PZC
Als je nooit huilt kan er behoorlijk wat mis zijn
23
zaterdag 18 oktober 2003
Toespraak
Gefascineerd
Nutteloos
Doelpunt
Luctor et Emergo op z'n Twents
Dat verenigingen en instanties
in Zeeland in hun namen
vaak verwijzen naar het 'Luctor et
Emergo' in het Zeeuwse wapen is
niet zo vreemd. Maar dat er in Al
melo, ruim tweehonderd kilome
ter van het dichtstbijzijnde stukje
Zeeland, zowel een voetbal- als
een tennisclub is die Luctor et
Emergo heet, is op z'n minst op
merkelijk. Bij de tennisclub be
rust het op puur toeval, bij de
voetbalvereniging kwam er echter
bij de oprichting wel degelijk een
Zeeuw aan te pas.
Het is zondagmiddag half drie, tijd
voor een potje voetbal in de derde
klasse. Het eerste team van Luctor et
Emergo, een middelgrote vereniging
met zo'n vijfhonderd leden, treedt aan
tegen de elf van Losser uit het naburi
ge gelijknamige dorp. Op papier is het
een koekie voor de thuisploeg, de ken
ners waarschuwen echter voor het
technische vernuft van Losser. „Wij
zijn een ploeg van de mouwen opstro
pen, Losser heeft meer een voetbal
lende ploeg", weet Freddy Bruggink,
oud-trainer van Luctor et Emergo.
Bruggink is, hoewel zijn achternaam
wel heel Twents aandoet, een Zeeuw.
Waarschijnlijk de enige die bij de
Twentse derby langs de lijn staat. Zijn
vader werkte vroeger bij de Schelde in
Vlissingen. Toen hij daar ontslagen
werd, ging het gezin Bruggink terug
naar O verij sselAan Freddy Bruggink
is niet te horen dat hij in Zeeland op
groeide, hij heeft een zuivere Twentse
tongval. Net als de overige toeschou
wers. Lettergrepen worden er bij het
leven ingeslikt. „Iedereen bij deze
club komt uit Almelo zelf", legt Brug
gink uit.Als je bij deze club lid
wordt, ga je er niet meer weg. Maar er
komt ook zelden iemand van buiten
de stad. En Zeeuwen? Nee, die zul je
hier nooit zien."
Toch ruikt alles bij de club naar Zee
land. Alles op het kleine sportpark De
Horst, waar Luctor et Emergo in 1995
naartoe verhuisde, is geel of blauw ge
schilderd. De dugouts, het scorebord,
de deuren van de kleedkamers, de
houten panelen onder de ramen en
zelfs het bordje 'verboden op het
hoof dveld in te spelen' - niets is aan
een lik gele of blauwe verf ontsnapt.
Bij de Twentse derdeklasser ruikt alles naar Zeeland.
Verder zijn de cornervlaggen geel en
treden alle elftallen aan in geelblauwe
tenues. Zowel op de cornervlaggen als
op de shirts en sokken van de spelers
staat het wapen van Zeeland geprint.
Pronkstuk van de vereniging is een
schilderij van het wapen van Zeeland,
dat door een verenigingslid vakkun
dig is gemaakt. „Die is daarvoor zelfs
naar Middelburg geweest voor een
goed voorbeeld", weet Freddy Brug
gink. „Mooi hè? Ja, toen de club een
maal de naam Luctor et Emergo had,
is besloten er helemaal voor te gaan.
Een Zeeuwse naam, dan ook een hele
Zeeuwse aankleding."
De naam kwam er al in 1931. Toen-
om precies te zijn op 1 april - werd de
club opgericht. Vijf mannen uit de
wijk Sluitersveld waren het beu dat in
de buurt constant ruiten sneuvelden.
Voor de jeugd was er immers geen an
dere plek om te voetballen dan op
straat. Herman Slot: „Al eerder was er
in die wijk een voetbalvereniging ge
weest. Maar in 1924 ging die ter ziele.
Het eerste en enige elftal van de club
moest twee beslissingswedstrijden
spelen tegen Almelo om het kampi
oenschap in de derde klasse. De eerste
wedstrijd eindigde in 0-0, de tweede
ging verloren met 1-0. Toen gaven de
meeste'voetballers er meteen de brui
aan. Pas zeven jaar later kreeg de wijk
weer een echte voetbalclub."
