Weg met het kanonnenvlees PZC Onverwerkt oorlogsverleden achtervolgt België Het Wilde Oosten De perfecte soldaat zaterdag 12 juli 2003 Professionals Mythe Vlaams Blok Excuses Rumsfeld wil de handen vrij hebben om met snelle militaire ingrepen Ameri kaanse belangen veilig te stellen. foto Paul J. Richards/AFP In de aanloop naar de oorlog tegen Irak was er veel kritiek op de Ame rikaanse minister van defensie, Do nald Rumsfeld. De kritiek nam na de aanvankelijke tegenslagen (vertra ging vanwege bevoorradingsproble men) toe en wordt ook nu gehoord, omdat de Amerikaanse troepen in Irak er maar niet in slagen feitelijke vrede op te leggen. Bijna elke dag zijn er aanslagen en worden Amerikaanse soldaten gedood. Kern van de bezwaren tegen Rums felds manier van aanpak is, dat hij op zoek is naar een soort Pentagon Lite, een mobiele, snelle en wendbare krijgsmacht, die sterk leunt op ge bruik van hightech wapens, moderne communicatiemiddelen en een diep gaande samenwerking tussen de ver schillende krijgsmachtonderdelen, die elkaar traditioneel wantrouwen. Rumsfeld gelooft heilig in deze aan pak. Hij denkt dat moderne oorlogs voering niet anders kan. De interna tionale instabiliteit van de komende decennia zal de VS bij (dreigende) conflicten de tij d niet meer gunnen om traditionele expeditielegers van enor me omvang gedurende een reeks van maanden op te bouwen. En Rumsfeld, de meest havikachtige van de haviken in de regering-Bush, wil de handen vrij hebben om met snelle militaire ingrepen over de hele wereld Amerikaanse belangen veilig te kunnen stellen. Aan de ene kant is dat slechts nieuws: het betekent dat de VS meer dan ooit bereid en in staat willen zijn tot desnoods eenzijdig mi litair optreden. Aan de andere kant, betoogt journa list en militair commentator James Dunnigan in een boek over De Pefecte Soldaatbetekent deze ontwikkeling ook dat Amerika andere mogelijkhe den wil hebben dan alleen maar een doodklap uit te delen aan een tegen stander. Dunnigan is net als de baas van het Pentagon groot voorstander van snel, intelligent en mobiel oorlog voeren en zo voor alle partijen de schade te beperken. Over de (interna tionale) politieke besluitvorming die aan gewapende conflicten vooraf gaat of dient te gaan, laat deze deskundige zich niet uit - daar gaan militairen im mers niet over. Dunnigan ziet een grote toekomst weggelegd voor de zogenaamde speci al forces, alleen zullen ALLE militai ren in de toekomst op zulk hoog ni veau moeten worden opgeleid en uitgerust. Weg met het kanonnenvlees dat niet hoeft na te denken, leve de vaklieden die hun eigen orders kun nen formuleren en die met de modern ste spullen, van laptop tot ruimtesa telliet, ook kunnen uitvoeren. In het historisch deel van zijn boek legt Dunnigan uit, aan de hand van voorbeelden uit eeuwen geschiedenis, dat special forces niet alleen maar een handjevol commando's zijn. Hij be schouwt bijvoorbeeld het hele korps mariniers als een veel intelligenter soort krijgslieden dan het Ameri kaanse leger. Daar heeft Vietnam-verslaggever Mi chael Herr in het verleden al heel wat op afgedongen. ,,Het korps mariniers is het beste instrument ooit ontwor pen voor het doden van jonge Ameri- kanen", schreef hij eens cynisch na de zoveelste bloedige veldslag om een heuveltop-met-een-nummer die en kele dagen later weer werd verlaten. Het valt nog maar te bezien of Rums felds doctrine van 'Lite'-oorlogsvoe- ring inderdaad zo ver kan worden doorgezet. De Amerikaanse militaire instituties (en hun politieke achter bannen en toeleverende miljardenbe drijven) zijn inderdaad log, maar ook heel taai. 