iZC
19
Boeiende dingen komen vaak vanzelf
Behoud
Zeeuws
maritiem
erfgoed
weei'vvcci'G
Excursies
in maanlicht
20
Saèves
kasje
kieke
20
Week
van het
Platteland
21
Het is tijd
voor de
aardappel
21
dinsdag 9 september 2003
Dijkmaterialen
HET TUINTJE
VAN
Met Maria 's
ge boort gaan
de zwaluwen voort
Advertentie-exploitatie:
Noord-en Midden-Zeeland: 0113-315520;
Zeeuws-Vlaanderen: 0114-372770;
Nationaal: 020-4562500.
Redactie: 0113-315680
www.pze.nl
E-mail: redactie@pzc.nl
Postbus 31, 4460 AA Goes.
De belangstelling voor
het Zeeuwse maritiem
erfgoed groeit. Dat is maar
goed ook, want veel histori
sche schepen zijn verdwe
nen. In Zeeland bevinden
zich nog zo 'n 7 0 oude be-
drijfsvaartuigen die ouder
zijn dan 50 jaar. Ze verkeren
in zeer wisselende staat van
onderhoud; ze hebben ge
meen dat doorgaans geld
voor instandhouding ont
breekt. Daarom komt de toe
nemende aandacht voor het
maritiem erfgoed nog net op
tijd om een aantal schepen
van de ondergang te redden.
Onder meer de Stichting
Traditioneel Zeiland Zee
land zet zich hier voor in.
Bij de oprichting van de
Stichting Zeilvaart Goes,
eind 1982, stonden de initiatief
nemers twee doelen voor ogen.
Het verzamelen van informatie
over oude zeilende kust- en bin
nenvaart in Zeeland en het be
houden en in de vaart houden
van oude, traditionele schepen.
„We waren destijds de eerste be-
houdorganisatie", zegt be
stuurslid Guus van Hecke.
„Hoog nodig, want het was - ze
ker in Zeeland - allemaal lang
zaam aan het verdwijnen."
Om het provinciale karakter
meer te benadrukken werd de
naam in 1988 gewijzigd in
Stichting Zeilvaart Zeeland en
tien jaar later volgde weer een
wijziging: Stichting Traditio
neel Zeiland Zeeland (STZZ).
Het geeft goed weer dat het pril
le begin van een groep enthousi
astelingen stilaan is uitgegroeid
tot een flinke organisatie. Het
vrijwillige karakter is echter
overeind gebleven, al staat om
aan geld te komen ook een aan
tal commerciële activiteiten -
zoals chartertochten, varende
feesten en advisering - op de rol.
Hét visitekaartje van de stich
ting is zonder twijfel de Avon
tuur, de laatste Zeeuwse twee
mast zeilklipper. Het in 1914
gebouwde schip mag met trots
de wimpel van officieel erkend
varend monument laten wappe
ren. Daar is bijna 20 jaar noeste
arbeid van veel vrijwilligers
voor nodig geweest. Eén van de
eerste activiteiten van de stich
ting was voorjaar 1983 de aan
koop van de Avontuur, die in de
plorabele toestand verkeerde.
'Een roestige bak met slopers
potentie', zo is de bijna 38 meter
lange boot wel omschreven.
„We waren op zoek naar een
Zeeuws schip om te restaureren.
Via een radioprogramma deden
we een oproep en zo kwamen we
bij de Avontuur terecht", vertel
len bestuursleden Wim Groo-
tjans en Van Hecke. Destijds ge
bouwd voor het vervoer van
'De Avontuur'de laatste Zeeuwse tweemast zeilklipper werd in 1914 gebouwd.
Terug naar het water
dijkmaterialen in Zeeland, in
1944 tijdens de oorlog tot zin
ken gebracht, gelicht en omge
bouwd tot motorvrachtschip
dat laatstelijk onder de naam
Da Capo voer. De restauratie is
op zich klaar, vandaar de erken
ning als varend monument.
„Maar het is nooit af. Het is een
oud schip, je blijft er mee bezig",
merkt Grootjans op.
Intussen ligt er in de museum
haven aan de Houtkade in Goes
een ander schip te wachten op
redding. De Frans Naerebout,
een oud beurtschip waarvan de
restauratie de medewerkers van
de stichting handenvol werk
geeft. Het is in elk geval de be
doeling dat het schip weer in
goede varende conditie wordt
gebracht. Minstens zo belang
rijk is vervolgens het betaalbaar
in de vaart te houden. Van Hec
ke: „Een schip origineel op
knappen is heel leuk, maar wie
betaalt de exploitatie? We wil
len de Naerebout inzetten als
expositieschip. Bijvoorbeeld als
informatiecentrum voor het
Nationaal Park Oosterschelde.
