PZC Balanceren tussen schaamte en begeerte Hans Alders, zondagskind met falend hart De omvang van Hanneke Groenteman zaterdag 1 november 2003 Geheim Dieetduivel Zijn necrologieën waren al geschre ven, maar Hans Alders (50) is weer aan het werk. Met een hartspier die nog maar voor een derde werkt. Hij moet het rustiger aan doen, maar dat kost hem moeite. „Ik denk er absoluut niet over na of ik me dood werk." Hij was van 1982 tot 1989 lid van de Tweede Kamer voor de PvdA, werd vervolgens (tot 1994) minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu (VROM) in het kabinet Lubbers III, werd daarna be noemd tot directeur Milieuprogramma van de Verenigde Naties in Genève en bekleedt sinds september 1996 in de provincie Groningen het ambt van commissaris van de koningin. Alders: „Ik ben nooit bang geweest, heb nooit gedacht: Nu is het afgelopen met me. Ik ben ook niet heel erg geschrokken toen ik die nacht wakker werd en het erg benauwd had. Ik dacht voornamelijk: Hoe kan dat nou? Bleek ik vijf entwintig procent van mijn longen niet te ge bruiken. Dat deel was gevuld met vocht. Wist ik eigenlijk nog niets, want dat kan allerlei oorzaken hebben. En dat betekende weer: heel veel onderzoeken. Uiteindelijk bleek dat de oorzaak niet gezocht moest worden in mijn longen, maar bij mijn hart. Dat vroeg weerom nóg meer onderzoeken en daar zaten heel ver velende bij. In het ziekenhuis is vastgesteld dat er sprake is van cardiomyopathie: de ziekte van de hartspier. Mijn hartspier werkt nog maar voor 23 procent, ongeveer een derde van een gemid deld mens. In mijn geval heeft het hart niet voldoende capaciteit om het vocht uit de lon gen weg te pompen. Met medicijnen kan dat allemaal redelijk goed gereguleerd worden. Als de capaciteit nog verder achteruit zou gaan zou dat in het uiterste geval betekenen dat een harttransplantatie overwogen moet worden. Dat is gelukkig niet aan de orde. Mijn ziekte is heel overzichtelijk, vooral omdat het individueel is bepaald. De een kan er veel meer last van hebben dan een ander. Ik merk er niets van in de zin van pijntjes of beperkingen. Ik weet dat ik goed op mijn voeding moet letten, vooral niet te veel zout, dat ik medicijnen moet slikken, dat ik moet zorgen in een goede condi tie te zijn en dat ik het rustiger aan moet doen. Kijk, ik kan rustig een trap op rennen zonder ergens last van te krijgen. Ik sta dan niet te hij gen, ik word niet duizelig, ik val niet om. Hele maal niets. Maar ik weet: het is niet verstan dig. Wat ik wél zeker weet, is dat het niet kan herstellen. Die hartspier zal nooit méér in de oude staat terug komen. Misschien wordt het hart wel minder. Dat kan, die kans bestaat. Dat zullen we over een tijdje weten, dan is er een controle. Er zijn echter geen aanwijzingen dat er sprake is van verslechtering. Ik bekijk het allemaal heel rationeel. Dat kan ook niet anders in deze situatie. Ik heb nergens last van, maar ik mankeer wél iets, nota bene nog iets ernstigs ook. Mijn huidige leven ver eist een grote mate van discipline en dat kun je jezelf aanleren. Dat gaat makkelijker als je optimistisch bent ingesteld, als je blijmoedig bent. Elke dag voor ik van huis ga, heb ik al een half uur op de hometrainer gefietst, zo'n ne gentien kilometer. Dat is niet altijd even aan genaam, dus luister ik tegelijk naar de radio of naar muziek. Hoe dan ook, ik doe het élke och tend. Omdat ik weet: Als ik het niet doe, lukt het niet om in een goede conditie te komen. Te vens besef ik heel goed dat veel mensen er aan- zienlijk slechter aan toe zijn dan ik. Ik ben al geen depri-f iguurmaar daardoor nog minder. Er is geen reden om zielig te doen, om te gaan zitten klagen." /'r' „Heel vaak was ik het zondagskind. Zo kijken mensen ook naar me, vooral omdat ik al jong in de politiek zat, als twintiger Kamerlid was en als dertiger minister. Van voren mag dan de zon