindexamenjaar op het Pe trus Hondius Lyceum. Zij zat op het gymnasium, hij op de HBS. Zij woon de in de Irenestraat, hij op een steen worp afstand in de Willem de Zwij gerlaan. „Ze schaterde altijd, wat haar aantrekkelijk maakte en boven dien bevorderlijk was voor een goede sfeer. Ze was ook introvert en exhibi tionistisch tegelijk. Een vreemde combinatie, maar in die tijd trok mij dat aan. Hoe en wanneer onze verke ring begon, weet ik niet precies meer. We gingen vaak naar Porgy Bess, al was dat haar tent niet. Onze ouders hadden toen liever niet dat we daar naartoe gingen. Porgy stond toen im mers niet bekend als een goed café, omdat er veel zeelui kwamen. We ver toefden ook vaak in restaurant Mono- pole, wat voor jongeren een echte trekpleister was. Daarnaast gingen we af en toe met mijn vriend Cees van de Ree naar de Glasfabriek in Sas van Gent, waar in een lege productieruim te feesten werden gehouden." De ontmoetingen tussen de twee wa ren altijd stiekem. Van de Winckels vader had geen moeite met hun rela tie, moeder wel. Tilly stond immers bekend als een meisje dat de mannen het hoofd op hol kon brengen, zo weet ook Cerila de Doelder.,Nog voor haar periode met Van de Winckel kwam een leraar aan de deur om mijn vader, een zeeman, te vertellen hoe gek hij op haar was. Daar was mijn vader opzijn zachtst gezegd niet blij mee. Hij was overigens wel apetrots op haar. Hij dacht vooruitstrevend, vond dat vrouwen op eigen benen moesten kunnen staan. Aan de andere kant was het ook zo, dat wij in een be schermde omgeving zijn opgegroeid. We hadden het financieel heel goed en we hielden hooguit eens een theedoek vast, meer hoefden we niet te doen." Achteraf gezien zijn de vijf zussen in die tijd verwend, vindt Cerila. „Bij Carel Willink vond Tilly later natuur lijk ook die bescherming. Ik waar schuwde haar daar wel eens voor. Zo van 'Doe nou eens iets voor jezelf, in plaats zo aan die Willink te hangen'. Dan werd ze kwaad. Ik was overigens wel haar lievelingszusje, waarschijn lijk omdat ik de jongste ben. Ik herin ner me nog goed dat ik haar altijd op ging halen, als ze vanuit Amsterdam naar Terneuzen kwam. Zaten we op het veer Terneuzen-Hoedekenskerke, gaf ze mij chocolademelk. Ik vond dat spul smerig, maar durfde het gewoon niet te zeggen. Omdat ze zo lief voor mij was. Gaf ze me weer een paar knuffels en hup: kreeg ik weer een chocolademelk. Ook toen keek ieder een naar haar. Ik had als kleine meid soms echt het idee dat ik met een film ster op pad was. Vooral toen ze zich steeds extravaganter ging kleden." Voor Van de Winckel was Tilly de Doelder toen al passé. „Na de HBS ging ik economie studeren in Rotter dam. Tilly had haar gymnasium-di ploma niet gehaald en bleef dus achter in Terneuzen. Ik lees vaak dat ze enorm intelligent was, maar dat is mijns inziens wat overdreven. Ze wist veel van talen en kende haar klassie ken, maar van een heleboel andere za ken en alledaagse dingen had ze wer kelijk geen benul. Ze leefde voorna melijk in haar eigen wereld. Toen ik naar Rotterdam ging, wilde ze haar school opgeven. Ik heb toen als Brug man gepraat om haar op andere ge dachten te brengen." Dat lukte, maar de relatie verslechter de. De afstand tussen Rotterdam en Terneuzen speelde hen parten. Van de Winckel kreeg in zijn studiestad bo vendien steeds meer in de gaten hoe bijzonder Tilly was. „En dat bedoel ik in de zin van afwijkend. Ze was echt gek op mij, zo gek dat ik er soms bang van werd. Ze concentreerde zich vol ledig op onze relatie. Ik was ook ver liefd op haar, maar dat 'vastklampen aan' maakte me huiverig. Daarnaast zei ze bij herhaling dat ze het belang rijk vond om jong te blijven. Dertig jaar, maximaal 33. Ouder wilde ze niet worden, want rond die tijd zou haar schoonheid afnemen. Dus de vraag 