fZC^
Joop Dees, boer op het water
Nederlandse leger
past bescheidenheid
21
GD
zaterdag 9 augustus 2003
Sfeer
J
Bij mij is een wit tafelkleed namelijk wit
In de bomen en struiken achter hem
scharrelen houtduiven. Maar verder is
het doodstil aan de Platteweg op het
'drielandenpunt' tussen Retranchement,
Zuidzande en Cadzand. Of het moeten
dat ene vliegtuigje zijn en die voorbijra-
zende landbouwmachine. Joop Dees,
voorzitter van de Zeeuwse Vereniging
van Kampeerboeren (Vekabo), grinnikt
als hem wordt wordt gevraagd of hij mis
schien een herenboer is. „We gaan toch
wel verstandig praten hè?!" Nee, hij is
geen herenboer, al weet hij er wel wat in
West-Zeeuws-Vlaanderen te noemen. Hij
is gewoon een akkerbouwer met zeventig
hectare land, een rustige kampeerboer
derij met hele brave gasten én hij is zee
zeiler.
Is dat zo uniek? Een boer op het water? ,,Ik
ken er nog wel een paar hoor, zo gek is het
niet.Hij is 59 jaar en was als ventje van negen
al vaak aan de waterkant te vinden. Want hij
was dan wel op de boerderij aan de Platteweg
geboren, zijn moeder kwam van Tholen, van
Stavenisse om precies te zijn. „Ja, varen doe ik
al vanaf m'n negende. In de vakanties op vis
sersschepen, kreeft vissen op de Oosterschel-
de, ansjovis, bot, garnalen die gemijnd werden
in Veere. Het Veerse Gat was toen nog open. En
zaten er weinig garnalen, dan gingen we naar
de Waddenzee. Op m'n achttiende monsterde
ik aan op een vrachtschip van 9000 ton. Heb ik
de Golf van Mexico gezien. Ach, een beetje
avontuur is nooit weg hè. Rond diezelfde tijd
voer ik wel eens mee met Meo Vroon, als die
een zeilboot naar Breskens moest brengen. En
toen werd ik dus met die zeilbacterie besmet.
Dat schijnt nooit meer over te gaan. In 1972
had ik m'n eerste bootje en nu vaar ik sinds
twee j aar met de Alledeske, een elf meter lange
Ohlson-38. Alledeske? Dat moet een geluk
brengend zeemeerminnetje zijn geweest op
het eiland Wulpen. Ongeluk heeft het me in elk
geval nooit gebracht. Nee, ook niet tijdens de
verwezenlijking van m'n droom, de oversteek
over de Atlantische Oceaan."
Hij vertelt het met een flauwe glimlach, die
iets van trots verraadt. Samen met een vooraf
zorgvuldig geselecteerd groepje zeilmaten,
volbracht Joop Dees de zeiltocht in etappes.
Van Breskens naar Tenerife, van daaruit naar
het Caribische Guadeloupe en uiteindelijk via
de Azoren terug naar Europa, warm welkom
geheten in Oostende en in het Pinksterweek-
einde van dit jaar terug in de thuishaven. Of
hij ooit nog aan zo'n onderneming begint? Ver
moedelijk niet. Of hij moet worden meege
vraagd op nog zo 'n reisVerder maakt hij voor
al tochten langs de Vlaamse en Zeeuwse kust
en op de Westerschelde. 's Zondags, z'n vaar-
dag en als het werk op de boerderij het toelaat.
Natuurlijk wil Joop Dees best praten over het
onduidelijke beleid rond het kamperen bij de
boer, over de provinciale en gemeentepolitiek,
over het boeren in het algemeen en ach... over
al die andere dingen, waarmee hij zich gewild
of ongewild bezighoudt. Zoals laatst, toen hij
samen met Arno Boomert van de organisatie
van Recreatieondernemers (Recron) en onder
het toeziend oog van wethouder Leen Wille
van Sluis op een vroege zaterdagochtend on
der de aanduiding 'Terneuzen (tol)' op de
borden langs rijksweg A58 grote stickers aan
bracht met de aanduiding 'Zeeuws-Vlaande-
ren'. „Waarom? Omdat veel van onze gasten
toch doorreden naar de boot in Vlissingen,
simpelweg omdat ze niet in Terneuzen moes
ten zijn, maar hier, bij ons."
