PZC
Ik ben niet onder
één kopje te vangen
29
Irene van Lippe-Biesterfeld
zaterdag 25 oktober 2003
Know-how
Bijenkorf
Snelrecht
Nonnen
Belgische gevangenissen onder hoogspanning
nJ
ia»
In Belgische gevangenissen
vloog de voorbije twee jaar re
gelmatig de vlam in de pan. De
cellen zitten barstensvol. Twee,
drie of nog meer gevangenen sa
men in één hok van soms nog geen
negen vierkante meter, is eerder
regel dan uitzondering. Een blik
achter de muren van de penitenti
aire inrichting van Gent.
Door ontelbare deuren met zware
ijzeren tralies en dubbele sloten,
wijst directeur Luc Stas van de gevan
genis van Gent de weg naar wat hij
'het cachot' noemt. De kale, donkere
isoleercellen met kapot gereten ma
trassen zijn leeg. ,,Ze worden vooral
gebruikt als het erg druk is in de in
richting. Dan wil de vlam wel eens in
de pan slaan, ja."
Een doordeweekse middag in Gent.
Op de mannenafdeling van de gevan
genis aan de Nieuwe Wandeling, ver
blijven 304 gedetineerden. Officieel is
er plaats voor maximaal 244 gevange
nen. Op de vrouwenafdeling (capaci
teit: 39 personen) is het een stuk
minder vol. Daar zitten 'maar' 34 ge
detineerden.
Alle Belgische gevangenissen samen
zijn geschikt voor 8086 gedetineer
den. In werkelijkheid zitten er 8971
mensen opgesloten, zo blijkt uit actu
ele cijfers die Stas die ochtend heeft
opgevraagd. „Dat valt nog mee", zegt
hij. „Vorig jaar zaten op een bepaald
moment meer dan 9.400 mensen ach
ter slot en grendel."
In Nederland wordt er al jaren over
gediscussieerd. Experimenten met
twee gedetineerden in één cel zijn om
streden. In België zijn twee, drie of
nog meer gevangenen in één cel, eer
der regel dan uitzondering. Ze slapen
in stapelbedden of op een matras op
de grond. In piepkleine cellen, die in
sommige gevallen niet eens voorzien
zijn van stromend water en waar (zij
het steeds minder) nog steeds met een
nachtemmer gewerkt wordt.
Overbevolking is al jaren een schrij
nend probleem in de vaak sterk verou
derde penitentiaire inrichtingen in
België, waar niet alleen arrestanten
en veroordeelden, maar ook psychisch
gestoorde criminelen - niet zelden
menselijke tijdbommen - zitten opge
sloten.
Stas: „Dat is volgens mij het grote
pijnpunt, het ontbreken van forensi
sche, psychiatrische instellingen in
België. In Nederland en Engeland
worden deze mensen patiënten ge
noemd, hier zijn het gewoon gevange
nen. De psychiatrie wil hen niet heb
ben. En dus moeten wij ze opvangen,
zonder dat daar de middelen, zoals
extra verplegend personeel, tegen
over staan. Het gaat vaak om heel tra
gische gevallen. Mensen die door de
buitenwereld totaal vergeten wor
den."
Soms zitten ze meer dan dertig jaar
vast, zonder enige behandeling. „Ik
heb bewondering voor de penitentiair
beambten die er toch maar het beste
van proberen te maken, ook al zijn ze
er niet voor opgeleid", aldus Stas.
De gevangenisdirecteur is vol lof over
de forensische, psychiatrische units
die onder de vorige minister van justi
tie, de liberaal Mare Verwilghen, zijn
gerealiseerd in Zelzate, Rekem en
Bierbeek. „Dat is een wereld van ver
schil. Ze hebben daar de know-how
die wij in de gevangenis niet hebben
om dit soort mensen te behandelen. Er
zijn alleen veel te weinig opvang
plaatsen."
In januari van dit jaar was voor de
Gentse bewakers de maat vol. Op de
psychiatrische afdeling verbleven
meer dan honderd geïnterneerden,
terwijl de maximale capaciteit zeven
tien is. Drie dagen legden de cipiers
het werk neer. „Als gevolg daarvan
werden zeventig mensen overge
plaatst naar Merksplas. Het verschil
was meteen merkbaar."