'moord of zelfmoord' beant woord ik anders dan Tomas Ross. Het bericht dat ze op 25 oktober 1977 op 39-jarige leeftijd met een pistool in haar hand op bed was aangetroffen, was voor mij haast een vanzelfspre kendheid." Na overleg met zijn goede vriend Cees van de Ree besloot Van de Winckel de verkering, die ongeveer anderhalf jaar had geduurd, te beëindigen. „Ik ging naar haar huis in de Irenestraat, waar ik het haar op haar kamer vertel de. Ze werd hysterisch. Ik suste de ge moederen, waarna ik naar beneden ging om het haar moeder te vertellen. Opeens hoorden we een harde klap. Had ze zich van de trap gestortZe had niets gebroken, maar werd wel met een ambulance naar het ziekenhuis gebracht. Daar kwam ze op een psy chiatrische afdeling terecht. De psy chiater vroeg mij ter bevordering van de behandeling een brief te schrijven, waarin ik nog eens vertelde waarom ik de relatie had beëindigd. Dat heb ik gedaan. Daarna heb ik haar niet vaak meer gezien. Ja, behalve in het nieuws. Klinkt gek, maar landelijk is ze vooral na haar overlijden weer gaan leven. Over haar tijd in Amster dam kan ik niets zeggen, maar wat ik allemaal over Terneuzen heb gele zen.Dat ze in een klooster had geze ten bijvoorbeeld. Pure onzin. Ik heb al eens overwogen om mijn verhaal op papier te zetten, omdat ik zoveel on juiste dingen heb gelezen." Daar kan Tilly overigens ook zelf aan hebben bijgedragen, weet Cerila. „Het kan zijn dat ze veel verhalen heeft verzonnen en aangedikt om het allemaal wat interessanter te maken, maar er zijn dingen die met name mijn moeder veel pijn hebben gedaan. Dat ze als kind zou zijn weggegeven, dat ze bij een oom en tante inwoonde.Mijn moeder heeft heel veel verdriet gehad van al die smeuïge verhalen. De ver halen dat ze een raar meisje was zijn veel te veel aangedikt. Het is echt alle maal niet zo spectaculair als het steeds is opgeschreven. Ja, ze had Tilly de Doelder, begin jaren zestig temperament, ze kon haar zin door drijven en kon behoorlijk tekeergaan. En teleurstellingen kon ze moeilijk verwerken. Wellicht komt dat door dat ze altijd in een beschermde omge ving heeft geleefd. Ik heb haar zoge naamde 'duistere kant' niet echt ge kend. Wel kan ik me iets voorstellen bij haar driftbuien. We komen ten slotte uit hetzelfde nest." Of zo'n uitbarsting uiteindelijk tot zelfmoord heeft geleid, blijft de vraag, maar Cerila kan zich er wel iets bij voorstellen. „Ze zei ook dat ze zelf moord niet uitsloot, denk bijvoor beeld aan een roemrucht tv-interview met Henk van der Meyden (na haar scheiding van Carel Willink) op 19 mei 1977. Maar misschien riep ze dat om voor sensatie te zorgen. Het kan zijn dat ze zelfmoord heeft gepleegd, maar het is ook mogelijk dat iemand anders haar voor is geweest." Cerila de Doelder is zeker niet dage lijks met die vraag bezig, maarzo af en foto Collectie Cerilla de Doelder toe leest ze weer eens wat over haar zus. En nog altijd zijn het allerlei wil de verhalen en halve waarheden. Hoe die in de wereld komen, heeft de Mid delburgse afgelopen week zelf onder vonden. „Ik was op de boekpresenta tie van Tomas Ross. Daar waren ook roddelbladen als Weekend en Story present. Lees ik deze week bijvoor beeld in de Weekend dat ik heb gezegd dat 'de moordenaar moet worden op gespoord en moet boeten, omdat mijn lieve zusje niet meer is'. Heb ik nooit verteld. Wel heb ik gezegd dat ik het jammer vind dat weinig aandacht is geschonken aan de rol van echtgenoot Carel Willink. Want dat was een zeer bijzonder figuur met duistere kanten en bizarre trekjes. Trouwens, toen hij naar Terneuzen kwam om Tilly's hand te vragen, vond ik dat, als klein meis je, op zijn zachtst gezegd opzienba rend. Zo'n oude man voor mijn grote zus..." Raymond de Frel Blondines zijn sexy, kuis, gevaarlijk, dom