PZC Zet onze politici een week in het Big Brotherhuis Tv-professor Maarten Reesink 23 Aan weerszijden van het donorcodicil zaterdag 9 augustus 2003 Goede band Ogen Onverantwoord Censuur Sandra de Keijser uit Bruinisse was nog maar tweeëntwintig toen ze in 1993 het bericht kreeg dat die pijnlijke, warme en kloppende plek in haar onderarm op botkanker duidde. „Dat verwacht je niet. Ik zat midden in mijn wilde jaren, was altijd kerngezond en sportief, rook te niet en dronk niet, werkte als aerobic- en fitnessleidster bij een sport centrum in Goes en was net smoorverliefd geworden op Emiel Dorst. Nee, ik was niet met doodgaan bezig. Ook niet toen ik na meerdere on derzoeken dat bericht had gekregen dat het botkanker was. Ik heb me gericht op overleven en heb daar ook altijd vertrouwen in gehad." Zij onderging chemokuren en bottransplantatie. Zelf was ze zo gecon centreerd op genezing dat ze op dat moment nauwelijks besefte dat zij dankzij het botweefsel van een ander kon voortleven. Haar ouders Nel ly en Nico de Keijser waren daar meer van doordrongen. Voor hen was het de aanleiding zelf een donorcodicil in te vullen. Als hun dochter door een ander was geholpen, waarom zouden zij dan niet hun weefsel en organen beschikbaar stellen om mensen een kans op een verder leven te bieden? Dat was allemaal tien jaar geleden. Sandra kwam haar ziekte te boven en de donorcodicillen van haar ouders lagen netjes opgeborgen in een laTotdat vorig voorj aar het lot toesloeg. Nelly de Keij ser, 5 8 jaar, over leed plotseling. Ze was nooit ziek, klaagde alleen weieens over wat dui zelingen. Ze werd op een ochtend gevonden onderaan de trap in een plas bloed door een nichtje dat op de koffie kwam. „Vermoedelijk is ze geval len en achterover met haar hoofd op de stenen vloer terechtgekomen", luidt de veronderstelling. Nelly werd met spoed naar het Erasmuszie- kenhuis (het vroegere Dijkzigt) in Rotterdam gebracht. Operaties kon den haar niet meer redden. Uiteindelijk werd hersendood vastgesteld. Nelly overleed en haar hart, lever en nieren gingen naar vier mensen die al geruime tijd op een transplantatie zaten te wachten. Een verhaal aan weerszijden van het donorcodicil. Sandra kreeg, haar moeder gaf Nico de Keij ser:We hoeven niet zo nodig in de krant met ons verhaal hoor, maar mis schien kan onze ervaring mensen over de streep krijgen ook eens na te denken over zo'n codicil, want er zijn veel te weinig donoren in Nederland. In je eigen omgeving vertel je er niet zo makkelij k over. Voor veel mensen ligt er nog steeds een taboe op vanwege het geloof. En verder weet ik zelf hoe het gaat. Je leest er weieens over dat je na je dood je weefsel en or ganen beschikbaar kunt stellen, maar dan gaat het toch nooit over jezelf. Wij hadden er ook nooit bij stilgestaan totdat Sandra in 19 9 3 die bottransplantatie moest krijgen." Nico is inmiddels 66, mosselschipper-in-ruste en sinds de dood van Nelly niet meer de oude. Ze hadden het goed samen. Zodra hij vrijdags middags terug was met de mosselkotter in Bru, trokken ze er met z'n tweetjes vaak op uit voor een weekendtripje. Vorig jaar deed Nico het bedrijf over aan zijn zoon Marcel met het idee nog van een fijne levensavond te kunnen genieten met zijn energieke Nelly en omringd door kinderen en kleinkinderen. Het lot had andere plannen. „Voor mij hoeft het eigenlijk niet meer zo", erkent Nico. Hij moet zijn ver driet vaak wegbijten. Toch flakkert zijn geest drift