'Als er veranderingen nodig zijn maken wij dat zelf wel uit, dank u,' is al heel lang hun opstelling tegen nieuwlichters. Dat Dunnigan gelijk heeft met zijn opvatting dat een militair maar het best zo goed mogelijk kan zijn ge traind en uitgerust, is een stelling die weinigen zullen bestrijden. Maar als de combinatie van beider overtuiging leidt tot een Amerikaanse houding dat elk internationaal conflict maar het beste zo snel mogelijk kan worden beslecht met een flitsoorlog, dan is het de vraag of dat goed is voor wie dan ook. James McGonigal James F. Dunnigan, The Perfect Sol dier, 306 pag., uitg Citadel Press, ad viesprijs 33,68 euro. Een kogel uit een pistool met geluiddemper beëindigt in Rusland de mooiste carrières. Een gouverneur, twee parlementsle den en tal van zakenlieden stier ven de laatste maanden door het werk van huurmoordenaars. Poetins 'dictatuur van de wet' is nog ver weg. „Een bestelde moord is soms de enige manier om een conflict op te lossen." Valentin Tsvetkov parkeerde zijn zwarte Mercedes langs het brede trottoir van de Novye ArbatHet zwa re lichaam, dat hem de bijnaam 'bull dozer' had opgeleverd, bewoog zich over de stoep in de richting van ge bouw nummer 19één van de vier Sov- jettorens die gezamenlijk het spreek woordelijke 'rotte gebit' van Moskou vormen. Tsvetkov was duizenden kilometers verwijderd van zijn woonplaats Mag adan, de regio in het uiterste oosten van het land, ooit berucht vanwege de strafkampen, tegenwoordig de plek met het hoogste aantal werklozen, suïcidalen en alcoholisten van Rus land. In deze provincie aan de zee van Ochotsk was Tsvetkov alleenheerser. Hij had niet alleen de politieke macht in handen, maar ook de economische. Met een zakenimperium opgebouwd uit goud, vis en alcohol - de drie rijk dommen van Magadan - was Tsvetkov uitgegroeid tot een onaantastbare. Ie dereen danste naar zijn pijpen. Tsvetkov was voor een vergadering naar Moskou gekomen. Hij was tien meter van de ingang van toren num mer 19 verwijderd toen een jongen, met een wollen muts op, achter hem opdook. Rustig haalde de jongen van onder zijn zwarte leren jas een pistool met geluiddemper tevoorschijn. Hij richtte het wapen op het achterhoofd van Tsvetkov. Een seconde later zakte de gouverneur in elkaar. De onaan tastbare stierf weerloos. Dood op bestelling, in Rusland kijkt niemand er van op. Het opinieblad Vlast (Macht) publiceerde in juni een handzame plattegrond van Moskou met alle huurmoorden van de afgelo pen maanden. Leuk voor een wande ling op een druilerige zaterdagmid dag. Er is genoeg te zien, want de laatste weken zijn heel wat bekende figuren gesneuveld. Gouverneurs, parlementsleden, zakenmannen en criminelen: niemand lijkt veilig voor de huurmoordenaars. En dat terwijl Poetin bij zijn aantreden in 2000 de 'dictatuur van de wet' beloofde. „Honderd procent veiligheid bestaat niet", zegt Michail Titkov, één van de beroemdste bodyguards van de stad. De KGB-generaal b.d. steekt in de lobby van het statige hotel Metropol een ultradunne sigaret op. In zijn gou den aansteker staat de naam van zijn beveiligingskantoor gegraveerd: Vic toria. Titkov geeft een praktijkvoor beeld. Een topman uit de reclamewe reld rijdt in het centrum van de stad richting zijn kantoor. Het verkeers licht springt op rood en de auto stopt. Precies op dat moment komt er een jongen op de auto aflopen, schiet de reclameman van dichtbij in de borst en loopt weer weg. „Toevallig", zegt Titkov. „De moordenaar wist precies waar de auto zou stoppen." Hoe kan dat? De ex-KGB'er lacht: „Iemand bediende de stoplichten op afstand." Professionals zijn het, de Russische huurmoordenaars. Ze zijn afkomstig uit het leger, politie of de geheime dienst. Vaak hebben ze gediend in conflictgebieden als Tsjetsjenië, Na- gorno-Karabach, Transdnjestrië: leerscholen voor meedogenloosheid. Ze zijn afgedankt door de staat, werk loos, bitter. Iedereen kent zo iemand in zijn omgeving. Moord is een manier om uit de problemen te komen. En het moordwapen is zo gevonden. Het land is vergeven van de ongeregistreerde wapens. „We hebben zoveel jongens die er toe in staat zijn", zegt Titkov. „En de kans dat ze gepakt worden door de politie, is klein." Huurmoor denaars moeten eerder de toorn van opdrachtgevers vrezen. Niemand laat Gouverneur Tsvetkov, alias de