Schieraal komt als het stormt Molen De Hoop was in oorlogstijd een beschermend schild De drijvers zijn niet eetbaar Lilianne van de Ha wmmmi dinsdag 9 september 2003 Ruimte Petje De vogelpest haalde afge lopen juni een streep door de Week van het Platte land. Uitstel, maar geen af stel, want het evenement waarbij de boeren zich pre senteren aan de burgers vindt nu van 12 tot en met 21 september plaats, ook in Zeeland. Vooral in Zeeuws- Vlaanderen zetten de agrari ërs hun beste beetje voor; in andere regio's zijn er nauwe lijks activiteiten. Allemaal met als doel: aandacht vra gen voor leven, werken en re- creeëren op het platteland. Ze vindt het belangrijk dat de landbouw zijn goede kanten laat zien en wil daaraan graag een steentje bijdragen. „Goed nieuws komt zo weinig naar vo ren. Ik zeg niet dat ik dat kan veranderen, maar wil wel pro beren de aandacht te vestigen op de goede dingen." Lilianne van de Ha-van Vlierberghe (ze woont op een boerderij tussen Heikant en Koewacht) is sinds enkele maanden portefeuille houder public relations van de Zuidelijke Land- en Tuinbouw Organisatie Zeeland. „Het is voor mij allemaal nog nieuw", zegt ze verontschuldi gend. Ingaan op de komende Week van het Platteland is haar vuurdoop en last van planken koorts is niet te bespeuren. Van de Ha heeft geen aantekeningen gemaakt. „Het moet maar ge woon spontaan gebeuren", be toogt de in het Vlaamse Waas land (Sint Pauwels) geboren ZLTO-bestuurder. Aan sponta niteit geen gebrek. Ze brengt met aanstekelijk enthousiasme het 'hoe en waarom' van agrari sche public relations naar vo ren. Boeren die in zichzelf gekeerd bezig zijn, met de rug naar de burger toe, behoren niet tot Van der Ha's favorieten. Laten zien en uitleggen waarmee je bezig bent, stelt ze. Daarom is een Week van het Platteland nuttig. „Er zijn in een jaar 52 weken en altijd is er wel iets te doen, dus waarom geen Week van het Platteland. En dan natuurlijk niet alleen voor de boeren zelf." Lilianne van de Ha merkt op dat de boeren in het landelijk ge bied van oudsher veel ruimte in nemen. „Die hebben ze ook no dig. Maar ook de burgers willen ruimte. Om te fietsen, te wande len. Dat gebeurt veel meer dan Positiever beeld boeren is nodig vroeger. Tijdens zo'n Week moe ten die burgers maar eens met andere ogen naar het platteland kijken. Dan weten ze wat ze de andere 51 weken missen." Ze meent wel dat de organisato ren moeten zorgen voor wisse lende activiteiten. Niet elk jaar hetzelfde bieden. „Het beste is wanneer het een soort estafette is, dat activiteiten steeds naar andere plaatsen worden door gegeven." Van de Ha betreurt het dat de meeste van de bijna twintig evenementen in Zeeuws-Vlaanderen plaats grijpen (benoorden de Wester- schelde is er alleen in Kloetinge, Oudelande en Kamperland wat te doen). Ze heeft er wel begrip voor. „Het heeft te maken met het verzetten van de Week van het Platteland. Alles was gepland voor juni. September is vooral voor de akkerbouwers - en die hebben we veel in Zeeland - een erg drukke maand. Dat is de be langrijkste reden waarom het boven de Schelde wat minder is." Haar eigen afdeling Hulst doet het ook kalmpjes aan. Er wordt voor de raadsleden een boerenontbijt georganiseerd, gevolgd door een rondrit. „De bestuursleden vertellen iets over de verschillende zaken die spelen, zoals windmolens, gan- zenoverlast, natuurbeheer. Goede contacten leggen met de politiek is zinvol." Boeren hebben de naam klage rig te zijn. Pas als een boer niet klaagt, gaat het écht