Wiegman schilderde met een somber palet
Jan Hoet neemt afscheid
Thorn
Vuurwerk
iHvertentie-exploitatie:
!d en Midden-Zeeland: 0113-315520;
Ïws-Vlaanderen: 0114-372770;
gaal: 020-4562500.
^a;actie: 0113-315680
redactie*® pzc. n I
tostbus 31,4460 AA Goes,
donderdag 17 juli 2003
chtentwintig jaar
leidde Jan Hoet
het Stedelijk
Museum voor Actuele Kunst
Jan Hoet was 28 jaar directeur van het Stedelijk Museum voor Actuele
Kunst in Gent. fotoCeesMooij/GPD
Ereplaats
voor de
Belgen
Tnhet Chabotmuseum in Rotterdam expo
neert een bijzondere schilder van de me
demens, veertig jaar na zijn overlijden en te
weinig bekend: Piet Wiegman (1885-1963).
tevens is er een belangrijk boek over hem
verschenen.
Ce kunstenaar is door en door vooroorlogs
dat geldt ook voor de groep waartoe hij
wordt gerekend: de 'Bergense school'. Niet
actueel' dus. Maar van blijvende waarde is
fle sobere, doorvoelde manier waarop hij
ponsen portretteerde.
Inde
jaren tien van de vorige eeuw begon
»n kleine trek van stedelingen naar de toen
stille plattelandsgemeente Bergen.
Schilders, schrijvers en enkele welgestelde
Amsterdammers gingen er 'terug naar de
natuur'. De letterkundige 'Nieuwe kring'
"eed er aan tuinbouw, kippenf okken en vis-
iesvangen.
De Bergense school kenmerkt zich onder
®eer door het sombere palet. Andere ken-
®erken zijn: een vereenvoudiging van de
Schilderij van Piet Wiegman (1885-1963).
vormen, een compositie in grote partijen
zonder detaillering en een perspectivische
verkorting, zoals men die bij de bewonderde
Cézanne waarnam. Piet Wiegmans werk
was, door het sombere palet, niet geschikt
om geliefd te worden in ruime kring.
Piet Wiegman was de tweede zoon van een
roomse 'bovenmeester' in Zwolle die daar
van de pastoor plaats moest maken voor een
goedkopere kracht. Vervolgens wist een an
dere pastoor gedaan te krijgen dat zijn va
der ook ontslagen werd als meester op een
openbare school. Het gezin kwam in finan
ciële moeilijkheden. Piet hield het thuis niet
uit en ging als jongen van 12 jaar in Rotter
dam in de haven werken. In zijn latere schil
derijen neemt het kruisbeeld een belangrij
ke plaats in, maar dat was omdat zijn hart
uitging naar eenvoudige lieden voor wie het
kruis betekenisvol was. Hij kreeg een sterke
weerzin tegen de kerk als instituut. Zijn
broer Matthieu daarentegen won waarde
ring met roomse religieuze voorstellingen.
De onbuigzame Piet heeft jarenlang het
contact dat de meegaande Matthieu met
hem zocht vermeden.
In 1903 keerde hij naar huis terug. Zijn ou
ders woonden toen in Amsterdam en zijn
vader was geestesziek geworden. In het
laatst van zijn leven trof ook de kunstenaar
zo'n lot. Hij leed aan hellevrees en werd in
een inrichting verpleegd. De ironie wil dat
paters tot zijn herstel bijdroegen.
Maar terug naar zijn begintijd. In Amster
dam had de jonge man enkele baantjes en hij
ging in het Rijksmuseum oude meesters ko
piëren. Matthieu bracht hem in contact met
schilders die hem een bescheiden jaargeld
gaven opdat hij zich als schilder kon ont
plooien. Op een tentoonstelling trok zijn
werk de aandacht van de makelaarszoon
Piet Boendermaker.