soms weer op. Als hij vertelt bijvoorbeeld over hoe hij professor Taminiau, de behande lend arts van zijn dochter, op een vaartochtje met de mosselkotter heeft onthaald en over dat belang dus van meer donoren, zodat de wachtlijsten voor transplantaties wat minder lang zullen worden. Sandra (31) nu tien jaar nadat haar ziekte zich manifesteerde, is inmiddels getrouwd met haar Emiel en moeder van twee prachtige kin deren. Yarick (4) is vast van plan net als zijn vader een goede voetballer te worden. „Maar ik mag nog niet trainen bij Bruse Boys", zegt hij met een diepe zucht om aan te geven hoe ontzettend lang het volgens hem nog duurt voor hij zes zal zijn. Zijn zusje Mila (2) geeft opa nog gauw een kusje voor het slapen gaan en plaagt haar broertje door hem koketterend voorbij te trippelen. Yarick geeft geen sjoege. „Jammer dat mijn moeder het allemaal niet meer meemaakt", zegt Sandra. Ze is blij dat Nelly haar kleinkinderen nog wel heeft ge kend. Sandra is ook trots op haar moeder, dat ze met haar orgaandonatie vier mensen heeft geholpen. „Ik wist natuurlijk van dat codicil en had er best weieens met haar over willen praten, maar zo was ze nou eenmaal niet. We hadden een heel goede band samen. Na mijn ziekte is die nog veel hechter geworden. Maar over zo'n codicil praatte je gewoon niet. Daar had je ooit toe besloten en verder geen gedoe." Nico knikt bevestigend: „No nonsens, zo was Nelly." De klap van haar overlijden in het voorjaar van 2002 kwam hard aan. Op het moment dat de hersendood in het ziekenhuis in Rotterdam was vastgesteld, werd uiteraard ook haar wilsbeschikking tot orgaandonatie actueel. Vader en dochter De Keijser roemen de uitste kende begeleiding die ze zowel toen als bij de nazorg kregen van transplantatiecoördinator Ruth Dam, verbonden aan het academisch ziekenhuis in Leiden. Zij is een van de veertien mensen in Nederland met deze functie. „Dat zijn er te weinig, daarom hebben wij een sa menwerkingsverband met de regio Rotter dam", verklaart Dam haar betrokkenheid in het Erasmusziekenhuis. Zij heeft de ervaring dat het ondanks een donorcodicil van de over ledene voor de nabestaanden vaak nog heel moeilijk is vrede te hebben met de transplan tatie van organen van hun dierbare. „Soms willen zij daar toch vanaf zien. Wij wijzen hen er dan uiteraard wel op dat ze daarmee tegen de wilsbeschikking van de betrokkene zelf handelen. Wettelijk gezien mag dat niet. Des ondanks zal de arts het niet afdwingen als zij Sandra Dorst-de Keijser met haar kinderen Mila (2) en Yarick (4) en haar vader Nico de Keijser hebben zowel als ontvangende als gevende partij ervaring met een donorcodicil. foto Dirk-Jan Gjeltema bij die afwijzing blijven", zegt Dam. In het ge val van de familie De Keijser was daar overi gens geen sprake van. „Maar het was wel ver schrikkelijk moeilijk te accepteren dat m'n moeder echt was overleden, want hersendood hield in dat ze er nog roze uitzag en warm aan voelde", zegt Sandra. Ze erkent ook met enige argwaan te hebben geworsteld. „Hebben ze wel alles gedaan om mijn moeder te redden nu ze als donor zo belangrijk was?" De twijfel daarover was snel verdwenen. Ook Nico is er van overtuigd dat in het Erasmusziekenhuis de eerste prioriteit was zijn Nelly in leven te houden. „Maar toen ik haar daar na die opera tie zag liggen, wist ik meteen dat ik haar kwijt was." De website van NIGZ-donorvoorlichting biedt antwoord op tal van vragen. Over her sendood bijvoorbeeld