niet goed. De ZLTO-bestuurder is met die beeldvorming niet gelukkig. Daarom acht ze het gewenst dat boeren zich positiever uiten over hun werk. Er is heel wat uit te leggen, niet alleen aan politi ci, ook aan de gewone burgers, weet Lilianne van der Ha. Bij voorbeeld over de verhouding tussen boer en handel. Als de aardappeloogst kleiner uitvalt dan verwacht, wordt meteen ge roepen dat de friet duurder wordt. Het moet wél duidelijk zijn dat zoiets niet van de boeren komt (die worden van duurdere friet zelf geen cent beter), maar van de handel. Een ander voorbeeld. Er ver dwijnen veel boerenbedrijven wegens gebrek aan opvolgers (ook Lilianne's drie zonen wil len niet in de voetsporen van hun ouders treden). Dat komt omdat het bijzonder moeilijk is een bedrijf, mede gezien het toe komstperspectief, over te nemen. Dat mag best eens dui delijker worden voor de goege meente. Van de Ha: „Ik neem mijn petje af voor de jonge boe ren die nu starten. Die bevlo genheid van jonge mannen en vrouwen om toch te gaan boe ren, daar heb ik respect voor." Eerlijk gezegd vindt Lilianne van de Ha dat het public rela tions bedrijven zich niet moet beperken tot de Week van het Platteland, maar altijd aan de orde dient te zijn. „Dat begint al met het verzorgen van het be drijf, van het erf. Dat er goed uit laten zien is belangrijk. Net zo als praten over wat je doet erg belangrijk is." In het kader van de Week van het Platteland is er in Kloetinge een boerenfietstocht en zijn er open dagen op wijngaard De Oorspong in Oudelande en zorgboerderij Catharina Maria Hof te Kamerland. In Zeeuws- Vlaanderen staan onder meer op het programma: open dagen bij zorgboerderij Tuinenburg (Zaamslag), fuchsiatuin Zo merweelde (Cadzand), melk veehouderij Wijnen (Retran- chement), schapenboerderij Goede Hope (Hoofdplaat) en kwekerij De Bierkreek (IJzen- dijke). Er zijn fiets- en wandel tochten, een verlichte boerde rijenroute en er worden volks verhalen over Meetjesland ver teld. Op de website www.zlto.nl is het programma te vinden. Rinus Antonisse Vissen is een vak en om dat vak goed te uitoefenen, vist iedere visser op zijn eigen tij en met zijn eigen visgerei. Kees en Marcel van de Kreeke uit Wol- phaartsdijk, palingvissers op het Veerse Meer. 's Ochtends zijn ze al op pad ge weest. Op het Veerse Meer heb- b,en Kees van de Kreeke en zijn zoon Marcel dubbele schietfui- ken met daartussen een staand net gelicht. Het resultaat: een stuk of drie harders. „Ze zitten er wel dit jaar, maar ze komen niet in onze netten." Kees van de Kreeke zit al lang in de visserij Hoe vissen zich gedragen, blijft ook voor hem een raadsel. Vooral van paling moeten ze het hebben, de Van de Kreekes, van af maart tot in november. Overal langs het Veerse Meer, behalve aan de Walcherse kant, staan hun fuiken, grote hokfuiken en kleinere schietfuiken. Vanaf de Zandkreekdam tot honderd me ter van de Veerse dam. Met de IJsselmeerkotter GOE 5 (GOE staat voor Goes) en een alumini um bijboot kunnen ze het hele meer bestrijken. De jachthaven van Wolphaarts- dijk is hun basis. Twee meters hoge droogmasten staan op de kant, met schietfuiken erin. „Kunnen ze goed in afregenen", zegt Kees, „als het tenminste re gent." Vanmiddag nazomert het volop. Jachtenbezitters zijn er niet. „Sommigen zie je het hele jaar niet", weet Marcel. Het weer is eigenlijk te goed. Als het straks met volle maan maar flink waait. Schieraal, vijf tot vijftien jaar oude paling die te ruggaat naar de paaigronden in de Sargasso Zee in