PZC Thomas Verbogt Zijn armen zijn te kort Over de dood Jozef Deleu mm.i m donderdag 2 oktober 2003 2^ vertaald thriller Rudy Kousbroek li li 1 Kira Cochrane: Dochter va n mij - De Britse journaliste Kira Co chrane (1977) won als studente de Marie Claire prijs voor de beste jonge auteur. In haar ro mandebuut Dochter van mij schrijft ze over Molly Flynn en haar moeder Augusta, een we reldberoemde en excentrieke feministe. Molly zelf probeert een zo onopvallend mogelijk le ven te leiden, maar het kost haar grote moeite om zich aan Au gusta's invloed te ontworstelen. Vertaling: L.G. Bloemen. Uitge verij M, 251 pag., €15,95. Rohinton Mistry: Familiekwes ties - Nariman Vakeel is een 79- jarige weduwnaar en hoofd van een kleine familie in Bombay. Hij leeft met zijn twee stiefkin deren in zijn eens zo statige wo ning. Hij lijdt aan de ziekte van Parkinson en als hij zijn enkel ook nog eens breekt, willen zijn stiefkinderen van hem af. Zijn schoonzoon Yezad besluit op slinkse wijze de zaken in eigen hand te nemen. Daarop barst een serie verwikkelingen los die ingrijpende gevolgen heeft voor alle betrokkenen. Rohin Mistry (Bombay, 1952) woont sinds 1975 in Canada. Familiekwes ties is, na Such a Long Journey 19 91en Een wankel evenwicht (1995), de derde roman van Mistry die op de shortlist van de Booker Prize heeft gestaan. Ver taling: Michael Eenhoorn en Gert Jan de Vries. Uitgeverij Bert Bakker, 432 pag., €21,95. Vladimir Sorokin: Ijs - Een sek te in Moskou wil de wereld be vrijden van het kwaad en is op zoek naar nieuwe leden. Daar toe worden argeloze burgers ontvoerd en gefolterd met een mysterieuze hamer van ijs. Per stethoscoop wordt vervolgens het effect van de foltering geme ten. IJs is een combinatie van een thriller, sciencefiction en een historische roman. Vladimir Sorokin is het enfant terrible van de Russische literatuur. On langs haalde hij de wereldpers- doordat hij in Rusland werd vervolgd wegens een vermeend pornografische scène over Sta lin en Chroestsjov in een van zijn boeken. Vertaling: Helen Saelman. Uitgeverij Ambo, 284 pag., €21,90. Damon Galgut: De goede arts - Deze literaire thriller, waarvan de rechten wereldwijd zijn ver kocht, betekende de doorbraak voor de Zuid-Afrikaanse auteur Damon Galgut (Pretoria, 1963). De goede arts, die de shortlist van de Booker Prize 2003 heeft gehaald, vertelt het verhaal van de net afgestudeerde dokter Laurence Waters, die zich aan meldt bij een afgelegen kliniek voor de zwarte bevolking. Lau rence wekt de achterdocht van oudgediende Frank. Laurence heeft alles wat Frank is kwijtge raakt: hij is jong. heeft ecil aan stekelijk optimisme en zit vol ambitieuze plannen. Ook in het naburige stadje is de sfeer ge spannen. De brigadegeneraal, een zelfbenoemde lokale dicta tor uit de dagen van de Apart heid, is opnieuw in de omgeving gesignaleerd. Vertaling: Rob van der Veer. Uitgeverij Meu- lenhoff, 270 pag., €18,50. Thomas Verbogt foto Do Visser/GPD Het verhaal móet eruit an de krantencolumns die Thomas Verbogt schrijft, is weinig verzonnen, zegt hij. In zijn romans permitteert hij zich veel meer vrijheid. Toch put de auteur ook dan dankbaar uit de realiteit. Zijn jongste roman Het ongeluk is net verschenen. Een psychologische thriller, die schreeuwt om verfilming. Vanuit de bovenwoning van schrijver Thomas Verbogt (1952) in Amsterdam heb je een prachtig uitzicht op het Sar- phatipark. „Fantastisch, hè!", juicht hij. „Echt fantastisch!" De woning van de ik-figuur in Het ongeluk, Verbogts jongste roman, lijkt geïnspireerd op het huis van de schrijver. Een citaat: 'In de woonkamer schenk ik een glas port in. Ik loop naar het raam, schuif het gordijn opzij en kijk naar het park aan de over kant van de straat.' En dat de ik-figuur een boek van Philip Roth leest, is even min willekeurig. Deze Ameri kaanse