PZC 2 Watou 2003: Opzij van het kijken jonderdag 31 juli 2003 Augustus oogstmaand Musical Assassins op Parade Imitaties 22 Adrie Oosterling zingt Angsten Stofzuiger intentie-exploitatie: 'lord-en Midden-Zeeland: 0113-315520; •■euws-Vlaanderen: 0114-372770; «tionaal: 020-4562500. •edactie: 0113-315680 itfW.pzc.nl Lgji; redactie@pzc.nl ■jstbus 31,4460 AA Goes. ry ndanks een aanloop vol hindernissen is het Belgische Watou, vlakbij de grens met Frankrijk, voor het 23ste jaar in de ban van poëzie en beeldende kunst. In onvoorspelbare combinaties en op even onvoorspelbare locaties krijgen gedichten en kunstwerken nieuw elan. De zintuigen moeten worden afgestoft, vindt organisator Gwy Mandelinck, de bezoeker moet zich onderdompelen in een 'bad van verwondering'Watou is één groot zomergedichtOp een pagina van tweeduizend hectare. Barstjes in de glazen bol Graaf Karei van Yedeghem van Watou en zijn vrouw Maria van Cortewille slapen in de kerk zij aan zij hun eeuwige slaap. Troostend? Gebutst door verwaarlozing, resteert van hun handen niets dan ijzeren staken. De ongeschonden Heilige Ge- rardus glimlacht de gelovigen bemoedigend toe, maar naast zijn voeten staat een kale sche del. De Christus nabij is over zijn hele lichaam beschilderd met bloedvlekken. Verschilt de reactie van hedendaagse dich ters en kunstenaars op het aard se tranendal van die uit vroeger tijden? Heden en verleden slui ten op de Poëziezomer 2003 in Watou een naadloos verbond, met toch wezenlijke verschillen. Ontdaan van het religieuze keurslijf van eeuwen, bieden de deelnemers de aardse troost van humor, schoonheid, opluchten de woede en vertwijfeling. Reageren op de maatschappelij ke werkelijkheid en daar op in dividueel niveau emotioneel iets mee doen in Watou, Gwy Mandelinck had in januari van dit jaar stof te over toen hij met zijn trouwe kern van externe adviseurs om de tafel ging zit ten. De Vlaamse museumdirec teur Jan Hoet, gastcurator Mi chel Dewilde en de Nederlandse dichter Rutger Kopland kwa men bij elkaar in een sfeer die werd bepaald door de dreigende oorlog in Irak. „Niemand wist wat er zou gaan gebeuren. Onze blik is ontoerei kend. Maar de kunstenaar kan vanuit zijn isolement proberen een nieuwe invalshoek te creë ren. In de glazen bol die de we reld is, kan hij toch wat barstjes maken.Ook later dit jaar dien de zich een overdaad aan ellen de aan: SARS, genocides in Afrika. „Watou biedt geen lief tafereeltje, we hebben de grote thema's niet ontweken." De 61-jarige artistiek leider is zelf dichter, maar niet alleen een man van het woord. Kunst, gedichten en de landelijke, 'a-museale' omgeving moeten zich voor hem vervlechten tot een web van volmaakt even wicht. De bezoekers moeten le zen, luisteren en kijken tegelijk. Dankzij Mandelincks fijne an tenne voor wat een breed pu bliek kan behappen aan emotio nele en visuele associaties is hij daar voorbeeldig in geslaagd. Ondanks de tegenwind. Watou 2003, zegt Mandelinck, kende een 'aanloop vol hindernissen'. Hij schetst een beeld van terug lopende sponsoring door parti culieren als gevolg van de economische malaise. Ook on dervinden zijn Poëziezomers, die sinds 1980 plaatsvinden in het dorpje dat het diepste punt je Nederlands taalgebied vormt op een steenworp van de Franse grens, steeds meer concurrentie. „Er is wel een soort van malai se", vat hij de situatie fijntjes sa men. Door de jaren heen hebben on geveer 900 internationale beel dend kunstenaars