België is al verschillende keren op de
vingers getikt door het Comité voor de
Preventie van Foltering en Onmense
lijke of Vernederende Behandeling
(CPT) van de Raad van Europa. Ook
de Orde van Vlaamse Balies trok afge
lopen voorjaar aan de alarmbel. Vol
gens de advocaten is 'de schending
van de mensenrechten in de Belgische
gevangenissen onduldbaar'.
De vakbonden op hun beurt spreken
over een 'vulkaan', die elk moment tot
uitbarsting kan komen. De afgelopen
twee jaar legden de cipiers in België al
bijna dertig keer het werk neer, vaak
na een incident: een vechtpartij, een
opstand, de vondst van explosieven in
een cel.
De stakingen zijn geen pretje voor de
gedetineerden. Ze mogen geen bezoek
meer ontvangen (ook niet van hun ad
vocaat), worden niet gelucht en mo
gen slechts sporadisch douchen. Soms
zijn de gevolgen dramatisch. In de hy
permoderne gevangenis in het Waalse
Andenne (bij Namen) pleegden in sep
tember twee mannen zelfmoord op
het moment dat - toeval of niet - de be
wakers het werk hadden neergelegd.
Het lichaam van één van de slachtof
fers werd pas zes uur later ontdekt.
Willy (52) is zenuwachtig. Hij wacht
op zijn advocaat; hoopt eindelijk te
horen wanneer zijn proces begint. Ze
ven maanden zit hij al opgesloten in
de gevangenis van Gent. Zijn cel is
amper negen vierkante meter. Als de
toevloed van arrestanten erg groot is,
wordt er een matrasje bijgelegd. „Dat
lukt net. Maar krap is het wel. Tot nu
toe heb ik geluk gehad; had ik telkens
een Vlaamse celmaat. Stel je voor dat
het een Roemeen of Rus was. Dan
krijg je dat geruzie, over wie naar wat
mag kijken op televisie", zegt de 52-
jarige man.
Willy beent nerveus rond op het
dorpsplein, zoals de centrale ruimte
in de gevangenis door Stas' voorgan
ger gedoopt werd. De gevangenis - ge
bouwd in 1862 en in de jaren zeventig,
tachtig en negentig grondig gereno
veerd - heeft de vorm van een ster en
daardoor een heel open structuur. Dat
heeft het voordeel dat beambten en
gevangenen het dorpsplein regelma
tig moeten oversteken; elkaar regel
matig tegenkomen en weten wat er
speelt. „Soms is het hier een echte bij
enkorf", zegt Stas. „Mensen komen
hier binnen en vragen: 'Amay, is dat
wel veilig?' Het is een gedurfd ont
werp. De penitentiair beambten zit
ten niet achter kogelvrij glas, zoals
bijvoorbeeld in Brugge."
In Brugge kennen beambten en ge
vangenen elkaar amper, zegt Luc
Neirynck, van de christelijke vak
bond CCODAls hun vrouw de echt
scheidingsprocedure heeft ingezet,
moeten ze dat horen van een volslagen
vreemde. Dat leidt tot spanningen.
Logisch."
Hij ziet ook een groot verschil tussen
de Vlaamse en Waalse gevangenissen.
De gevangenis in Gent
„In Wallonië heerst een andere men
taliteit. Wat in Andenne gebeurd is,
zou hier in Vlaanderen volgens mij
niet kunnen. Na één dode zouden alle
antennes omhoog gaan. Zo niet in
Franstalig België, waar een mini
mumbezetting tijdens stakingen vrij
wel onbespreekbaar is."
Schrijnend voorbeeld van hoe het niet
moet, is volgens hem de Lantin-ge-
vangenis in Luik. „Die gevangenis is
pas 27 jaar oud maar al helemaal op.
Het is er smerig. De vensterbanken
zitten onder de vogelpoep, centime
ters dik. Tijdens een opstand hebben
de gedetineerden gaten in de muren
geslagen. Die laten ze daar gewoon
zitten."
foto Jock Fistick/GPD
Over de overbevolking zegt hij: „Het
is een situatie die door de jaren is ge
groeid. In Nederland is gekozen voor
het bouwen van extra cellen. In België
wilde de politiek daar niet aan; men
dacht dat de gevangenispopulatie
vanzelf zou stagneren. Maar ook de
penitentiair beambten treft schuld.
Bij acties lag de nadruk steeds op meer
salaris. Maar aan het echte probleem,
het cellentekort, werd niets gedaan."