schrijver hoort tot de fa vorieten van Verbogt, afgaande op de enorme rij boeken van Roth in zijn boekenkast. Maar een autobiografische roman is Het ongeluk niet, zegt de auteur. „De ik-figuur Rik van Maanen, dat ben ik dus niet. Wat hij mee maakt, heb ik niet meegemaakt. Het is fictie. Bij de meeste van mijn columns is dat anders. Die gaan over mezelf, over wat ik meemaak. Daar is weinig van verzonnen." Maar ook bij het schrijven van zijn jongste roman heeft Ver bogt dankbaar uit zijn eigen werkelijkheid geput. Twee vrienden van vroeger, uit zijn studententijd, hebben model gestaan voor twee romanperso nages. Verder is Verbogts vroe gere woonplaats Nijmegen in Het ongeluk goed herkenbaar. En de schrijver was net als zijn ik-figuur diep onder de indruk van de schoonheid van Tibet. „Twee jaar geleden was ik daar. Toen ik op een dakterras zat in de Himalaya wist ik: hiermee moet ik mijn boek eindigen. Hier zit de hoofdfiguur dan en er is iets opgelostEn zo geschied de. Verder komt in Het ongeluk een zwerfster voor, Gemma ge naamd. De ik-figuur kent haar nog van vroeger. Hij wordt nu regelmatig door haar lastig ge vallen. Gemma is ontstaan op een terras in Amsterdam. Daar kwam een keer een vrouw naar me toe, ze vroeg om geld. Je zag aan haar dat ze nog niet zo lang aan lager wal was. Ik gaf haar geld. Ze kwam me vaag bekend voor. Dat inspireerde me tot Gemma. Een zwerfster die zich opdringt aan de ik-figuur. Ze confronteert hem met zij n verle den. Ze fungeert als zijn gewe ten en maakt hem onrustig." Het nadenken over zijn verhaal en het bijeensprokkelen van alle ingrediënten die nodig zijn (al dan niet aan de werkelijkheid ontleende personages en ge beurtenissen) kost Verbogt de meeste tijd. „Ik denk dat het neerkomt op zo'n acht maanden denken en twee maanden schrijven." Dat schrijven karakteriseert hij als 'een explosie'. Het verhaal móet eruit, ,,'t Moet lekker gaan. Als ik tijdens het schrijven nog veel moet denken, dan klopt er iets niet. Dat geldt ook bij het schrijven van een column. Als ik heel lang moet denken, dan is-ie niet goed." „Ik kan pas met schrijven be ginnen als ik al veel van het ver haal en de personages weet. Niet alles. Nét niet genoeg om mezelf het avontuur te ontzeggen. Want ik wil zelf ook iets bele ven." Het ongeluk is een psychologi sche thriller, die er om vraagt verfilmd te worden. De lezer be leeft een boeiende, haast fil mische, zoektocht naar het ge heim van ik-figuur Rik van Maanen. Ooit was Rik heel ge lukkig met zijn Grote Liefde Marleen Dubois, maar aan dat geluk kwam plotseling en op raadselachtige wijze een einde. Langzamerhand wordt dat raadsel ontrafeld, zoals het hoort in een thriller. Verbogt schept er genoegen in om de lezer op het verkeerde been te zetten. Ook middels de tekst op de achterflap van de ro man. Die interpreteer je vooraf heel anders dan na lezing van het boek. Je voelt je aan het slot van het boek zelfs min of meer besodemieterd door de (onbe trouwbare) ik-figuur, die je im mers van meet af aan vertrouw de, met wie je zelfs te doen had. „ik liep al langer rond met het idee een boek te schrijven van uit een vertellende ik die niet te vertrouwen blijkt", legt Verbogt uit. Verbogt wil met Het onge luk overigens meer bieden dan de knappe oplossing van een in trigerend raadsel. Want hij snijdt ook grote thema's aan. „Topgeluk is een thema. Wat is dat eigenlijk? En als je het kwijt bent, laat het zich dan herhalen? Ander thema is de leugen, het verzonnen verhaal. De ik-fi- guur in Het ongeluk probeert zijn leed enigszins dragelijk te maken door er een mysterieus verhaal omheen te verzinnen. Een verhaal waarin hij zelf lan ge tijd van harte gelooft. „Ik ben ervan overtuigd dat mensen niet alleen anderen, maar ook zich zelf iets wijs kunnen maken.' Henk Aalbers Thomas Verbogt: Het ongeluk - Uit geverij L.J. Veen, 208 pag., 12,50 Over de dood moet je schrijven als over het leven. Een doordeweekse dag valt de regen niet meer laat de zon zich niet meer zien. De dieren gaan schuilen voor de grauwe as, de dag is even zwart als de nacht. De postbode komt met de brief die je niet meer verwacht. Zo eenvoudig het leven zo eenvoudig de dood alles even. Jozef Deleu Jozef Deleu (66) is een reus in het landschap van de Vlaam se cultuur. Vijfenveertig jaar lang was hij hoofdredacteur van het gezaghebbende tijdschrift Ons Erfdeel. Hij maakte bij de Vlaamse lezers zeer geliefde poëziebloemlezingen. Hoe an ders blijkt hij als poëet, de reus wil dan een dwerg zijn. Nóg be scheidener gedichten schrijven dan Deleu doet, lijkt me onmo gelijk. Nóg smallere regels en je houdt helemaal niets meer over. Het vers 'Dichter', het laatste gedicht in Hoe het licht wan delt, telt negen regels en zestien woorden. Minder dan twee woorden per regel dus. De in houd past bij de vorm. 'Zijn ar men/ zijn te kort', is de bood schap waarmee deze selectie wordt afgesloten. Veertig jaar dichterschap, vijf bundels, en de conclusie luidt dat de dichter nooit kan bereiken wat hij wil. Hugo Brems, die het boek sa menstelde en inleidde, karakte riseert de poëzie van Deleu al dus: 'Zij is louter innerlijkheid, verstilling, bezinning en zij is doortrokken van een diepe me lancholie.' Een diep gevoel van onmacht beheerst deze dichter, maar hij brengt dat over in gedichten die zeker niet machteloos overko men. Zo tekent hij een raak zelf portret van de dichter: 'Van niets weet hij/ alles. Van alles/ weet hij niets.// Al in het voor jaar/ ziet hij de bladeren/ val len.// Zijn testament ligt/ klaar.' Het is een adequate karakteris tiek van zijn dichterschap. In derdaad is de herfst zijn seizoen. De krokussen bloeien nog niet of hij mijmert al over het najat Zijn favoriete woord is stem: Het hierbij afgedrukte 'Overé dood' is ongetwijfeld het moo: ste gedicht van Deleu, vol wijz- berusting. De slotstrofe vei dient het een gevleugeld wood te worden, alleen al vanwegeo subtiele dubbelzinnigheid. Leven en dood, ze duren allefe maar éven, in het licht van eeuwigheid gezien. Maar oor leven en dood, het is om k even, in de eindeloze kosn» maakt het nauwelijks versolt of iemand leeft dan wel sterf, Dit besef maakt het onaaii vaardbare aanvaardbaar. Ok doodvonnis is getekend toems werden geboren, net zoals M vallen van de bladeren al in h: voorjaar werd voorbestemd. Voorbestemming: ik gebruikt: woord niet argeloos. Jozi Deleu is gestempeld door k jansenisme, een door Rome vb oordeelde maar in West-Vlaai deren allerminst uitgebanr£' leer. Bijna vier eeuwen gelede verkondigde bisschop Jat' senius dat God slechts weïf mensen heeft voorbestemde te worden gered. Dat idee is» in het wezen en het werk vai Deleu blijven hangen. Hij hee! het ergens over 'de overtoch' zonder overkant.' Dat wil z: veel zeggen als sterven zonè redding, en dus tevens leva zonder doel. Er is één uitweg: er mag d? niets van jezelf blijven, je gi slacht blijft wel. Deze gedichte worden dan ook bevolkt do?' voorzaten, door vaders en zl nen: 'Hier staan wie na mij kt men,/ hier stond wie dit lev: verliet.' Deleus meest popular bloemlezing is het Groot G| zinsverzenboek. Zijn eigen pe zie laat zich misschien het b^' als een Klein Gezinsverzento lezen. Mario Molegrï Jozef Deleu: Hoe het licht wande If Uitgeverij Van Halewyck/ Uitgd rijJ.M. Meulenhoff, 72 pag./€17; Eeuwige jeugd n Portugal zag ik het antwoord op een vraag die ik mij vaak heb gesteld: is het niet mogelijk om technische werktuigen, zoals bijvoorbeeld elec- trische trams, permanent in goed functioneren de staat te houden inplaats van ze steeds opnieuw door gemoderniseerde versies te ver vangen? Deze vraag wordt nooit gesteld en speelt geen rol in de organisatie