•ZC Glas-in-lood geeft je huis een eigen karakter I WOON Schouwen-Duiveland Makelaardij Karakter Druppels y\ Jw X m Redactie: 0113-315680 www.pzc.nl e-mail: redactie@pzc.nl Postbus 31,4460 AA Goes. Advertentie-exploitatie: Noord-en Midden-Zeeland: 0113-315520; Zeeuws-Vlaanderen: 0114-372770; Nationaal: 020-4562500. zaterdag 8 november 2003 Schouwen-Duiveland Makelaardij BV Lange Ring 2 4311 BD Bruinisse Telefoon 0111 -489400 Postbus 139 4310 AC Bruinisse Telefax 0111-489499 www.sdmakelaardij.nlinfo@sdmakelaardij.nl Rijtje middenstandwoningen aan de Frans van Waesberghestraat Rouleau drukte stempel op Hulst Overal in Hulst zijn ze te vinden, Rou- leau-huizen. Opvallend vanwege hun jijzondere architectuur; speels en toch zake- ijk, maar altijd herkenbaar. Frans Peter Jo- jephRouleau (1887 - 1961) was van 1921 tot t924 stadsarchitect van Hulst en verant woordelijk voor de opzet van de 'nieve waik iet zuidwestelijk deel van de binnenstad. In njntijd werd hij miskend en nu, vele jaren na lijn dood, staan de kopers van Rouleau-hui- :enin de rij. F.P. Joseph Rouleau werd ge boren in Roermond, als kleinzoon van een meubelont werper. Hij genoot zijn oplei ding vermoedelijk in Antwer pen waar hij ook zijn vrouw ontmoette, juffrouw Emma Na- egels, dochter van een rijke gou verneur. Na vele omzwervingen (Weert, Lion en Teteringen) kwam hij in Hulst terecht waar hij de marechausseekazerne ontwierp. Hij woonde in IJzen- dijke, waar hij ook verantwoor delijk was voor het ontwerp van de marechausseekazerne. Het gebouw, aan de Watervlietse- weg, staat er nog steeds, al is het pand opgedeeld in meerdere woonhuizen. Rouleau keerde in 1921 terug naar Hulst, een stad waar enor me woningnood heerste, maar waar de bouwgrond binnen de historische stadswallen was uitverkocht. Het stadsbestuur zag slechts één uitweg; bouwen in 'de tuin van Hombach', een tuin, midden in de binnenstad, van ruim één hectare groot. Hoewel er haast geboden was, wilde het gemeentebestuur niet voorbij gaan aan de welstand, een begrip wat toen nog redelijk nieuw was. Hulst nam een op merkelijk besluit; een stadsar chitect moest er komen, een des kundige die het plan zou maken voor de huizenbouw in het nieu foto's Peter Nicolai Terug is Hulst; wel Rouleau, geen woningen; het theehuisje in de Grote Zwanenstraat, het voormalige Jansenius-school- gebouw aan de Tivoliweg in Hulst (en de daarnaast gelegen 'lerarenwoningen'), het in de as gelegde winkelcentrum van Wilking aan de Frans van Waes berghestraat, het in 1960 afge broken Groot-Patronaat in de Lange Bellingstraat en de bak kerij van Van Rie („brood en koek") in de Vestdijkstraat. Ook voor winkelinterieurs draaide hij zijn hand niet om, zo bewijst een oude foto van het hoedenatelier van de tantes Bol aan de Korte Nieuwstraat (nu Anno 2, voor woonaccessoires) en hij ontwierp zelfs een tuin hekje voor een huis aan de Sta tionsweg in Hulst. De Deckere en Stam zijn nog steeds op zoek naar méér huizen of bouwwer ken van Rouleau. Bewpners en vooral oude Hulstenaren moe ten hen daarbij helpen.,De Dec kere. „Soms is het niet duidelijk en hebben we behalve een ver haal van de bewoner geen be wijs. Het sigarenmagazijn van Van der Veeken bijvoorbeeld, op de hoek Stationsweg/ Oranje- bolwerk. Het is een zeer mar kant huis. Het zou van hem kunnen zijn, maar de verhalen spreken elkaar zo tegen dat we het niet met zekerheid kunnen zeggen." Na de oorlog ging het allengs slechter met de zaken. Rouleau had geweigerd zich aan te slui ten bij de Cultuurkamer, inge voerd door de Duitsers. Hij ontwierp nu zelfs schuren en aardappelkelders. In 1959 ver liet hij Hulst. Hij trok naar Bre da, met in zijn kielzog zes van zijn acht kinderen. Uit het gezin Rouleau waren er slechts twee getrouwd. De anderen, hoewel al lang volwassen, volgden hun vader. Twee jaar later, in 1961, stierf Rouleau. Wie zijn gevel ontwerpen ook wil bewonderen, kan zich bij de WV in Hulst aanmelden voor de Rouleau- stadswandeling en zich verge wissen van, zoals in de adver tentie voor de nieve waik in 1921 stond gedrukt: „Een schoon harmonisch stadsge zicht." Sheila van Doorsselaer Architect Frans Peter Joseph Rouleau. we gebied. Arbeiderswoningen in de Vestdijkstraat, midden standswoningen in de Frans van Waesberghestraat en heren-, winkel- of handelshuizen op de hoekpercelen. Hulst, als kleine stad, schaarde zich