PZC
19
Paddestoelen hebben iets geheimzinnigs
Tentoonstelling in
Biologisch Museum
weerwoord
Kaartboekjes
getekende
herinnering
Het Petit Paris
van Zeeland
Voetbal uit de
oude doos
23
Een ander
Saeftinge in
koude tijden
23
21
21
dinsdag 4 november 2003
Zwemmen
Concurrent
Als het begin
november sneeuwt,
leg dan uw pels
maar gereed
HET TUINTJE
VAN
Redactie: 0113-315680
vvww.pzc.nl
E-mail: redactie@pzc.nl
Postbus 31, 4460 AA Goes.
Advertentie-exploitatie:
Noord- en Midden-Zeeland: 0113-315520;
Zeeuws-Vlaanderen: 0114-372770;
Nationaal: 020-4562500.
Een ree
zoekt de
rust op
Een ontmoeting is een zeldzaamheid. Ook in de winter, als
velden en bossen weinig groen dragen, weten ze zich
goed schuil te houden. En als ze al in zicht komen, meestal op
de scheiding van licht en donker, is dat maar voor heel even.
Zo nu en dan duidt een bericht over een doodgereden ree op
hun aanwezigheid in de Delta. Het Zeeuws Biologisch Muse
um bij Oostkapelle zet de ree, de kleinste hertachtige in Ne
derland, met de tentoonstelling Reeënsprongen in de schijn
werpers. Hoe vergaat het de reeën in Zeeland?
Reeën zijn planteneters, echte vegetariërs.
foto GPD
Boswachter Piet de Keuning
van Staatsbosbeheer vertelt
met duidelijke genegenheid
over de ree. Hij mag deze frêle
dieren wel en is blij met hun
aanwezigheid in Zeeland. Een
schatting over het aantal reeën
dat in de provincie woont, is
moeilijk te geven. Dat komt
vooral door de hang naar een zo
verborgen mogelijk leven. Het is
wel logisch dat de ree het niet
bijster op de mens begrepen
heeft, vindt De Keuning. „Dat
ze schuw zijn zit zeker in hun
karakter, maar ook de jacht -
druk speelt een rol."
De boswachter geeft aan dat er
wereldwijd zo'n vijftig herten
soorten zijn. In Nederland ver
blijven er drie. Het inheemse
edelhert, het uitheemse dam
hert (ingevoerd vanuit Azië) en
de inheemse ree. De Keuning:
„De ree is ons meest algemene
en kleinste hert. De schouder
hoogte komt maximaal op 7 0 tot
7 5 centimeter. Als je ze vanuit de
verte ziet, heb je vaak de indruk
dat je een grote hond ziet lopen.
Een zware bok haalt 30 tot 35
kilo, het gewicht ligt gemiddeld
op 20 tot 25 kilo, afhankelijk
van de omstandigheden: hoe is
het leefgebied, wat is het voed
selaanbod."
Reeën zijn planteneters, echte
vegetariërs. Ze eten jonge twij
gen, bladeren en ook wel gras en
kruiden. In de winter nemen ze
hun toevlucht tot boomknop
pen. „Vandaar dat de fruittelers
er niet zoveel mee op hebben",
zegt De Keuning. „Een ree is een
herkauwer en heeft, net als een
koe, meerdere magen. Het dier
moet dan ook verzekerd zijn van
een rustgebied om te kunnen
herkauwen. Ze verblijven in
bosrijke gebieden, vaak in de
wat dichtere gebieden zoals
bosranden en kleinere bosjes.
Ze foerageren ook makkelijk op
cultuurland, bladgewassen
hebben ze graag. Bijvoorbeeld
vanuit de Schotsman gaan ze
's nachts de polder in."
Rust is bijzonder belangrijk is
voor de ree. Als sprake is van
verstoring door honden en men
sen, houden ze zich gedeisd.
„Als het overdag niet rustig ge
noeg is, eten ze vaak 's nachts. In
gebieden met veel recreatiedruk
komen ze overdag niet uit hun
dekking." Hij wijst erop dat de
ree er 's zomers een eigen territo
rium op nahoudt, terwijl ze
's winters juist in groepjes rond
trekken. Ze beperken zich dan
niet tot een klein gebied.