Zonder enkele welgestelde maecenassen,
vooral zonder Boendermaker, was er waar
schijnlijk geen Bergense School geweest.
Hij ging in Bergen wonen en hield nauw
contact met een aantal kunstenaars. Ze tip
ten elkaar wanneer de man met jgeld op ate-
lierbezoek ging. Hij kocht meteen een aan
tal werken zonder veel kwaliteitsgevoel.
Kenmerkend voor Wiegmans karakter is,
dat hij zich tijdelijk van Boendermaker dis
tantieerde omdat hij vond dat die te snel en
te veel werkvanhemwildehebben. Hij deed
geen poging om een goede afnemer tot
vriend te houden. Het huis waar later Luce-
bert woonde en werkte heet nog het Boen-
dermakerhof.
De economische crisis die de jaren dertig
van de vorige eeuw teisterde dwong Boen
dermaker om zijn verzameling te veilen. De
werken gingen ver beneden de aankoop
prijs van de hand. Dat was zeer nadelig voor
de betrokken kunstenaars en het betekende
vooreerst het einde van de Bergense School.
Zijn gelukkigste en vruchtbaarste jaren be
leefde Wiegman ver weg van Bergen, in het
witte Limburgse stadje Thorn, van 1922 tot
1929. Nadien woonde hij in Heilo waar hij
een houten kop van Boendermaker beitelde.
In 1938 vestigde hij zich in Groet nabij Ber
gen waar hij onder meer keramiek maakte,
zoals tegeltableaux, schalen en vazen. Ook
begon hij aan een zeer groot schilderij van
een jachtgezelschap.
Tijdens de bezetting moest hij enkele malen
verhuizen. In Blokland in de Lopikerwaard
vond hij een vredig onderkomen en motie
ven voor tekeningen van dieren, die later op
tegels zouden belanden. Terug in Groet
maakte hij onder meer krachtige land
schapstekeningen. Ook gaf hij voorstellin
gen met door hem zelf gemaakte (en door
zijn vrouw aangeklede) poppen. Na een
hartaanval in 19 5 0 kwam hij nog wel tot ke
ramisch werk, maar hij was vaak depres
sief. Bij zijn overlijden in 1963 waren enkele
houten koppen onvoltooid.
Dolf Welling
Piet Wiegman. Schilder van de Bergense School,
graficus, ceramist, poppensnijder: Chabotmuse
um, Museumpark 11, Rotterdam. Open: di t/m
vrij 11-16.30 uur, zat. 11-17 uur, zond. 12-17 uur.
Te zien t/m 26 oktober. Gelijknamige publicatie,
samenst. Doortje Haan-Wiegman, Uitg. de Doe
lenpers, Alkmaar, geb. 59,95.
(SMAK) in Gent. Dit najaar
neemt hij afscheid. Zijn
laatste expositie Gelijk het
leven is, biedt een overzicht
van de Belgische kunst sinds
de Tweede Wereldoorlog.
Een vergelijking met 'Tot zo
ver', de af scheidstentoon
stelling van Rudi Fuchs in het
Stedelijk Museum in Amster
dam, dringt zich op. Gelijk het
leven is is de laatste tentoonstel
ling die Jan Hoet maakt in het
Gentse SMAK, het museum
waarvan hij 28 jaar directeur
was. Hoet (1936) is met wat goe
de wil te beschouwen als een ge
neratiegenoot van Fuchs (1942).
Beiden gaven een gezicht aan de
Nederlandse en Belgische kunst
in het buitenland. Hoet maakte
de Documenta IX in Kassei in
1992, Fuchs deed de D ocumenta
VII tien jaar eerder.