in een rij van grote steden die ook stadsarchi tecten in dienst hadden. Op 1 maart 1921 werd het con tract met Rouleau gesloten. De komende drie jaar zouhij de wo ningen en vooral gevels in de nieuwe wijk ontwerpen. Hij be gon enthousiast, met veel oog voor detail, zijn handelsmerk, maar schatte zichzelf ook hoog in. Dat bewijst een schrijven van hem uit 1921 aan de burge meester: 'De nieuwe straten moeten een welstandig karak ter dragen, een voorbeeld wor den voor Hulst en ware voldoe ning geven aan den Raad en aan ieder verstandig weldenkend mensch. Daarom moeten wij de gevelarchitectuur streng in de hand houden en bepalen dat de gevelontwerpen zullen worden gemaakt door mij, ter verkrij ging van een goed straataspect. De nieuwe wijk zal dan als stadsschoon meetellen, want het ware schoone kan slechts door één geest, door één hand tot stand komen.Hij bemoeide zich ook met de straatnaamge- ving, maar deze 'adviezen' legde het gemeentebestuur naast zich neer. De naam 'Bouwkunst straat' vond het bestuur toch iets te ver gaan. Het werd Vest- dijkstraat. Het dienstverband van Rouleau duurde niet lang. Zijn contract werd na drie jaar niet verlengd. Zijn moeilijke karakter wordt als oorzaak genoemd dat hij zijn karwei niet kon afmaken. In de jaren 1922-1924 werden slechts zeven woningen in de nieuwe stadswijk gebouwd. Mogelijk komt dat door de gedwongen toepassing van souterrains, of tewel kelderkamers. Joseph Rouleau stond bij velen niet hoog aangeschreven als archi tect. Zoals ook bij schilders en Het karakteristieke pand Hulsterloo. De voormalige bakkerij van Rie. andere kunstenaarswerd het werk van Rouleau pas na zijn dood populair. De Frans van Waesberghestraat is tegen woordig voor velen die in de binnenstad van Hulst willen wonen de meest gewilde locatie. Het is dan ook een van de mooi ste straten van Hulst, mede om dat na het ontslag van Rouleau het gemeentebestuur vasthield aan haar uitgangspunten van welstand. Zakelijk expressio nisme, niet de constructie, maar het uiterlijk is allesbepalend. Rouleau ging na zijn ontslag verder als particulier architect. Hij werkte thuis, in een klein huisje in de Frans van Waes berghestraat (nummer 33) waar hij samen met zijn vrouw en acht kinderen woonde. Zowel in de binnenstad als daarbuiten verrezen tot enkele jaren na de Tweede Wereldoorlog huizen met zijn signatuur. Stadsgidsen I. de Deckere en H. Stam hebben zich gespeciali seerd in Rouleau. Zij stippelden een route uit door de binnenstad om belangstellenden te wijzen op de werken van de Hulster stadsarchitect. Een wandeling gelardeerd met verhalen en fei ten. Inmiddels hebben ze oog gekregen voor het herkennen van de zo eigen stijl van Rou leau, De lijst Rouleau-huizen telt inmiddels zo'n 165 panden. Velen waren terug te vinden in de archieven van Hulst middels bouwaanvragen of bouwteke ningen, maar de archieven zijn bij lange na niet compleet. Daarom gaan De Deckere en Stam geregeld op onderzoek uit. Stam: „We letten dan vooral op verticale vormen, daar had Rouleau een voorliefde voor. En dan met name de kozijnen, vaak lang, smal en onderverdeeld in kleine vierkante ruitjes. Dit zie je in bijna elk Rouleau-huis te rug." De Deckere: „Ook druppels, ik noem ze maar zo, de stenen uit stulpingen onder ramen waren echt iets voor hem.De stijl ken merkte zich verder door grote overstekken, bakstenen gevels in sierverband en opgesmukt met allerlei details zoals toren- t j es en uitstulpingendie voor de constructie van de panden vol strekt onnodig waren. Hoewel de meeste tijdsgenoten van Rouleau zich conformeerden aan deze stijl, zijn de Rouleau- huizen er wel uit te pikken. Vooral voor wie weet waar hij op moet letten. In de binnenstad kon Rouleau niet echt uitpakken. Buiten de wallen kreeg hij daar echter wel alle ruimte voor. Het pand Hul sterloo bijvoorbeeld, adres Ly ceumstraat 1 en de overburen op nummer 2Twee totaal verschil lende huizen, toch Rouleau. Ook in de bovenverdieping van res taurant Het Reynaertshof is duidelijk zijn hand te herken nen. Rouleau beperkte zich niet tot Hulst en ook niet tot wonin gen alleen. Het pand Inghelo- senberghe in de Heerstraat in Sint Jansteen is door hem ont worpen en ook de pastorie, even verderop. De kapel O.L.V ter Eecken in Kapellebrug, óók Rouleau. Zelfs in Zuiddorpe liet hij zijn sporen na, waar hij in 1929 het klooster O.L.V. van