PZC
Nationaal Monument Watersnood
23 i Oorijzers als zoogpremie
25 I Rwandese kinderdromen
Sluiting van het
laatste dijkgat
zaterdag 1 november 2003
22 I Opa krijgt klappen
Vrijer
Zorgen
Redactie: 0113-315680
www.pzc.nl
E-mail: redactie@pzc.nl
Postbus 31,4460 AA Goes.
Advertentie-exploitatie:
Noord- en Midden-Zeeland: 0113-315520;
Zeeuws-Vlaanderen: 0114-372770;
Nationaal: 020-4562500.
Leentje Veltman-Hack: „Toen kwam de vraag: Wat nu?" Wim Kuyper: „Steeds vaker hoorde je de verzuchting dat het nooit meer goed zou komen."
Niemand juichte, niemand sprak
Operatie Viermaal Phoenix.
Het is de officiële naam voor
de sluiting van het laatste dijkgat
in zuidwest-Nederland na de wa
tersnoodramp van 1 februari
1953. Donderdag is het vijftig jaar
geleden dat 'de Slag om Ouwer-
kerk'werd geleverd. „Voor de bui
tenwereld was de ramp voorbij
met de sluiting bij Ouwerkerk,
maar in feite begon het voor de
meesten toen pas.
Het is letterlijk en figuurlijk twee
voor twaalf in die nacht van 6 no
vember 1953 als de laatste van de vier
kolossale phoenixcaissons als een
deur door een batterij sleepboten
wordt dichtgeduwd. Het gaat om het
voortbestaan van de polder van Ou
werkerk. Iedereen houdt de adem in
als de schepen opstomen en zij de be
tonnen kolos in beweging zetten.
Door de druk van het water en de du
wende sleepboten maakt het gevaarte
soms angstwekkend slagzij. Viermaal
Phoenix, de laatste sluitingspoging al
ver in het stormseizoen, is cruciaal
voor het behoud van dorp en buiten
gebied.
En dan is er de opluchting: het fluiten
van de sleepboten bevestigt dat 'de
Slag om Ouwerkerk' is gewonnen. De
Koninklijke Harmonie Kunst en Eer
speelt vanaf een schip met genodig
den het Wilhelmus. In de verte klinkt
het gelui van de Salvatorklok. Ouwer
kerk zal voortbestaan en alle betrok
kenen verwerken dat op hun eigen
manier. Leentje Veltman-Hack (86) en
Wim Kuyper (67) hebben het meebe
leefd. Zij aan de rand van het sluitgat,
hij helemaal alleen buiten op straat in
het dorp, terwijl anderen aan de radio
zaten gekluisterd. In hun beider ver
haal valt exact dezelfde uitspraak:
„Toen kwam de vraag 'En wat nu?'
Leentj e Veltman-Hack wil graag twee
misvattingen rechtzetten. De eerste:
„Voor de buitenwereld was de ramp
voorbij met de sluiting bij Ouwer
kerk, maar in feite begon het voor de
meesten toen pas." Die andere on
juistheid is de bewering in de media
destijds dat er massaal werd gejuicht
bij dat fluiten van de sleepboten.
„Misschien gebeurde dat op de sche
pen met genodigden, maar niet onder
de toeschouwers aan de kant. Ze had
den allemaal hun eigen gedachten -
aan de mensen die door dat gat in de
dijk waren verdwenen. Bij die stoom
fluiten, het Wilhelmus en het klokge
lui waren we allemaal heel stil. We zei
den helemaal niks, we feliciteerden
elkaar niet, we durfden elkaar niet
eens aan te kijken."
Leentje Veltman is geen Ouwerkerkse
van geboorte, ze woonde en werkte
ten tijde van de ramp in Haarlem.
Haar vader en moeder komen van Ou
werkerk en zelf woont ze er nu ruim
twintig jaar. Haar ouders Jacob Hack
en Wilhelminina Kuyper lieten op vrij
jonge leeftijd Ouwerkerk achter zich
om elders te gaan leren voor onderwij
zer en vroedvrouw, maar hun liefde
voor het dorp bleef en zij brachten die
ook over op hun drie kinderen. Leen
tje kan beeldend vertellen over al die
heerlijke vakanties in Ouwerkerk,
waar het allemaal veel leuker en vrijer
was dan in het strenge Nieuw-Lek-
kerland, waar ze als dochter van de
schoolmeester danig in het gareel
moest lopen. En die verbondenheid
met Ouwerkerk bleef ook na haar
jeugd.
