Rob Strating, autogek Door de ratten besnuffeld 23 zaterdag 23 augustus 2003 Knalrood bolwerk Karakter Liefde izc Er stroomt benzine door zijn aderen. Normaal praat hij honderduit, maar achter het stuurt zwijgt hij, oplettend en ge nietend tegelijk. „Het geluid van de motor is de mooiste muziek die er is." Portret van Rob Strating, levensgenieter te Kloetinge, do mineeszoon, docent, maar boven al: autogek. Hij haalt een foto tevoorschijn, zwart-wit, uit de periode dat Rob nog Robje was. Trots zit hij in een trapauto. „Die had ik gekregen voor mijn verjaardag. Dat kon gewoon niet mooier. Ik reed er de hele stad mee rond." Wie regelmatig zijn autotests leest, die steevast vergezeld gaan van een foto van de auteur in een glim mende cabrio, weet dat er sindsdien weinig is veranderd. Het verhaal begon in 's-Heer Abtsker- ke. Daar vestigde zijn vader, de be kende dominee Strating, zich kort na de oorlog als predikant van de her vormde kerk. Zoon Rob werd er in ok tober 1947 geboren. Die legde al snel een ongekende belangstelling voor auto's aan de dag. „In die tijd had je nog nauwelijks auto's. Regelmatig gingen we op de fiets naar Goes. Op de heenweg zat ik rechtop, want ik wist: daar waren de auto's. Terug hing ik lusteloos over het stuur." „Ik ben mijn ouders dan ook geweldig dankbaar dat ze in 1950 naar Goes vertrokken. De pastorie stond aan de rijksweg tussen Bergen op Zoom en Vlissingen, bij de huidige Van de Spiegelstraat. Dat was prachtig. De auto's reden op drie meter van mijn bed vandaan, dus ze hadden geen kind meer aan me. Onze tuin kwam boven dien uit bij garage Centrum, zoals alle garages toen nog in de binnenstad wa ren. Ik ging ze allemaal langs, in mijn trapauto, om folders en autoplaten te halen." „In die tijd huurde mijn vader regel matig een auto, als hij elders moest preken. Dan ging ik onmiddellijk mee. Niet vanwege die preek, maar om te kunnen rijden. Dan zat ik tussen zijn benen en later mocht ik sturen en schakelen. In 1955 kocht hij zijn eer ste auto. Hij reed, vanwege allerlei be stuurlijke functies, 60.000 kilometer per jaar en dat was zeker in die tijd machtig veel. Hij had dan ook elk jaar een nieuwe en voor een ventje zoals ik was dat geweldig." Precies een maand na zijn achttiende verjaardag, had hij zijn rijbewijs. Er varing had hij al genoeg. „Toen ik veertien was, moest mijn vader wel eens naar Zutphen. Dan ging ik mee en vroeg ik of ik terug een eindj e mocht rijden. Hij reed dan de stad uit en ik reed van Zutphen naar Goes. In 1962 werden we een keer aangehou den bij de Kreekrakdam. Gelukkig ging de agent bij het rechterportier staan. 'Dominee, bent u dat? Rijdt u dan maar door'." Onder het bestaan van domineeszoon heeft hij weinig geleden. „Ik heb er geen last van gehad, maar je was na tuurlijk wel heel herkenbaar. Toen ik op school wat had uitgevreten, zei de directie: 'Van jou hadden we dat hele maal niet verwacht'. Mijn vader had wel een heel uitgebreid netwerk, zoals dat tegenwoordig heet, en daar maak te ik ook dankbaar gebruik van." Soms keerde zijn afkomst zich tegen hem, zoals op de rijkskweekschool in Middelburg. „Dat was een knalrood bolwerk in de jaren zestig, maar ik was toen al een beetje liberaal. Daar waren mensen die mijn vader niet mochten. Die zetten zich af tegen het christelijk onderwijs en dat deden ze heel stiekem via mijIk kreeg de vrese- lijkste dingen naar mijn hoofd." Sa- Rob Strating: „Ik lui honderduit, maar niet in de auto. foto Willem Mieras Auto's zijn