Het wantrouwen tussen de politiek en
bonden is groot, zegt Neirynck. Hij
hoopt dat de nieuwe minister van Jus
titie, de Waalse socialiste Laurette
Onkelinx, voor een ommekeer kan
zorgen. „Ze is resoluut. Heeft meer
geld kunnen losweken voor justitie en
duldt geen tegenwerking van de amb
telijke top. Iets waar de vorige minis
ter wel tegenaan liep."
Ook de aanwezigheid van het groot
aantal mensen in voorarrest - vier op
de tien gedetineerden wacht op zijn of
haar proces - is een doorn in het oog
van de nieuwe minister. Ze overweegt
onder meer de invoering van een
maximumgrens voor de voorlopige
hechtenis. Maar dat betekent wel dat
ook de rechtspraak grondig op de
schop moet. Invoering van het snel
recht is geen optie. Dat is in België ge
probeerd en schromelijk mislukt.
Stas: „Onkelinx weet van aanpakken.
Ze wil eventueel kazernes ombouwen
tot gevangenissen voor lichtgestraf-
ten. Maar dat ligt gevoelig. Het moe
ten immers geen concentratiekampen
worden. Andere oplossingen zijn het
opvoeren van het elektronisch toe
zicht, dat in België nog in de kinder
schoenen staat. En het vaker uitdelen
alternatieve straffen. Ze heeft ook
meer bewakers beloofd.Prima, vindt
Stas. Hij wil echter dat eindelijk de
nadruk wordt gelegd op de kwaliteit
van de detentie in plaats van op de
kwantiteit. „Door de psychisch ge
stoorden - dat zijn er ongeveer acht
honderd - uit de reguliere gevangenis
sen te halen, zou het probleem in één
klap zijn opgelost." Maar naar Neder
lands voorbeeld TBS-klinieken op
richten kost veel geld. Bovendien ligt
dat gevoelig in België waar, zeker na
het losbarsten van de zaak-Dutroux,
nog altijd de opvatting heerst dat cri
minelen, gestoord of niet, achter slot
en grendel thuishoren. „Sommigen
zouden het liefst willen dat we de
sleutel weggooien."
Via een smalle trap gaat het naar de
kleine vrouwenafdeling, die tot 1984
door de nonnen gerund werd. Hier zit
ten langgestraften. Carol is een van
hen. Haar celdeur staat open. Ze is net
aan haar heup geopereerd. Nee, weg
lopen zal ze niet. Ze zit sinds een jaar
in de Gentse bajes. Het bevalt haar
goed. „Ik heb eerst anderhalf jaar
vastgezeten in Hongarije. Ik zeg je, in
vergelijking met ginder is Gent een
driesterren hotel. Daar zat ik met 24
vrouwen op een zaal; moest ik con
stant oppassen dat ze er niet met m'n
spullen vandoor gingen. Nu heb ik een
cel voor mij alleen. Overbevolking is
er op de vrouwenafdeling eigenlijk
niet. Nee, mij zul je niet horen kla
gen."
„Er wordt wel gezegd", merkt Stas op
als hij de deur van de vrouwenafde
ling achter zich dichttrekt, „dat je de
welvaart van een land kunt aflezen
aan de toestand van de gevangenis
sen." Behalve dan in België.
Pascale Thewissen
(De namen van de gedetineerden in dit
verhaal zijn gefingeerdVoorwaarde
voor het bezoek aan de gevangenis
van Gent was dat de anonimiteit van
de gevangenen gewaarborgd zou blij
ven en er geen vragen gesteld zouden
worden over hun specifieke zaak.)
Irene van Lippe-Biesterfeld heeft een
Lnieuw boek geschreven over het helen van
atuur en mens. Daar wil ze graag over
spreken. Niet over de 'kwestie-Margarita'.
Ook niet over Johan Friso en Mabel Wisse
Smit. 'Daar komen alleen maar problemen
van.'
er iemand goed in haar vel steekt, dan is
•iet prinses Irene wel. Haar leven heeft ge
klopt vanaf het moment dat zij in de jaren
®tig vanwege haar huwelijk en overgang
®ar het katholieke geloof uit het Konink-
lijkHuis stapte. „Ik heb heel bewust afstand
van de opvolging gedaan en mijn vrijheid
Janomen. Ik heb na mijn echtscheiding zelfs
pijn vaders naam aangenomen om zo dich-
'er bij de mensen te staan. Ik wilde de klas-
scheiding opheffen. Dat is me gelukt."