wordt gemeld dat de hersenen doorlopend behoefte hebben aan toevoer van zuurstofrijk bloed. De hersenen raken onherroepelijk beschadigd als ze langer dan enkele minuten bij normale lichaamstem peratuur en zonder beïnvloeding van medicij nen geen zuurstofrijk bloed krijgen. Daardoor zullen alle hersenfuncties voor altijd zijn uit gevallen. Door de bloedsomloop kunstmatig in stand te houden blijven vitale organen (hart, lever, longen, nieren en alvleesklier) ge schikt voor transplantatie. Dankzij de voort schrijdende medische wetenschap is nierdo natie - en in sommige gevallen ook lever donatie - inmiddels ook mogelijk na overlij den aan een hartstilstand. Volgens Ruth Dam zal het duidelijk zijn dat de behoefte aan orgaantransplantaties veel gro ter is dan het aanbod. Er is de Nederlandse Transplantatie Stichting (NTS) veel aan gelegen de werving en registra tie van donoren te verbeteren. In 1998 ontvin gen alle Nederlanders van achttien jaar en ou der een brief waarin zij konden aangeven of ze wel of geen donor wilden worden. Sinds 1999 krijgen alle jongeren die in het jaar ervoor achttien zijn geworden een brief van het het Donorregister met deze vraag. Van de 180.000 jongeren die werden aangeschreven, lieten 65.000 mensen zich registreren en de helft daarvan gaf direct aan ook daadwerkelijk do nor te willen worden. Het Ministerie van WVS (volksgezondheid) heeft de orgaandonatie sinds 1996 vastgelegd in de Wet op de orgaandonatie. Het aantal or ganen dat voor transplantatie beschikbaar komt, wordt vooral bepaald door het aantal overledenen dat medisch geschikt is als donor. Verschillende beleidsmaatregelen van WVS zijn gericht op goede donorherkenning, zodat in de ziekenhuizen geen donoren 'gemist' wor den. De huidige situatie vereist verbetering, vindt WVS, en bereidt daarom onder de titel 'Nieuwe wegen naar orgaandonatie' een wets wijziging voor. Doel daarvan is vooral dat er geen potentiële donoren onopgemerkt blijven. Het aantal weefseldonaties is de laatste jaren wel toegenomen. Weefseltransplantatie is in principe altijd mogelijk, ongeacht de plaats van overlijden. Sandra en Nico de Keijser benadrukken het belang van iemand die je bijstaat in zo'n moei lijke periode. Een deskundige die op alle vra gen antwoord weet, maar die ook begrip heeft voor de talrijke emoties die opborrelen. Vader en dochter hebben de ervaring dat Ruth Dam op perfecte wijze ratio en gevoel in haar werk weet te combineren. „Zo toonde ze ook alle be grip voor het feit dat ik zo'n moeite had met het voornemen dat ook mijn moeders ogen ge transplanteerd zouden worden. Hart, nieren, lever, daar kon ik vrede mee hebben, maar die ogen. Daar had ze ons mee groot zien worden, daar had ze haar kleinkinderen nog mee ge zien. Die moest ze zelf behouden, vond ik." Sandra waardeert het dat niemand haar die op emotie gestoelde beslissing heeft kwalijk ge nomen. „Natuurlijk ben je bang hoe je haar uiteinde lijk terugkrijgt, hoe ze opgebaard zal liggen", zegt Nico. Ook daarin werd hij gerust gesteld door de transplantatiecoördinator. „We heb ben mijn moeder toen na die operatie pas te ruggezien in de aula van de hervormde kerk voorafgaand aan de begrafenis", zegt Sandra. In feite is zij daarna pas echt na gaan denken over het belang van donoren en dat er ook voor haar iemand is geweest die zijn of haar bot weefsel heeft afgestaan. Ze heeft de chemokuren, operaties en herstel periode zelf altijd met goede moed