schijnen, aan de achterkant lopen de zweetdruppeltjes vaak over mijn rug. Ik wil mijn zaakjes altijd goed voor elkaar hebben, wil altij d goed voorbereid zijnDat is de les die ik van Joop den Uyl heb geleerd: 'Als je over de hoofdlijnen wilt spreken, moet je de details kennen'. Als je de details niet beheerst, word je aangevallen op die details en kom je nooit toe aan de hoofdlijnen. Dat vereist een zekere dis cipline, een grote mate van ijver. Ik ben wel eens naar Kamerdebatten gegaan dat ik na af loop dacht: 'Als ik de helft had gelezen had ik het debat nog moeiteloos kunnen doen. Liep ik met een half hoofd vol kennis waar ik niets aan had. Lange tijd heeft dat ook zeker te maken gehad met onzekerheid. Ik ben van de middelbare school gestuurd en heb daardoor lange tijd een achterstand gehad. Jaja, ik was rebels hoor. Ik kom uit een arbeidersgezin, mijn vader werkte bij Dobbelman in (vlijmegen, de zeepfabriek waar producten werden gemaakt onder de naam Castella. We woonden vlakbij en als er iets fout ging in de fabriek, stond bij ons het zeepsop een meter hoog voor de deur. Ik kon druk wilde werken. Elke dag nam ik me 's och tend iets voor en moest ik 's avonds constate ren dat het anders was gelopen. Ik wist dat als ik niet oplette, ik mijn gezin, vrienden en ken nissen zou kunnen verliezen. Die tol wilde ik niet betalen. Ik ben toen naar Genève gegaan voor het Milieuprogramma van de Verenigde Naties. Dat was een bewuste keuze en niet om- datWimKok mij er niet bij wilde hebben in het eerste paarse kabinet. Sterker nog, Kok infor meerde met enige regelmaat: 'Je doet toch wel mee hè?'. Ik weet dat het verhaal gaat en ik be grijp het ook wel, want ik had als minister di verse keren onenigheid met Kok. Maar dat waren inhoudelijke meningsverschillen, die je in élk kabinet hebt. Dat is zeer gezond. Kok en ik kenden elkaar heel goed, want ik was fractiesecretaris en leidde de verkiezings campagne. In die tijd heette ik juist weer het lievelingetje en de tassendrager van Kok, om dat ik was waar hij was. Ja, nogal logisch in zo'n situatie, we werkten zéér nauw samen. Ik bestrij d ook dat ik te naïef zou zijn geweest als minister en dat ik daarom niet meer zou zijn gevraagd. Ook dat is mij nogal eens nagedra gen, maar vooral door journalisten en zeker niet door Kok. Ik zal je overigens zeggen: Ik was geen groot voorstander van paars en ik ben het ook nu nog niet. De sociaal-democra tie past veel beter bij de christen-democratie dan bij het liberalisme. Als ik dat zeg, krijg ik wel eens als reactie: 'Hans, je bent van de vori ge generatie politici'. Dat zeggen dan mensen die ouder zijn dan ik." „Je merkt aan alles dat we in een overgang zit ten, we moeten vréselijk oppassen dat we niet een technocratisch bestuur van dit land krij gen. Geen ideeën meer, geen vergezichten, geen ideologische discussies. In mijn eigen partij ook. Ik voel in al mijn vezels dat er be hoefte is aan verandering, maar buiten de ver andering in de vorm zie ik nog niets. Dat vind ik teleurstellend. De PvdA is altijd een verza melplaats geweest van intellectueel Neder land. Maar je kunt onmogelijk zeggen dat de PvdA op dit moment spettert van discussies en ideeën. In het algemeen is er op dit moment veel te veel sprake van het weggooien van de ideeën van gisteren. Het lijkt haast wel dat we ons moeten schamen voor de multiculturele samenleving. Dat soort opmerkingen schieten bij mij in het verkeerde keelgat. Ik ga uit m'n bol als ik hoor roepen dat Antillianen maar te rug moeten. Ze zijn onderdeel van het konink rijk, het kan niet eens. Maar nog los daarvan. Ik wil niet leven in een land waar mensen zich ervoor excuseren dat ze uit diverse culturen komen. Ik wil niet zeggen dat alles hier perfect is, maar mijn hart gaat open als ik mensen hoor zeggen: 'We moeten er met z'n allen pro beren iets van te maken'. Ik hoor de PvdA te weinig