de Atlanti sche Oceaan, gaat dan trekken. Stormt het niet, dan is het wachten op de volgende volle maan. Kees: „Ze gaan een keer weg." Schieraal laat zich het best van gen met hokfuiken. Vijftig stuks hebben de Van de Kreekes er, gemaakt bij een speciale fui kenmakerij in Uitgeest, één van de twee in Nederland. Vlakbij de haveningang van Wol- phaartsdijk staat één van hun hokfuiken. Het is een enorme constructie. Marcel maakt er een tekening van. Vanaf de kant loopt een meters lang staand net, een schutnet, vanaf de bodem tot vlak boven het water om de vis naar de hokfuik te leiden. Drie gegalva niseerde palen volgen. „Vroeger hadden we houten palen", ver telt Marcel, „maar de paalworm vrat die zo snel aan." Aan de pa len die in de grond zijn geslagen, zijn touwen bevestigd. Die zit ten aan de eigenlijke fuik vast, een netwerk met aan het begin een opening van vier tot acht meter hoog en een lengte van zestien, zeventien meter. Steeds nauwer wordt het netwerk, dat met zwarte hoepels in vorm wordt gehouden. Tot slot houdt een anker de boel op z'n plaats. Met een kraantje op de bijboot wordt de fuik gelicht. Kees trots: „Ik ben één van de weini gen met zo'n kraantje. Het scheelt een partij werk en het spaart je rug." Het lichten van de hokfuik lijkt een fluitje van een cent. Overal hangen krab ben. Omdat die veel kapot kun nen maken, zijn de Van de Kreekes aan het overstappen op taaier netwerk dan nylon, Lennart van der Torren op De Hoop. foto Lex De Meester De rubriek Windstreken besteedt aandacht aan de Zeeuwse molens, aan de mensen erachter en aan de positie van de windgema- len in het landschap. Van daag: De Hoop in Middel burg netwerk van polyethyleen. Het smalle uiteinde van de hokfuik komt boven. De vangst gaat in een emmer. Tussen de krabben kronkelen pakweg tien palingen, ook een schieraal, een joekel van een paling, stevig in het vet voor de verre reis naar de Sargasso Zee. Die bestemming wordt het niet, het wordt de pa lingrokerij van Van de Kreeke aan de Papeweg in Wolphaarts- dijk. Harmen van de Werf De uit 1736 stammende mo len De Hoop in Middelburg is baas boven baas. De stelling ligt op een hoogte van 13,70 me ter en de wieken meten 24,40 meter, zodat de molen ruim 38 meter naar de hemel reikt. Hoe wel hij voor de brand van 1754 nog een verdieping meer telde, is hij nog altijd de hoogste mo len van Zeeland. De Hoop is een blikvanger op het kruispunt bij het hoofkan- toor van Delta. Een eindje ver derop staat op het Seisbolwerk de Seismolen. Twee stellingmo lens op bolwerken is een zeld zaam bezit, dat Middelburg deelt met Dokkum (Zeldenrust en ook een De Hoop). Daar zijn ze beter zichtbaar. In de Zeeuw se hoofdstad worden de bol- werkmolens door hoge bomen nogal aan het zicht onttrokken. De op het Vlissings Bolwerk staande wiekendrager is ge bouwd als pelmolen. Pelstenen zijn groter dan tarwestenen. In pelmolens werd de pel van de gerst verwijderd, zodat de gor ten resteerden. Die werden ge bruikt voor de gortenpap, een belangrijk volksvoedsel tot in de 19deeeuwrijstepap in zwang raakte. De molen is in 1920 geheel uit gebroken en ingericht tot een bloemfabriek met motorbema ling. Daarvoor herbergden De Hoop vier koppel maalstenen, twee pelstenen en twee builen. Tegenwoordig zijn de aanbouw en de benedenste verdiepingen van De Hoop in gebruik bij Juli ana Korpsen Middelburg en herinnert vrijwel niets meer aan de bedrijvigheid van weleer. Door het huidige gebruik is de molen gesloten voor het pu bliek. Jammer, want hij