Irene van Lippe-Biesterfeld is duidelijk op
kaar gemak in haar landelijke woning in
"ijk bij Duurstede. Omgeven door een
Prachtig onderhouden tuin en met uitzicht
°P het dorpskasteel praat zij over zichzelf,
per haar nieuwste boek, over heden en ver-
Jais een opvallende verschijning zoals zij
rpkamer inloopt voor het gesprek. Klein,
'rèle en toch indrukwekkend. Ze heeft een
Spelboeken bij zich, waarin ze af en toe
pat opzoekt. Ze vertelt enthousiast. Slechts
«ra toe aarzelt ze met antwoorden. Zoals
JPhet moment dat zij ongevraagd over haar
kinderen wil vertellenDan onderbreekt ze
jpi Schzelf. Even was ze vergeten dat zij niet
"verprivé-zaken wilde praten en al hele-
.-•jalniet over familie. Dat levert maar pro-
e®en op, denkt zijen die wil ze absoluut
'Mrkomen. Met zichtbare tegenzin houdt
Zlihaar mond, want welke moeder wil niet
"verhaar eigen kinderen praten?
renekwam op het onderwerp via haar bijna
Snsche omschrijving van het landschap
°®haar heen en Nederland in het al-
Jemeen. „Ik heb lang in het buitenland ge
woond, maar Nederland is voor mij thuis."
Zij heeft in Zuid-Afrika een groot natuur
gebied gekocht waar zij een gedeelte van het
jaar doorbrengt, maar de witte villa in Ne
derland blijft trekken. Hier ontvangt zij fa
milie en vrienden. Maar vooral het feit dat
de kinderen makkelijk langs kunnen ko
men, bepaalt waar zij wil wonen.
De laatste jaren komt Irene vooral met haar
cursussen over de natuur en met haar boe
ken in het nieuws. Zij heeft de vrijheid die
zij kreeg door uit het Koninklijk Huis te
stappen ten volle gebruikt. „Ik had die boe
ken anders niet kunnen schrijven", kijkt zij
terug. „In mijn tijd kon je je binnen die be
perking niet ontplooien. Mijn zusjes en ik
gingen nog naar school in een uitgezocht
klasje. Een carrière, in de samenleving
staan, collega's hebben, al die dingen die zo
belangrijk zijn waren niet mogelijk.
Haar vierde boek, dat ze samen met Jessica
van Tijn schreef, heet Aarde, ik hou van jou.
Het is een bundel van twaalf gesprekken
met mensen die haar de laatste jaren hebben
geïnspireerd, van Nobelprijswinnares Ri-
goberta Menchü Turn tot Wereldbankpresi
dent James Wolfensohn. „Iedereen die ik
vroeg, wilde graag meewerken."
Terugkerend thema is de harmonie tussen
mens en natuur. 'Heeft graniet gevoel?', wil
Irene weten. En hebben bergen herinnerin
gen, houdt water van muziek?
Of ze ook nog met bomen praat? Irene glim
lacht een beetje meewarig. Jammer dat
mensen alleen dat van haar eerste bestseller
hebben onthouden. Jammer dat dat beeld
zo aan haar blijft kleven. „Ik wil het over de
natuur hebben. De natuur is iets anders dan
de tuin. Ik weet wel, voor veel mensen in Ne
derland Is de natuur de tuin. Heel Neder
land is eigenlijk een groot aangelegd park."
Elders in de wereld is er nog de 'echte na
tuur', zoals in haar eigen natuurreservaat in
de bergen van de Karoo in Zuid-Afrika.
„Een droog land, half woestijn, 1800 meter
Prinese Irene: „Ik wil leren meer te zien dan ik zie, meer horen dan ik hoor."
hoog in de bergen, soms brandend heet,
soms bitter koud en er is altijd wind. Ik houd
ervan en het houdt van mi jIk geef de natuur
de ruimte en de boeren zeggen: wow, is dit
ons land? PrachtigNee, ik zeg niet waar het
precies ligt. Anders komt iedereen langs."
In tegenstelling tot veel van haar gespreks-
ren meer te zien dan ik zie, meer horen dan
ik hoor."