Slot was spits bij Luctor et Emergo in
de jaren vijftig en hij was voorzitter
ten tij de van het vij f tigj arig bestaan in
'81. Hij dook destijds in de geschiede
nis van de club en stelde een jubileum
boekje samen. Daarin verhaalt hij
over vijf mannen A. Beunk, B. Ham-
mink, A. Hammink, F. Kaay en A. Ave
rink die op 1 april enkele guldens bij
elkaar legden om een club te begin
nen. Dit alles gebeurde op aandringen
van veldwachter Oddink, wiens wijk
Sluitersveld was. Hij was voor veel
mensen in Sluitersveld een vertrou
wenspersoon. Mensen vroegen aan
hem of hij er voor kon zorgen dat de
overlast van het straatvoetbal
ophield. Bij café De Mooie Vrouw lag
nog altijd het terrein dat de eerste
voetbalclub van Sluitersveld had ge
bruikt. Dat werd opnieuw in gebruik
genomen. Voor veertig gulden per jaar
konden ze er terecht.
Tijdens de oprichtingsvergadering
was er ook een Zeeuw aanwezig. Van
hem is de naam niet bekend. In het ju
bileumboek staat niets over hem ver
meld en ook Gerrit Bokhove, nu 91
jaar en vanaf 1932 betrokken bij de
club, kent zijn naam niet. Verdere na
vraag in Almelo levert evenmin iets
op. „Maar ik weet nog dat het een
douanier was, die in Almelo was inge
kwartierd", zegt Bokhove.
Zeker is in elk geval dat de onbekende
douanier de naam aan de club heeft
gegeven. Freddie Bruggink weet van
horen zeggen hoe het destijds ging.
„Sluitersveld was een echte volks
wijk. De nieuwe club was ook een ech
te volksclubHet voetbalteam was een
team van strijd leveren, van de mou
wen opstropen. Nou, dat moest na
tuurlijkwei in de naam naar voren ko
men. Eerst dacht men aan Volharding.
Maar in Nijverdal, hier niet ver van
daan, was een aantal jaar daarvoor al
Sport Vereniging Volharding Nijver
dal opgericht. En toen kwam die
Zeeuw met Luctor et Emergo op de
proppen. Die naam werd meteen aan
genomen. Ik worstel en kom boven,
dat verwoordde ook wel goed de in
stelling van onze voetballers. Ook nu
nog ligt onze club qua instelling dich
ter bij Feyenoord dan bij Ajax: geen
woorden maar daden."
Maar vandaag wil het even niet. Los
ser komt op een 1-0-voorsprong, na
een kapitale blunder in de achterhoe
de van Luctor. Langs de kant is het
commentaar niet van de lucht. Fred
die Bruggink roept wat naar de Alme-
loër die de tegentreffer inleidde. Her
man Slot, niet de minste voetballer in
de jaren vijftig, ziet het gestuntel met
enige verbazing aan. „Godgodgod.
Hoewel Luctor et Emergo pronkt met
het Zeeuwse voorkomen, is er nooit
iets mee gedaan richting Zeeland. Of
toch? Slot herinnert zich een uitwisse
ling van lang geleden. „Ik weet nog
dat we toen bij die andere club op
bezoek zijn gegaan. Toen hield onze
aanvoerder, Albert Jonkman, een
rampzalige toespraak. Hij had als
openingszin: 'Wij zijn boeren, jullie
zijn boeren, wij zijn allemaal boeren.'
Daarmee wilde hij de verbondenheid
aangeven, maar het viel niet zo goed,
geloof ik. Hekelingen was het, ja. Ligt
dat in Zeeland...?"
Voorzitter Dick Looms hoort ervan en
foto's Eric Brinkhorst
besluit spontaan dat met het 75-jarig
bestaan van de club de roots maar
eens écht moeten worden opgezocht.
„Ik zag dat er in Middelburg een
zwemvereniging is die Luctor et
Emergo heet. Misschien moeten we
daar over tweeënhalf jaar maar eens
contact mee zoeken." Jan Louwrink,
voorzitter van de reeds opgerichte ju
bileumcommissie, haakt dan in: „In
het verleden hadden we een jaarlijkse
uitwisseling met Zwem- en Poloclub
Almelo. Dan hielden we eerst zwem
wedstrijden en vervolgens speelden
we een partijtje voetbal. Daarna lie
ten we een rekenmethode los op de
uitslagen en dan kwam er één winnaar
uit. Zoiets zouden we ook kunnen
doen met onze naamgenoot uit Mid
delburg."
Dan springen de gezichten op onweer.
Luctor et Emergo komt voor de twee
de keer op achterstand; nu staat het
met nog tien minuten te spelen 1-2.
Als het ook 1-3 Wordt, trekken de kri
tische volgers zich terug in de kantine.
Het eerste elftal worstelt hen iets te
veel met zichzelf.