Er is een goede samenwerking
met de Stichting Behoud Hoog
aars, stelt Van Hecke. Die richt
zich in beginsel op houten histo
rische boten en de STZZ op sta
len schepen. Dat is overigens
wat verwaterd. „Tien jaar gele
den konden we ineens de Betje
kopen, een Zeeuwse schouw, die
van 1907 tot 1930 als veerschip
gevaren heeft tussen Veere en
Kamperland. Die kans konden
we niet aan ons voorbij laten
gaan." Intussen is er een tweede
schouw bij gekomen, de Nieuwe
Zorg.
Bedoeling is beide schepen in
het kader van een werkgelegen
heidsproject te restaureren op
de Oosterscheldewerf van de
gemeente Goes. Onlangs werd
er door de Europese Unie aan
Zeeland en de Belgische provin
cies West- en Oost-Vlaanderen
ruim twee miljoen euro beschik
baar gesteld om verschillende
restauratieplannen uit te kun
nen voeren. Daarbij is ook geld
voor de Betje. Van Hecke: „Er is
ook subsidie door het Bernhard-
fonds en de Stichting Maurits
van Kattendijke toegezegd. Het
financiële plaatje is goeddeels
De 'Frans Naerebout', een oud beurtschip, wacht op restauratie en exploitatie.
Wat het aantal bijzondere
waarnemingen betreft,
waarschijnlijk mede door de
warme zomer, is 2003 een top
jaar. Nog steeds komen er mel
dingen binnen van de kolibrie
vlinder en ook andere vragen
vooral over vlinders bereiken
ons regelmatig. In de meeste ge
vallen is men in eerste instantie
benieuwd naar de naam van
dier of plant. Met welk organis
me hebben we hier te maken?
Adri Karman heeft achter
zijn huis een kleine tuin,
waar toch van alles ge
beurt. In 'Het tuintje van'
schrijft en tekent hij elke
week over de belevenissen
in de natuur rondom het
huis.
Niet altijd is het voor ons moge
lijk die op naam te brengen.
Soms ook is het bij de melder be
kend, maar wordt het toch even
doorgegeven. Leuk en leerzaam
ook voor ons, zulke reacties. Bij
dezen dank.
Zo ontdekte iemand een wes
pennest in de tuin. Deze wesp
was echter van een soort die
normaliter het nest op een be
schutte plaats bouwt b.v. tussen
spouwmuren of tussen zolde
ring en plafond. Een ander
bracht twee vlinderpoppen van
windepijlstaarten - zie afleve
ring 26 augustus- die nu inmid
dels als reuzachtige vlinders tij
dens de schemering ergens
rondvliegen. Dikwijls zijn het
meldingen over dieren, maar
soms betreft het planten, die
plotseling opduiken en waarvan
de herkomst onduidelijk is. Wat
te denken van een vingerhoeds
kruid, waarvan de lancetvormi-
ge bladeren over de gehele sten
gel verspreid staan en dat bloeit
met grote klokvormige bloemen
die aan de onderlip een sterke
beharing dragen. Het gewone
vingerhoedskruid heeft slechts
onderaan een bladrozet en en
kele verspreid staande bladeren
langs de stengel. Bovendien zijn
hierbij niet de bloemen, maar
blad en stengel licht behaard. In
veel opzichten is het dus duide
lijk een andere soort. Het bleek
Digitalis lanata te zijn, een ge
kweekte variëteit. Blijft de
vraag; hoe komt die plant in de
tuin?
Plantenzaden hebben talloze
Penseelkever op Digitalis lanata.
illustratie Adri Karman
vormen die dienen om het zover
mogelijk te verspreiden. Om en
kele voorbeelden te noemen; ve
len hebben haakjes die aan de
huid van dieren of de kleren van
mensen blijven hangen. Ande
ren bezitten een aangepast
drijfvermogen en verspreiden
zich via water. Weer anderen
zijn afhankelijk van de ver
spreiding via vogels of wind en
sommigen bezitten een veersys-
teem waarmee de zaden wegge
schoten worden. De melding
van het vingerhoedskruid her
innerde ons eraan dat we om
streeks half mei een plantje in de
voortuin tegenkwamen, dat we
niet thuis konden brengen. Na
enige tijd verscheen er een
bloeiaartje met kleine leeuwe-
bek-achtige bloempjes. De
kleur deed zeer sterk denken
aan de bloeiende lavendel bij de
buren en in eerste instantie
dachten we dat het daarvan een
zaailing was. Bij nadere be
schouwing echter klopten blad
en bloemvorm niet. De ecologi
sche flora van Nederland erbij
gehaald, maar nergens was de
plant vermeldt.
