In de Oase van Vrede is het paradijs nog ver weg PZC 25 Vredesdorp Israël heeft het moeilijk Monique Velzeboer portretteert jonge Afrikanen zaterdag 1 november 2003 Machtsstrijd Verwachtingen Een kalender vol Rwandese kinderdromen JeanBosco Muhawenimana (6): ...directeur... Amina Gisele Manidufashe (8): ...kok.. Voormalig shorttrack-schaatsster Monique Velzeboer, tegenwoordig werkzaam als fotografe, bracht in april dit jaar een bezoek aan revalidatiecen trum Gatagara in Rwanda, het Afrikaan se land waar in de jaren negentig vele tienduizenden mensen omkwamen in een gruwelijke burgeroorlog. Een revalida tiecentrum is voor Monique Velzeboer geen onbekend fenomeen, want ze kwam er in 1993 na een ongeval - waarbij ze een dwarslaesie opliep - zelf terecht. In het revalidatiecentrum van Rwanda maakte Velzeboer portretten van de gehan dicapte kinderen en j ongeren die er verblijven. De resultaten van haar fotoreportage zijn te zien op de kalender Durven Dromen in 2004, die die zij samen met grafisch vormgeefster en jeugdvriendin Erma Rotteveel maakte. Het geld dat het tweetal met de verkoop van de kalender - en van de gelijknamige agenda en een serie kerstkaarten - verdient, is voor het Liliane Fonds. 'Jean Bosco Muhawenimana is zes jaar, maar hij weet nu al wat hij wordt, als hij later groot is: directeur. Hij is geboren in Nyanza, Rwan da. Zonder armpjes en met één handje aan zijn linkerschouder. De vader van Jean Bosco is chauffeur, zijn moeder is thuis. Sinds 2002 verblijft Jean Bosco in revalidatiecentrum Gatagara. Het is wonderbaarlijk om te zien hoe JeanBosco met zijn ene handje schrijft, eet en drinkt. Maar niet alles lukt met één hand. Zijn vriendjes helpen hem met het aanschui ven van zijn stoel.' (Uit: Durven Dromen in 2004) Nee, Jean Bosco en zijn vriendjes en vriendin netjes zijn beslist geen zielenpoten. Het ple zier spat ondanks de handicaps, de protheses en de krukken van de foto's af. Erma Rotte veel: „Je ziet op deze portretten allereerst de kinderen, en niet de handicap." „Als je een in zamelingsactie zou houden voor bijvoorbeeld hongerende kinderen, dan heb je hartver scheurende foto's nodig om te laten zien wat er aan de hand is. Maar met deze serie uit het re validatiecentrum werkt het toch heel anders", zegt Monique Velzeboer. „Ik kon laten zien wat voor effect het heeft als een kind geholpen is." De kinderen uit het revalidatiecentrum be gonnen hun leven met een dubbele achter stand, benadrukt Velzeboer. „Geboren in een derdewereldland én gehandicapt. Hun komst naar het revalidatiecentrum betekent dat ze met een kleine voorsprong verder kunnen. Veel kinderen in Rwanda kunnen nóóit naar school. Maar de kinderen van Gatagara krij gen allemaal een opleiding." 'Alice Musabeyemaliya (zeven jaar) is enig kind en komt uit Nyakizu in de provincie Bu- tare. Haar ouders zijn eigenlijk boeren, maar ze hebben geen stukje grond om te verbouwen. Het gezin telde aanvankelijk twee kinderen maar het zusje van Alice is inmiddels overle den. Alice is in 2002 in Gatagara terechtgeko men waar haar rechterbeen vanaf de knie ge amputeerd werd. Langzaam maar zeker leert Alice weer lopen met haar prothese. Ze zit pas op de kleuterschool en weet nog niet precies wat ze wil worden als ze groot is. Maar een en geltje, dat lijkt haar wel wat.' (Uit: Durven Dromen in 2004) Eigenlijk - zo kreeg Velzeboer van de Neder landse directeur van het Rwandese revalida tiecentrum te horen - hadden de kinderen een beetje met de fotografe in haar rolstoel te doen. „Ze wilden me telkens met die rolstoel helpen", zegt Velzeboer, voorheen vooral be kend als beste shorttrackster van Nederland. Ze is sinds het ongeluk dat in 1993 een einde maakte aan haar schaatscarrière - een val op een trainingsbaan in Frankrijk waarbij ze een dwarslaesie opliep - vooral bezig met de din gen die ze wél kan. Fotografe werd haar nieu we beroep Vorig jaar maakte ze twaalf portretten van Broeder Bruno Hussar schreef het jaren geleden in zijn autobiografie: „Vreed zaam samenleven gaat niet vanzelf. Het moet