Laatste Zeeuwse tapijt gerestaureerd donderdag 13 november 2003 26 Van Oorschot aan Hermans 2 7 I Het bedankje van Freek 29 I Seth Gaaikema is terug Redactie: 0113-315680 .wvw.pzc.nl F mail: redactie@pzc.nl Postbus 31,4460 AA Goes. Advertentie-exploitatie: w rd-en Midden-Zeeland: 0113-315520; Uws-Vlaanderen: 0114-372770; Nationaal: 020-4562500. Detail van De Slag bij Rammekens Sprekend van s Lands oude glorie verbouwd, is voor de tapijten geen plaats meer. Ze wijken voor een pu blieke tribune. Het Rijk heeft er wel belangstelling voor en de tapijten gaan naar de Wereldtentoonstelling van 1867 in Parijs. Voorze weer terug keren in Zeeland ondergaan de tapij ten begin twintigste eeuw een restau ratie in atelier Guinet-Wallet in Neuilly-sur-Seine. Nederland be schikt dan nog niet over specialisti sche mogelijkheden voor behandeling van oud textiel. De opknapbeurt is hoognodig; in een van de tapijten is een beschadiging bijgewerkt met een olieverf schildering en van een ander doek is een stuk afgesneden voor een deuropening. Terug in Zeeland overleven de tapij ten het bombardement op Middelburg in 1940 en na de wederopbouw van de Abdij is het de bedoeling ze weer in de Statenzaal te hangen. Dat kan niet zonder (opnieuw) grondig herstel en dat wordt in 1955 uitbesteed aan de Werkplaats tot Herstel van Antiek Textiel in Haarlem (nu Paswerk Tex- tielrestauratie). Tussendoor valt het besluit de tapijten te zijner tijd een plaats te geven in het Zeeuws Museum en de uitvoering wacht nu op het ge reedkomen van de restauratie van dit museum (in 2005). Het wapen tapijt wordt eerst onderhanden genomen in Haarlem, daarna volgen de overige. In 1992 komt het voorlaatste doek, De Slag voor Bergen op Zoom gereed, waaraan ruim 120.000 manuren is ge werkt. Ruim tien jaar later is het karwei hele maal voltooid. Aan De Slag bij Ram mekens wordt de laatste hand gelegd. De Goede van Oude Nieuwland en Damstra noemen het de moeilijkste restauratieklus. „Rammekens is het fijnste tapijt, met negen tot elf draden per centimeter; de andere hebben ze ven tot acht draden." Drie medewer kers voltooien het werk. Er zijn tij dens de restauratie zo min mogelijk veranderingen aangebracht, maar helemaal origineel zijn de tapijten niet meer. „Als je uit een weefsel een stuk zijde knipt en dat vervangt, dan verander je al. En als destijds een fout gemaakt is bijvoorbeeld bij het tellen van de kettingdraden en je herstelt die nu, dan verander je ook. Maar het ont werp, de tekening, is niet veranderd", vertelt De Goede.,Dat heeft te maken met de ethiek van ons beroep." Eén medewerker heeft aan alle tapij ten een bijdrage geleverd. Truus Ge- ijssen-Schout, inmiddels 72 jaar, had graag 'Rammekens' ook afgemaakt, maar de ogen willen niet meer. Ze was een echte vakvrouw, die precies aan voelde of er een dikke of dunnere draad gebruikt moest worden om een bepaald effect te krijgen. Al met al heeft het werk aan 'Rammekens' 28 jaar geduurd, waarbij Dé Goede aan tekent dat het tapijt af en toe opzij is gelegd, om nieuwe medewerkers op te leiden of nieuwe technieken te leren, voordat er doorgewerkt kon worden. Bij het maken van de tapijten waren ruim vier eeuwen geleden zes mensen tegelijk aan het werk. Ze deden elk een horizontale baan van 60 centime ter weef breedte. Voor de meer inge wikkelde partijen, bijvoorbeeld gezichten en figuren, was de meester- wever verantwoordelijk. Bij de res tauratie nu was opnieuw vakman