Roeland van Vliet
Huilen, janken, grienen. We doen het al
lemaal. Vrouwen vaker dan mannen.
Om over huilbaby's nog maar te zwijgen.
Maar waarom we het doen, is eigenlijk nog
ren raadsel. Ad Vingerhoets, alias de huil-
prof, doet er al jaren onderzoek naar en
schreef er een boek over.
Professor gezondheidspsychologie staat er
°P de deur van zijn werkkamer in de Uni
versiteit van Tilburg. Maar door zijn baan
brekende onderzoek naar tranen, staat hij
wereldwijd beter bekend als de huilprofes-
sor. Hij heeft werkelijk alles wat met huilen
temaken heeft onderzocht: van huilbaby's
tot de samenstelling van tranen. Twee jaar
geleden schreef hij samen met zijn Ameri
kaanse collega Randolph Cornelius het
eerste wetenschappelijke handboek over
builen: Adult crying, a biopsychosocial ap
proach. Deze week verschijnt het beter lees
bare, populaire equivalent: Huilen is men-
k - de psychologie van tranen dat Ad
vingerhoets samen met wetenschapsjour
nalist Ad Bergsma schreef.
Do tranentrekker wordt dit weekend offici
al gepresenteerd tijdens een internationale
conferentie over het verband tussen ge
zondheid en emoties, die wordt gehouden in
ocTilburgse universiteit. Een vriend, die
dertien jaar geleden op een feestje vroeg of
builen inderdaad gezond is, was voor Vin
gerhoets de aanleiding om zich in het onder
werp te verdiepen. „Ik dacht dat ik in de bi
bliotheek van de universiteit wel iets over
builen kon vinden, maar er was helemaal
Jbets. De traan bleek een ondergeschoven
huidje te zij n in de wetenschap
Vingerhoets raakte meteen gefascineerd,
omar was pas jaren later in staat om het gro-
'eWetenschappelijke onderzoek te doen dat
builenvolgens hem verdiende. Hij is inmid-
'•j heel wat jaren en onderzoeken verder
de vraag van die bewuste vriend kan hij
bjoteen voorzichtig 'ja' beantwoorden.
'het is nog niet keihard wetenschappelijk
buugetoond, maar alles lijkt erop te wijzen
at huilen inderdaad gezond is. Of preciezer
jjezegd. niet huilen lijkt een signaal te zijn
er iets behoorlij k mis is
T L ocuuui±ijrv ïiixo i.ö.
het boek illustreert Vingerhoets dit met
Mannen gaan huilen als ze ontroerd zijn.
het verhaal over de grote kindersterfte in de
Siciliaanse weeshuizen aan het einde van de
negentiende eeuw. Tweederde van de wees
kinderen haalde er niet eens hun eerste ver
jaardag. De kinderen stierven niet van de
honger of door een gebrekkige hygiëne,
maar door gebrek aan liefde. Wie denkt dat
er in het weeshuis hartverscheurend gehuil
klonk, heeft het mis. Je kon er een speld ho
ren vallen. De kleintjes lagen volkomen
apatisch in hun bedjes. Ze hadden alle hoop
opgegeven en namen niet eens de moeite
meer om te huilen. Ze hadden te weinig le
venslust om hun afweer op peil te houden en
stierven aan infecties.
De Engelse kinderpsychiater John Bowlby
heeft aan de hand van onder meer dit voor
beeld zijn beroemde theorie over hechting
geformuleerd. Kinderen die door hun ou
ders in de steek worden gelaten, reageren
volgens een vast patroon: eerst worden ze
boos, daarna verdrietig en tenslotte berus
foto Vincent Jannink/GPD
ten ze. In de laatste fase zijn de tranen goed
deels opgedroogd. Vingerhoets: „Huilen is
dus niet alleen maar een uitdrukking van li
chamelijke of geestelijke pijn. Het is een
manier om aandacht te vragen voor onge
mak. Of nog breder gezien: het is een middel
om de relatie met de verzorger te versterken.
Tranen zeggen: ik red het niet op eigen
kracht, ik heb je nodig."
De vader van de evolutietheorie, Charles
Darwin, beschouwde huilen als volstrekt
nutteloos gedrag. Het fascineerde hem
waarom mensen het desondanks wél doen
en nagenoeg alle andere diersoorten het pri
ma redden zonder het plengen van tranen.
Terwijl ze er biologisch gezien net zo goed
op zijn toegerust als de mens. Na uitvoerig
onderzoek vond Darwin alleen aanwijzin
gen voor huilen bij de Indische olifant. Het
spreekwoordelijke 'krokodillentranen' im
pliceert dat deze dieren óók kunnen huilen.