worden geleerdDe bewoners van het door hem gestichte Neve Shalom/Wahat al- Salam, ondervinden het in toenemende ma te. De Palestijnse intifada heeft heel Israël op scherp gezet, maar voor een experimen tele gemeenschap van joden en Arabieren is de opstand in de bezette gebieden een extra zware beproeving. De droom van broeder Bruno leeft voort, dat wel, maar zijn vredes- dorp heeft het moeilijk. Neve Shalom/Wahat al-Salam - Hebreeuws en Arabisch voor 'Oase van Vrede' - ligt hal verwege Tel Aviv en Jeruzalem op de top van een heuvel, met een weids uitzicht over de kustvlakte. Zo'n vijftig huizen, twee scho len, een stiltecentrum, een bescheiden hotel met een zwembad. Beschaduwd door olijf bomen en cypressen. In het begin van de jaren zeventig stelden de monniken van het nabijgelegen trappisten klooster Latrun een deel van hun uitgebrei de landerijen ter beschikking aan Bruno Hussar, dieereenlang gekoesterde wens ge stalte wilde geven. Zijn visie was een dorp waarin Israëlische christenen, joden en moslims in vrede zouden samenleven, 'ieder getrouw aan zijn eigen geloof en tradities, maar met eerbied voor die van de ander'. Als er iemand multi-cultureel mag worden genoemd, dan was het Hussar wel. In 1911 als jood geboren uit Hongaarse en Italiaan se ouders in Cairo, bekeerde hij zich later in Frankrijk tot het christendom. Hij trad toe tot de Dominicaner Orde en werd uitgezon den naar Israël om een aantal kerkelijke projecten op te zetten. Hij maakte er kennis met het Joods-Arabische conflict, en van het een kwam het ander. Het door hem gestichte dorp mag zich 'Oase van Vrede noemen', een paradijs is het niet. En de bewoners zijn geen heiligen. „Alle conflicten en spanningen die in de Israëli sche samenleving heersen, kom je ook hier tegen. Maar het verschil is dat ze hier naar buiten komen en niet onder het tapijt wor den geschoven", zegt Howard Shippin. De 47-jarige Brit, zelf een christen, vestigde zich in 1984 met zijn Israëlische, joodse vrouw in Neve Shalom. Ze zijn er 'tamelijk gelukkig' en vinden het een goede plaats voor hun drie kinderen. „Er wordt hier niet gevochten, maar alles wat we doen is heel intens", zegt Shippin. Toch was het pas na broeder Bruno's dood, in 1996, dat de onderhuidse spanningen in de gemeenschap voor het eerst naar boven kwamen. In februari van het volgende jaar verongelukten in het noorden van Israël twee grote transporthelikopters. Ze waren met infanteristen onderweg naar Libanon. Onder de 73 doden was Tom Kita'in, zoon van het hoofd van Neve Shaloms lagere school. De toch al zware slag voor zijn fami lie kwam extra hard aan door de houding van een radicaal deel van de vredesgemeen- schap. Een aantal Arabieren, en zelfs som mige j oden, grepen Toms tragische dood aan voor een genadeloze uitval naar de nabe staanden. Want wat had de zoon van een vredesactivist te zoeken in een gevechtseen heid van het Israëlische leger, en nog wel in Libanon? Het leek wel of de Arabieren pas op dat moment beseften dat de joodse helft van Neve Shalom met militaire dienstplicht heeft te kampen. Een heikel onderwerp dat in de gemeenschap nooit was aangepakt, laat staan opgelost. Het was duidelij ker dan ooit dat de gemeen schap van drie godsdiensten, die broeder Bruno Hussar voor ogen stond, in de prak tijk een seculier dorp met twee nationalitei- Hoofdonderwijzeres Maya Karni met kinderen van de lagere school in het Israëlische vre desdorp Neve Shalom/Wahat al-Salam. foto Ad Bloemendaal/GPD ten was geworden. „De joden hebben het al tijd vanzelfsprekend gevonden dat ze de dienst uitmaken, terwijl de Arabieren zijn opgegroeid in het besef underdogs te zijn en geen verantwoordelijkheden te dragen", legt Shippin uit. „Daarom kan het hier ge beuren dat Arabieren de leiding hebben bij de meeste activiteiten, en toch het idee hou den dat ze niet gelijkwaardig zijn. Dat leidt gemakkelijk tot overgevoeligheid." Het uitbreken van de Palestijnse intifada en vooral de dood van twaalf Arabische Israë liërs als gevolg van bruut politie-optreden tegen