biedt vanaf de stelling mooie panora ma's. Bij helder weer vertoont zich de duinreep bij Biggekerke, 's winters is er ook zicht op Oost- kapelle en omgeving. Dichterbij wenkt de wijk Het Zand met ve le rode daken en de stomp van molen De Onderneming aan de Oude Koudekerkseweg. De Hoop heeft muren tot ruim een meter dik. Op de grote lege zolders waant de bezoeker zich in een kasteeltoren, waar je je bij dreigend gevaar in kunt te rugtrekken. Bij de bevrijding van Middelburg, 6 november 1944, is de molen ook als zoda nig gebruikt. Tijdens de be schietingen zochten er liefst 66 mensen hun toevlucht, vooral leden van de families Corbijn, Meliefste en Poortvliet. Johan nes Corbijn (74) kan het zich nog zeer goed herinneren. „Omdat vooral vanaf de Sloedam het granaatvuur zeer hevig was, gingen we zoveel mogelijk tegen de westkant zitten. Toch was het niet zonder gevaar. De molen werd diverse malen getroffen. Eén granaat boorde zich door de muur, precies op de plek waar een buurmeisje zat. Het liep goed af, want ze zat met haar hoofd tegen een kussen. Na de beschieting bleek dat bescha digd door muursplinters." Behalve De Hoop waren ook de Seismolen, Ons Genoegen aan de Oude Vlissingseweg en De Koning aan de Veerseweg er na de oorlog slecht aan toe. Het is aan het gemeentebestuur en aan particuliere ingezetenen te dan ken dat het kwartet in de jaren vijftig werd hersteld. De Hoop stond er na de restau ratie in 1954 stil bij, waarna verval volgde. Daardoor was in 1987 opnieuw restauratie nood zakelijk. Tegenwoordig is de molen vaak in werking te zien, door de inzet van vrijwilligers. Lennart van der Torren, Ri chard van Eenennaam, Ad Oele, Jeroen van Dijke en Gerard Ot- tevanger hebben hier de afgelo pen jaren vele uren doorge bracht. Door het ontbreken van binnenwerk maalt De Hoop 'voor de prins'. Die uitdrukking stamt uit de Tachtigjarige Oor log. In steden werd toen lustig met de molens gedraaid om zo bij de Spaanse belegeraars de indruk te wekken dat er nog vol op tarwe beschikbaar was. De Middelburgse molenmaker Klaas deTroije (1882-1968) ging eens op De Hoop de wed denschap aan dat hij over de lange spruit (stok die ter weers zijden uit de kap steekt) zou lo pen. Omstanders meenden dat hij blufte, maar Klaas, vanwege zijn korte gestalte meestal Klaasje genoemd, stapte uit de kap, liep over de spruit; draaide om op één been en keerde be houden terug. Een huivering wekkend verhaal voor mensen die hoogtevrees hebben. Willem Staat Adrie Albregtse, Albert Ebbens en Laurens Kamp werken op proefboerderij De Rusthoeve in Colijns- plaat. Op 85 hectare pol- dergrond doen zij, in op dracht van onder meer Zeeuwse boeren, proeven met akkerbouw- en soms tuinbouwgewassen. 'De Rusthoeve' volgt weke lijks de belevenissen van de mannen van de proef boerderij. Vandaag krijgen we een wijze les voor in de keuken van Adrie. Over aardappels, na tuurlijk, want daar is de aan dacht van de boeren op gericht in deze tijden. Veel aardappelte lers doen dezer dagen proeven om de kwaliteit van hun aard appels te testen. Ze steken een paar kilo uit om te zien in hoe verre de knollen geneigd zijn zich als pootaardappelen te ge dragen. Als het loof van een aardappelplant te lang blijft zitten, gaan de knollen nieuwe knolletjes maken, die de eigen lijke knol, dat ding dat geld op moet brengen, leegvreten. „Aardappels waarbij dat ge beurd is, kennen de meeste men sen wel als een 'glazige aardap pel'. Er zit te weinig droge stof in, je krijgt ze niet gaar en ze zijn niet