Peru wordt pas echt als het klopt met Hergé Frans Hals en tijdgenoten 22 23 23 Kuifje is terug in Volkenkunde De grenzen van Van Weelden Nieuwe roman Mariët Meester Uitgeverij De Geus 20 jaar Jan Steen -wdag 25 september 2003 Bontmuts =J Verboden maar o zo heerlijk mSteen: In weelde siet toe, 1663 I rink niet teveelMij d het bordeel ook al is het er gezellig en warm als in een theelichtje. Het zijn aareen aantal van de levenslessen die lans Hals en zijn collega-schilders hun ijke opdrachtgevers in de zeventiende eeuw rhielden. Het Frans Halsmuseum in arlem geeft daarvan met de toonstelling 'Satire en Vermaak. Het stuk van Frans Hals en zij n tij dgenoten 610-1635' een rijk geschakeerd beeld. Toen de citadel van Antwer pen in 1585 in Spaanse han den viel, namen veel kooplieden uit die stad de wijk naar Haar lem. In hun kielzog trok een aantal kunstenaars mee. Onder hen bevond zich de kleine Frans Hals, die op dat moment nog de eerste penseelstreek op het doek moest zetten. Haarlem groeide door de komst van deze rijke kooplieden uit tot een rijke, welvarende stad. Rondom 1610 diende zich een nieuwe schildersgeneratie aan: naast Frans Hals, de belangrijk ste vertegenwoordiger, bestond die uit schilders als Jan Steen, Willem Buytewech, Adriaen van Ostade, Adriaen Brouwer, Judith Leyster, haar echtgenoot Jan Miense Molenaer, Esaias van der Velde en Frans Hals' minder getalenteerde maar zeer productieve broer Dirck Hals. Waren het voor die tijd vooral de kerk, de adel en de overheid ge weest die aan kunstenaars op drachten gaven, nu hadden de kooplui het voor het zeggen. Naakte figuren en religieuze af Judith Leyster: De vrolijke, 1629 peilt met zichtbaar welbehagen de diepte van een kan met bier. Een kleine, breed glimlachende, knaap kijkt over zijn schouder mee. De oudste jongen draagt een bontmuts. Biesboer: „Zo'n bontmuts is een teken dat op heethoofdigheid wijst. Je moet het hoofd koel houden, zegt Hals hier eigenlijk. Als je al te jong met de drank begint, loopt het slecht met je af. Er was in die tijd een 'nouveau riche' aan het ontstaan, die nog niet goed wist hoe je met geld moest omgaan. De Rederijkersgezelschappen zinspeelden daarop in hun kluchten en hun 'Spelen van sinnen'." En de dominees riepen het van de kansel. Er is een vers van dominee Ampzing, waarin hij schrijft: „De kroeg is myne kerk, de dronke biergelagen, die syn myn daegelijkx werk en al myn vuyl bejagen. Myn keel is altyd droog, en diend wel staeg genat: so sweld myn dicke balg gelyck een Bacchusvat." Adriaen Brouwer met zijn vech tende en zuipende boeren; Jan Miense Molenaer met zijn kin deren vol kattenkwaad; Buyte wech met zijn deftige, pronkzie ke gezelschappen in arcadische tuinen - de tentoonstelling biedt een staalkaart van de verboden, maar o zo heerlijke, zaken des levens. Deze schilderij en hingen in de salons van de kooplieden. Ter vermaning. Let op, burgers, dat het niet zo vergaatJe kunt je afvragen of de afbeeldingen van al deze, onder de oppervlak te zeer wulpse, taferelen de kooplieden niet juist hebben aangezet tot bordeelbezoek en drinkgelagen. In die zin is dit werk zedige pornografie. Voy eurisme onder het mom van de moraal. Een van de indrukwekkendste stukken is 'In weelde siet toe' van Jan Steen. We zien een wel geschapen dame die de toe schouwer met een uitdagende blik aankijkt. Met haar linker hand beroert ze het kruis van de man naast haar. Aan tafel zit haar oude moeder in te dutten. Het hondje snoept van de pastei op tafel. Biesboer: „Echt een huishouden van Jan Steen, ja. Het laat zien dat je als ouders waakzaam moet zijn, je kroost in de gaten moet houden, anders loopt het verkeerd af. Daarop wijzen ook de roede en de degen die Jan Steen op het schilderij heeft afgebeeld. Ze symbolise ren een aanvaring met de hand havers van de openbare orde als het zo doorgaat." In dit werk van Jan Steen komt de erotiek expliciet aan de orde. In de schilderijen van de andere schilders wordt een en ander meer verhuld. Willem Buytew ech schilderde zogenaamde lief- destuinen, waarin rijk geklede gezelschappen van dames en heren met veel drank en spijs vertoeven. Biesboer vertelt