Finse bouw in Othene Terneuzen In het najaar tekenen, in het voorjaar verbouwen v W3 I Nieuwe collectie van Ikea Uitbreiding Premie dvertentie-exploitatie. a en Midden-Zeeland: 0113-315520 o0' ,/i-„„a0ron- ni1A--?7?77n- Lijonaai: u«-I,uu'JUU- jdactie: 0113-315680 ■fejitradactie@pzc.nl Ltbus 31-4460 AA Goes. Jeroen Meijering: „Blussers en melders horen in elk huis thuis." Het houten huis in de Temeuzense wijk Othene is gebouwd van Fins hout, afkomstig uit bossen die door directe herplant op peil worden gehouden foto's Peter Nicolai Houten huis is zelfs leeg knus De Temeuzense brandweer commandant wil er geen aandacht mee trekken, doet het ook niet om de goden te verzoe ken, maar vindt het gewoon mooi. Een houten woning is nou eenmaal sfeervoller en warmer dan een kil bakstenen bouwsel, vindt het echtpaar Meijering. Een houten huis leeft. Planken vloeren en muren krimpen en zetten uit bij veranderende weersomstandigheden. Die processen gaan af en toe ge paard met geluiden, levenste kens die nog eens extra bena drukken dat een houten huis geen doods kistje is. Een leeg houten huis doet volgens de Meijerings al knus aan, omdat de grenen wanden er voor zor gen dat het niet zo hol klinkt als in een stenen casco. „En het mikt echt lekker. Als we na een vakantie of een weekeindje weg thuiskomen, is het echt een ge not om de voordeur open te doen. De reuk van het hout ver dwijnt niet. Niet dat je het idee hebt dat je door het bos loopt, meer die lekkere geur van pas gezaagd hout in een houthan del", zegt Carolien enthousiast. Het idee voor een woning van le vend materiaal dateerde al van een aantal jaren geleden na het zien van een televisieprogram ma. In hun vorige woonplaats in Brabant dachten de Meijerings al eens aan het bouwen van een eigen huis, ook al omdat hun en thousiasme voor een houten wo ning sterk groeide na bezoek aan een woonbeursToen Jeroen eind jaren negentig brandweer commandant in Terneuzen werd, stond het dan ook als een paal boven water dat hun droom in Zeeland in vervulling zou gaan. Ze kochten een leuk lapje grond in de nieuwe wijk Othene en lieten een casco zetten van Fins bouwhout. De afwerking, inclusief het verven van het huis, deed het stel zelf. Welis waar een hele klus, maar voor mensen met twee rechterhan den geen Sisyfusarbeid. Het droomhuis was een beetje aan de kleine kant, wisten Je roen en Carolien ruim vier jaar geleden al bij het betrekken van het huis. Dat Koen intussen een broertje, Martijn, heeft, is geen probleem, want behalve de twee slaapkamers boven is er één op de begane grond. De huiskamer is echter niet helemaal berekend op een gezin met twee rouw- douws van bijna vijf en drie jaar en daarom wordt de living mo menteel met een kleine twintig vierkante meter vergroot. Caro lien: „Ons budget was vier, vijf jaar geleden niet groter. Het mooie van een houten huis is echter dat uitbreiden geen groot probleem is. Een paar meter op schuiven aan een zijkant en aan de achterkant en voila, we heb ben er flink wat leef- en speel ruimte bij." Jeroen legt uit dat het leggen van extra fundering voor houten muren veel makke lijker is dan voor een bakstenen muur. Een - snel te leggen - vloertje van schuimbeton is sterk genoeg. „Prachtig licht spul, dat schuimbeton. Mochten de dijken van Othene nog eens doorbreken, dan drijven we bo vendien met ons houten huis als een schip de polder uit", lacht hij. De Finse bouwmethode, waar bij alleen hout wordt gebruikt uit bossen die door directe her plant op peil worden gehouden, slaat in den lande steeds meer aan. Maar in Zeeuws-Vlaande ren zijn houten woningen voor al in trek als weekend- of vakantiehuisjes op grotere cam pings. De - vermeende - grotere kans op brand lijkt de voor naamste reden voor Zeeuws- Vlamingen om zich niet aan nieuwlichterij te wagen. Het echtpaar Meijering loopt ook niet voorop bij het volgen van nieuwe trends en de brandweer commandant heeft er al hele maal geen behoefte aan om de 'e' uit de Blueslaan te schrappen om vervolgens in een straat te wonen, die meer bij zijn beroep past: de Bluslaan. Meijering benadrukt nogmaals dat wonen in een houten huis niét meer risico's oplevert dan in een pand van baksteen en du- roxblokken. „Brand ontstaat vaak door ongelukjes in de keu ken, omvallende kaarsen of kortsluiting. Vloerkleden, gor dijnen of in brand vliegende be drading verspreiden de vlam men, niet de vloer of de muur. Mocht het vuur snel om zich heen grijpen dan branden de houten draagbalken van ons huis een stuk minder snel door dan stalen balken in betonnen casco's van andere woningen. Zo'n stalen balk begeeft het in twintig minuten, terwijl een houten draagbalk de brand an derhalf uur vertraagt." Meije ring geeft overigens grif toe dat als een houten huis 'eenmaal fikt, dan fikt het ook echt'. „De schade na een relatief kleine brand is snel wat groter, maar de kans op het uitbreken van brand zeker niet." Dat die mening nog niet alge meen in de samenleving is door gedrongen, bemerkten de Meijerings ook bij het afsluiten van een verzekering. De verze keraar van hun vorige woning Jeroen en Carolien Meijering en hun zonen Koen en Martijn: ..Mochten de