te eten." Adrie weet dat de huisvrouw de glazige piepers verfoeit en verpakkers en indu strie derhalve ook. „De aardap pelindustrie neemt monsters van partijen aardappelen om het onderwatergewicht te bepa len. Zit dat onder een bepaalde grens, dan heb je glazige aard appelen, die als tarra van het ge wicht worden afgetrokken. Je krijgt dan beduidend minder voor je product." Adrie weet ook wel dat het pre- ciese onderwatergewicht van een aardappel de huisvrouw niks kan schelen, maar des te meer wil ze weten of er glazige tussen zitten of niet. „Dat is makkelijk te bepalen. Je doet de proef die boeren doen om te zien of ze het loof dood moeten spui ten. In een liter water doe je pre cies 1060 mg zout, in twee liter het dubbele, natuurlijk. Daarin gooi je de aardappelen met schil en al. Alles wat blijft drijven, kun je weggooien. Dat hoef je niet te schillen. De proef luistert nauw, want meer zout geeft meer drijfvermogen. Dan loop je de kans goede aardappels weg te gooien.De industrie kijkt niet alleen naar drijvers, maar bepaalt het onderwatergewicht heel precies. Het kan namelijk ook te hoog zijn, waardoor de aardappels extra blauwgevoe- lig worden. En ook aan blauwe aardappelen heeft de consu ment een hekel. De goed gedoseerde regen die inmiddels is gevallen, geeft de Rusthoeve zicht op een soepele aardappeloogst. De biologische aardappels zijn er in ieder geval mooi uitgekomen. „Daarvan hadden we het loof al eind juli doodgebrand omdat de Plan- tenziektekundige Dienst gevaar aangaf voor phytophtera, de aardappelziekte waartegen we in de biologische teelt niet kun nen spuiten. Dat is een andere reden om aardappelloof dood te spuiten of te verwijderen. Een besmetting zet zich in dood loof niet voort en kan de boel dus niet verder besmetten." Dat de bio-aardappels er nu pas uit zijn, heeft te maken met de droogte en het feit dat ze moeten uitrijpen. De Rusthoeve is dik tevreden over het resultaat. De verpakkingsindustrie is bezig de biologische soorten Olympia, Triplo en Santé voor de consu ment in zakken te doen. Op plaatsen waar volgend jaar aardappels komen te staan, zul len de komende tijd groenbe- mesters worden ingezaaid. Dat gebeurt op stukken waar inmid dels gewassen zijn afgehaald. De Rusthoeve brengt eerst drijf- mest op het land en zaait dan snelgroeiende, eenjarige plan ten in, die de stikstof uit de mest kunnen binden: gele mosterd en bladrammenas. Albert: „In no vember ploegen we dat hele spul onder, zodat de stikstof in de grond zit en de structuur verbe terd wordt. Drijfmest is veel goedkoper dan kunstmest, omdat de varkens- boeren het graag kwijt willen. De Rusthoeve kan het echter al leen in het najaar in combinatie met groenbemesters gebruiken. „De klei is hier op Noord-Beve land in het voorjaar te nat om drijfmest op te brengen. De ge wassen kunnen er niet op tijd in om het meteen op te nemen. Dan spoelen stikstof en fosfaat uit naar het oppervlaktewater en dan ben je aan het vervuilen. In het voorjaar gebruiken we dus kunstmest. Maar waar groenbe mesters de tijd kunnen krijgen, is drijfmest een goede manier om de vruchtbaarheid te bevor deren." Albert voegt er wel aan toe dat iedere gram mest, kunst mest of dierlijk, heel precies in een boekhouding wordt verant woord. Mieke van der Jagt Lilianne van de Ha-van Vlierberghe van de Zuidelijke Land- en Tuinbouw Organisatie Zeeland. foto Peter Nicolai foto Ruben oreel Vader en zoon vd. Kreeke,

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2003 | | pagina 21