bulldozer, doodgeschoten in het centrum van Moskou door een huurmoordenaar. f oto Itar Tass/GPD Moord op bestelling belastend materiaal graag vrij rond lopen. En wie gaat de moord op een aan lager wal geraakte ex-militair op lossen? De politie heeft wel iets beters te doen. Nee, zijn werk is er niet gemakkelijker op geworden, zegt Titkov. En hij is wat gewend. Vroeger liep hij aan de zijde van belangrijke Sovjetleiders. De fo to's dienen als bewijs: Titkov samen met Brezjnev bij het Witte Huis en op Camp David, Titkov met Gorbatsjov in Parijs. Hij herinnert zich hoe de lijf wachten van Nixon vroegen hoeveel hij verdiende. „Voor de zekerheid ver dubbelde ik het bedrag, maar nog dachten ze dat het per week was en niet per maand." Nu, in het nieuwe Rusland, verdient Titkov beter. Hij is niet langer het schild en zwaard van de staat, maar van 'objecten en perso nen'. Klanten genoeg. „Overal waar geld is, daar komen mensen op af die dat geld willen afpakken. Want alles draait om geld." Geld heeft het grote Rusland op drift doen raken, meent de veteraan. „Een professional vraagt 20.000 dollar, een zwerver schiet ie mand neer voor 200 dollar, maar het principe is hetzelfde." Sommige statistieken wijzen uit dat het aantal huurmoorden in Moskou is afgenomen onder Poetin, van zo'n drie per maand in 1994 naar twee per maand nu. Maar volgens onder zoeksjournalist Roman Sjlenov is de daling 'een mythe'. „Het probleem is dat er helemaal geen betrouwbare in formatie is over dit onderwerp", zegt de misdaadverslaggever van Novaja Gazeta. „Niemand binnen de politie houdt zich er systematisch mee bezig. Volgens mij is het aantal huurmoor den zeker niet afgenomen." In de kantine van Novaja Gazeta doet Sjlenov zijn theorie uit de doeken. Huurmoord is de voortzetting van de economie met andere middelen. De Overzicht van liquidaties in de laatste twee maanden. 6 juni: Kremlin-vertrouweling Igor Klimov, algemeen directeur van Al- maz-Antei, een staatsbedrijf dat de wapenverkoop controleert, wordt voor zijn huis doodgeschoten. 6 juni: Sergej Sjtsjitko, directeur bij Almaz-Antei, wordt buiten Moskou ver moord. 5 juni: Een motorrijder schiet op klaarlichte dag Alfred Lerner, hoofd van het Meyerhold theater in Moskou, dood. 29 mei: Een directeur van olieconcern Yukos, Farit Gazimov, wordt in Irkoetsk van dichtbij meerdere keren beschoten. Hij sterft ter plekke. 26 mei: Maffiabaas Konstantin Jakovlev, alias 'Kostja het graf', wordt in Mos kou door motorrijders met machinegeweren neergeschoten. Twee vrienden van Kostja komen ook om het leven. Een jonge vrouw raakt zwaar gewond. 19 mei: In de haven van Sint Petersburg wordt havendirecteur Michail Sinelni- kov voor zijn huis neergeschoten. Hij overlijdt. 26 april: Parlementslid Sergej Joesjenkov wordt voor zijn huis meerdere keren in de rug geschoten. Na de moord op gouverneur Valentin Tsvetkov in oktober en de liquidatie van parlementslid Vladimir Golovljov in augustus, is Joesjenk ov de derde hooggeplaatste politicus die om het leven komt. reden voor een afrekening is altijd een zakelijk verschil van mening en het onvermogen om dat op een gecivili seerde manier om te lossen. „In Euro pa stapt iemand naar de rechter, maar in Rusland heeft dat geen zin", zegt Sjlenov. „De rechterlijke macht is niet onafhankelijk en dus is er niemand die recht kan doen." De waarheid blijft vaak troebel, zo il lustreert Sjlenov met een voorbeeld uit de wapenindustrie. Een ingeni eursbureau raakt in conflict met een aandeelhouder, een tamelijk onbe kende bank uit Moskou. De bank be weert een lening te hebben verschaft die nooit is terugbetaald en eist een meerderheidsbelang in het ingeni eursbureau op. De directeur ontkent echter dat er ooit een lening is ver schaft. De twee partijen liggen maan denlang met elkaar in de clinch, tot dat de directeur plotseling dood in zijn kantoor wordt gevonden met een gat in zijn hoofd. Het probleem is op gelost de bank neemt het ingenieurs bureau