nu het conservatisme zich nadrukke lijk aanmeldt. Ik vind het een teken aan de wand dat van veel kanten de kritiek komt dat de PvdA geen positie heeft in het ideologisch debat. Die kritiek begrijp ik. Het moet ons aan het denken zetten dat de CD A-fractie in de Eerste Kamer door velen op het mini mum wordt gezien als het baken voor de zwak ken. Het is de vraag of er nog een toekomst is voor politieke partijen en of het niet veel meer om personen zou moeten gaan. Een discussie waarbij het overkomen en voorkomen van de persoon het belangrijkste is. Dat is niet alleen kritiek op de partij of Wouter Bos. Hij doet net zo hard mee aan de personencultuur die de po litiek momenteel zo in zijn greep heeft. Ideolo gisch is de partij er op dit moment niet en daar ligt voor Bos de grote opdracht. In een politie ke partij gaat het niet alléén om de macht van het getal, om het aantal zetels, maar ook om uitstraling en om wat je te zeggen hebt. De PvdA moet zich afvragen of een aantal uit gangspunten nog wel overeind staat. Ik was minister in een kabinet met een milieu plan dat zich uitstrekte over minimaal vijfen twintig jaar. We keken heel ver vooruit, veel verder dan onze eigen regeerperiode, omdat we vonden dat het moest, in het belang van de toekomst. De toekomst van iedereen, niet al leen die van je eigen achterbanDan deel je een visie, die je ook kunt uitdragen. En de Kamer was in elke vézel geïnteresseerd. Dat mis ik nu heel erg. Ik zeg dat niet uit nostalgie, niet om dat ik zo graag naar Den Haag terug zou wil len. Iedereen vraagt dat altijd. Ik weet nog goed, ik was benoemd als commissaris van de koningin voor Groningen en op mijn eerste werkdag stap ik het provinciehuis binnen, vraagt iemand van de regionale omroep: 'Wanneer gaat u weer weg?' Kan ik nu defini tief niet meer terug naar Den Haag? Waarom niet? Vanwege mijn hart? U zegt het. Dat soort gedachten, dat soort keuzen spelen totaal niet door mijn hoofd. Ik denk er niet aan. Mijn vrouw zegt er ook niets over. Ze kent me on derhand, na 32 jaar huwelijk. Ze moet er trou wens niet aan denken dat ik niet meer actief zou kunnen zijn. Ik ook niet." Dick Hofland Er is geen reden om zielig te doen Hans Alders foto Harmen de Jong/GPD naar school, omdat mijn vader ervoor wilde overwerken. Hij heeft ons altijd voorgehou den: 'Als je niet leert, moet je de rest van je le ven ook een overall aan'. Mijn ouders waren katholiek, in alles. Ik zat op een katholieke school, we stemden KVP, waren lid van de KRO en de katholieke vakbond, lazen De Gel derlander waar de vader van Willibrord Frequin hoofdredacteur was, en die krant schreef niet over de PvdA, maar over 'de rooi en.' Dat was de sfeer, maar ik twijfelde al snel of die ook bij mij paste. Ik heb de herstructure ring van de industrie meegemaakt, van zeer nabijMijn vader kwam in de WAO, wat in die tijd zonder meer een sociale regeling was, maar dat liet onverlet dat hij, en al die ande ren, na tientallen jaren keihard werken ge woon werd afgedankt. Ik vond dat zeer on rechtvaardig. Het was de periode Vietnam, we zaten mid denin de democratische hervormingen van het onderwijs en daar was ik zéér mee bezig. In de derde of vierde klas, dat weet ik niet meer pre cies, liep de discussie zo hoog op dat de situatie ontstond 'Hij eruit of wij eruit'. Tja, dat werd ik, hè. Dan heb je een achterstand ten opzichte van mensen die hun opleiding wel hebben af gemaakt, die wel naar de universiteit zijn gegaan. Zo voelde dat. Nu heb ik soms het te genovergestelde, zie ik mensen met een uni versitaire opleiding van wie ik me afvraag of ze er iets aan hebben gehad. Ik heb die achter stand al lang ingehaald, door het volgen van taalcursussen en door mijn ervaring, maar die periode is zeker een verklaring voor mijn grote ijver, voor mijn drang om alles te willen weten, om me niet te laten verrassen. Daardoor liep ik