demonstranten in oktober 2000, heeft de bitterheid in de gemeenschap aanzien lijk vergroot. Joodse bewoners voelen zich steeds meer in het defensief gedrongen, en menige discussie in de plenaire vergadering van Neve Shalom ontaardt in een machts strijd. De Arabieren vinden het vanzelf sprekend dat de joden als heersende groep concessies doen, zoals en bloc dienst weige ren. De meeste joden daarentegen zien Neve Shalom als een gemeenschap waarin beide groepen hun identiteit behouden. En voor hen is militaire dienst een onlosmakelijk onderdeel daarvan. Jarenlang heeft de familie Kita'in een gê nant gevecht moeten leveren om een monu mentje op te kunnen richten ter nagedach tenis aan hun omgekomen zoon. Radicalen in de gemeenschap, niet alleen Arabieren maar ook een kleine groep joden, wilden er niet van horen. Nu, twee jaar later, staat er toch een bescheiden gedenkteken aan de rand van Toms geliefde basketbalveld. En ondanks alles wonen de Kita'ins nog steeds in Neve Shalom. Maar de diepe wond die het drama in de gemeenschap heeft geslagen is nooit geheeld. „We zijn niet vertrokken, maar bemoeien ons veel minder met het ge meenschapsleven dan voorheen. We kunnen het eenvoudig niet meer opbrengen", zegt Daniella Kita'in (56), Toms moeder. Het is een houding die de familie deelt met een aantal andere moegestreden joodse vetera nen. Naast de dienstplicht is de voertaal van het dorp al jaren een steen des aanstoots. De Arabieren spreken aanzienlijk beter He breeuws dan de joden Arabisch en in een ge meenschap die uitgaat van gelijkwaardig heid, leidt dat tot ongewenste toestanden. Het begint al op de lagere school, waar drie honderd kinderen - negentig procent van buiten het dorp - tweetalig onderwijs ont vangen. Maya Karni (48), de Joodse helft van de tweehoofdige schoolleiding, zegt dat er onderzoek wordt verricht naar de vraag waarom de joodse kinderen het Arabisch niet voldoende onder de knie krijgen. Ze denkt dat het alles heeft te maken met moti vatie. Joden hebben het Arabisch niet echt nodig, terwijl Arabieren zonder kennis van het Hebreeuws in Israël niet ver komen. Wat ook niet helpt is dat de meeste joodse inwo ners van Neve Shalom een Ashkenazische (Oost-Europese) achtergrond hebben. Kar ni komt zelf uit een Arabisch sprekende fa milie, met wortels in Irak. „Maar al in mijn jeugd besloot ik niet langer Arabisch te spreken", zegt ze. „Zo was de sfeer in Israël nu eenmaal." Het taalprobleem heeft als gevolg dat er op algemene vergaderingen van de dorpsge meenschap alleen Hebreeuws wordt gesproken, tot grote irritatie van de Arabie ren. „Waar is de gelijkwaardigheid? Waar om moet de dominerende groep zijn taal op dringen? En waarom legt de gedomineerde groep zich daar bij neer?" Abdessalam Ma- jjar (51), een Arabische moslim en tot voor kort algemeen secretaris van Neve Shalom, kan er niet over uit. Hij stond 24 jaar gele den samen met broeder Bruno Hussar aan de wieg van het vredesdorpDe conflicten in de gemeenschap zijn volgens hem terug te voeren op een verschil in verwachtingen tussen joden en Arabieren, die hij trouwens liever aanduidt als Palestijnen. „Een Pales tijn legt het streven naar vrede uit als een strij d om rechten zegt hij„Joden houden het liever rustig. Ze leggen de nadruk op ge weldloosheid en menswaardigheid. Het is van het begin af aan zo geweest, meent hijmaar de gebeurtenissen in de be zette gebieden en binnen de Israëlische Ara bische gemeenschap hebben de tendens versterkt. Zelf ziet hij het leven in Neve Shalom niet als een rustig bestaan, maar als een voortdurende strijd voor de uitvoering van 'onze ideologische basis'. De wind mag de laatste jaren wat tegen zit ten, de toekomst van Neve Shalom loopt geen gevaar. Er is een wachtlijst van tegen de driehonderd kandidaat-bewoners en een uitbreidingsplan voor het dorp is onlangs goedgekeurd. Meer dan vijftigduizend cur sisten, van wie de helft jongeren, hebben in de loop van de jaren in de School voor Vrede, kennisgemaakt met 'de andere nationali teit'. Het succes van Neve Shalom/Wahat