Maar eerst dat verhaal over z'n wereldreis
even afmaken. Nadat hij de Alledeske had ge
kocht, voer hij er eerst een jaar mee rond om te
zien hoe het jacht zich gedroeg. Want een goe
de voorbereiding is alles. Ook de samenstel
ling van de bemanning vergde wat tijd. „Die
jongens ken je van op en om de haven. Het
moesten wel mensen zijn met dezelfde ideeën
en hetzelfde ideaal als ik. Niet iedereen is ge
schikt voor zo'n reis; je zit immers weken op el-
kaars lip en dan moet je irritatie voorkomen.
Daarom moet je elkaar ook eerst goed in de
ogen hebben gekeken. De sfeer is enorm be
langrijk. Die hou je met wat stomme praat wel
op peil. Als het maar niet over geloof of poli
tiek gaat. En vooral het eten is sfeerbepalend,
dat kan iedere kapitein je vertellen." In zijn
reisverhaal - 'het sociale logboek' - tekende hij
op: „Op het traject van Tenerife naar Gua
deloupe kookt Jan Menu en hij doet dit met
veel verve. Op de markt in Amsterdam heeft
hij daarvoor speciale kruiden gekocht. Resul
taat bij mij: na drie weken varen drie kilo
zwaarder. Volgens Jan is marmelade op paté of
kaas erg lekker.Jan Leen van Immerzeel en ik
staan niet onverdeeld te juichen. Misschien is
marmelade zonder paté of kaas zelfs óók wel
lekker." En verderop, in het verslag over de te
rugreis: „Peter Mosch heeft zich deze trip op
geworpen als kok en doet dit eigenlijk net als
Jan Menu, met een olijfje hier, een uitje daar,
wat knoflook, Thaise dressing en dergelijke.
Alles smaakt weer voortreffelijk. Met Chris
Kuipers hebben we een professionele bakker.
Waar ik kuntselde met kant-en-klaar mix,
doet hij dit met echte meel, gist, eieren, suiker
en zeewater."
Na de eerste etappe, richting Tenerife, reizen
de kapitein en de bemanning terug naar Ne
derland. Er moet tussen de bedrijven door ge
ploegd en gezaaid worden. Maanden later, op
weg naar de thuishaven, wordt Oostende aan
gedaan. Werd de Alledeske bij het vertrek op
7 september 2002 in Breskens uitgeleide ge
daan door boten vol vrienden en bekenden, als
het zeiljacht op Eerste Pinksterdag rond mid
dernacht Oostende binnenloopt, staan daar 48
uitbundige Bressiaanders op het staketsel te
dansen en te springen, het ontvangstcomité.
De volgende middag om vier uur meert de Al
ledeske af in Breskens. Na 9.304 mijl, ontmoe
tingen met dolfijnen en maar één gebezigde
krachtterm. Dees, die in de haven van Bres
kens door het leven gaat als 'ome Joop': „Ja, ik
heb één keer gevloekt. Toen ik zag hoe één van
de mannen iets helemaal verkeerd deed met de
lier van de spinaker. Het had hem z'n vingers
kunnen kosten. En dan bespeel je zo moeilijk
een instrument hè?!
Hij trotseert de elementen, op het water én op
het land. Als achtjarige zat hij al op de trekker,
op z'n zestiende rolde hij er helemaal in. Na
tuurlijk is het vandaag de dag allemaal anders
in de landbouw. Al die Europese regels plus de
regelgeving, die Nederland daar dan nog eens
aan toevoegt. „Als je er een camping bijneemt,
loopt het vol. Je kunt er natuurlijk ook voor
kiezen in alle rust verder te boeren, maar dan
zit je wel op een onbewoond eiland. Ik ken ze
wel hoor, zulke collega's. Tja, als je met weinig
tevreden bent, hoeft dat geen probleem te zijn,
maar ik zou het triestig vinden. Ik vind het nog
steeds een leuk vak, mits je het op een goede
manier aanpakt. Je moet anticiperen op de na
tuur; als boer kun je slecht plannen. Het blijft
toch altijd een beetje achter de natuur aan-
massale, ze kiezen voor een individuele be
handeling en beleving op een plaats waar ze de
ruimte hebben en waar vooral ook de kleine
kinderen uit de kant kunnen. Worden de kin
deren groter, dan willen die een zwembad en
dergelijke. Dan moet je niet bij ons zijn." De
caravans en tenten staan op een groot grasveld
naast de boerderijHoewel er veel mensen
rondlopen, overheerst onder de ruisende bo
men de rust.