doorstaan. Enige verbittering sloeg toe toen haar werkge ver van het sportcentrum in Goes haar via de branchevereniging na ruim een jaar aan de kant zette met als argument: 'iemand die kan ker heeft gehad is in de fitnessbranche niet meer inzetbaar'. Sandra bewees het tegendeel door nog vijf jaar lang haar eigen aerobic- en fitnesslessen in Oosterland te geven. Ze is ge nezen. Het steunverband dat ze nu om haar arm draagt is een gevolg van een corrigerende operatie, waarbij een stukje verstevigend bot uit haar been in haar arm werd ingebracht. Sinds de dood van haar eipen moeder heeft ze er bewust voor gekozen zich fulltime aan kin deren en huishouden te wijden. Ze denkt wei eens aan de mensen die nu nog voortleven met de organen van haar moeder, maar vindt het goed ze niet te kennen. „Stel je voor dat ze een levensstijl hebben die helemaal haaks staat op die van mijn moeder." Ook Nico kan best be grijpen dat privacy hierin van groot belang is. Toch zou hij graag via een anoniem bericht eens vernemen hoe het die mensen nu verder vergaat. Maar van groter belang acht hij dat meer mensen gaan beseffen hoe belangrijk het invullen van een donorcodicil kan zijn. Voor mensen op de wachtlijst voor transplantatie is dat soms letterlijk een kwestie van leven en dood. Ali Pankow Na Adam's Family en Patty's Posse is binnenkort Papaul (over de familie Paul de Leeuw) op tv te zien. Het zal niet het laatste real life-programma zijn, meent Maarten Reesink, docent televisieweten schappen aan de Universiteit van Amsterdam. Een gesprek over het 'echte' leven op tv, over geweld en seks, over tere kinderzieltjes, kritische mediaconsu- menten en over Endemol. In zijn verlangen tegen de nieuwe elite aan te schur ken wil hij tv-pulp op quasi-wetenschappelijke wijze tot kunst verheffen', schreef NRC Handelsblad. Het gaat hier over Maarten Reesink, die verweten wordt tv als belangrijke cultuurdrager te zien en zoveel be lang schijnt te hechten aan programma's als Big Bro ther en Patty's Posse. Het zal de gemiddelde kijker 'worst zijn' wat tv-co- jumnisten als Joost Zwagerman, Ruud Verdonck en Bas Heijne vinden van de tv-wetenschapper Reesink. Ook zal het ze weinig doen dat laatstgenoemde Patty Brard uitnodigde voor een gastcollege op zijn depar tement 'Media Cultuur'. Alsof die studenten zelf nooit 'lui', 'shit' of - jaja - 'klootzak' in de mond heb ben genomen. j.Daar gaat het ook niet om", zegt Reesink. „Wij wil len enkel begrijpen waarom programma's als Big Brother en Patty Brard zo populair zijn. Waarom zijn ze anders? Daarvoor moet je ze niet langs de lat van noge kunst' leggen, maar ze beoordelen op hun eigen merites. En nee dus, Zwagermannen, Heijnes en Ver beken, Heb Patty's Posse en BB nooit tot kunst willen verheffen. Dat is appels met peren vergelij- Toch was daar weer even nieuw leven in de discussie over tv en vooral over wat op de beeldbuis te zien is. mmers, die discussie woedt al sinds Big Brother, waarvan psychologen zeiden dat het een onverant woorde vorm van tv was. En dan vooral voor de deel nemers. „Achteraf kun je zeggen dat het allemaal een storm in een glas water betrof, die angst", zegt Rees ink. „Maar gek genoeg kreeg je daarna uit diverse hoeken te horen 'dat nu iedere boerenlul bekend kan worden'. Dat kon toen wel zo zijn, maar tegenwoor dig zie je dat reality-tv over bekende Nederlanders gaat en ze in hun gewone leven wil laten zien. Precies andersom dus. En ook dat is nu