of onschuldig en lief. Blondjes maken altijd iets los. Overal ter wereld doen vrou wen hun best om er eentje te zijn. In het oude Rome bleekten vrouwen hun haar al met stinkende primitieve haarverf, en de tradi tie is gebleven. Afrodite, de blonde verplet terende Griekse godin van de liefde, is ver ankerd in ons onderbewustzijn, schrijft Jo anna Pitman in haar boek Blond, de ge schiedenis van de blondine van Afrodite tot Madonna. Niets zo sneu als een dom blondje. Want waar ligt ze na de seks? Dan ligt ze in de weg. En wat zegt een dom blondje als ze een ba nanenschil ziet liggen? Dan lispelt ze: „O, jee, daar ga ik weer." Iedereen kent wel een mop over een dom blond hoofdje. Door de eeuwen heen is blond haar zowel vereerd als verguisd. De Britse Joanna Pitman schreef er een meesle pend boek over. Blond, de geschiedenis van de blondine van Afrodite tot Madonna han delt over verleidsters, deugdzame vrouwen, machtige blondines, kinderlijke krullen- kopjes en ja, ook over domme blondjes. Het is verbazingwekkend dat niemand eer der op het idee kwam om een cultuurhisto risch boek te schrijven over blondines, vindt Pitman. „Telkens was ik bang dat ik te laat was, dat iemand anders er iets over ging pu bliceren. Want eigenlijk ligt het onderwerp erg voor de hand. Op het strand in Australië kwam Pitman op het idee voor haar boek. Ze zag vrouwen die er overduidelijk veel werk van maakten om blond te zijn. „Ik zag zelfs moeders citroen sap over het haar van hun kinderen spren kelen, om ze blonder te maken", zegt ze met verbazing in haar stem. „En ik vroeg me af waar die behoefte vandaan kwam." 'Blond' gaat over het gevoel dat mensen krijgen bij het zien van blonde lokken. 'Blond' gaat over mannen die bedwelmd raakten door goudblonde haren, en over vrouwen die hun haren insmeerden met stinkende poepmengsels om het te bleken. Want echt blond haar is tamelijk zeldzaam. Slechts een op de twintig blanke Ameri kaanse volwassenen is licht van zichzelf, weet Pitman, en hetzelfde geldt voor blanke Noord-Europeanen. Blond haar staat voor jeugdigheid, de mees te natuurlijke lichte vrouwen krijgen nu eenmaal peper- en zoutkleurig haar naar mate ze ouder worden. „Na iedere zwanger schap wordt een vrouw donkerder", weet Pitman. „Misschien is het daarom dat we zo graag blond willen zijn. Blond staat nu een maal voor j eugdigheid .Het verzacht je trek ken. Je lijkt er jonger door." De Venetiaanse vrouwen in de zestiende eeuw hadden er veel voor over om net zo blond te worden als Venus, de Italiaanse versie van de Griekse liefdesgodin Afrodite. Bovenop hun huizen lieten ze houten con structies bouwen, een soort torentjes zonder dak. Daar zaten ze dan tijdens de heetste uren van de dag, in de brandende zon. Tel kens weer maakten ze hun haar nat met een bleekmiddel en uiteindelijk transformeer den ze in blondines. Ze trotseerden pijn, die Venetiaanse blondi nes, en soms werden ze kaal, maar ze hielden vol. Joanna Pitman citeert in haar boek de schrijver John Bulwer, die verhaalt overeen tienermeisje dat weliswaar geel, lang haar had, maar ook aan hevige hoofdpijnen leed en uit haar neus bloedde. Een andere Itali aanse schone maakte zichzelf bijna blind, omdat ze zulke droge ogen kreeg van alle bleekmiddelen en zonneschijn. Blonde haren waren eeuwen daarvoor al be gerenswaardig in het oude Athene en Rome. De liefdesgodinnen Afrodite en Venus, de eerste universele blondines ter wereld, had den weelderige goudblonde lokken en voor al prostituees deden hun best om er net zo uit te zien. Als paradijsvogels vlinderden ze door de straten, in transparante jurken en met goudglanzende, bijna lichtgevende kapsels. Ze waren verbijsterend sexy, die dames van plezier, en de nieuwe mode sloeg aan. In het oude Rome verschilde de haardracht van