schap vereist. En engelengeduld? De Goede en Damstra vinden van niet. „Je moet van je vak houden. Dan doe je het gewoon graag. Je moet van tex tiel houden, het is echt passie. Liefde hebben voor waar je mee bezig bent, anders kun je er beter mee stoppen." Volgens De Goede gaat het om unieke stukken. „Ze zijn bijzonder omdat ze die zeeslagen verbeelden. Daar zijn weinig tapijten van.Ze wij st erop dat veel van de historische wandtapijten verdwenen zijn. Wereldwijd is slechts vijf procent van wat in het verleden geweven is, bewaard gebleven. Vooral tapijten waarin gouden en zilveren draden verwerkt waren, werden ge sloopt. Gelukkig waren de Zeeuwse Staten destijds zuinig: ze beperkten zich tot wol en zijde. Rinus Antonisse oningin Beatrix verricht 21 november de officiële opening van de nieuwe huisvesting van Paswerk Textielrestauratie in het gehucht Cruquius bij Haarlem. Dat doet ze door het onthullen van het Zeeuwse wandtapijt De Slag bij Rammekens. Met de oplevering van het tapijt wordt tegelijk de restauratie afgesloten van de zes historische wandtapijten, die de Staten van Zeeland eind zestiende eeuw lieten maken. Al in 1955 werd de restauratie-opdracht voor dit zeer omvangrijke en kostbare project, dat bijna vijftig jaar in beslag nam, verstrekt. De serie oftewel kamer van zes ta ferelen, waarop zeeslagen tussen 1572-1576 tegen de Spanjaarden op de Zeeuwse wateren zijn afgebeeld, oogt weer als nieuw. Misschien wel té nieuw, maar dat komt omdat een hal ve eeuw geleden bewust besloten is voor ingrijpend restaureren in plaats van conserveren. Om de eenheid die de tapijten uitstralen te bewaren, is de toen gekozen methode, die nu veel minder wordt toegepast, gehand haafd. „Je zou het nooit meer zo doen", zegt Tijnie de Goede van Oude Nieuwland, die met Esther Damstra bij Paswerk Textielrestauratie verant woordelij k is voor de Zeeuwse tapijten. „Het is ontzettend arbeidsintensief en het kost enorm veel. De mensen die eraan werken zijn top-vaklui. Het is ook heel moeilijk geweest om mensen te vinden die gespecialiseerd waren. Ik denk dat De Slag bij Rammekens het laatste tapijt is dat hier op deze ma nier gedaan wordt." Voor de minutieuze restauratie van de tapijten is in feite evenveel vakman schap en geduld vereist als destijds voor het weven in ateliers te Delft en Middelburg. Het verklaart ook de langdurige periode die nodig was. De omvangrijke zijden gedeelten in de tapijten zijn opnieuw ingeweven. „Je weeft een kleine vierkante centimeter per uur", legt De Goede uit. „Op elk tapijt zit zeker tien vierkante meter die je moet weven en er zijn tapijten bij waar veel meer zijde in zit." Terug in de tijd, naar 1591. De Staten van Zeeland zijn trots op de positie van het gewest in de Republiek der Verenigde Nederlanden. Aan de Op stand tegen de Spaanse overheersers leveren de Zeeuwen een flinke bijdra ge. Dat de strijd goed verloopt, is me de te danken aan enkele gewonnen vlootslagen in de Zeeuwse wateren. Dat mag wel voor het nageslacht vast gelegd worden, vinden de Staten. Ze kiezen voor het laten maken van een wandtapijt, waarmee mooi het be stuurscentrum in de Middelburgse Abdij aangekleed kan worden. In die tijd is het wandtapijt hét geëi gende middel om ruimten een fraaie aanblik te geven. Het zorgt voor aan zien en status en daar zijn de Staten immer gevoelig voor. Ze besluiten tot het afbeelden van de Slag bij Bergen op Zoom, omdat 'daar is hersteld de