voor mij pure emotie men met Henk van Koeveringe, nu be kend van het recreatie-imperium Roompot, viel Strating er op de lera renopleiding tussen al dat linkse ge weld wat uit de toon. „We waren met zijn tweeën al een beetje WD." Natuurlijk wilde hij 'de auto's in'. „Maar mijn vader had een heel goede beslissing genomen. Ik ben niet zo commercieel en zit bovendien niet in de technische hoek, dus hij zei: 'Jij moet het onderwijs in'." Hij begon op een lagere school, maar kwam al snel terecht op wat later bekend is gewor den als Groot Stelle in Goes, het hui dige Goese Lyceum voor Beroepson derwijs. Hij geeft er Nederlands, Duits, maat schappijleer en geschiedenis. „Eigen lijk ben ik dus een soort manusje-van- alles. Dat Duits, daar ben ik bijvoor beeld ingerold. Na de kweekschool heb ik een jaar gewerkt als chauffeur- voiturier in Zwitserland in een vijf sterrenhotel. Daardoor spreek ik net zo goed Schwyzerdütsch als Zeeuws." Ook op school valt hij op. Hij houdt van praktisch onderwijs en dus gaat hij met zijn leerlingen regelmatig op pad. Naar de binnenstad van Goes om ze de vele tekenen van het verleden te laten zijn, naar de rechtbank om niet alleen uit een boekje te leren hoe een strafproces verloopt, naar de Tweede Kamer omdat de landelijke politiek dan pas tot de verbeelding gaat spre ken. Hij is even betrokken als joviaal, al zijn de verhoudingen wel helder. „Ik ben geen boeman, maar het is en blijft 'meneer Strating' en 'u'. Dat is soms even wennen. Toch is het vaak hartstikke gezellig." De auto's keren, ook in zijn school werk, telkens terug. Voor zijn uitstap jes huurde hij, toen dat nog zomaar kon, geregeld een bus ('Ik heb alle rij bewijzen') zodat hij zelf achter het stuur kon kruipen. Als autorecensent heeft hij nu om de twee weken enkele dagen een auto tot zijn beschikking. „Elke testwagen neem ik mee naar school, zodat er regelmatig een nieu we auto op de brug staat. Die wordt dan bij Voertuigentechniek helemaal besproken." Het is zijn manier om de jeugd echt er gens voor te interesseren. „Neem het vak geschiedenis. Aan de eerste klas vraag ik wel eens: wie vindt er geen donder aan? Dan gaan er veel vingers omhoog. Maar als ik met een oldtimer naar school kom, staan ze er allemaal stukje dak." Hij zwijgt even. „Mijn vrouw heeft zich hierbij neergelegd." „Ik onthoud ook alles aan de hand van auto's. Ze zijn gebonden aan een be paald jaar, zeker in de jaren vijftig, toen de uitvoeringen elk jaar veran derden." Hij pakt een foto van een parkeerplaats op de Furkapas. Er staan tientallen wagens uit te blazen. „Al die auto's ken ik, maar de jongste is die witte Peugeot 404, die in de herfst van 1960 is geïntroduceerd. Dus moet die foto in de zomer van 1961 zijn gemaakt." Al tien jaar test hij nieuwe auto's. De verslagen verschijnen in de Auto krant, de tweewekelijkse bijlage van omheen. 'Dit is ook geschiedenis', zeg ik dan." Zelf sleutelt hij niet meer aan oude au to's. Geen tijd voor. Wel organiseert hij jaarlijks de Kiwanis Bloesem Oldti- merrit. „Dat is echt een begrip gewor den. Ik kan ook zo genieten van oude auto's. Dan rijd ik achter zo'n Engelse wagen en dan zegt degene naast me: 'Hè, wat stinkt die auto'. Misschien ben ik wel niet goed, maar ik heb daar helemaal geen last van. Ik vind benzi ne en olie juist lekker ruiken." Zijn autokennis is encyclopedisch. Een raamstijltje of spatbordje in het voorbijgaan is voldoende om een wa gen thuis te brengen, „Gisteren kwa men we uit Keulen terug en in