Lourdes bouwde. Tegenwoor dig heet het De Lindenhof en is het nog tijdelijk in gebruik als asielzoekerscentrum b de serie woonberoepen staat wekelijks een beroep op het 'ebied van wonen centraal. De toeest uiteenlopende personen omen aan bod: van stucadoor en hovenier tot ambtenaar welstandscommissie of glazenwasser. Vandaag: de glazenier. foto Willem Mieras Naam: Rinus Rentmeester Woonplaats: Nieuwdorp Beroep: glazenier Belangrijkste gereedschap: Mijn handen Je zou hem een laatbloeier kunnen noemen. Niet dat hij daar mee zit. Een passie voor glas had hij al veel langer, maar die liefde (glas-in-lood en brandschilderen) kwam echt tot bloei na een op leiding tot glazenier in Mechelen eind jaren ne gentig. Rinus Rentmeester hanteert het loodmes even vaardig als de penseel. Velen vonden de weg al naar zijn werkplaats 't Ouwe Glas'uus in Nieuwdorp. Restauratie van oude kerkramen, glas-in-lood-ontwerpen in hedendaagse interi eurs; hij draait er zijn hand niet voor om. Alles kan met glas. „The sky is the limit", zegt hij en voegt daar grinnikend aan toe:alleen bepaalt de porte monnee vaak de grens." Hii w. rkte lanp als boschanffpur en zorede voor' het onderhoud van bushokjes. Dat laatste doet hij nog zo'n twee dagen per week. De rest van de tijd werkt hij voor zichzelf. Hij heeft werk zat. Glas- in-lood doet het goed, zowel de 'klassieke toepas sing' als in moderne interieurs. Rinus: „Met glas- in-lood geef je een huis een eigen karakter. In een pand uit de jaren twintig, dertig moet je mooie klassieke ramen verwerken. Een stik modern raam doet zo'n huis geweld aan. In nieuwe huizen kun je alle kanten op. Er zijn zoveel toepassingen, als plafondelement of als kunstobject." Een glas-in-loodraam is een soort legpuzzel. Eerst wordt een ontwerp geschetst. Na het kiezen van de glassoort in de juiste kleur, wordt het glas op maat gesneden. Dat wordt vervolgens in lood gezet. De loodranden hebben profielen waarin het glas geschoven wordt. Lange 'repen' lood worden op de juiste lengte gesneden met een loodmes. Lood is een vrij zacht materiaal en laat zich mak kelijk verwerken. De loodnaden worden vervol gens gesoldeerd. De randen tussen het glas en het lood worden daarna afeekit. ..Niet met van die kit uit een koker", vertelt Rinus. „Je gebruikt een kit op basis van krijt en lijnolie. Een soort verdunde stopverf." Als alles gekit is wordt het oppervlak schoongemaakt met beukenzaagsel. „Een na tuurlijk product. Dat neemt de kitrestjes op en je kunt alles gewoon wegvegen." Rinus heeft een voorkeur voor ambachtelijk glas, zoals bijvoorbeeld kathedraalglas. „Dat leeft. De zogenaamde strooplijnen in het glas verschillen en er zitten grotere en kleine bellen in. Machinaal gemaakt glas, floatglas is recht-toe-recht-aan. Het mist de uitstraling van ambachtelijk glas." „In de productie van glas-in-lood is eigenlijk nooit iets veranderd sinds de zesde eeuw, toen de eerste gebrandschilderde ramen in glas in lood zijn gemaakt. Dat maakt het ook zo duur. Het is puur handwerk en dat kost veel tijd. Ik heb wel eens mensen gehad die vroegen 'als ik nu twintig bestel, wordt het dan goedkoper'. Nee dus." Brandschilderen is eveneens een tijdrovend kar wei. De brandverfin poedervorm, wordt aange- maakt met water of aziin. Ket iseen heetipalchp- mie, dat mengen. Ik voel me net een tovenaar. Je werkt laag voor laag. Je kunt pas verder als de voorgaande laag droog is, anders vloeit de verf uit. Je schildert zowel aan de voorkant als aan de ach terkant van het glas. Dat is ook het kenmerk van een echt gebrandschilderd raam. In totaal gaat zo'n stuk glas vier of vijf keer de oven in." In zijn atelier staan nog te restaureren ramen naast nieuw werk. Voor de tuindeuren hangen een paar eigen ontwerpen. „Dat vind ik het leukst om te doen. Daar kun je al je creativiteit in kwijt. En ik kan al mijn technieken combineren. Ik ga straks ook nog een cursus glasblazen volgen, en bronsgieten." Maar eerst gaat hij naar Den Haag voor zijn andere passie; whisky. „Er is daar een in ternationaal whisky festival", vertelt hij likke baardend. Een gigantische rij met de meest uit eenlopende (lege) flessen in zijn atelier vormen de stille getuigen van die lief deJaeerst lekker werken en dan een goed glas..." Vnnpmnrip 7.p\; jpnhp'apn HULSTER LOQ

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2003 | | pagina 31