Robbert Jan Swiers, schrijver en muzikant Veertien jaar lang werken aan een encyclopedie over schapen 23 zaterdag 4 oktober 2003 Tijdsbesef Doemdenken Magie Dolly Probeer de activiteiten van Robbert Jan Swiers (44) in Middelburg maar eens in één ali nea te vangen. Dat lukt met moei te. Behalve ambtenaar ten provin ciehuize (drie dagen per week) is hij schrijver van kinderboeken, muzikant, schrijver van cultuur historische boeken en artikelen, medewerker aan geschiedenis- en leermethodes voor het basison derwijs, lid van de Genootschaps- raad van het Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der We tenschappen, conservator van de archeologische collectie van het genootschap, voorzitter van de werkgroep historie en archeologie van datzelfde genootschap, tot begin dit jaar voorzitter van de Archeologische Werkgroep Ne derland afdeling Zeeland, uitgever bij Den Boer/De Ruiter. Eén alinea is eigenlijk te kort. Hij is ook getrouwd met Anja en heeft twee zoons, Joost (9) en Wouter (bijna 8). We praten deze keer vooral met kinderboekenschrijver Robbert Jan Swiers. De archeoloog komt vast een andere keer aan bod, en ook de be geesterde cultuur-historicus mag even een straatje om. Het is immers kinderboekenweek. Voor iemand die zich kinderboekenschrijver mag noe men, blijft dat elke keer weer een spe ciaal evenement. Eerder deze week was Swiers te gast op een basisschool in Hellevoetsluis. Was er een meisje dat meteen zo weg was in 'Spierpijn', één van zijn (voor)leesboeken, dat ze helemaal niet meer hoorde wat de schrijver allemaal te vertellen had. Vertederend vond hij dat. Een dag la ter, toen hij weer thuis was in Middel burg, heeft hij haar het boekje ge stuurd. Bij hoge uitzondering, want eigenlijk kun je daar niet aan begin nen. Er is een moment, dan tik je het eerste woord, de eerste zin. Pakt dat begin goed uit, ja... Dan volgt een trance van uren. In je hoof d zit namelijk al het he le verhaal. De schrijver kijkt er ern- stigbij als hij dat vertelt. „Echt waar", alsof zijn gehoor overtuigd moet wor den. „Sommige auteurs hebben die trance. Vier uur na die eerste zin - dat moet je maar geloven - word ik wak ker en liggen er drie tot vier hoofd stukken, of een heel boek als het niet te dik moet zijn. Ik kan snel typen, zo snel dat ik mijn gedachten bij kan houden. Dat helpt." „De snelheid waarmee ik werk heeft met tijdsbesef te maken. Filosoof Ar nold Cornelis, die in Middelburg heeft gewoond, heeft daarover een buiten gewoon interessant boek geschreven. Over hoe je een idee, dat je in een deel van een seconde te binnenschiet, in je hoofd opslaat. En hoe dat idee groeit terwijl je met volstrekt andere dingen bezig bent. Komt het weer tevoor schijn, dan heeft dat idee zich gevuld. Zo kan ik achter elkaar een synopsis, een kinderboek of wat dan ook schrij ven. Als het moet lever ik in twee da gen een boek van 40.000 woorden af. Mensen kijken me een beetje raar aan als ik dat vertel. Maar het voorwerk is altijd al in mijn hoofd gebeurd." „Om vlot te schrijven en ideeën uit te werken moet je ook kunnen associë ren. Een mooi voorbeeld. Hier in Mid delburg fiets ik in de Lange Noord straat altijd langs een groot vervallen huis, waar vroeger een oude mevrouw er niet meer ben zijn mijn boeken er nog wel. Dat is toch een deel van je geest, van je gedachteleven. Ik ben niet gelovig, na dit leven is het klaar. Dus je moet alles wat je hebt in dit le ven stoppen en uitgaan van eigen kracht. Het zou toch mooi zijn als er over tweehonderd jaar iemand een boek van mij leest en denkt: dat heeft hij aardig opgeschreven." „Er zit meer achter, natuurlijk. Dan gaan we nog een stapje verder naar binnen. Er zijn tijden dat ik niet zo te vreden ben over mezelf. Tien jaar ge leden had ik dat erg. Toen waren er nog geen boeken van me gepubli ceerd. Ik wilde graag het echte onder wijs in - ja, ik heb de Pedagogische Academie gedaan. Sollicitaties lever den niets op. Ik zat in het bestuur van de PvdA-Middelburg, was actief in landelijke organisaties voor de Derde Wereld. We hadden nog geen kinde ren, ik was soms vier of vijf avonden per