Waar Fuchs in 'Tot zo ver' vooral
geïnteresseerd was in het leggen
van kunsthistorische dwarsver
banden binnen de collectie van
het Stedelijk, is Hoet in Gelijk
het leven is veel aardser en poë
tischer in de weer. Hier geen ge
peuter op de vierkante millime
ter, Hoet is de man van het brede
gebaar. De expositietitels zeg
gen voldoende. Fuchs koos het
laconieke, maar ernstige 'Tot zo
ver', Hoet het flamboyante en
poëtische 'Gelijk het leven is',
naar een regel van volksschrij
ver Louis Paul Boon uit De Ka-
pellekensbaan.
Natuurlijk is Hoet een Belg en
kiest hij Belgische kunst, terwijl
Fuchs als Nederlander de Ne
derlandse kunst centraal stelde.
De verschillen zijn niet te mis
sen. Want waar de Nederlandse
kunst over het algemeen vooral
lijkt te reageren op andere
kunst, is de Belgische kunst veel
meer ingebed in de realiteit.
Thierry De Cordier, Franky
D.C, Jan Fabre, Luc Tuymans,
Berlinde De Bruyckere, Marcel
Broodthaers, Guillaume Bijl,
Panamarenko, Wim Delvoye,
Honoré d'O, Anne-Mie Van
Kerckhoven en Joëlle Tuer-
linckx zijn de grote matadoren
van de Belgische kunst die Hoet
een ereplaats gaf op de bene
denverdieping van het SMAK.
Kunstenaars die over het alge
meen minder rationeel en min
der hoogdravend zijn dan de
Nederlandse keurtroepen van
Fuchs: Dibbets, Verhoef, Birza,
Van Elk, Schouten, Schuil, Van-
derheyden, Zandvliet. De Bel
gen lijken minder geobsedeerd
door tendenzen, maar meer ge
richt om met humor, sarcasme
en ironie iets totaal nieuws te
willen maken.
De op de muur aangebrachte ci
taten van de kunstenaars illu
streren dat. 'Ik bereid me voor
om deze wereld te verlaten met
een schaterlach' (De Cordier),
'Kunst komt nooit uit kunst
voort. Kunst ontstaat vanuit
een andere realiteit' (Delvoye)
en 'We moeten een andere ma
nier van kijken ontwikkelen,
een systeem van selectieve
waarneming' (Franky D.C).
Hoet zelf legt ook de nadruk op
de hoge mate van eigenheid van
Belgische kunst. In de catalogus
is een lang citaat opgenomen uit
1991. 'Het hart van de Belgische
kunst is een ambiguïteit, de af
keer van analyse en de liefde
voor de complexiteit van het
concrete bestaan... De kunst die
zich voedt met deze liefde is ob
Het uur blauw, Jan Fabre, 1987.
stinaat en weerbarstig; mense
lijk en poëtisch. Ik hou van deze
kunst als van de ontroerende
vlucht van een solitaire vlinder,
tussen hier en elders, tussen ner
gens en ergens.'
Hoe divers de verschillende
kunstuitingen ook zijn, op de
benedenverdieping valt te zien
hoe hoog die mate van eigenheid
van Belgische kunst is. De laco
nieke benaderingswijze van de
Belgen zorgt voor een lichte,
overkoepelende toon in de ex
positie. Kunst hoeft niet moei
lijk te zijn.
Grinnikend loop je langs de
kunstwerken als De Cordiers
'Kleine sculptuur voor hoogge
bergte' (twee schoenen die vol
beton zijn gegoten met een vlag
erop) of Bijls nestje met drie bil
jartballen. Bewonderenswaar
dig zijn de enorme met Bic-pen
volgekalkte tekeningen van Fa
bre, tintelend fris is de kunst
van Broodthaers, verbazing
wekkend de gedachtenkronkels
van Delvoye, subtiel de verfbe-
handeling van Tuymans.
Op de bovenverdieping is het
overzicht van de Belgische
kunst uitgebreid met vooral
schilders uit de jaren zeventig
en tachtig. Daar blijkt dat die
eigenheid van de Belgische
kunst niet zomaar ontstaan is.
