Ouderenmishandeling is een verborgen probleem RUDEN RIEMENS zaterdag 1 november 2003 22; Schaamte Taboe Vijf procent van alle ouderen heeft met mishandeling te maken. foto Phil NIjhuis/GPD Bekenden - familieleden vaak - die nog thuiswonende oudere mensen ernstig mishandelen. Een partner, een zoon of dochter die moeder of vader - soms 'noodgedwongen' - vastbindt, een klap geeft, zijn/haar bankrekening 'plundert', verwaarloost, kleineert. Het lijkt ondenkbaar, maar het gebeurt in Nederland anno 2003 op onrustbarend grote schaal. De hulpverlening heeft nauwelijks antwoord. Oudferenmis- handeling, een 'verborgen probleem'. Een woord, een omschrijving hebben we er al aan gegeven. We noemen het 'ont spoorde zorg', 'ongewilde agressie', 'mis handeling uit liefde' of 'schuld en schaam te'. Maar we dóen er nog weinig aan, omdat we er te weinig van weten en omdat de slachtoffers hun mond er niet makkelijk over open doen, angstig als ze zijn voor de gevolgen die hen misschien nog meer af schrikken dan de mishandeling zelf. Psychologe Hannie Comijs promoveerde in 1999 - na een studie van enkele jaren onder 1800 Amsterdamse ouderen - op het onder werp ouderenmishandeling. Ze becijferde dat 5,5 procent van de zelfstandig wonende ouderen - en dan vooral de categorie mensen vanaf 75 jaar - slachtoffer is van enige vorm van agressie, uitbuiting, verwaarlozing: één op de 20, vijf op de 100. Vier jaar later zegt Hannie Comijs, ge vraagd naar haar belangrijkste aanbeve ling tot verbetering: ,,Er zou een publieks campagne over ouderenmishandeling moeten komen, om het onderwerp uit de ta boesfeer te halen en om mensen bewust te maken van het bestaan ervan. Daarnaast zouden er regionale meldpunten huiselijk geweld moeten komen waar ook ouderen mishandeling gemeld kan worden. Gespeci aliseerde krachten zouden dé klachten moe ten aanpakken en voorkomen." In België zou de situatie overigens nog erger zijn: één op de acht mensen vanaf 65 jaar heeft daar te kampen met een vorm van mis handeling. België onderkent het probleem. In Vlaanderen is deze zomer een centraal meldpunt van start gegaan, dankzij een voorlopige subsidie van 50.000 euro. Het Nederlands Instituut voor Zorg en Wel zijn (NIWZ) zei in 2000: ruim 100.000 zelf standig wonende (dementerende) 65-plus- sers in ons land hebben te maken met fysiek geweld, meestal door hun partner, hun kin deren of een ander familielid. Deskundigen zeggen dat dergelijke kille cijfers nog maar het topje van de ijsberg vormen. Deze maand wijdt Nestor, maandmagazine van de ouderenbond KBO (260.000 leden), een thema-artikel aan het onderwerp: 'Mis handeld door partner, kinderen of familie'. Eén van de gegevens: uit schuld- en schaamtegevoel durven ouderen die mis handeld worden vaak niet om hulp te vra gen. De ouderenbond KBO pleit voor een Lande lijk Meldpunt Ouderenmishandeling. Hoofdredactrice Mehlika Schopen van Nestor verdiepte zich in het 'onwezenlijke' onderwerp: „Ik dacht aan mijn eigen groot ouders, aan mijn eigen familie. Zou het hen kunnen overkomen?" Het lijkt haar on denkbaar, maar het onderzoek van Hannie Comijs wees uit dat mishandeling van oude ren in 'alle lagen' van onze samenleving voorkomt. De laatste jaren is er geen nieuw onderzoek gedaan naar de kwantitatieve mate waarin mishandeling van ouderen gebeurt. De stu die van Comijs richtte zich alleen op thuis wonende ouderen. Onbekend is wat de 'invloed' zou zijn als ook onderzocht zou worden hoe het staat met de positie van afhankelijke ouderen in verpleeg- en verzorgingshuizen. In de pers duiken met enige regelmaat ook artikelen op over personeels leden in verpleeg- of verzorgingshuizen die oudere mensen zouden slaan, vastbinden. Eén belangrijke conclusie lijkt gerecht vaardigd: mishandeling gebeurt meestal niet uit boze opzet, niet uit moedwil. Bijna altijd is het een uiting van onmacht, onge duld, onvermogen, onkunde, onbegrip. De meeste oudere mensen wonen tot op hoge leeftijd (tamelijk) gezond en wel thuis; ze kunnen zich zelf redelijk goed redden, met hulp van kinderen, buren, familieleden. Maar er is een minderheid van ouderen bij wie het wel mis gaat: hoofdzakelijk bij ou deren - soms nog met hun partner samenwo nend - die zich langzaam in het verleden te rugtrekken, gaan dementeren, niet meer weten wat ze doen, niet beseffen dat ze die ene vraag die hen zo dwars zit al tientallen malen hebben gesteld, deze dag. Aan wie dan: tja, aan hun verzorgende partner, of hun elke dag langskomende zoon of dochter. De 