een flits zag ik iets. We reden even terug en in derdaad: een Porsche uit 1954. Dat had ik al gezien aan de hand van het huis-aan-huisblad De Bevelander. De vele uitroeptekens benadrukken zijn enthousiasme. „Het is ontzettend leuk werk. Ik ben er soms ook heel erg mee bezig. Altijd als ik op vrijdag een auto ophaal, ben ik toch een beetje ze nuwachtig." Een boodschappenwagen of een li mousine, het is hem om het even. „El ke auto is me even lief. Ik probeer al tijd in de huid te kruipen van iemand die zo'n auto zou willen kopen. Men sen vragen me vaak wat mijn favorie te wagen is, maar daar kan ik geen antwoord op geven. Ik kan niet kie zen. De ene keer heb ik zin in een ca briolet, de volgende dag in een four- wheeldrive en de dag erna weer in wat anders." „Wat voor auto ik zelf heb, is ook niet relevant. Ik had net zo goed een ande re wagen kunnen rijden.De Merce des voor de deur is van respectabele leeftijd, niet alleen vanwege de liefde voor de historie, maar ook omdat er maar weinig in wordt gereden. Zo'n 8000 kilometer per jaar. „Ik rijd wel veel, maar vooral in auto's van ande ren. Doordeweeks fiets ik alleen maar." Dat fietsen is een principe, want als er een Wet van Strating zou bestaan, dan luidt die: 'Korte afstanden zijn funest voor een auto'. Pas na een kilometer of twintig kun je hem de sporen geven. Hij kan er niet genoeg op hamerentot ergernis soms van zijn omgeving. Al stortregent het, als zoonlief naar het station moet, weigert pa hem even te brengen. „Dat is niet goed voor de au to." Echt kritisch kan hij in zijn tests niet zijn. „Dan moet je vooreen onafhan kelijk autoblad werken. Ik krijg de auto te leen van een dealer, niet van de fabrikant. De Autokrant is ook een product van de Goese Merkendealers, waarvan ik voorzitter ben, dus ik schrijf ze niet de grond in. Ik ben wel kritisch, maar dan op een vriendelijke manier. Ik schrijf niet 'Wat een waar deloze stoel', maar 'Na verloop van tijd kreeg ik toch wat pijn in mijn rug' Maar ook de onafhankelijke autobla den zijn allesbehalve objectief." Hij rijdt, vind hij zelf, 'netjes'. „Ik er ger me aan mensen die niet goed kun nen rijden, maar ik ben geen bumper klever, wijs niet op mijn voorhoofd en ga niet seinen. Jongelui die hun mid delvinger naar je opsteken, dat vind ik zo beneden peil. "Hij laat zich niet af leiden door gsm, elektronische snufjes of radio. „Ik lui honderduit, maar niet in de auto. Dan ben ik heel erg bezig met autorijden. Er gebeurt zo veel on derweg, dat je verschrikkelijk moet uitkijken. Er gebeuren nog te veel on gelukken door mensen die zich laten afleiden. Ik hou voortdurend alles in de gaten. En verder luister ik naar de motor, de mooiste muziek die er is. Daar kan ik intens van genieten. Met de paasdagen had ik de BMW Z4. Die heeft echt een geweldig geluid." Vier jaar, van 1998 tot 2002, zat Stra ting voor de WD in de gemeenteraad van Goes. Hij maakte zich er, uiter aard, vooral druk over het verkeer. Hij lanceerde het idee van een afslagje naar het Molenplein zodat die auto's niet in de file voor de Ringbrug belan den, hij vroeg keer op keer aandacht voor de beroerde afstelling van stop lichten, pleitte voor de snelle bouw van een parkeergarage. „Ik heb van alles geprobeerd, maar alles wordt de kop ingedrukt door het beleid van de lange baan. Hoe leuk ik het ook vond om het te doén, ik was toch ook teleur gesteld. Ik zie graag direct resultaat van mijn inspanningen. Vandaag be slissen, morgen uitvoeren." „Ik hou me