Net als iedereen wilden we toch
graag weten met welke vreem
(Maria geboorte is
op 8 september)
Nieuwe weerwoorden zijn welkom
bij de redactie PZC, postbus 31.
4460 AA, Goes, fax 0113-315669.
e-mail redactie@pzc.nl.
foto's Willem Mieras
rond; het schip moet binnen drie
jaar klaar zijn."
Bij de provincie is subsidie ge
vraagd voor het opknappen van
de Nieuwe Zorg en de Naere
bout. Het is wel een zaak van
lange adem - zo namen de voor
bereidingen voor de restauratie
van de Betje tien jaar in beslag.
Ook bij de Zeeuwse schouwen
speelt na het opknappen een rol:
waar is geld te vinden om ze in
de vaart te houden. Voorzitter
Jan Dieleman van STZZ ziet als
pluspunt dat het draagvlak voor
behoud van maritiem erfgoed
breder wordt. „Dat is trouwens
in heel Nederland zo."
Wat bezielt de vrijwilligers van
de stichting om zich op oude,
vaak vervallen schepen te wer
pen? „Voor een aantal mensen is
het een sociaal gebeuren: bezig
zijn. Maar het is ook behoud van
een stukje maritiem verleden",
meent Guus van Hecke. „Laten
zien en laten ervaren hoe het
vroeger ging. Zeker in Zeeland
is water eeuwenlang hét trans
portmiddel geweest. De mensen
zijn vervreemd van het water,
we willen ze daar weer naar te
rug brengen."
Hij tekent aan dat de provincie
bovendien een achterstand
heeft als het gaat om behoud
van historische schepen. Deels
verklaarbaar vanuit het verle
den. „De vissers in Zeeland zijn
eigenlijk te rijk geweest. Ze
hadden geld om steeds nieuwe
schepen te laten bouwen. Langs
de Zuiderzee werden de boten
steeds veel meer opgelapt.
Daarom is er in Zeeland nog
maar een handvol hoogaarzen
over."
Rinus Antonisse
Buitengebied is een wekelijkse
bijlage over natuur en
landschap, land- en tuinbouw,
streektaal en streekcultuur,
visserij, recreatie en vrije tijd.
Vragen, opmerkingen en
suggesties zijn welkom bij de
redactie Buitengebied van de
PZC, postbus 31, 4460 AA,
Goes,
fax 0113-315669,
e-mail redactie@pzc.nl
deling we hier van doen hadden.
Een deskundige erbij gehaald,
die ook onbekend bleek te zijn
met de nieuweling. Tenslotte
een stukje van de plant gehaald
en opgestuurd naar een onder
zoekscentrum. Het bleek een -
zoals we al vermoedden - leeu-
webek-achtige te zijn, de paarse
leeuwebek oftewel Linaria pur
purea. Een plantje dat eigenlijk
in het middelandse zeegebied
thuishoort maar sinds enkele ja
ren op verschillende plaatsen in
ons land is waargenomen. Vol
gens de deskundigen een zoge
naamde 'wachtkamersoort'; het
ligt in de verwachting dat deze
plant bij meerdere vondsten in
de toekomst als inheems in ons
land zal worden beschouwd. En
hoe komt die dan weer hier?
Meegelift met een vakantiegan
ger? Op de wind hierheen ge
voerd? Wie zal het zeggen?
Soms ontdekken we ook dieren
waarvan de schoonheid ons
treft en waarvan we in eerste in
stantie denken dat we met een
exoot te maken hebben. Dat
laatste geldt niet voor de pen
seelkever, een schitterende
bladsprietkever, waarvan de
antennen aan het eind uitlopen
in een kamvorm. Samengevou
wen lijken ze op het blad van een
schopje. De penseelkever is,
hoewel niet talrijk, in Neder
land inheems. Net als de meike
ver, waarvan het dier ook fami
lie is. Enkele keren per jaar
hebben we het insect in onze
tuin aangetroffen. De vliegtijd
van de dieren is juni-juli. Om ze
waar te nemen moeten we dus
wachten tot het volgend jaar.
Uitkijken dus naar andere boei
ende dingen. Zoeken?? Dikwijls
kondigen ze zich vanzelf aan
hebben we gemerkt.
Adri Karman