Van echte emotie blijkt echter geen sprake
te zijn. Wel gaan de ogen van een krokodil
meer glinsteren als hij zijn prooi naar bin
nen werkt. Dat komt omdat er door de
kauwbeweging meer traanvocht wordt ge
produceerd.
De meest gangbare theorie over de reden
van de menselijke tranen is dat ze een extra
signaal zijn om de kwetsbaarheid van een
zuigeling te benadrukken. Een mensenbaby
is vergeleken met andere diersoorten veel
langer afhankelijk van zijn ouders. En moet
dus ook langer hun zorg opwekken. Vinger
hoets: „Babygehuil werkt op de zenuwen
van de ouders. Tranen remmen mogelijk die
irritatie en werken vertederend, zodat de
ouders vaker knuffelen en troosten. Maar
dat verklaart nog niet waarom volwassenen
nog steeds in huilen uit kunnen barsten."
Opvallend is dat de aanleiding om te huilen
op volwassen leeftijd verandert. „Het
huilen kan zeer uiteenlopende redenen heb
ben. Dat blijkt uit een steekproef die we
hebben gedaan. De deelnemers werd ge
vraagd waarom ze de laatste keer hadden
gehuild." De uitkomst verbaasde Vinger
hoets enorm. „Het waren geen ernstige za
ken, zoals ik had verwacht, maar alledaagse
dingen zoals teleurstelling omdat er geen
post was gekomen, het niet lukte om gordij
nen op te hangen, of door een kinderkoor
dat zo mooi zong tijdens een kerkdienst."
Dat vrouwen vaker huilen dan mannen
blijkt ook te kloppen. Bij de vijfentwintig
tot vijftig huilbuien van vrouwen per jaar,
steken de vijf tot twintig keer per jaar dat
mannen het te kwaad krijgen schril af. Ook
huilen mannen en vrouwen om verschillen
de dingen. „Mannen huilen vaak omdat ze
ontroerd zijn. Bijvoorbeeld omdat hun
zoontje een doelpunt scoort. Vrouwen daar
entegen laten hun tranen de vrije loop als ze
zich gefrustreerd voelen, uit machteloze
woede."
Vingerhoets vindt zichzelf een gemiddeld
emotionele man. De laatste keer dat hij een
traantje moest wegpinken, was tijden een
klassiek concert. „De schoonheid daarvan
ontroerde me." Eén ding hebben mannen en
vrouwen gemeen: ze huilen het liefst in de
veilige omgeving van hun eigen huis en bij
voorkeur 's avonds. Tussen zes en tien uur
schijnt er een 'huilpiek' te zijn.
De aanname dat er cultureel grote verschil
len zijn in huilgedrag, wordt door een groot
internationaal onderzoek waaraan Vinger
hoets meewerkte, op losse schroeven gezet.
„Er zijn wel verschillen, maar de overeen
komsten zijn groter. Het verlies van een
dierbare leidt wereldwijd tot tranen. Ver
schillen treden op bij zaken als ziekte, gods
dienstuitoefening, het horen van het volks
lied of het behalen van succes. Het volkslied
laat veel Belgen en Nederlanders tamelijk
koud, maar Amerikanen kunnen er tot tra
nen toe door geroerd worden."
De verschillen in het uiten van verdriet tus
sen culturen betreffen uitsluitend het hui
len in publieke settings, waarvoor strenge
voorschriften kunnen gelden. Er blijkt wel
een samenhang te zijn tussen temperatuur
en huilfrequentie. „Hoe kouder het land,
hoe meer er gehuild wordt. Terwijl je zou
denken dat bewoners van tropische oorden
juist vaker huilen. Een mogelijke verkla
ring is dat mensen in warme landen meer
buiten leven en minder privacy hebben."
Dat hij door zijn onderzoek anders tegen
huilen aan is gaan kijken, ligt voor de hand.
Hij heeft weieens last van beroepsdeforma
tie. „Toen mijn dochter van zeventien giste
ren in huilen uitbarstte omdat ze door haar
rug was gegaan, was mijn eerste reactie dat
ik haar tranen wilde opvangen voor onder
zoek naar de samenstelling. Pas daarna be
sefte ik me dat ik haar misschien beter kon
troosten."
Floor de Booys
Ad Vingerhoets en Ad Bergsma: Huilen is
menselijk - de psychologie van tranen - Uit
geverij Het Spectrum, 16,96.
Vrouwen laten hun tranen eerder de vrije loop wanneer ze zich gefrustreerd voelen, uit
machteloze woede. foto Cees Zorn/GPD