weer niet goed." Maarten Reesink (39), telg uit 'een gewoon midden standsgezin' die een broertje dood heeft aan 'de ge makzuchtige minachting van de culturele elite voor populaire cultuur', is allereerst wetenschapper. Zijn taak: 'het verklaren van gebeurtenissen, van tenden sen, van hypes.' De docent: „Mijn analyse van Big Brother is - en dit geldt eigenlijk voor populaire cul tuur in het algemeen - dat dergelijke programma's pas een hype worden als ze inspelen op zaken die op dat moment in de maatschappij spelen. In het geval van Big Brother is dat de alsmaar grotere aanwezig heid van audiovisuele en digitale media. Van bewa kingscamera's en van klantenkaarten, waardoor je gegevens de vrije loop hebben. Uit onderzoek is ook gebleken dat sinds BB de interesse rond issues als ca mera's verdrievoudigd is." Een heel ander voorbeeld is volgens Reesink 11 september. „Dat was de eerste vorm van tv-terrorisme. Het was geniaal, hoe raar en cynisch dat ook klinkt. De aanslag vond plaats op een locatie waar heel veel toeristen met een camera rond liepen, wat er op zijn beurt voor zorgde dat de aanslag automatisch op tv kwam. En juist de beelden maken Maarten Reesink„Ik vind dat we mensen tv moeten leren kij ken. foto Emiel van Lint/GPD de impact, niet het feit dat er zoveel mensen omko men - die sterven ook bij natuurrampen." Het is de kracht van tv. „Een beeldmedium dat de wereld klein maakt." Maar waar de kracht zit, schuilt ook gevaar. Want hoe ver kan je gaan? „Ik ben daar heel liberaal in, hoewel seks en geweld wel erg lastige thema's zijn. Zeker in combinatie met kinderen. Er is onderzoek na onderzoek naar gedaan, maar een echt verband is moeilijk te leggen. Ik denk dat als iemand geweld op tv ziet, hij heus niet linea recta de deur uitloopt om ie mand de kop in te slaan. Dan is de context waarin ie mand opgroeit doorslaggevender, zoals een lage op leiding of moeilijk milieu." Desalniettemin maakt Reesink zich wel zorgen over de schaars geklede en geil kijkende vrouwen in de clips van TMF en MTV. „Dat kan leiden tot scheve man/vrouw-verhoudingen. Daar is nu een onderzoek naar gaande. Maar voor censuur, nee daar ben ik niet voor." „Ik vind dat we mensen tv moeten leren kijken. Kin deren opleiden tot kritische mediaconsumenten. Want televisie heeft ontegenzeglijk wel invloed op ons dagelijks leven. Op ons denken en over hoe wij te gen zaken als verschillende groepen in de maatschap pij aankijken. We moeten duidelijk maken hoe recla me werkt, en nieuws. Je krijgt niet de werkelijkheid te zien, maar een selectie die tot een verhaal wordt ge creëerd. Dat moet je leren, zoals nu al bij het vak 'qul- turele en kunstzinnige vorming' op de middelbare scholen gebeurt. Je leert toch ook mensen literatuur te lezen en naar muziek te luisteren? Waarom dan niet tv te kijken?" Het zou de politiek ook helpen, betoogt Reesink. „Het is tricky dat politici steeds meer in soundbites van vijf seconden praten. Verkiezingen worden op tv uitge vochten; het enige dat ertoe lijkt te doen is 'hoe lang en waar is onze lijsttrekker op tv te zien'. Alle andere dingen doen er niet meer toe of zijn volstrekt onbe langrijk. Ik zou het een goed idee vinden politici bij volgende verkiezingen met z'n allen een week lang in het BB-huis te zetten. Laat ze daar maar over dingen discussiëren die ertoe doen. Dat is veel verhelderen- der." Harold de Haan

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2003 | | pagina 23