Vanuit Haarlem, waar ze als anesthe-
siste in een ziekenhuis werkte, leefde
Caissons Ouwerkerk
foto's Dirk-Jan Gjeltema
Het Museum Watersnood 1953 en het omlig
gende gebied met de overige Phoenixcais
sons, de kreken en de inlaag in Ouwerkerk
worden donderdag tot Nationaal Monument
Watersnood 1953 verklaard. Dat gebeurt in Am
sterdam tijdens een internationaal congres over
watermanagement en de bestrijding van ram
pen. Daarmee wordt het herdenkingsjaar van de
watersnoodramp afgesloten.
Voorzitter Ria Geluk van de Stichting Caissons
Ouwerkerk krijgt daar enkele minuten de tijd
iets over het museum te vertellen. Tevens hoopt
zij er enkele unieke filmbeelden van de sluiting
van het laatste dijkgat exact vijftig jaar geleden
te kunnen vertonen.
Het watersnoodmuseum zelf is donderdag over
dag gesloten, maar 's avonds van 18.00 tot 20.00
uur is er een speciale gratis openstelling voor ie
dereen die op deze avond op deze plek stil wil
staan bij die gebeurtenis van vijftig jaar gele
den. Op de vrijdag, zaterdag en zondag daarna is
het museum geopend van 11.00 tot 1700 uur. Ie
dereen die de afgelopen jaren iets geschonken
heeft of ter beschikking heeft gesteld, is uitge
nodigd voor een bezoek. Tevens kunnen de be
zoekers op die dagen kennismaken met de uit
breidingsplannen voor het watersnoodmuseum
in relatie met de omgeving.
Het museum zelf heeft behoefte aan uitbreiding
met een kantoor, een bibliotheek en een ont
vangst- en presentatieruimte. Staatsbosbeheer
wil de achter de caissons gelegen inlaag herin-
richten en cineast Koert Davidse wil in een van
de caissons zijn stemmenproject '1835 1reali
seren, waarmee hij slachtoffers van de ramp een
stem wil geven.
Geluk verwacht door gezamenlijk op te treden
de kans op een Europese bijdrage voor dit pro
ject te vergroten. Uitgangspunt is dat er niet te
veel verbouwd mag worden aan de caissons zelf.
Het authentieke aanzien van de enorme beton
nen zinkstukken moet behouden worden.
Geluk verwacht eind maart volgend jaar het
globale plan voor dit Nationaal Monument te
kunnen presenteren.
ze intens mee met de door de ramp ge
troffen bevolking. Dankzij de edities
van de Berichten voor de dijkwerkers
op Schouwen-Duiveland die ze op
dringend verzoek kreeg toegestuurd,
volgde ze de herstelwerkzaamheden
op de voet.
Al in juli van het rampjaar ging ze sa
men met zus en vriendin zelf kijken
hoe Duiveland erbij lag. Met precisie
vertelt ze de routes die ze met bootjes
of lopend met lieslaarzen moest afleg
gen om bij het gat van Ouwerkerk te
komen. Tweemaal per etmaal stroom
de toen nog bij vloed het water de pol
der in en bleef alleen de Ring als veili
ge terp op het dorp droog. Rondom
was het steeds weer een immense wa
tervlakte.
Alle inspanningen van de dijkwerkers
waren toen nog gericht op het aanleg
gen van een ringdijk buitenom het
oorspronkelijke dijkgat heen. Daar
toe moesten eerst de westelij ke en oos
telijke dijkgaten worden gesloten met
kleinere caisson-elementen. Die plan
nen moesten uiteindelijk drastisch
worden gewijzigd, nadat meerdere
pogingen bij het westelijke gat mis
lukten en de gekoppelde caissons in de
diepte verdwenen. Uiteindelijk hield
daar de dichting toch stand, maar bij
het oostelijk gat leek de kans van sla
gen via deze methode nihil. Een nieuw
plan ging uit van dichting van het ou
de dijkgat door middel van vier grote
Phoenixcaissons. Die kwamen niet
uit Normandië zoals vaak ten onrech
te wordt beweerd. De vier kolossen in
Ouwerkerk werden door de
marine in het Engelse Portland Bill
geleverd. Ze lagen daar in de oorlog
gereed om zo nodig als tijdelijke ha
ven te worden gebruikt.
Leentje kwam er op die 6e november
met twee familieleden en een collega
voor uit Haarlem. Haar Volkswagen
Kever bracht hen tot aan Viane. Vanaf
daar moesten ze lopend verder. Drie
caissons lagen al op hun plek, de vier
de lag gereed om te worden 'dichtgè-
duwd'. Leentje herinnert zich talloze
elementen, zoals de spanning op alle
gezichten bij de dijkwerkers die ge
reed stonden direct zand en bagger te
storten zodra de vierde Phoenix was
afgezonken. Verder was er het drukke
walkie-talkiecontact tussen alle be
trokkenen. Drijvende lichten op het
water gaven de stroomrichting aan.