Joop Dees zucht. Hij was vijf jaar voorzitter
van de Vekabo Zeeuws-Vlaanderen (met dank
aan secretaris Lien van Male) en bestiert in de
zelfde functie nu al weer drie jaar heel Zeeland
('met veel steun van Jopie Dingemanse, ook al
weer m'n secretaris'). Ooit werd felle strijd ge
leverd voor de inrichting van mini-campings.
hobbelen. Als je enkel te klagen hebt over de
droogte, valt het allemaal nog wel mee. Je doet
er niks aan. Net als op het water. Dan ben je
ook afhankelijk van wind, het water, de stro
ming... Je moet er gewoon in meegaan."
Sinds elf jaar geleden doen hij en vooral zijn
vrouw Matty (twee zoons en een dochter) de
kampeerboerderij erbij. Toen de landbouw
achteruit boerde, kweekten ze eerst twee jaar
vis in de schuur, meerval en paling. Na die pe
riode moesten ze beslissen: doorgaan of stop
pen. Toen bleek dat de nazaten een andere
richting insloegen, verkochten ze de installa
ties en begonnen een mini-camping, net als zo
veel collega's. Alleen al in Zeeland zijn er nu
meer dan 320. Joop en Matty Dees hebben
hoofdzakelijk gasten uit Gelderland, Lim
burg en Brabant, weinig randstedelingen en
oosterburen. „De mensen willen weg van dat
Maar wat de regelgeving betreft is die strijd -
na twee decennia - nog steeds niet gestreden
en dat begint te vermoeien. Ruzie met de 'grote
broers' van de Recron, de grote campings? Nou
nee, maar de belangen lopen natuurlijk wei
eens uiteen. Maar met voorzitter Arno
Boomert van de Recron kan Joop Dees het best
vinden, getuige die recente stickeractie langs
de snelweg. „Natuurlijk wordt er op gezette
tijden gemekkerd, zeker als die grote cam
pings niet vollopen. Maar dat zijn meestal de
zwakkere broeders. Ik ben ervan overtuigd
dat, als je een camping goed runt, je niet in de
problemen komt. Er is wederzijds respect.
Waar we zaken samen kunnen aanpakken,
doen we dat."
De kampeerboeren ergeren zich al jaren mate
loos aan al dat geregel van bovenaf. Tien
staanplaatsen in het voor- en naseizoen plus
vijf in het hoogseizoen, maar dat dan weer
voor niet meer dan negentig nachten. Worden
het er meer, dan vreest de Recron weer voor
concurrentie. Er is al meer dan een jaar een
nieuwe Wet op de Openluchtrecreatie op
komst, waarin het maximum-aantal staan
plaatsen mogelijk iets omhoog gaat. Maar ja,
andere kabinetten, andere wetten. Het wets
ontwerp ligt al een jaar in een bureaula. Ja,
daarvan kan Joop Dees ontzettend moe wor
den. „Ikheb al in zóveel werkgroepjes gezeten,
al zo vaak meegepraat over toekomstvisies,
ontwerpplannen, nieuwe jirojecten... een sta
pel van, pakweg een halve meter. Ik zeg altijd
tegen de ambtenaren: mensen, die toerist wil
vrijheid, je moet ze niet steeds aan een lijntje
proberen te houden en de richting op te sturen
die jij uit wilt. Maar ze luisteren vaak zo slecht.
Neem die hele discussie over de baatbelasting,
hier in West-Zeeuws-Vlaanderen. De toerist
hier op de camping betaalt toeristenbelasting.
Zou het niet zinvoller zijn dat alle onderne
mers die baat hebben bij de toeristen - en niet
alleen die in de verblijfsrecreatie - óók meebe
talen in de vorm van die baatbelasting? Hoe
redeneren ze op zo'n stadhuis? Ze hebben een
begrotingstekort dus hup, we gaan extra hef
fingen invoeren. Dat is weinig inventief hoor.
Ik zou zeggen: doe ook eens iets aan de dagjes
mensen. Laat die ook meebetalen. Want ver
geet nooit dat hier in de streek dankzij de
toeristen de leefbaarheid op peil kan worden
gehouden." Hij leunt achterover in zijn tuin
stoel, neemt nog een slok Spa. „Nee, ik zou
geen goeie zijn voor de politiek", zegt hij met
een lachj e. „Bij mij is een wit tafelkleed name
lijk wit. En wit kan ik geen grijs of rood noe
men." Zijn vrouw toont een foto van een
windepijlstraatvlinder, die een week geleden
zomaar ineens tegen een boom in de tuin zat.