dijken van Othene nog eens doorbreken, dan drijven we met ons houten huis als een schip de polder uit." wilde een aanmerkelijk hogere premie berekenen toen ze meld den een houten huis te betrek ken. Uiteindelijk bleek één as suradeur, niet toevallig nauw verbonden met de leverancier van de grenen casco's, bereid om dezelfde premie te berekenen als bij een stenen huis. Het be roep van brandweerman levert overigens geen extra korting op. Dat Meijering als professioneel 'brandpreventje' bewust is van immer op de loer liggend brand gevaar blijkt uit twee enigszins verscholen, maar makkelijk voor het grijpen liggende brandblusapparaten. Ook is het huis voorzien van drie rook- en brandmelders. Geen overdre ven maatregelen of uitingen van beroepsethiek, beweért Meije ring. „Blussers en melders ho ren in elk huis en kantoor thuis. Net zo goed in stenen als in hou ten woningen, omdat brand meestal onverwachts uitbreekt. Kleding of onderdelen van de inventaris vatten meestal eerst vlam voor de brand overslaat naar het huis zelf. Aanwezig heid van meldings- en bestrij- dingsapparatuur is dus geen luxe, maar gewoon een kwestie van gezond verstand." De Meijerings zijn geheel ver slingerd aan hout. Niet alleen het huis, maar ook de garage en het kippenhok zijn opgetrokken uit planken. Ze dragen hun lief de graag uit, maar dringen nie mand iets op. Mensen die plompverloren aanbellen om te vragen of ze het huis mogen be zichtigen, krijgen niet te allen tijde toegang tot de vertrekken van huize Meijering. „Soms als ze van tevoren gebeld hebben en van de leverancier hebben ge hoord dat wij zo tevreden zijn, leid ik ze wel eens rond. Maar meestal laat ik beleefd weten dat ze de buitenkant op hun ge mak mogen bekijken, maar dat we het interieur liever privé houden", zegt Carolien. René Hoonhorst '?esepe woonberoepen staat «ïjks een beroep op het ge- rjjan wonen centraal. De uiteenlopende personen aan bod: van stucadoor tot amt>tenaar wel- T «commissie óf glazenwas- L anaaag: de bouwkundig en Muisadviseur foto Marijke Folkertsma Naam: Marijke Berrevoets (38) Beroep: Bouwkundig en bin nenhuisadviseur Woonplaats: Ouwerkerk Favoriet gereedschap: tekenta fel en meetapparatuur Een bouwkundig- en binnenhuisadviseur is een raadgever in de breedste zin van het woord. „Het gaat van het verbouwen van een bad kamer tot aan de complete inrichting van een leegstaand huis. Dat maakt het juist zo leuk", zegt Marijke Berrevoets. De fascinatie voor bouwkunde en inrichting kreeg Berrevoets toen ze met haar gezin een huis in Zierikee betrok. „De aannemer had tekeningen gemaakt waar ik helemaal niet tevreden over was dus heb ik ze veranderd. Die man vertelde me dat mijn versie er heel goed uitzag en toen heb ik be sloten een opleiding te volgen via het LOI." Acht jaar later heeft ze driehonderd klanten geadvi seerd en een permanente klantenkring van ge middeld tien mensen. Hoe gaat een adviseur te werk?Eerst vindt er een intake gesprek plaats. De klant geeft aan wat hij wil veranderen en waar hij van houdt en dan kom ik met ideeën en materialen aan", vertelt Berre voets. Ze gaat zelf op zoek naar een selectie van bijvoor beeld gordijnstof, tegels en kleuren waaruit de klant een keuze maakt. Volgens Berrevoets draait het allemaal om de samenwerking met de cliënt, zodat die na afloop niet voor verassingen komt te staan. Berrevoets: „Een verbouwing vergt veel meer voorbereiding dan een inrichting. Allereerst moet ik alles bouwtechnisch bekijken en vergun ningen aanvragen bij de gemeente. Vervolgens ga ik aan de slag met de tekeningen en laat de bouw kundige constructie aan een bureau over." Al het regelwerk neemt ze uit handen van haar klant, iets wat soms wel jaren kan duren. „Voor een pension op Schouwen-Duiveland ben ik al anderhalf jaar bezig vergunningen aan te vragen. Als het goed is kan er deze winter begonnen wor den met bouwen." Meestal plant Berrevoets het werk zó, dat ze in het najaar aan de tekentafel zit en het volgende voor jaar kan beginnen met de verbouwing. „Dit is een eenmansbedrijfje aan huis en ik heb ook nog twee kinderen. Daarom wil ik het in de zomer rustig aan doen en dat begrijpt men gelukkig." De mensen die de hulp van de adviseur inschake len hebben meestal een beperkt budget waarmee ze willen werken, maar ook de rijkeren kloppen bij haar aan. „Ik heb wel eens een bespreking ge had op het jacht van een cliënt. Rijke mensen wil len meestal een zo duur mogelijke inrichting en kijken niet eens naar het prijskaartje. Toch heb ik liever de middenmoot, want als je een verbouwing of inrichting binnen het budget kan houden is dat iets fantastisch." Dingen zien groeien van niets naar iets geeft haar iedere keer weer voldoening. „Een tevreden klant is natuurlijk het allerbelangrijkste." Dat ze met bepaalde cliënten een speciale relatie op heeft ge bouwd bewijst haar laatste opdracht voor een kapsalon in MiddelharnisVoor de vi j f de keer is ze gevraagd advies te geven bij een verbouwing. Ber revoets: „Je krijgt een band met de mensen. Ik ben er echt trots op dat ze mij weer vragen." Andrea Bolle

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2003 | | pagina 29