dat het hier gaat om lichtekooien en hun klanten: „Als je ziet hoe zo'n man zijn been op de knie van een dame legt, dan weet je het al. Dat was een onfatsoen lijk gebaar." Pregnant aanwezig is de figuur van 'Peeckelhaering' van de schilderes Judith Leyster. Bies boer: „Peeckelhaering was een soort nar, een bekend figuur uit de kluchten van de Rederijkers. Hij maakte pikante grapjes, was een aanjager op feesten. Hij at haring, waarvan de mond brak werd, zodat er weer een schui mend glas bier kon worden ge nuttigd. Hij hield de stemming erin. Maar maakte de gasten er ook op attent dat ze niet over de schreef moesten gaan." „Je ziet meteen het kwaliteits verschil met Frans Hals", zegt Biesboer. „De lichaamsverhou dingen van de man op dit doek van Leyster kloppen niet hele maal. En als je naar het andere schilderij van haar kijkt, dan zie je dat de handen toch wel heel slecht zijn getroffen. Maar dat maakt hier niet veel uit, de ge zichtsuitdrukking zuigt alle aandacht van de toeschouwer naar zich toe. Het ging om de uitdrukking van de vluchtige emotie. Hals was daarin echt een hele grote meester. Bij hem zul je zo'n fout als bij Leyster niet aantreffen; zijn handen zijn fantastisch. Hij had een schets matige manier van schilderen, maakte geen voorstudies of schetsen maar werkte meteen op het doek." De expositie is een lust voor het oog. Na een rondgang door het museum besef je pas echt waar om die zeventiende eeuw 'de gouden eeuw' werd genoemd. De prachtige kostuums, de lom- merijke tuinen en overdadige buitenpartijen. Maar tegelij kertijd ook: de bedelaars die buiten de stad werden wegge stopt; het rauwe gedrag van de boerenbevolking, ordinair als een klodder snot, gelanceerd uit een neusgat. Cees van Hoore Expositie: Satire en Vermaak, Het genrestuk van Frans Hals en zijn tijdgenoten 1610-1670 - t/m 4 janu ari 2004 in het Frans Halsmuseum Haarlem. Geopend di t/m za 11-17 uur, zon- en feestdagen 12-17 uur. Redactie: 0113-31568° ^i'|P redactie@ pzc-n I postbus 31,4460 AA Goes. f^fenMidden-Zeeland: 0113-315520; Els-Vlaanderen: 0114-372770; Nationaal: 020-4562500. <MW léul' Frans Hals: Twee lachende kinderen met een drinkkan, circa 1625-1627 beeldingen waren taboe. In het werk dat de kunstenaars voor deze kooplieden maakten, was het leven van alledag het onder werp. Weg met de sereniteit, weg met de vroom-bleke Ma ria's en de papwangige, over el kaar heen buitelende, putti. De levende mens kwam centraal te staan. De boer met zijn grijp grage handen, de aan zijn pijp lurkende grijsaard, het fatterig geklede rijkeluiszoontje met strikken en pompoenen op zijn hooggehakte, met een lederen Wreefbandje vastgemaakte, schoenen. De expositie Satire en Vermaak laat een groot aantal 'genre stukken' zien, waarin de waar schuwing van de kunstenaars tegen een al te lichtzinnig leven het 'Leitmotiv' is. 'Het zijn ster ke benen die de weelde kunnen dragen.' Die wijsheid zwiert als een onzichtbare banier boven deze expositie. In een van de zalen wijst Pieter Biesboer, conservator bij het Frans Halsmuseum en samen steller van de expositie, op Frans Hals' bekende schilderij 'Twee lachende jongens met een drinkkan'. De oudste jongen >l?de,V00rwerPen die deel uitmaakt van de 'tonstelling Kuifje naar de Inca's, Met de tentoonstelling 'Kuifje in Tibet' brak het Rijksmuseum voor Volken kunde in Leiden destijds alle bezoekersre cords. De koppeling van een populair stripfiguurtje aan een antropologisch on derwerp dat met verwikkelingen rond de Dalai Lama toevalligerwijs op dat moment ook nog eens 'hot news' was, trok een jaar lang volle zalen. Amper zes jaar later is Kuifje terug in het museum voor een nieuw avontuur, ditmaal bij de Inca's in Zuid- Amerika. Gaat het museum hier nu wat al te gemakkelijk op zeker of is wat de tekenaar Hergé zestig jaar geleden op papier zette ge woon goed genoeg om in herhaling te val len? Dat is de vraag. Het antwoord komt van Laura van Broek hoven, conservator Midden- en Zuid-Ame rika van het door de schrijver Boudewijn Büch zo bezongen museum aan de Steen straat in Leiden, dat de laatste jaren even wel kampt met tegenvallende bezoekcij fers. De recente