wel eens op mijn tenen." „Ik ben altijd gewend geweest om veel te doen en daardoor valt het me niet makkelijk om het nu rustiger aan te doen. Ik ben een harde wer ker, ik heb veel energie. Eens per jaar maak ik mijn medewerkers mijn verontschuldigingen: 'Sorry, ik mag mijn tempo alleen aan mijzelf opleggen'. Ik heb een aantal werkzaamheden afgestoten, maar het gevolg was dat ik meer ging doen in het werk dat overbleef. Ik probeer het wel, af en toe wat rust nemen. Dan ga ik even zitten om een broodje te eten in plaats van staand of lopend. Dan neem ik een trap niet met twee treden tegelijk, maar gewoon met één. Bang dat ik me op die manier uitein delijk dood werk? Nee, daar denk ik absoluut niet over na. Ik ben er niet mee bezig. Dat wil niet zeggen, dat ik niet ben veranderd door mijn ziekte. Ik realiseer me meer dan vroeger dat het leven eindig is, maar ik zit met mijn 50 jaar toch al in een levensfase waarin je merkt dat er familieleden en vrienden ziek worden, ernstig ziek, en overlijden. Ik stond al enige tijd meer relativerend in het leven dan in mijn ministertijd. Hoewel ik na bijna vijf jaar kabi net wel wist dat ik liever niet meer onder die Ze houdt niet van haar buik. Hij bolt. Hij puilt. Het is een buik zonder wilskracht, discipline, of karakter. Met Doorzakken bij Jamin, deze week vanuit het niets binnen gekomen op 2 in de boeken top-60 van de CPNB, beleeft Hanneke Groenteman haar 'coming-out' als verslaafde aan eten en dië ten. Een bundel over de schaamte en onze kerheid van 82, 85, 90, 95 kilo - soms hila risch, soms ontroerend en soms een beetje 'veel van veel'. „Familiekwaal: mijn moe der, mijn oma, mijn tantes, ze hadden alle maal de Teletubbie-look." Voor de foto's bij een voorpublicatie uit Doorzakken bij Jamin poseert ze in de snoepwinkel uit de titel, grote zak zoet in de hand, blik op doodongelukkig. Hanneke Groenteman (64), journaliste, gevierd tele visiepresentatrice, is dik. Ze maakt het nu zelf wereldkundig. Dik vol gêne, dik vol schaamte. Anders dan Winnie the Pooh, haar liefste held. „Pooh van wie iedereen houdt en die nooit zeurt over zijn kogelron de buik. Die helemaal nooit gehoord heeft van zijn Body Mass Index, zelfs Uil zal niet weten hoe je dat schrijft." Het is dat Groen teman er zelf over begint. Want je zou het als buitenstaander toch niet wagen om doelbe wust stil te staan bij de omvang van Groen- tenman, de vrouw met de karakteristieke kop, de koningin van de boekenprogram ma's - laat staan er ook maar iets van te vin den. Hanneke Groenteman is Hanneke Groenteman, de maat doet er niet toe. Be halve, zo blijkt nu, voor Groenteman zelf, haar schaamte weliswaar met de jaren 'ge temd tot een hanteerbare inwoner' maar toch een 'roofdier dat altijd op de loer ligt'. Jarenlang was haar gewicht een geheim waarover niemand mocht spreken, vertelde Groenteman onlangs in een interview. Maar met Doorzakken bij Jamin heeft ze de schaamte 'weggeschreven', het geheim is aan het licht. Ze kwam zelf met het idee om over haar leven en diëten te schrijven, toen haar uitgever voorstelde dat zij haar erva ringen als onderduikkind te boek zou stel len. Maar dat had ze helemaal gênant ge vonden, stelde ze in NRC Handelsblad, dan moet je 'van het kaliber Durlacher, Herz- berg of Primo Levi' zijn. Toch is het de rode draad in Doorzakken bij Jamin geworden, haar onderduiktijd bij Tante Cor en Oom Kees waar ze 'alles lustte'. Blakend kwam ze uit de oorlog, schrijft Groenteman, ze herinnert zich bloembollen Hanneke Groenteman foto GPD ijoch honger. De vette vellen van de pap waar de kinderen van Tante Cor van gruw den, die at zij. Toch zoekt ze zelf hier de voe dingsbodem van haar schaamte, de kiem van onzekerheid die het onderduiken bij haar gelegd moet hebben. Waar waren papa en mama, wat kreeg ze op haar brood - wat waren de codes van het nieuwe gezin?. „Mis schien is mijn