en 500 dich ters hun opwachting in Watou gemaakt. Jaarlijks komen er zo'n 20.000 bezoekers - van wie de helft uit Nederland. Hij heeft de regio opengebroken voor het toerisme, zegt Mandelinck, de hele wereld naar een dorp ge bracht dat 23 jaar geleden op sterven na dood was. Maar er komen steeds meer imitaties, en hoewel 'bepaalde beloftes wa ren geformuleerd' door het Bel gische ministerie van toerisme ten opzichte van Watou, kreeg bijvoorbeeld een nieuw kunst project langs de kust veel meer subsidie. „Ik was wel een beetje ontgoocheld, dat zal ik eerlijk zeggen. Ik heb 30.000 euro uit eigen portemonnee moeten trekken om de zaken te kunnen redden. Maar er schuilt een vechterstype in mijMen schuift ons niet zomaar weg." Zoals Watou op de rand balan ceerde, balanceerde de wereld Kiki Smith, Bandage girl, 2001. rand', zegt Mandelinck, zoiets moest het thema van de zomer van 2003 worden. Uit de duizen den gedichten die hij in de verstilde wintermaanden als voorbereiding leest, drong het gedicht 'Rand' van Eva Gerlach zich op, waarin zij zich 'opzij van het kijken' plaatst. Mande linck: 'Opzij van het kijken', dat was het! Jan Hoet was ja loers, hij had het thema het liefst zelf gebruikt voor een tentoon stelling in zijn museum." In het gedicht gaat Gerlach op zoek naar wat er met verwachting ge beurt: 'Verwachting loopt naar de rand. Niet te bereiken'. Voor de 23ste editie werden kunste naars geselecteerd die aanzet ten tot soortgelijk zelfonder zoek. Hoe reageren we? „Kunnen we de dagelijkse por tie zinloos geweld nog aan, of kijken we gewoon opzij? Wor den we lamgeslagen, immuun, of murw voor angst en agressie? vraagt gastcurator Dewilde zich af. Volgens hem draagt het als 'pittoresk' afgeschilderde dorp Watou een voortdurende dreiging in zich, onheilspellend verwant aan die in 'Twin Peaks'. Franz West, Jah, 2000. ff - c ;T; '1 7- 'j J i t. v. v, :j.\. f r - N WG. ningsveld tussen ogenschijnlij ke rust en veiligheid en on behagen en angst', maken de be zoekers de ronde langs leeg staande, vaak vervallen huizen. De vers gewitte gevels van een hoeve die als locatie dient, zijn Mandelinck eigenlijk veel te netjes. Hij kiest liefst voor 'ar chitectuur in vrije val', voor vochtige kelders, voor zolders waarvan de daken meer gaten dan pannen tellen. Als het maar niet 'gesofisticeerd' is. „Een on veilige omgeving. Op elke loca tie moet een soort spannings veld voelbaar zijn." Enkele kunstenaars brengen in Watou hun diepste angsten of wanhoop wel héél akelig le vensecht over het voetlicht. Hoe moeten we in hemelsnaam rea geren op de afgehouwen arm van John Isaacs die in een don ker kamertje onder plexiglas in een bloedplas ligt? Hier wil je onmiddellijk 'opzij van het kij ken', maar toch: luister naar het gedicht van Marjoleine de Vos dat door het verduisterde ka mertje klinkt. Ontroerend ver- Navin Rawanchaikul, Scooter, 2001. mist moederschap: 'Toch is zijn hand voor altijd bij je,/ een al te zichtbaar teken, moeder/ van een trouwe leegte, voedster/ van niet te bewegen verlangen.' Beeld en woord vervlechten zich hier tot een emotionele associa tie van bijzondere gelaagdheid, de valkuil van een simpel 'praatje bij een plaatje' dat Mandelinck altijd wil vermij den volmaakt omzeilend. „Soms verlaten we juist de we reldproblematiek om in de huis kamer terecht te komen." Ook de Servische Milica Tomic zorgt voor een bloedbad. Maar in de video waarin ze haar 'huid' als dochter