niet te veel bezig met in trospectie, want dat doet volgens mij alleen maar afbreuk aan mijn enthou siasme." En dat is juist ziin benzine. „Auto's zijn voor mij pure emotie. Ik merk ook geen sleet. Het blijft een passie." Ook in het hedendaagse wa genpark ziet hij, ondanks de strenge eisen die aan auto's worden gesteld, nog veel ontwerpjuweeltjes. „Zoals de Alfa 156. Die heeft Walter de'Silva echt met zijn hart getekend. Zó prach tig. Natuurlijk breekt een vrouw haar lange nagels op het achterportier, maar dat is niet belangrijk, want het is mooi. Dat is het enige wat telt." Rolf Bosboom (tsschimmigs, iets duisters uit het riool. •Verspreiders van enge ziekten. Ratten lebben nog steeds een imagoprobleem, on- ®iks dat het zo langzamerhand heel ge- Won is ze als huisdier te houden. Tamme itten, welteverstaan, lief voor kinderen en "et een hoog aaibaarheidsgehalte. '(vuur en te zwaard is 'ie bestreden, de rat. -•(en middel is geschuwd. Kilo's gif en groot fgezette overheidscampagnes (Ratten ge- Jen? Meldt zezijn er tegenaan gegooid •(hebben het uiteraard over de wilde brui- "(rat(rattus norvegicus). Eigenlijk een Wnder dat de rat, die eeuwenlang enorm op Huid is gezeten, niet allang is uitgeroeid. Lnca Edelenbos (21) uit Lelystad is daar •tet zo verbaasd over. „Daarvoor zijn ratten ,felte intelligent", verklaart ze. '®ca is geïntrigeerd door de sociale struc- Mr onder ratten, die in (grote) groepen le- Binnen zo'n groep heeft iedere rat z'n flH plaats en taak. Er zijn ratten die fun- ^ren als kinderoppas, maar er zijn ook Wfproevers die voedsel keuren voordat de |?eP zich erop stort. Als het voedsel is ver- Aigd gaat de voorproever dood, maar de Opblijft leven. j®lanca Edelenbos is eigenares van een rat- een rattenhouderij waar ook wordt ge- Meestal wordt gefokt op tekening en euh maar voor Bianca zijn dit zaken van dergeschikt belang. Gezondheid en ka- «er (met overdreven dominante en ge- a§sgestoorde ratten wordt niet gefokt) ljaan bij haar voorop. oeweler niet zoiets bestaat als een keur- 21Jn ratten die van een rattery afko men in de regel gezond en tam. Meestal wor den ze een dag na hun geboorte al in de hand genomen, zodat ze van het begin af aan mensen zijn gewend. Er zijn inmiddels vele tientallen ratteries met namen als Rattical, Rattopia, RatRanch, Rattenflat en Rat Attic. Vooral de laatste jaren schiet het aantal rattenhou- derijen omhoog. Die van Bianca bestaat al een jaar of vier en heet Sunshine, met een knipoog naar haar vorige vaderland Zuid- Afrika waar de zon altijd schijnt. Sunshine is gevestigd in de hobbykamer van de rijtjeswoning waar Bianca woont. Daar staan drie grote kooien opgesteld, een grote bak met voer (een mengsel van granen met gedroogde stukjes vlees) en een ventila tor die de hitte van buiten en de daarmee sa menhangende rattengeur binnen de perken houdt. De veertien mannetjes liggen er lusteloos bij. Zes oude mannen (een oude rattenman ben je al gauw; een rat gaat maar twee tot tweeënhalf jaar mee) liggen helemaal voor Pampus. In de vrouwtjeskooi heerst daar entegen bedrijvigheid. De tien rondsnuffe lende vrouwtjes, die voortdurend de snor haren en de spitse neusjes ophalen, zijn blij met de vinger die door de tralies wordt ge stoken en beginnen er met hun vlijmscherpe tandjes enthousiast aan te knagen. „Ze bij ten niet door hoor, je nagels worden mooi kort gehouden", stelt Bianca gerust. Dat wil niet zeggen dat ratten vrouwtjes niet van zich af kunnen bijten. Als ze geen zin in seks