'mantelzorger' noemen we dat. De voorbeelden die kunnen leiden tot enige vorm van ouderenmishandeling zijn even talrijk als schrijnend. Zo is er bijvoorbeeld het verhaal van mevrouw Van W„ een al leenwonende weduwe van 81 jaar. Ze wordt verwarder en verwarder. Haar 46-jarige on gehuwde dochter Margriet verzorgt haar. Moeder loopt achter Margriet aan, de hele dag. Margriet bindt moeder met haar enkels vast aan de bank. Moeder gilt, Margriet geeft klappen, daarna kalmeringsmidde len. Versuft zit mevrouw W. op de bank. Het is Margriets enige uitweg. Jan Heijnen is leider van een project-met subsidie Voorkoming Ouderenmishande ling. Van Heijnen: „Vijf procent van alle ou deren heeft met mishandeling te maken; een schrikbarend hoog aantal. Het gaat dan niet (alleen) over zoonlief die zijn oude pa met een honkbalknuppel te lijf gaat omdat hij geld wil zien. Ik ken het heel herkenbare verhaal van een man die weigerde zijn de menterende vrouw naar een verpleeghuis te laten gaan, mede omdat hij bang was dat ze met haar 'gekke verhalen' hun hele privacy te grabbel zou gooien. Dus deed die goede man alles om zijn soms erg 'lastige' vrouw thuis te houden. Maar hij ontnam haar zo de kans om nieuwe contacten op te doen en zichzelf de mogelijkheid op meer vrijheid." „Een ander voorbeeld: een vrouw die haar hulpbehoevende man helpt naar het toilet te gaan. De man houdt zich bij voortduring krampachtig vast aan de keurig aange brachte beugels bij het toilet. De man laat de beugels, om wat voor reden ook, niet los. De vrouw ziet geen andere mogelijkheid dan hem met een stok hard op de knokkels te slaan. Dat is een vorm van mishandeling, maar eigenlijk is het onmacht, onkunde. Wij kunnen die mevrouw makkelij k leren hoe ze de handen van haar man pijnloos los kan maken." „Zo zijn er tal van voorbeelden van mishan deling waarbij het echt niet nodig is meteen naar politie/justitie te lopen, maar waar we wél mensen kunnen helpen, zodat het niet meer voorkomt. En ja, die zoon die vader met een knuppel te lijf gaat, daar zullen we - samen met vader - proberen aangifte van te doen." Het komt dus met regelmaat voor dat de oververmoeide 'mantelzorger' de frustratie, de teleurstelling in een zich almaar herha lende situatie niet langer aan kan. De man (bijvoorbeeld) moet boodschappen halen, 'moeder' kan niet mee, maar moet toch eventjes 'veilig' thuis kunnen blijven. Ge volg (soms): de man bindt zijn vrouw vast aan de stoel, sluit haar op in een kamertje, denkt niet aan het (brand)gevaar. Als zijn partner tegenstribbelt, slaat hij haar: 'Hou nou toch eens op'. Mensen die jarenlang ge lukkig getrouwd waren, elkaar opvingen, aanvulden, bij ruzies/meningsverschillen al argumenterende toch weer tot elkaar kwamen, zijn nu opeens in geestelijk op zicht 'ver' van elkaar verwijderd. De 'we derkerigheid' in de relatie ontbreekt: de ene mens is zo afhankelijk geworden van de an der, dat de ander in zijn/haar onmacht tot enige vorm van onbedoelde maar pijnlijke mishandeling overgaat. Bij deze 'ontspoor de zorg', deze 'mishandeling uit liefde', is vrijwel altijd sprake van langdurige over belasting van de mantelzorger; hij of zij kan het (eventjes) niet meer aan en gaat over de schreef. Maar de gevolgen zijn groot. Mehlika Schopen: „Mishandeling van ou deren door hun eigen naaste is een groot ta boe. Want het gaat over de familie, over de kinderen en daarmee moet de verstandhou ding vooral 'goed' zijn; je hangt de vuile was niet gauw buiten. Daar schaam je je voor. Voor ouders kan er een probleem bij komen: naar de huisarts gaan lukt niet altijd in hun eentje, ze zijn hulpbehoevend. Soms zou dan net de zoon of dochter meegaan die de mishandeling pleegt. Dat werkt dus niet. Een tweede gegeven is dat de 'huidige' ou dere nog altijd minder mondig is dan de jon gere van nu die over 20,30 jaar 'bejaard' is. Deze generatie heeft geleerd veel te slikken, veel niet te zeggen. Om al deze redenen is een onafhankelijk meldpunt van groot be- i lang. Daar moeten dan deskundigen op al lerlei terrein aan verbonden zijn." De kans dat zo'n landelijk meldpunt er snpl komt in deze tijden van bezuiniging is niet groot, erkent ook Schopen. „Maar we moe ten dit signaal voortdurend en wilskrachtig afgeven. Niet alleen meer onderzoek is no dig, maar vooral ook concrete maatregelen om oude mensen uit dit afschuwelijk isole ment te verlossen. Al is het er maar één." Nico Hoffer

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2003 | | pagina 22