Wim Kuyper liep toen - tijdens dat ul
tieme uur van de sluiting - alleen op de
Ring. 's Ochtends nog was hij betrok
ken geweest bij de plaatsing van het
derde caisson. Nu had hij een paar uur
vrij en wilde hij de spanning het liefst
alleen verwerken. „Toen die stoombo
ten begonnen te fluiten, kwamen de
mensen de straat op. Vanaf de kop van
de Hubrecht Kosterstraat kon je aar
dig zien wat zich in de verte bij het gat
afspeelde."
Kuyper was zeventien ten tij de van de
ramp. Met zijn ouders, drie zussen en
een broer woonde hij op een klein
boerderijtje aan de rand van het dorp.
Ze wisten in de rampnacht tijdig op
het dorp te komen. Mosselschipper
Dres van der Plasse uit Yerseke bracht
hen naar Goes, waar ze maanden on
dergebracht waren bij de familie
Meijer. Wim en zijn vader gingen
doordeweeks terug. Ze waren vrijwel
van meet af aan betrokken bij 'alles'
wat er moest gebeuren op Ouwerkerk:
het ruimen van kadavers, het wegha
len van landbouwmachines uit het
buitengebied en op de Ring stallen en
insmeren met olie tegen roest. „Als je
jong bent kun je veel hebben en vraag
je je niet af hoe het verder moet, zoals
ik sommige ouderen wel hoorde
doen."
Wim Kuyper werd ook ingezet voor
het werk bij de dijkgaten. Zandzak
ken vullen was één van zijn taken.
„Tienduizend zandzakken voor de
sluiting van het gat aan de oostkant en
toen dat niet doorging, moesten die al
lemaal ook weer met de hand worden
leeggegooid." Hij memoreert dat alles
en iedereen zich richtte op de sluiting
van de gaten. Toen het laatste gat
dicht was, drong pas goed het besef
van de enorme ravage door. Alles was
bedekt met een gigantische hoeveel
heid zand. Wim ging puin ruimen en
zand scheppen in opdracht van de
Heidemij. „Ik stuitte een keer met
mijn schop op iets. Ik zette meer
kracht en stootte er iets af. Het was
een lijk. Een man die bij me in de buurt
werkte, nam me even mee. Je kon er
niet lang bij stilstaan. Veel anderen
hadden ook dit soort ervaringen. Het
was een kwestie van je bek houden en
doorwerken."
Volgens Kuyper had je als individu
geen invloed op hoe het verder moest
met Ouwerkerk. De overheid bepaal
de dat de ruilverkaveling die voor de
ramp al in gang was gezet, nu een van
bovenaf opgelegde herverkaveling
werd. „In feite is Schouwen-Duive
land toen helemaal opnieuw begon
nen. De indeling is vergelijkbaar met
die in de Noordoostpolder. Er is helaas
te weinig rekening gehouden met de
oude slotenstructuur, waardoor de
kwaliteit van de grond sterk varieert.
In Ouwerkerk was 230 hectare verlo-
rengegaan door de gaten die de kreken
hier in het landschap sloegen. Wim
Kuyper weet dat veel agrariërs zich
zorgen maakten of er ooit weer wat
zou groeien op de gekwelde grond. De
boeren kregen een vergoeding van de
overheid voor het telen van gerst om
weer wat leven in de bodem te bren
gen. Ook werd er gips gestrooid in
poedervorm om zout aan de grond te
onttrekken. Na verloop van jaren
kwam de akkerbouw weer op gang.
Sommige boeren zochten en vonden
aanvullende bronnen van inkomsten
gladiolen, fresia's, spruiten en boe
renkool anderen zochten hun heil in
derecreatie.
Het heeft allemaal wel zijn tijd nodig
gehad na die sluiting van het laatste
dijkgat. Toen begon het immers pas.
Zo moest ook de Franse journalist Gé-
rard Dorlac constateren. Hij kwam op
1 februari 1954 naar Schouwen-Dui
veland om te zien hoe het er een jaar
na de ramp voorstond op dit eiland.
Wegen waren er nog weinig. De bus
chauffeur dropte hem ergens bij het
voormalige Capelle en wees hem de
richting hoe hij in Ouwerkerk moest
komen. De journalist toonde zich ver
bijsterd over wat hij aantrof en be
schreef treffend de sfeer in het desola
te landschap. Daarin zou het hem niet
verbazen als hij in de grauwe verte
zelfs de mythologische voerman Cha
ron over de Styx in het dodenrijk zou
zien varen.
Ali Pankow