„De reeën in de Manteling van
Walcheren trekken bijvoor
beeld naar het VeerseBos. Dat is
een te overbruggen afstand. Ze
ker in de winter zwemmen ze
ook makkelijk het Veerse Meer
over, het water is geen obsta
kel", aldus De Keuning. „Het
trekken hangt ook af van de
voedselsituatie. Is er voldoende
te eten en is er rust, dan is er
minder aanleiding om op pad te
gaan. Als ze trekken doen ze dat
bij voorkeur 's nachts en 's och
tends vroeg wanneer het nog stil
is." De boswachter betreurt het
dat regelmatig reeën worden
doodgereden. „Op een aantal
plekken staan wel borden die
duiden op overstekend groot
wild, maar lang niet iedereen
t. f i
Een ree laat zich niet vaak zien.
trekt zich daar iets van aan."
Omdat ze zo schuw zijn, is het
moeilijk een juist beeld te krij
gen van de aantallen reeën in
Zeeland. Er wordt ook niet uit
voerig geteld. Inmiddels zijn ze
wel in alle regio's te vinden, weet
De Keuning. „Tegenwoordig
ook in Zeeuws-Vlaanderen.
Daar zijn ze een hele tij d niet
voorgekomen. In België zijn de
jachtregels wat veranderd en is
er minder jachtdruk. Daardoor
breiden de reeën weer wat uit en
komen ze de grens over."
Hij schat dat er in heel Midden-
Zeeland tussen 150 en 200 reeën
verblijven, waarvan ongeveer
80 in de Walcherse kuststrook,
circa 30 op Noord-Beveland
(onder meer in het Bokkegat) en
de rest op Zuid-Beveland (onder
meer in het Poelbos en Jachtse
Bos). Voor Schouwen-Duive-
land ligt de schatting op 300-
350, waarvan 250 in de West
hoek. Volgens De Keuning heeft
een ree al gauw een leefgebied
nodig van ongeveer tien hecta
re. „Heeft een dier dat niet, dan
stapt het gemakkelijker over op
cultuurgewassen.
De ree heeft geen natuurlijke
vijanden; wolf en lynx zijn uit
gestorven. Daarvoor is de mens
in de plaats gekomen. Hoewel
de ree een beschermde diersoort
is, wordt er met ontheffing van
de provincie wel op gejaagd. Om
verantwoord te kunnen vast
stellen of dat écht nodig is (nu
wordt nogal eens spontaan op
een schadegeval gereageerd) is
De Keuning groot voorstander
van het opstellen van ree-be-
heerplannen voor de Zeeuwse
regio's.
In de Manteling en de Schouwse
Westhoek kan familielid dam
hert ook als een 'vijand' worden
beschouwd. Deze geïmporteer
de en uit gevangenschap losge
laten soort kan beschouwd wor
foto J. Hendriks
den als een voedselconcurrent
van de ree. Omdat het damhert
groter en sterker is, komt de ree
in de verdrukking. De Keuning
heeft het niet zo op de damher
ten begrepen. „Ze horen hier
niet. Het is ook net vee en je kimt
ze dicht benaderen. Een dam
hert zegt me niks, maar een ree
vind ik mooi."
Rinus Antonisse
Tentoonstelling Reeënsprongen
van 8 november tot en met 25 ja
nuari 2004 in het Zeeuws Biolo
gisch Museum, Oostkapelle.
Voor kinderen van 4-12 jaar zijn
er speurspelen. Op 9 en 30 no
vember, 21 december en 11 ja
nuari zijn er rondleidingen door
het bos, op zoek naar sporen van
de ree.
Nieuwe weerwoorden zijn welkom
bij de redactie PZC, postbus 31,
4460 AA, Goes, fax 0113-315669,
e-mail redactie@pzc.nl.
Buitengebied is een wekelijkse
bijlage over natuur en
landschap, land- en tuinbouw,
streektaal en streekcultuur,
visserij, recreatie en vrije tijd.