over. Sjlenov: „Deze zaak roept allerlei vraagtekens op, maar de politie kwam als snel tot de conclusie dat de directeur was gevallen." De journalist vermoedt dat de politie be taald is om de zaak in de doofpot te stoppen. Uit woede over de beperkte 'pakkans' bij huurmoorden heeft de organisatie voor het midden- en kleinbedrijf 'Opora Rossii' een fonds opgericht voor onderzoek naar afrekeningen. Inmiddels zit er een miljoen roebel in kas, maar Opora blijkt het geld alleen aan de politie te mogen geven. „We zoeken nu uit hoe we het juridisch het beste kunnen aanpakken", zegt woordvoerster Svetlana Noegoema- nova. „We willen natuurlijk garanties dat het geld goed besteed wordt." Het wantrouwen is groot, beaamt ze. „De meeste van onze leden vrezen de poli tie meer dan huurmoordenaars'.' Frank Hendrickx Dossiers in het Joods Museum voor Verzet en Deportatie in de Dossin-kazerne in Mechelen. Onder impuls van de vorige Vlaamse minister-president Patrick Dewael gaat de Vlaamse Gemeenschap investeren in een holocaustmuseum. foto Jan van de Vel/GPD De jodenvervolging in België is jarenlang stilgezwegen. Zestig jaar nadat de eer ste trein vanuit Mechelen naar het vernieti gingskamp Auschwitz vertrok, lijkt daar verandering in te komen en klinkt de roep om een onderzoek naar de rol van de Belgi sche autoriteiten bij de deportatie. Jacky Boryzkowski was vier jaar oud toen zijn joodse moeder hem op een houten bankje achterliet in de Brusselse Marollen- wijk. Het was de enige manier die ze kon be denken om haar kind uit de klauwen van de nazi's te redden. Het jongetje kwam uitein delijk terecht bij een Brugse familie, die zich van 1942 tot '44 over hem en nog drie andere joodse kinderen ontfermde. ™t verhaal van die vier jongens staat cen- traa' in het boek Geheime routes en netwer- ken van auteur/journalist Joost Loncin dat m mei verscheen. Hij beschrijft de solidari teit tussen de joodse en Belgische moeders en hoe de joodse weeskinderen (de ouders van Jacky overleefden de oorlog niet) door e overheid na de oorlog aan hun lot werden overgelaten. Zijn conclusie: „Erisietsgron- 8 mis met de manier waarop België om gaat met de overlevenden van de holo caust." Belgische verzetsstrijders en hun wezen megen na de oorlog steun en erkenning, imllaborateurs en oorlogsmisdadigers wer en afgestraft; de repressie was keihard in eigië. Maar voor het lot van de joden was er ■anders dan in Nederland - nauwelijks aan- acht. Jacky Boryzkowwski kreeg geen eent. Daar lijkt nu verandering in te komen. P initiatief van de overheid gaan banken en verzekeringsmaatschappijen de achter gebleven joodse banktegoeden teruggeven. Het gaat om een totaal bedrag van 110 mil joen euro dat wordt verdeeld onder joodse organisaties en overlevenden van de holo caust. Maar er is meer. Onder impuls van de vorige Vlaamse minister-president Patrick De wael gaat de Vlaamse Gemeenschap inves teren in een prestigieus holocaustmuseum, dat wordt ondergebracht in het bestaande joods museum voor verzet en deportatie in de Dossin-kazerne in Mechelen, de plek die onder joden bekend stond als het 'voorpor taal van de doodde laatste halte voor j oden op weg naar Auschwitz, vergelijkbaar met het Nederlandse Westerbork. Met het nieu we museum is een investering van dertig miljoen euro gemoeid, gespreid over ver schillende jaren. Ruim zestig jaar nadat de eerste jodentrein vanuit Mechelen vertrok, is ook de vraag welke rol de Belgische autoriteiten speelden bij de deportatie van 25.000 van de in totaal 65.000 Belgische joden, weer actueel. De Franstalige politicus Olivier Maingain drong al in september 2002, gesteund door historicus Maxime Steinberg (een autoriteit in België op het gebied van de jodenvervol ging), aan op een parlementaire enquête naar de holocaust in België. Dat was een brug te ver. Wel werd een resolutie aangeno men van twee liberale senatoren om het Studie- en documentatiecentrum Oorlog en hedendaagse Maatschappij (SOMA) in Brussel