En het album van de oceaanreis komt op tafel.
Wout Bareman
O de Nederlandse militaire slagkracht
k^wil het kabinet bezuinigen. Minder
mensen> minder vliegtuigen, minder sche
pen, minder zwaar materieel. En dat in een
Penode waarin juist Nederland meer wil
™en in vredesoperaties. Om te beoordelen
wat de redelijkheid en de effektiviteit is van
eze plannen, kan het geen kwaad de bun-
el op te slaan Met man en Macht, De mili-
on'I69eschiedenis van Nederland 1550-
2000.
Deze 460
pagina's tellende geschiedschrij-
lng van de Nederlandse krijgsmacht door
e eeuwen heen wordt door twee elementen
I enmerkt. Nederland heeft altijd moeten
^gvechten vanuit een achterstandsposi-
e-Zelfsin de Gouden Eeuw moest het op-
I ossen tegen buitenlandse vijanden en pi-
a en die geen enkel ontzag hadden voor dat
eine landje aan de Noordzee. Het tweede
enmerk vloeit daaruit voort: Nederland
- nimmer uit eigen positie voldoende
kracht kunnen ontwikkelen om tegen de bo
ze buitenwereld te kunnen zeggen: had je
wat? Met andere woorden: goedschiks of
kwaadschiks; Nederland is altijd
aangewezen op bondgenootschappelijke
steun.
Daar is overigens niks mis mee - het heeft al
tijd gegolden voor de meeste landen in Eu
ropa. En tegenwoordig voor alle landen ter
wereld, behalve voor Amerikade enig over
gebleven supermacht.
De Nederlandse defensiepolitiek, zo blijkt
uit Man en Macht, heeft altijd op twee ge
dachten gehinkt. We willen alles graag zelf
doen, maar we kunnen het eigenlijk niet.
Dus heeft Nederland al sinds j aar en dag een
landmacht, marine, luchtmacht en korps
mariniers, zoals hoort bij een grootmacht.
Tegelijkertijd kunnen al deze tamelijk
kleine krijgsmachtonderdelen slechts func
tioneren in een groter geheel: vroeger bond
genootschappen met andere landen, tegen
woordig de NAVO. Dit wil niet zeggen, zo
blijkt uit dit boek, dat Nederland geen mili
taire heldendaden heeft verricht. Zelfs een
klein land kan wel eens scoren, zoals admi
raal De Ruyter deed in de Tweede Engelse
Oorlog in 1667 bij Chatham. In 500 jaar zijn
ook tal van individuele prestaties met trots
weergegeven. Maar zette het zoden aan de
foto Marc van der Kort/GPD
dijk op lange termijn? Neen. Nederland is al
eeuwen een land van consensus: als we in de
polder niet allemaal samenwerken, dan
verdrinken we letterlijk. Daar hoort dan
ook geen cultuur bij van oorlog voeren, mili
tair vertoon of geld uitgeven voor defensie.
De belangrijkste defensie was altijd die te
gen het water, tegen de grote buitenlandse
vijanden was toch geen militair kruid ge-
wassen.
Tegen deze achtergrond moeten de huidige
plannen om op defensie te bezuinigen wor
den gezien. Het kabinet hanteert opnieuw
de kaasschaaf: Nederland blijft op een wat
lager niveau oorlogsvoerdertje spelen. Alle
maal wat minder, dan gaat het wel.
Na het lezen van Met Man en Macht ligt de
conclusie voor de hand: Nederland kan en.
wil al geen eeuwen geen militaire macht
zijn. Maar: laten we daar dan ook de conclu
sie uit trekken.
Bijdragen aan vredesmissies moeten voort
aan maar bestaan uit typisch Nederlandse,
naar alle maatstaven excellente, eigen
schappen: verbindingen, transport, genie
en geneeskunde.
Voor het slaan, schieten en moorden zijn an
dere landen beter uitgerust, geestelijk en
anderszins. Politiek en militair Nederland
kunnen maar beter hun plaats kennen en
het scheelt nog een hoop geld ook.
James McGonigal
Dr. J.R. Bruijn Dr. C.B. Wels: Met Man en
Macht, De militaire geschiedenis van Ne
derland 1550-2000 - 460 pag., uitgBalans,
€35,-.
l®»
"'-J
23
foto Peter Nicolai
Joop Dees, in de haven van Breskens vooral bekend als omejoop