week weg. Inderdaad, ook toen had ik die drang om veel te doen. Maar dat politieke was niet mijn wereld en ik kwam in een crisis terecht. Op één dag heb ik besloten alle activiteiten te stoppen en toe te geven aan wat al lang in me borrelde: muziek maken en schrijven. Eerst heb ik verhalen en een roman voor volwassenen geprobeerd. Uitgeverijen zagen daar geen brood in. Met kinderboeken had ik wel suc ces." Een buitenstaander zou kunnen con cluderen dat iemand, die zo duidelijk op een podium wil staan, ook een ze kere ijdelheid als drijfveer heeft. De schrijver reageert verbaasd op de sug gestie. „Nee, dat heeft nog nooit ie mand tegen me gezegd. Je kunt het wel zo zien: ik heb waardering van mijn omgeving nodig om me als mens beter te voelen. Je mag ook conclude ren dat ik me zo manifesteer om aar dig gevonden te worden. Ik heb een neiging tot doemdenken, vooral over mezelf. Die sombere gevoelens pro beer ik weg te duwen met redelijke ar gumenten, liefst feiten. Als het over mijn productie gaat, dan moet je daar heel realistisch in zijn. Mijn boeken worden per jaar zo'n 20.000 tot 30.000 keer door kinderen geleend. Noem maar een boek, 'Meiden kunnen niet voetballen', één van mijn beter lig gende werkjes. Dat wordt per jaar door 5.000 kinderen gelezen. Dus elke dag zijn er tientallen scholieren bezig met een boek van mij. Dat is natuur lijk een fantastische gedachte." „Wil je écht weten waarom ik dit alle maal kan? Ik heb gewoon een onwaar schijnlijke hoeveelheid energie. Men sen zijn daar wel eens jaloers op. Een hele gestage, continue stroom energie. Als ik dat zo zeg klinkt het misschien opschepperig. Maar ik kan snel analy seren, snel associëren, efficiënt wer ken. Of ik nu een communicatieplan schrijf voor de provinciale cultuurno ta of ik schrijf een boek, ik kan dat heel geconcentreerd doen. Waar an deren soms twee weken nodig hebben, doe ik dat in twee dagen." Beneden in de woonkamer haalt hij een wat vergeeld exemplaar van 'De reisavonturen van Jeroen' uit de boe kenkast. Een cadeautje van zijn vorig jaar overleden vader. Eerder had hij al gezegd dat je op een gegeven moment kan gaan dementeren. Dat was geen losse flodder. „Mijn vader was tot eind jaren '80 directeur van het toenmalige Deltacollege. De laatste jaren van zijn leven werd hij dement, hij was hele maal van de wereld. Dat kan iedereen overkomen. Ik heb een genadeloze druk op mezelf gelegd om zoveel mo gelijk van de ideeën die ik heb ook uit te voeren. Ik wil muziek maken en ik wfl boeken schrijven. Ja, een prijs zou ik zeker leuk vinden. Een griffel of zo. In Nederland zijn bendes goede kin derboekenschrijvers. Ik zou een onderscheiding als een ultieme waar dering voor mijn werk beschouwen. Zeker als die zou worden toegekend door een kinderjury." Jan van Damme (Dit was de laatste aflevering van de serie Portretten die de afgelopen twee jaar in de PZC verscheen) Fiets ik langs een huis, komt er zo een boek Robbert Jan Swiers: „Het is prettig om veel na te laten." foto Mechteld Jansen gaat je ergeren wanneer er weer één niet op de afgesproken oefenavond verschijnt, moet je stoppen." Het einde van de Beamholes wil zeker niet zeggen dat de muziek uit zijn le ven verdwijnt. Hij trad al eerder een aantal jaren solo op en heeft met mu zikale vrienden nog genoeg ijzers in het vuur. Aan zijn middelvingers draagt hij zilveren ringen, die qua vorm nog het meeste weghebben van gitaren of violen. „Nou, iedereen mag weten dat ik met muziek bezig ben." „Hier gebeurt het." We zijn aangeland op de zolderkamer van het huis, het domein van de liedjes- en boeken schrijven De computer, zoveel is ze ker, herbergt een lijst met minstens honderd ideeën voor nieuwe verhalen. Volgend jaar staan er zes boeken voor kinderen tussen de 4 en 14 jaar ge pland. Zes, niet allemaal even dik, maar zes is wel een aantal waarachter één of meerdere uitroeptekens ge plaatst zouden mogen worden. Want het gebeurt toch maar naast werk - in deeltijd, dat wel - en al die andere ac tiviteiten die zich niet in een alinea la ten vangen. Het waarom hangt als een oplichtend tekstwolkje in de