al-Sa- lam laat zich moeilijk vangen in getallen. „Ik kan niet bewijzen dat door onze aanwe zigheid in het dorp vijftigduizend mensen van buiten de hoop niet laten varen. Maar dat is wel wat ik geloof", zegt Abdessalam Majjar met een glimlach. Wat dat betreft spreekt hij in de geest van broeder Bruno, die in zijn testament liet opnemen dat hij het vredesdorp heeft gesticht om 'liefdeszaden' te zaaien in Israëls droge grond. „De vruch ten komen later, als het oogsttijd is." Ad Bloemendaal ideeën. „Ik wilde iets doen met het thema 'be roepen'," zegt Monique. Erma bedacht de toe voeging 'Durven dromen' over de toekomst. Samen gingen ze op zoek naar de juiste outfits voor de kinderen van Gatagara. Zo heeft in de kalender Fidel Nhawiha, die later priester wil worden, het misdienaarspak van de Roomska- tholieke Kerk in Rijpwetering aan. En het jas je van 'directeur 'Jean Bosco' is ooit door één van Moniques broers gedragen toen hij com munie deed. 'Amina Gisele Manidufashe (acht jaar) is ge boren in Buhoma. Toen ze nog heel klein was, kreeg ze malaria. Doordat haar ziekte niet vol doende is behandeld, raakten haar voeten ont stoken en gingen ze zweren. Rond haar derde jaar werden de beide voeten vlak onder de en kels geamputeerd. Toen ze net in Gatagara was, huilde ze heel veel. Nu loopt ze constant rond met een lach op haar gezicht. Als Amina groot is, wil ze kok worden. Om voor anderen eten te kunnen maken.' (Uit: Durven Dromen in 2004) „De kok in de kalender is sinds ze naar het re validatiecentrum is gekomen echt weer een blij kind geworden", zegt Erma Rotteveel. Zo als ze op de foto in de kalender loopt te stralen, zo loopt ze nu de hele dag rond", zegt Monique Velzeboer. Ze is diep onder de indruk van hoe het er in Gatagara aan toe gaat. Het door het Liliane Fonds gesteunde revalidatiecentrum biedt onderdak aan zeshonderd kinderen. Ve len komen van ver en wonen dus ook in het centrum. JeanD'AmourNdhahiro (6): ...voetballer.... foto's Monique Velzeboer In een witte partytent schoot ze in een paar da gen tijd de portretten voor de kalender. Ook maakte ze een reis door het land en stelde ze zich op de hoogte van hoe de kinderen van Ga tagara uiteindelijk in het revalidatiecentrum terecht komen. „Sommigen worden heel laat ontdekt. Dat zie je bijvoorbeeld aan de jongen die de instrumentmaker is in de kalender. Hij is zestien jaar en hij zit pas in de vierde klas van de lagere school"zegt MoniqueHet liefst zou ze over tien jaar nog eens teruggaan om te kijken wat er van de kinderen en jongeren, die ze een paar maanden geleden heeft leren ken nen, is terechtgekomen. 'Jean D'Amour Ndhahiro (zes jaar) is geboren in Nyarabuye. Alleen zijn moeder leeft nog. Zij is erg arm en woont in het westen van Rwanda in de provincie Umutara, vlakbij de grens met OegandaZe heeft drie kinderen van wie Jean D/Amour het middelste kind is. Sinds 2002 verblijft hij in Gatagara. Jean D'Amour is namelijkigeboren met ernstig misvormde benen. In Gatagara heeft hij met beugels leren lopen. Later volgt misschien nog een operatie. Hij zit op de kleuterschool en is helemaal gek van voetballen. En daar droomt hij dan ook van: voetballer worden.(Uit: Durven Dromen in 2004) Annet van Aarsen (De kalender 'Durven Dromen in 2004' is te verkrijgen via de Monique Velzeboer Founda tion. Bestelformulieren zijn te vinden op in ternet: www.moniquevelzeboerfoundation- .nl. Daar staat ook meer informatie over het Liliane Fonds.) Alice Musabeyemaliya (7): ...engel... Nederlandse schaatsers. Met Erma Rotteveel, die op een steenworp afstand van Moniques geboorteplaats Oud Ade in de oudé pastorie van Rijpwetering het bedrijf Windkracht 10 Mediamakers runt, maakte ze er uiteindelijk een eerste kalender van. Ook toen was de op brengst voor het Liliane Fonds. Doelstelling van dit fonds: voor kinderen en jongeren met een handicap in ontwikkelingslanden medi sche en sociale revalidatie mogelijk maken. De twee maken graag gebruik van eikaars

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2003 | | pagina 25