de dure adellijke dames bijna niet meer van die van deftige prostituees. Toch bleef er aan de blondines in Athene en Rome iets verdorvens kleven en dat imago zijn blondjes nooit kwijtgeraakt. Niet voor niks was Eva, de vrouw van Adam, die er voor zorgde dat ze uit het paradijs werden gegooid, blond. En ook Maria Magdalena, de lichtekooi die het schopte tot heilige, werd in de Middeleeuwen als blondine afge beeld. Blondines waren vrouwelijk, verleidelijk en om het helemaal spannend te maken nog een beetje zondig ook. Geen wonder dat veel middeleeuwse vrouwen er net zo uit wilden zien. Net zoals Maria Magdalena, die met haar lange gouden haar, dat voorheen zo zondig en gevaarlijk was, nu kuis de voeten van Jezus afdroogde. De katholieke kerk zag alle ijdelheid en haarververij van het volk met lede ogen aan en startte een tegenoffensief. De kerk kwam aanzetten met een blonde maagd Maria, schrijft Pitman. Aan het einde van de veer tiende eeuw openbaarde de nieuwe Maria zich aan de Zweedse zieneres Birgitta. De nieuwe Maria was stralend blond. Puur, etherisch, deugdzaam honingkleurig. Een nieuwe blonde soort was geboren. Het ging op en af met blondines, erkent Pit man. „Maar altijd riepen ze reacties op." De schrijfster merkte het zelf, toen ze zich een platinablond kapsel aanschafte omdat ze wilde ondervinden hoe het was om helbond te zijn. Het was heerlijk, grijnst ze. Voorbij gangers op straat glimlachten veel vaker naar haar, ze werd vriendelijker tegemoet getreden en ze kreeg er een beter humeur van. „Als je depressief bent, moet je echt witblond haar nemen." Zulk witblond haar als Jean Harlow bij voorbeeld, die in 1931 de hoofdrol speelde in de film Platinum Blonde. Het was de tijd van de Grote Depressie, en het kapsel van Harlow ontketende een haarrevolutie. Zo wit had men het lang niet meer gezien. Zo wit wilden alle vrouwen het hebben. Blondines bleekten hun haar om mannen te verleiden, maar vaak zijn ze ook gebruikt, vindt Pitman. Neem Marilyn Monroe, die het domme blondje verbeeldde. Het nieuwe rolmodel werd bedacht door studiobonzen, om de zelfstandige vrouwen die tijdens de Tweede Wereldoorlog de boel draaiende C - hielden, terug in hun hok te sturen. Marilyn werd een icoon, net als Madon nu. Want blonde rolmodellen zijn nog® alomtegenwoordig als vroeger, vindt K man. „Met één verschil, hun navolgst® blonderen hun haar nu voor zichzelf. En dat hebben we te danken aan deBris mode-ontwerpster Vivienne Westwood een punk-modewinkel dreef in Londtt Westwood introduceerde uitgegroeid® blond haar met zwarte wortels. Ze had- aan domme blondjes en aan het fantas® wijduitstaande Amerikaanse haarvanï trice Farah Fawcett. Westwood wasag* sief nep-blond. Net als later Blondie.c- veel later Madonna. Als blondine verkoC Madonna miljoenen meer cd's dan nette. Pitman, die nu middelblond haar heeft, vindt blonde vrouwen nog altijd* cinerend. „Ik let altijd op ze", zegt ze J dan vraag ik me af waarom ze het geven hebben, met welk doelWillen ze onscW lijken, sexy, jong of juist dom?" Blond haar kan nog steeds een wapent zegt ze. „Kijk naar Hillary Clinton, die* het groeien van haar macht steeds blow werd. Toen het schandaal rond Monica» winski op zijn hoogtepunt was, poseer» in het Witte Huis. In een prachtig pak stralend haar, echt een vrouw die alles® der controle had. Ze was zo cool. Zo a#* dan haar overspelige man. Zo anders® Monica, met haar verfomfaaide, zwarte haar'" Jantien Joanna Pitman, Blond. De geschieden®1' jj de blondine van Afrodite tot Madonna, taling Danielle Alders, uitgeverij Vassal ci, €17,50 Mathilde Willink, vlak voor haar dood in 1977 Wedstrijdje in Londen: wie lijkt het meest op Marilyn Monroe? foto Sinead Lynch/EPA

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2003 | | pagina 24