onderzoek te laten doen naar 'de eventuele verantwoordelijkheid van de Bel gische overheden bij de vervolging en de de portatie van de joden in België'. De onder zoekers krijgen twee jaar de tijd, en hebben toegang tot geheime documenten die nooit eerder werden vrijgegeven. Als alles meezit, kunnen de onderzoekers op 1 januari 2004 aan de slag. „Het wachten is nu op een offi ciële opdracht van de nieuwe regering. En op geld", zegt historicus/onderzoeker Rudi van Doorslaer van het SOMA. Waarom uitgerekend nu? „Misschien heeft het te maken met de voortdurende opmars van het extreem-rechtse Vlaams Blok", op pert Van Doorslaer. „We hebben wat in te halen", is zijn opvatting. „De jodenvervol ging is in België al veel te lang doodgezwe gen." Het onderzoek is in zijn ogen het logische vervolg op eerdere studies, zoals die van de Leuvense historicus Lieven Saerens, die on derzoek deed naar de jodenvervolging in Antwerpen. Zijn conclusie zorgde voor de nodige controverses: volgens Saerens legde het stadsbestuur van Antwerpen onder aanvoering van oorlogsburgemeester Leon Delwaide (vader van de huidige havenwet houder Leo Delwaide jr.) de Duitse bezetter nooit een duimbreed in de weg bij de depor tatie van de Antwerpse joden. Sterker nog, het zou de Duitsers hebben geholpen. Vol gens Saerens zijn uit Antwerpen meer joden weggevoerd dan vanuit om het even welke andere stad in België: tenminste 65 procent tegenover een landelijk gemiddelde van 45 procent. In steden als Brussel, Charleroi en Luik lag het percentage nog lager, tussen de 35 a 42 procent. Van Doorslaer: „In de zomer van 1942 ver dwenen er in het centrum van Antwerpen tussen de twaalf- en dertienduizend men sen. Wat gebeurde er met hen? Wie was ver antwoordelijk? Waarom bleef publiek pro test van de autoriteiten en de katholieke kerk, in die tijd de grootste morele macht, uit? Wat was de rol van de politie en van de ambtenarij? Daar is na de bevrijding nau welijks onderzoek naar gedaan." Hij vervolgt: „Blijkbaar zitten we met een onverwerkt verleden, een taboe. Politici en ambtenaren die tijdens de bezetting op post waren gebleven - en in hun ogen een politiek van het minste kwaad hadden gevolgd - kre gen na de oorlog niet zelden invloedrijke posities. Zij hadden er alle belang bij het verleden te laten rusten en niet achterom te kijken. Nu het gros van hen dood is, krijgt België eindelijk de kans om met zijn verle den in het reine te komen." Vooral in Wallonië is er veel animo voor een diepgravend onderzoek. „In Wallonië heerst nog steeds de misvatting dat er daar geen collaboratie was. Dat alleen de Vla mingen fout waren in de oorlog. Het onder-, zoek zal zich dan ook niet alleen moeten richten op Antwerpen en de rest van Vlaan deren maar ook op Franstalig België." Of de regering officiële excuses moet maken aan de joodse bevolking, laat. Van Door slaer in het midden. „Dat hangt af van de uitkomsten van het onderzoek. De politiek moet daar conclusies aan verbinden. Dat is mijn taak niet." Van Doorslaer is er zich van bewust dat col lega-historici als Steinberg wel op een der gelijk pardon aandringen. Evenals Joost Loncin. „Dat zoveel Belgen de joden hebben geholpen, zoals uit mijn boek blijkt, zou de zaak eigenlijk gemakkelijker moeten ma ken", is zijn opvatting. Van Doorslaer is voorzichtiger: „België is Frankrijk niet. Daar was het Vichy-regime mede-verant woordelijk aan de holocaust. In België ligt de zaak genuanceerder. Het onderzoek spitst zich ook niet alleen toe op wat er fout ging, maar ook op de steun die de joden kre gen van de Belgische bevolking." Dat het onderzoek niettemin heel wat ge voelige snaren zal raken, is volgens Van Doorslaer onvermijdelijk. De reactie van Delwaide junior op het proefschrift van Saerens was wat hem betreft exemplarisch. Die nam meteen een advocaat onder de arm om de eer van zijn vader te verdedigen. Pascale Thewissen

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2003 | | pagina 27