lucht. Waarom schrijven, waarom zoveel? „Ik weet niet of dit een goede titel voor mijn portret zou zijn. Maar ik roep al jaren: je bent wat je produceert, je bent wat je doet. Ik vind het een pret tige gedachte dat ik veel nalaat. Als ik met allemaal dieren woonde. Je ziet zo'n huis, weet dat het half op instor ten staat, het water loopt langs de mu ren. Dan schiet me te binnen: dat huis is natuurlijk oud, vierhonderd mis schien wel vijfhonderd jaar. Dat huis is stik zielig, staat daar een beetje een ruïne te worden. Weet je wat: ik schrijf een boek dat als vertelperspectief dat huis heeft. Het heeft grote delen van de geschiedenis van Middelburg mee gemaakt. En zo associeer ik verder, want ik weet wel wat van de stadsge schiedenis. Nou, weet je wat, ik maak er een raamvertelling van. Toen heb ik een constructie gemaakt - dat gebeurt dus allemaal in, pak 'm beet, vijf mi nuten - met krakers in het huis, goede en slechte. En tussen de gebeurtenis sen van nu denkt het huis terug aan vroeger. De rode draad in het boek - ik vind het leuk om gelaagdheden aan te brengen - wordt gevormd door kinde ren, die in de loop van de eeuwen alle maal een voorwerpje achterlaten on der een losse tegel in de kelder van het huis. Een flesje met Portugese wijn, een penseeltje, een ring van een Spaanse soldaat. Er zit een sfeer in van weemoed, verlies, angst, verlan gen. Zelf vind ik dit wel een aardig voorbeeld van hoe ik werk: ik fiets langs een huis en er komt zo een boek uit." De nieuwe pennenvrucht ver schijnt binnenkort onder de titel 'De milde Maerten'. Momenteel is zijn eigen huis aan de Langevielesingel in Middelburg aan een opfrisbeurt toe. De achtergevel wordt verplaatst, zodat de leefruimte een aanzienlijk aantal kubieke meters wordt uitgebreid. In afwachting van die operatie is er al geducht met de verfkwast gezwaaid, op sommige muurdelen springen de aubergine- tinten in het oog. Er is vloerbedekking in dezelfde tint. De zithoek bestaat uit twee Arabisch-rode banken, met hier en daar een kwast aan de kussens. In de gang zorgen Arabische lampjes voor sfeer. Swiers: „Als je bij ons bin nen kijkt zou je nog op verkeerde ge dachten komen. Het liefst van al ga ik naar de Provence op vakantie." Piano en keyboards kunnen in de woonkamer niet over het hoofd wor den gezien. We hebben het behalve over schrijven ook over zijn band, de Beamholes. Genoemd naar het Bal- kengat in Middelburg, waar de oefen ruimte in een garage van één van de bandleden is ondergebracht. Wie wat met Balkengat stoeit, komt vanzelf bij Beamholes uit. Een j aar of vijf bestaat de groep nu. Een lekker rookgezel schap dat gemiddeld één keer per maand ergens in de provincie op treedt, en dat behalve de door Swiers geschreven nummers vooral 'de grote meesters van vroeger' speelt. Jethro Tuil, Who, Rolling Stones, Bob Dylan. „Ja, het klinkt hartstikke goed. Maar dit jaar gaan we uit elkaar. De magie begint te verdwijnen. Het is een regio nale band, we kunnen het ons niet ver oorloven om net als De Dijk een sab batical te nemen. Je hebt het over een groepje mannen van in de veertig, vijftig. We hebben geen tijd om gere geld te oefenen en nieuw repertoire te kiezen. Ik kan goed zingen, laten we daar even vanuit gaan. Maar ik heb een bepaald bereik. Je moet mij niet al te veel The Who- en Led Zeppelin achtige nummers laten doen. 'Child in Time' van Deep Purple, prachtig, maar dat gaat te hoog. Als je het niet eens wordt over nieuw repertoire en je Zijn levenswerk is vervuld. Veertien jaar lang heeft George Enzlin uit Haarlem al zijn vrije tijd gestoken in een encyclopedie over schapen. Het onlangs uitgekomen om vangrijke boek, dat 800 pagina's tekst en 200 pagina's foto's beslaat, is vooral be stemd voor de wetenschap. Niet goedkoop, deze encyclopedie: 750 euro. Maar daar staat tegenover dat het een uniek werk is. Jndeze omvangrijke aanpak bestaat er geen tweede ter wereld. "Het schaap beheerst mijn leven, het schaap is mijn obsessie." Duidelijker kan George Enzlin het niet zeggen. Wanneer hij niet werkt als intermediair tussen uitgeverijen en bibliotheken, steekt de 54-jarige