Tijdens haar huwelijk met de Spaanse
troonpretendent Carlos Hugo was Irene
druk met de wereldse en politieke ontwik
kelingen. „Ik nam de tijd niet om naar bui
ten te kijken", zegt zij nu.
partners heeft Irene niet dat ene moment
van bewustzijn gehad waarop zij dacht: we
zijn verkeerd bezig met de aarde. „Ik ben me
er altijd bewust van geweest. Het zit in mijn
karakter. Ik ben een mens van passie. Ik wil
weten wat er achter de dingen zit. Ik wil le
De kerken zijn haar te nauw geworden. „Ik
wil nergens bij horen. Ik ben niet onder één
kopje te vangen. Het gaat om de passie voor
het levenHet gaat om de oerbron van het le
ven." Op het gebied van de natuur noemt zij
zichzelf een 'ervaringsdeskundige'. „Het le
i'oto Jacques Zorgman/GPD
ven is één grote leerschool. Ik wil dingen
eerst ervaren en er dan veel over lezen. Het
hart en het hoofd, daar gaat het om. Emotie
alleen is vaak niet gegrond."
Zij studeerde voor tolk-vertaler Spaans,
maar achteraf had ze misschien wel bioloog
willen worden. „Het nadeel is dat het niet
gaat om het leven, maar over hoe dat leven
mechanisch in elkaar zit. De wetenschap
bekijkt de zaken mechanisch. Slechts som
migen kunnen daarvan loskomen en zeg
gen: het leven is een wonder en er valt steeds
meer over te ontdekken."
Dat veel mensen haar voor gek verklaren,
deert Irene niet. „Scepsis hoort erbij. Mijn
ideeën sluiten aan bij het denken van de ou
de volken, dat nu weer als nieuw wordt er
varen. Zoals we nu omgaan met de dieren en
de aarde is niet zo mooi. We zijn het respect
voor elkaar en voor de aarde volledig kwijt
geraakt. Ik zie het en dat doet pijn. Maar ik
kan de vloedgolf niet tegenhouden. Dat is
alsof je voor een tank gaat staan. Maar ik wil
wel tegen mensen zeggen: 'kijk om je heen,
er is zoveel prachtigs'. Het leven is meer dan
hard werken en naar de tv kijken. Het is er
allemaal: het bos, het water. Daar moet je je
niet voor afsluiten.
Met haar boek wil Irene bijdragen aan een
betere wereld. „Als je begrijpt dat je deel
bent van al het leven, begrijp je ook dat je
meetelt, ongeacht je omstandigheden. Wat
belangrij kis,ishoeje met j ezelf en met j e
medemensen omgaat." Ze ontkent niet dat
haar visie als westers-elitair kan worden
beschouwd. „Misschien is dat zo. Maar de
mensen die ik heb gesproken hebben geen
elitaire achtergrond. Die hebben alles door
hun eigen doorzettingsvermogen bereikt.
En ik zelf ook."
In haar eerste boek, Dialoog met de natuur,
beschreef Irene hoe ze de natuur herontdek
te. „Dat was voor veel mensen herkenbaar.
Ze kreeg er veel reacties op en verkocht ruim
honderdduizend exemplaren. „Ik zou bijna
van mijn pen kunnen leven", lacht ze een
beetje verlegen.
Aarde, ik hou van jou nodigt meer uit tot
studie, hoopt Irene. „Er zitten meermensen
en visies in het boek. Only me, dat is wel erg
mager. Er zijn zoveel meer anderen mee be
zig."
Irene houdt van de 'diepe bastoon van de
aarde' maar ook van het geronk van haar
dieselmotor. In Nederland rijdt zij ook
met de auto, maar voor haar boodschappen
gaat ze met de fiets. En in de supermarkt
gaat er alleen biologische waar in haar
mandje."
In Zuid-Afrika rijdt zij in een Landrover.
„Ik zou niet weten hoe ik anders bij mijn
huis zou moeten komen. Het is drie uur lo
pen naar het dichtstbijzijnde dorp. Ik ben
niet consequent, dat weet ik. Maar ja, ik leef
in deze wereld. Ook ik heb geen kant-en-
klare oplossingen. Maar ik maak bewuste
keuzen.
Maak ik een puriteinse indruk?" Irene
schrikt. „Dat is niet goed, dat is niet de be
doeling."
Gijs Korevaar en Christl Visser
Irene van Lippe-Biesterfeld: 'Aarde, ik hou
van jou". Uitgever: De Fontein.
Prijs: €19,98.