van onze samenleving. Moder niseren moet, zo is de gangbare opvatting, 'je kunt toch niet met ouderwets materieel blijven rijden?' Jawel, dat kan heel goed, daar gaat het nu juist om, maar dat wordt meestal niet begrepen. Als je er verder op ingaat komen er alleen maar argu menten die onjuist of irrelevant zijn. Waar het inderdaad om gaat is dat het technisch heel goed uitvoerbaar is de machinerie een eeuwige jeugd te geven: repareer wat reparabel is, vervang wat versleten is, maak technische vernieuwingen zo nodig compatibel met de rest, zodat het geheel kan worden behouden. Bij trams kan dat allemaal zonder dat de be staande wagons naar de sloop hoeven. Ga naar Lissabon, daar rijden de bewijzen rond. Lissa bon heeft de mooiste trams van de wereld, een voudig door ze bewaard en niet vervangen te hebben. Het zijn precies dezelfde trams als die in Amsterdam rondreden toen ik uit Indië kwam, ontworpen en geconstrueerd ergens in de eerste helft van de vorige eeuw, en liefdevol ge koesterd inplaats van harteloos afgedankt. Die trams zijn niet alleen een lust voor het oog, maar ook een genoegen in het gebruik. Zo kon daar iets blijven bestaan dat moderne ontwer pers overal ter wereld met eensgezinde verbe tenheid geëlimineerd hebben, namelijk het open voor- en/of achterbalcon. Vanwaar toch die in gekankerde haat van vernieuwers tegen deze plezierigste, gezelligste en meest avontuurlijke plek van bus en tram? Je krijgt dan opmerkingen over het klimaat, maar ook de Parijse autobus sen hadden ze, die zich verplaatsende openbare ruimtes, die schitterende mini-openluchtthea ters vanwaar je bij regen en zonneschijn naar het verkeer en de voorbijtrekkende huizen en win kels kon kijken, een van de vele genoegens die wij ons hebben laten ontnemen door menson- vriendelijke bedisselaars die besloten hebben dat openbare vervoermiddelen gesloten, ge stroomlijnd en van plastic moeten zijn. Stroomlijn is op stadsvoertuigen als trams on nodig - het maakt ze niet sneller, beter, duurza mer of veiliger, en zeker niet goedkoper, zoals ook de zich automatisch openende en sluitende deuren niet veel meer zijn dan kostbare maar au fond overbodige toevoegingen. Een rit in zo'n Lissabonse tram maakt duidelijk hoe vervoer middelen de eenvoud van simpele gebruiksvoor werpen kunnen hebben, met de materialiteit van een houten stoel of een koperen lampfitting, de eenvoud van dingen die gemakkelijk vervang baar zijn omdat ze los- en vastgeschroefd kun .Sm i «jj UB nen worden. Het zijn uitingen van openlijke on gehoorzaamheid aan de waan van de dag: aan de mode, aan de plastic wegwerpcultuur - demon straties van het inzicht dat iets dat goed functio neert niet veroudert. Eeuwige jeugd! Je kunt je er over verwonderen dat dat niet het vaandel van de vooruitgang is, immers het vermogen tot eeuwige j eugd is een ei genschap van alle machinerie, dat is de onbegre pen en onbezongen dimensie van de techniek. Voorbeelden hiervan met andere dingen dan trams zijn er in Lissabon ook, zoals de grote lift genaamd Elevador de Santa Justa, een ijzeren toren midden tussen de huizen, met binnenin een electrische lift die naar een hoger gelegen deel van de stad voert. Deze constructie, ontworpen door Raoul Mesnier de Ponsard, een Portugees van Franse afkomst, is ook al meer dan een eeuw foto Pinturache 2001 oud, daterend, net als de trams, uit 1901; deze liftschacht van 3 0 meter, midden op straat, heeft dan ook iets van een verticale tram, een topzwa re ijzeren spookverschijning, een hele trambaan op zijn kant. Ook deze lift funcioneert nog pre cies zoals door de constructeur bedoeld, en net als honderd jaar geleden stappen de mensen in om de rit, om het uitzicht, om de belevenis van honderd jaar oude technische perfectie.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2003 | | pagina 24