hebben en een mannetje probeert toch wat, wordt dat in de woorden van Bianca 'hard afgestraft'. Een bijzonder fenomeen, waar nog weinig over bekend is, is het resor- beren van embryo's. Als een vrouwtje haar kleintjes niet geboren wil laten worden, om dat het mannet j e niet geschikt isofomdatze geen nestje wil, is ze in staat om de weefsels van de ongeboren vruchten te integreren in haar eigen lichaam. Omdat een rattenleven maar zo kort duurt, kan er weinig tijd worden verspild. Een vrouwtje is elke vier dagen vruchtbaar, de draagtijd duurt slechts drie weken en dan worden er niet één of twee rittens geboren maar gelijk een nest van minimaal tien, zelfs wel eens meer dan zestien. De grootte van de nestjes is één van de redenen dat de stap van liefhebber naar opzetten van een rattery snel is gemaakt. Ook met Jordan (28) en Astrid (27) Eliesen uit Steenderen, die dit jaar zijn gestart met hun rattery Benjamin (genoemd naar hun eerste rat), is het snel gegaan. In augustus vorig j aar liepen ze een dierenwinkel binnen in Zutphen om brokken te halen. Daar za gen ze Benjamin zitten, een zwart-witte Ja panner, zoals dat in rattenkringen heet. Het was liefde op het eerste gezicht. „We hebben hem spontaan meegenomen. We wisten niet veel van ratten af. Dat heb ben we gaandeweg geleerd via internet en gebruikersgroepen", zegt Jordan. De be doeling was om het bij één rat te laten maar één van de eerste dingen over ratten die ze te horen kregen, is dat ratten groepsdieren zijn. Ook al wordt 'ie nog zo vaak vertroe teld door z'n eigenaars, een rat alleen ver veelt zich en maakt al gauw een lusteloze indruk. Omdat ze Benjamin het beste gunden, zaten Jordan en Astrid binnen de kortste keren met twee kooien en zeven ratten. Twee zelfs met stamboom, een certificaat waarin niet alleen staat wie de voorouders zijn, maar waarin ook medische gegevens, eventueel dierenartsbezoek en dergelijke, zijn opge nomen. Hoewel ratten volgens Astrid 'makkelijk, lief en leergierig' zijn, willen de Steendere- naren de huidige rattenpopulatie niet te zeer laten uitdijen. Eén a twee nestjes per jaar vinden ze genoeg en dan nog alleen als alle rittens kunnen worden geplaatst. Winst zit er voor hen, maar ook voor vele an dere ratteries, niet aan bij de verkoop van jonge ratjes. Een ritten kost ongeveer tien euro, waarmee bij lange niet alle onkosten (voer, dierenarts, aanschaf kooi) zijn ge dekt. Jordan: „Voor veel minder moet je ze niet verkopen. Dan loop je kans dat ze wor den gevoerd aan slangen." Inmiddels is de eettafel in de achterkamer van huize Eliesen bijna ingebouwd. Drie gloednieuwe rattenkooien staan er te fon kelen - een vakantie zat er dit jaar daarom niet in - met zestien ratten. Jordan: „Zo gauw we thuis zijn van ons werk gaan de kooien los." En Astrid: „Ratten zijn echte gezelligheidsdieren. Ze vinden het prettig uit de kooi te worden gehaald. Ze slapen bij je als je op de bank zit." Wordt er niet vreemd tegen hen aangekeken in Steenderen, een dorp waar iedereen doorgaans stevig met beide benen in de ri- vierklei staat? Jordan: „In het begin was het een beetje wennen, maar nu krijgen we steeds leukere reacties. Toen we laatst een weekend weg waren heeft mijn moeder de ratten komkommer gevoerd. Ze zag er eerst vreselijk tegenop, want ze was bang. Maar nu vindt ook zij ze lief." Lo van der Wal Bianca Edelenbos: ...ratten zijn schatten. foto Tom van Dijke/G**'"» VM

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2003 | | pagina 23