Vragen, opmerkingen en
suggesties zijn welkom bij de
redactie Buitengebied van de
PZC, postbus 31,
4460 AA, Goes,
fax 0113-315669,
e-mail redactie@pzc.nl
Een paar fikse regenbuien die
de laatste dagen neervielen,
verzadigden ook de houtvoor-
raad voor de open haard. Toen
pas bleek hoeveel leven zich
binnenin die zo doods lijkende
stammen en takken bevindt.
Van de ene op de andere dag ver
schenen er plotseling allerlei
vruchten: paddestoelen! Flu
weelpootjes met glimmendgele
Adri Karman heeft achter
zijn huis een kleine tuin,
waar toch van alles ge
beurt. In 'Het tuintje van'
schrijft en tekent hij elke
week over de belevenissen
in de natuur rondom het
huis.
vettige hoeden en zwartfluwee-
len steel, Paarse korstzwamme-
tjes in tere lila - en donkerviolet-
te tinten, Stijfselzwammetjes
als glibberige bolletjes en Glim-
merinktzwammen met kaneel
kleurige geplooide hoeden,
bedekt met witte pareltjes, ver
toonden ieder hun eigen
schoonheid.
Paddestoelen nemen vergele
ken met andere vruchten een
aparte plaats in, al was het al
leen maar omdat ze zich plotse
ling manifesteren, en we eigen
lijk hun oorsprong maar zelden
of slechts een glimp ervan waar
nemen. Ze hebben iets geheim
zinnigs en daarbij zijn ze, nog
afgezien van de mogelijkheid
om bepaalde soorten voor de
consumptie te gebruiken, dik
wijls fraai van vorm en kleur.
Andere vruchten, zoals bramen
en aardbeien of de bessen van de
vuurdoorn, duindoorn en vlier,
herkennen we direct als zoda
nig. Ze zijn voor ons gewoon. We
verwachten ze aan de soort
struik, boom of plant en zijn in
het geheel niet verrast als ze uit
eindelijk verschijnen. Padde
stoelen zijn er plotseling zonder
dat je een vermoeden hebt waar
ze zullen verschijnen. Toch is
dat laatste niet helemaal waar.
Paddestoelen zijn daar te vin
den - ook dicht bij huis - waar
zich afbraakprocessen van na-
Illustratie Adri Karman
tuurlijk materiaal kunnen voor
doen.
Afgevallen takken en bladeren,
boomstronken, houtstapels; op
zulke plaatsen verschijnen de
vruchtlichamen van de zwam
men en schimmels. Ze laten zien
dat er volop leven in het dode
hout zit. De zwammen en
schimmels zitten als een dicht
vertakt spinselachtig netwerk
in het substraat - de ondergrond
waarin of waarop zij groeien.
Zij leven van de daarin aanwe
zige stoffen. Een uitspraak als:
'de schimmel staat er op' klinkt
ons nooit erg positief in de oren.
Het heeft iets met vies en niet
meer te gebruiken te maken. In
de natuur zorgen de schimmels
in feite voor een net zo belang
rijk proces als de fotosynthese
(het omzetten van bepaalde
stoffen met behulp van zonlicht
in bruikbare voedingsstoffen)
bij de hogere planten.
Vreemd eigenlijk dat we tegen
schimmels dikwijls negatief
aankijken. Want er komen
vruchten van: de dikwijls zo
fraaie paddestoelen. Deze kun
nen miljarden sporen bevatten,
de eigenlijke zaden. Na kieming
van de sporen op een geschikte
plaats ontstaat er via een inge
wikkeld celdelingsproces een
jong organisme dat op zijn beurt
weer vrucht kan dragen. Schim
mels die zich hoofdzakelijk ves
tigen op, of liever gezegd in, niet
meer levende organische sub
straten zoals stobben en takken,
worden saprofieten genoemd.
Met de mooie paddestoelen ko
men er letterlijk en figuurlijke
niet alleen oogstrelende vormen
maar ook stukjes van de geniale
kringloop der natuur aan het
licht.
Adri Karman