eetfixatie toen ontstaan. Dat was immers het enige waarop ik kon reke nen, dat me werkelijk troostte, me niet zou verraden - de warmte die buiten niet be stond van binnenuit georganiseerd?" Na de oorlog, toen de 'dieetindoctrinatie' nog geen vat op haar had, was er het verruk kelijke eten van haar moeder die 'goddank' nog was van de generatie van de zelfge maakte, volle, klassieke toetjes. De beroom- boterde boterhammen 'met heerlijkheden' kreeg ze van haar vader mee naar schoolen altijd een verrassinkje: „Een kus in een broodtrommeltje." Maar de stevige tiener die van een tante het gehate koosnaampje 'Bollie' kreeg, koos uitgerekend de graat magere Audrey Hepburn om mee te dwepen - met als gevolg dat ze steeds ontevredener werd over zichzelf.. „Alles aan mij dat vir tueel over Audrey 'heenbloesde' vervulde me met afschuw, en er bloesde nogal wat." Hoe overtuigd Groenteman ook raakte van haar eigen wanstaltigheid, en hoezeer de 'dieetduivel' haar bij tijd en wijle kan bezit ten, de innerlijke tweestrijd tussen chocola decroissant en sporttas wordt altijd ten gunste van de eerste beslecht. Haar 'over tollige ik' wint met de jaren aan gewicht, haar 'halve zelf' dat in Groentemans visioe nen gelukkig ronddartelt in een klein jurkje - eindelijk niet meer dat eeuwige, afkleden- de, ouwelijke zwart - wordt steeds onbe reikbaarder. 1968: gewicht 64, streefge- wicht 58. 1997: gewicht 95, streefgewicht 85. Van Dr. Atkins tot Brooddieet tot Een leven lang fit tot Montignac, meer dan honderd kilo weegt ze nu. Ook in de jaren van haar populaire kunstprogramma De Plantage, schrijft ze, was en bleef haar uiterlijk de grootste last - ondanks de 'liefste, meevoe- lendste, intelligentste regisseur die een neu root als ik kon hebben' en een opnameleider 'die net zo goed psychiatrisch verpleegkun dige zou kunnen zijn'. Hun doel: haar zon der tranen omdat ze er 'niet uitzag' de tv op loodsen. ,,'Wat zie je er mooi uit Han', werd op montere toon iets te vaak tegen me ge zegd tijdens de repetitie voor de uitzen ding." Met grootse zelfspot - en grote herkenbaar heid voor iedereen die ook maar enigszins in de buurt van een eetverslaving heeft ge zweefd - schrijft Groenteman overeen leven van 'balanceren tussen schaamte en begeer te'. Hooguit is Doorzakken bij Jamin - zoals haar vreetkicks vóór het nieuwste dieet dat een nieuw leven vol zelfvertrouwen en geluk lijkt te beloven - soms een beetje 'veel van veel'. De opgevoerde dialoogjes over 'niks om aan te trekken'over de trits aan nachte lij k aangeschafte, nooit gebruikte TelSell vetverdrijvers, over toxische cellen en tri glyceridegehalte: hoe hilarisch ook, een overdosis ligt op de loer. De ware kracht van Groentemans debuii schuilt in ontroering. Als ze vertelt overk kleine meisje in de onderduik dat alles lil' te, omdat ze ook graag wat Tante Cor har voorzette wilde lusten. „Want hoe kon jel. voedster een groter plezier doen dan alle lekker te vinden?" In het hoofdstuk 'Gijs» waarin de jonge Groenteman, ongehuwd zwanger van een dochtertje dat maar ever zal leven, voor het eerst een Functie, een Noodzaak in de wereld heeft: draagster F een Nieuw Iemand - naast de 'kick van hi legitieme dik worden'. Of in de scène waarin haar kleinzoontje haar 'Teletubbie-buik' mint. „Hij dééd hk gewoon. Liep op me toe, tilde mijn T-shir op, zei 'Bassie dikke buik' en gaf er een kt op. Toen ontblootte hij zijn eigen gladde buikje en zei: 'Kobus ook blote buik! Hetj was lang geleden dat iemand mijn blote buik had gezien om andere dan medischet denen. Kobus is twee en vindt Bassies brf (zeg maar de buik van oma, ik heet Bassitf die kringen) gewoon lief. En dik. En vercl niks." Marjolijn de C(» Hanneke Groenteman, Doorzakken bij Jf1 min. Uitgeverij Thomas Rap, illustraties Peter van Straaten, 154 pagina's, €15.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2003 | | pagina 24