van een natie met een oorlogszuchtige reputatie probeert af te schudden met nationaliteit aanneemt, heeft de esthetiek de overhand. De link met de bloedende Christus in de kerk van Watou heeft Mande linck zelf net ontdekt. „Al die maanden dat ik aan de tentoon stelling heb gewerkt, ben ik daar aan voorbij gegaan. Maar een paar weken geleden liep ik door de kerk en zag ik ineens die parallel." Sommige kunste naars zijn in hun hang naar gru welen evenwel uitgegleden over de bananenschil van goedkoop effectbejag, zoals de Macedo niër Robert Gligorov die in een video kiest voor zelfverminking en zijn gezicht, de grijns pijnlijk vertrokken, met naald en draad bewerkt. Naast alle huivering die Watou tegenwicht van kunstenaars die het zoeken in verstilling of een vrolijke, vette knipoog. In een dichtgemetselde cel waarin al leen door het wrakke dak gefil terde zonnestralen binnenval len, zit een gebonden vrouw geknield, het hoofd gebogen. In zichzelf gekeerd? Wellicht krankzinnig? Bij het beeld van Kiki Smith (Duitsland) weer klinken de hypnotiserende woorden van de in 1995 overle den Zuid-Afrikaanse dichter S.J. Pretorius, voorgedragen door onze eigen 'dichter des va derlands' Gerrit Komrij: 'Die een/ is gek,/ die ander, ek'. Een van de ironische noten is de 'ver- dwijnspiegel' van de Vlaming Lawrence Malstafwaardoor de foto's G PD hokje opgesloten, wordt gecon fronteerd met de tand des tijds. Er is geen ontkomen aan, het verval slaat toe en uiteindelijk is er het G^ote Niets. Het is het Grote Niets waarte gen Mandelinck zelf ten strijde trekt als het gaat om de vorig jaar oktober overleden Vlaamse dichter Eddy van Vliet. In sep tember 2002 had de al zieke Van Vliet Watou nog bezocht, zijn laatste wens was dat zijn as er zou worden uitgestrooid. Man delinck voldeed 'eigenhandig', bij de twaalfde knotwilg vanaf de oude pastorie waar hij woont. „Eddy is nu mijn buur man." Tussen de cichorei velden weerklinkt Van Vliets stem uit een luidspreker in de kruin van de boom: 'Dood/ Heb geen angst/ Talm niet voor mijn deur'. Maar het gedenkteken dat Mandelinck plaatste, een losstaand venster met hetzelfde doodsgedicht, werd door de dienst ruimtelijke ordening af gekeurd. „Op landbouwgrond mag geen kunstwerk, vinden ze, want dat heeft geen 'algemeen belang'. Maar je mag er wel een varkenshok neerzetten, of een elektriciteitscentrale 'In piëteit' probeert hij een op lossing te zoeken, en heeft het gedaan gekregen dat de aan vraagprocedure over mag. On dertussen blijft het venster staan, bezoekers wandelen er respectvol omheen. Voor wie in Watou een plek zoekt 'opzij van het kijken', verbinden het graf monument voor Van Vliet en dat van de oude graaf van Yedeg hem in de kerk heden en verle den. Watou, zegt Mandelinck, moet een 'bad van verwonde ring' zijn. „We hebben de func tie van stofzuiger, en we probe ren de zintuigen af te stoffen. Want die zijn stram geworden. Watou is niets anders dan een gewaagd zintuiglijk gebeuren, Watou is één groot zomerge dicht. Op een pagina van twee duizend hectare." Marjolijn de Cocq en Frangoise Ledeboer Poëziezomer Watou: t/m 7 septem ber. Elke dag toegankelijk van 14.00 uur tot 19.00 uur, op zon- en feestda gen van 11.00 tot 19.00 uur, toegang 9,-. Catalogus 20,-. Voor inlich tingen over bereikbaarheid en op tredens van dichters www.pocziezomerswatou.be, RobertTherrien, Notitie, 1994.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2003 | | pagina 19