vrijge zel al zijn tijd in zijn hobby. Nee, niet vanuit een riante boerderij met uitgestrekte grazi ge weiden vol schapen, zoals je zou ver wachten. Na zijn scheiding kwam hij van een 'buiten' in de Noord-Hollandse polder opeen bovenwoning in Haarlem. Daar leeft nijzichpertelefoon, internet, e-mail en post nit in het leven van het schaap. Zo groeide stukje bij beetje de encyclopedie Complete Sheep Breeds of the World, een naslagwerk vol vleesrassen, melkschapen en wolrassen. Met prachtige foto's van stoe re schapen, zielige schapen, sierlijke scha pen. En dat alles wereldwijd, in totaal 970 rassen. Enzlin: „Er zijn wel meer rassen, maar dan Praat je over synthetische rassen. Dat zijn schapen die twee procent van het ene ras en drie procent van het andere ras hebben, en zovoort." Het verzamelen van gegevens en fotomate riaal was een helse klus, die Enzlin eenvou dig samenvat: „Verdraaid moeilijk." Hij verwijst dan vooral naar schapenlanden als Jemen, Marokko ('Met 23 miljoen dieren het grootste schapenland ter wereld'), Somalië, Oman en Angola. In sommige landen liepen de contacten mis door gebrekkig functione rend postverkeer, uit andere landen werd uit 'nationalistische motieven' geen infor matie verstrekt. Opvallend in de encyclopedie zijn de prach tige namen van schapensoorten: de Karakul uit het Chinese Xinjiang, de Criolla uit Uru guay, de Rabo Largo uit Brazilië, de Pelibu- ey uit Cuba en de Dorper uit Zuid-Afrika, die veel gelijkenis met een pitbull vertoont. Bijzonder ook zijn de foto's met interessante toelichting. De Witte Jemen bijvoorbeeld. Enzlin: „Dat schaap heeft zich perfect aan gepast aan zijn omgeving in de Jemenitische woestijn. Het heeft piepkleine oorschelpjes zodat er geen zand in kan komen." Uit Om an haalde Enzlin met heel veel moeite infor matie over het Omani-schaap, een heel triest ogend zwart schaapje. En dan is er na tuurlijk ook nog de Texelaar, een oer-Ne- derlands schaap natuurlijk. „Neder lands....?!", smaalt George Enzlin. „Wis en waarachtig niet. De Texelaar is samenge steld uit vijf Engelse rassen." Zelf heeft hij, samen met een kennis, ook schapen 'ontwikkeld', zoals hij zegt. „De Chartex is daar een voorbeeld van. Dat schaap is voortgekomen uit de Texelaar, een wolschaap en de Charollais, een vlees schaap Uit het fokken heb ik altij d veel vol doening gehaald." Met klonen heeft hij niets. De komst van het gekloonde schaap Dolly heeft hij destijds voor kennisgeving aangenomen. Enzlin: „Al die synthetische rassen, dat genetisch manipuleren met een menselijk en dierlijk gen, dat klonen vanuit eicellen, ik ben er geen voorstander van. Klonen duurt zo'n twee jaar. Maar een ras verbeteren, een nieuw ras fokken door gewoon een manne- tjeen een vrouwtjebij elkaar te brengen, dat kost vijftien jaar. Ik vind: je moet niet voor God willen spelen." De schapenman in hart en nieren was ooit een jongetje dat tot zijn verdriet geen huis dieren mocht houden. „Toen ik op mezelf woonde ben ik begonnen met kippen en ko nijnen en later werden dat schapen. Die beesten vond ik altijd al interessant. Waar om? Ja, waarom vind je iets leuk? Met geiten heb ik niet zo veel, die zijn afstandelijk. En van bokken moet ik ook weinig hebben, die beesten stinken." Na het schaap als lievelingsdier te hebben ontdekt begon George Enzlin met het in ventariseren en rangschikken van deze die ren. Hij kwam daartoe na het lezen van een boekje over schapen van een zekere Mason. 'Dat kan ik beter'dacht hijDat resulteerde bijna acht jaar geleden in zijn eerste boek: Colar- and Island Sheep of the World. Er staat nog meer op stapel. Enzlin is van plan een boek te gaan schrijven over brou werijen die een schaap in hun logo hebben. „Dat zijn er drie: op Texel, in Engeland en op de FaerOer-eilanden. En ik wil nog een boek maken over schaapherdershonden en veedrijvende hondenrassen." Ed Blaauw Complete Sheep Breeds of the World; Geor ge Enzlin; Uitgeverij Ram Press, Haarlem; 750 euro George Enzlin: „Het schaap beheerst mijn leven." foto Poppe de Boer/GPD

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2003 | | pagina 45