renovatie van gebouw en de prachtige transparante opstelling van de vermaarde collectie ten spijt, trekt het RMV niet meermensen. Het lijkt nu dat het Kuifje is die het tij ten gunste moet keren. „We heb ben er inderdaad lang over nagedacht"zegt Van Broekhoven eerlijk. „Er was twijfel. Niet iedereen was meteen even enthousiast om nogmaals met Kuifje op de proppen te komen. We zijn per slot van rekening niet het Kuifje-museum. Jazeker, dat bestaat." De twijfel die er bestond, verdween evenwel als sneeuw voor de zon toen het 'hele muse um', zoals Van Broekhoven het stelt, een kijkje kon nemen in Brussel waar de Ko ninklijke Musea voor Kunst en Geschiede nis in samenwerking met de Fondation Her gé aan de slag was gegaan met de Inca's. „De nadruk in Brussel lag duidelijk op het kunsthistorische aspect. Mooi gemaakt, met veel effecten, maar zeker niet op de ma nier die ons voor ogen stond. Wij wilden een andere, meer wetenschappelijke benade ring van het onderwerp. Er een echte vol kenkundige invulling aan geven, wat beter bij ons past. We zijn het Rijksmuseum voor Volkenkunde, nietwaar. Maar het basisge geven klopte. Daar konden we zo mee aan de gang." Dat kostte, volgens Van Broekhoven, veel minder moeite dan het simpelweg vertalen van de albums 'De Zonnetempel' en 'De ze ven kristallen bollen' in een lekker makke lijk te verteren wetenschappelijke hap ge lardeerd met mooie uitvergrotingen en schetsen van haar beroemde landgenoot Hergé. Volgens Van Broekhoven was de te kenaar in sommige aspecten zijn tijd name lijk ver vooruit. „De onderwerpen die hij zestig jaar geleden aansneed, zijn nu nog al tijd actueel. Zoals het plunderen van gra ven. Of de vraagtekens die hij zette bij de le gitimiteit van het exposeren in musea van mummies van overleden voorouders. Of het illegale schatgraven, zoals dat in Peru nog altijd op grote schaal gebeurt. Serieuze za ken die wij uit het verhaal hebben gelicht. Door de zalen zie je die als aparte thema's te rug. Voorwerpen uit onze collectie, de op locatie in Peru gemaakte foto's van muse ummedewerker Herman de Boer en Thom Hoffman en een aantal mooie en interessan te objecten uit de musea in Brussel maken het verhaal van de Inca's zowel in historisch en wetenschappelijk opzicht compleet." De albums, de tekeningen en (originele) schetsen van Hergé vormen wat haar betreft vooral de leidraad van de Inca-expositie. „Hoewel, het is natuurlijk verbazingwek kend om te zien hoe realistisch en fraai die plaatjes zijn als je weet dat Hergé zelf nooit in Zuid-Amerika is geweest. Hij baseerde zich vooral op foto's uit de National Geo graphic uit 1938op de studie 'Perou et Boli- vie' van Charles Wiener uit 1880 en op het werk van Paul Leroux. En hij bracht uren door in de Brusselse musea om de cultuur en voorwerpen te bestuderen. Prachtige inter pretaties, zó levensecht dat reizigers die rondtrokken in Peru uitriepen: dit is exact wat ik in Kuifje heb gezien! Met andere woorden: Peru wordt pas echt, als het klopt met Hergé. Neem hier die studie en schetsen van een lama. Dat is kunst op zich. Maar hij maakte ook fouten, hoor. Zoals bijvoor beeld te zien is op het plaatje dat in de mu- pi's hangt. Daar ontdekt Kuifje in een grot bepaalde voorwerpen. Die kunnen evenwel nooit zo bij elkaar liggen, want ze komen uit verschillende tijden en zijn van diverse vol keren. Dat laten we ook zien." Van populisme, het is duidelijk, wil Laura van Broekhoven niet weten. De Kuifje van Hergé schetst ze als een gids die door de ten toonstellingsruimte heen een breed publiek aan de hand meeneemt op zijn avontuurlij ke reizen en ze zo bijna tastbaar laat kennis maken met een van de grote beschavingen uit de geschiedenis van de mensheid: „Het schrift kenden de Inca's, die in hun hoogtijdagen beleefden in de vijftiende eeuw en zestiende eeuw, weliswaar niet. Maar één beeld, zo luidt een oud gezegde, zegt dikwijls meer dan duizend woorden. Nietwaar?" Ad van Kaam Expositie: Kuifje naar de Inca's - Rijksmuseum voor Volkenkunde Leiden, t/m 29 augustus 2004. Geopend di. t/m zo. 10-17 uur. Catalogus €25,-.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2003 | | pagina 21