vrijheid, godsdienst en het vader land.' Vier jaar later wordt het wand doek afgeleverd en het komt te hangen in de grote zaal van het Prinsenloge ment, het verblijf van de stadhouder. De Staten hebben de smaak te pak ken. De ene opdracht krijgt een ver volg en dat mondt uit in een serie - een zogenaamde kamer - van zes tapijten over de oorlog tegen Spanje. Voor het vervaardigen van het eerste tapijt te kent de vanuit Antwerpen naar Delft uitgeweken wever Francois Spie- rincx. De andere worden geweven in de werkplaats van atelier De Maecht, dat omstreeks 1592 in Middelburg een werkplaats inricht in het voormalig Cellebroedersklooster. Ook hier be treft het een uit de Zuidelijke Neder landen verhuisde familie. Voor het ontwerpen van de voorstel lingen op de tapijten wordt een beroep gedaan op verschillende kunstenaars. De Staten zoeken het eerst in het eigen gewest, maar de ontwerpen van Mid delburgse schilders als Aelbrecht Ebelen en Jeronimus Hermans wor den afgekeurd. De keus valt uiteinde lijk op kunstenaars die grotere faam genieten en die beiden in Haarlem wo nen: Hendrick Cornelisz Vroom voor de vijf zeeslagen en Carel van Mander voor het zesde wapentapijt. Ook zij moeten overigens verschillende schetsen maken, voordat de Staten hun fiat geven. Die schetsen dienen als basis voor de grote werktekening, karton of patroon genaamd, waarmee de wever aan de slag kan. En zo ontstaan vanaf 1591 achtereen volgens tapijten over de slag bij Ber gen op Zoom in januari 1574, de slag bij Rammekens in april 1573, de slag voor Lillo in mei 1574, het beleg van Veere in mei 1572 en de slag bij Den Haak in augustus 1573 (twee doeken wordt in 1604 afgeleverd en staat in de rekening aangeduidt als het Stuck Zeelandt. Een indrukwekkende collectie van bij elkaar 32 bij 4 meter. Een soort strip verhaal over een tumultueuze periode in de vaderlandse geschiedenis, waar in de Opstand tegen de Spanjolen een keerpunt bereikt. Tijdens de slagen wordt min of meer de grondslag ge legd van de geboorte van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden (1588). Met de opdracht voor het vast leggen van het krijgsgewoel op tapijt, nemen de Staten onbewust een voor schot op de voor Zeeland glorieuze ze ventiende eeuw. De tapijten hangen aanvankelijk in het Prinsenlogement, maar verhuizen na driekwart eeuw naar de vergader zaal van de Staten. Daar hangen ze ruim twee eeuwen te pronken, zij het voor een selectief gezelschap, want het aantal 'gewone' burgers dat er kennis van kan nemen is gering. Eind achttiende eeuw is er een stroming die een zaalversiering met wandtapijten ouderwets vindt en pleit voor een mo derne wandbetimmering met bespan ning. Een meerderheid in de Staten wil geen afstand doen van wat wordt genoemd 'spreekende monumenten van 's Lands oude glorie'. De tapijten krijgen een wasbeurt en een schilder repareert beschadigingen en kleurt wat bij. Wanneer na het midden van de negen tiende eeuw de vergaderzaal wordt Het tapijt De Slag bij Rammekens wordt onder handen genomen in het atelier van Paswerk Textielrestauratie in Cruquius. die samen een geheel vormen) en het beleg van Zierikzee van najaar 1575- zomer 15 7 6De bekroning vormt een zeer rijk versierd schoorsteenstuk 'tot ere van Zeeland en zijn stemhebbende steden en de algemene leider Willem van Oranje.' Dit tapijt met wapens en een portret van Willem de Zwijger,

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2003 | | pagina 25