De schilderijen van bijvoor
beeld Philippe Vandenberg, Jan
Van Imschoot en Robert De-
vriendt schurken nauw aan bij
de Europese schildertraditie.
Doppelstück, Ulrich Rückriem, 1977.
Maar mensen als Roger Raveel
en Raoul De Keyser gaven er al
een typische draai aan.
Hoet heeft bij de volwassenwor
ding van de Belgische kunst een
grote rol gespeeld. Met veel ge
voel voor publiciteit zorgde hij
steeds voor vuurwerk. Hij orga
niseerde spraakmakende ten
toonstellingen zoals 'Chambres
d'Amis' in 1986, toen op locatie
gemaakte kunst in gewone
Gentse huizen te zien was.
In Gelijk het leven is doet Hoet
dat trucj e nog eens over. Want de
expositie valt in twee delen uit
een. De Belgen binnen de mu
ren, de buitenlanders uit de
SMAK-collectie erbuiten. Als
er kritiek valt uit te oefenen op
de expositie is het daar, want
Hoet slaagt er niet in een verbin
ding tussen die twee onderdelen
te leggen. Bovendien lijkt er ook
weinig moeite gedaan om een
link naar de collectie van het
SMAK te leggen.
De bezoeker dwaalt bijvoor
beeld tussen de collectie van het
museum Dr. Guislain, waar
kunst van psychiatrische pati
ënten wordt verzameld en voor
werpen uit de psychiatrische
geschiedenis (zoals een hersen-
snijmachine) worden bewaard.
Daartussen staan en hangen
kunstvoorwerpen uit de collec
tie van het SMAK, maar af en
toe lijkt het meer op verstopper
tje spelen. Zo staat een flesje
olijfolie - kunstwerk van Joseph
Beuys - in een vitrinekast tussen
andere potjes en flesjes. Maar
het tekent wel Hoets opvatting
dat je kunst niet in een museum
moet opsluiten, maar vrij rond
moet laten lopen.
Nog merkwaardiger is de wis
selwerking in het Huis van
Alijn, een museum voor Vlaam
se volkscultuur, waar de
SMAK-kunstwerken geplaatst
zijn tussen de merkwaardige
verzameling voorwerpen van
het heemkundemuseum. Zo ligt
in een soort oudheidskamer
haast terloops een 'hond' van de
Nederlandse kunstenaar Mark
Manders voor het bed op de
vloer.
Hoet wist prachtige locaties te
krijgen. In de Sint-Baafskathe-
draal is werk van Rückriem en
Rabinowitch, Het Gravelijn, de
middeleeuwse burcht in de stad,
herbergt werk van onder meer
Jimmie Durham. Er zijn werken
in de Vlaamse Opera en in het
Stadhuis. Maar op teveel loca-
Lustrerie media, Guillaume Bijl, 1984.
i
ties zijn zeker niet de topwerken
uit het Gentëe museum getoond.
Teveel is rekening gehouden
met de locatie, te weinig met de
kunstwerken. Hoet heeft zich
hier en daar merkwaardig te
rughoudend opgesteld. Het
maakt het tweede, buitenlandse
deel van deze expositie wat
tweeslachtig. Maar de prachti
ge Belgische kunst in het muse
um maakt veel, zo niet alles
goed.
Gerrit van den Hoven
SMAK is gevestigd aan het Citadel
park in Gent. Daar is ook een combi
natieticket te koop voor alle locaties
inclusief een dagpas voor de tram.
Catalogus 'Gelijk het leven is, Belgi
sche kunst uit de collectie' kost
40,-. Tijdens de Gentse Feesten (19-
28 juli) zijn er diverse evenementen
en verlengde openingstijden. Meer
info: www.smak.be of tel 0032-9-
2211703.
Gelijk het leven is, Belgische en in
ternationale kunst uit de collectie:
t/m 14 sept Stedelijk Museum voor
Actuele Kunst Gent.
foto's GPD