PZC
Ex-politieman
Toob Fraanje
Een nieuwe stofzuiger als bron van ongekend geluk
De blije
huisvrouw
25
zaterdag 12 juli 2003
Confrontatie
Verrukking
Nieuwe collecties
Toob Fraanje gelooft ab
soluut niet in reïncarna
tie. Maar als hij ooit, in een
ander leven, toch terug komt
op aarde wordt hij wederom
politieman. Ondanks alles?
„Ondanks alles!"
De inwoner van Nieuw- en
Sint Joosland zat zes dagen
in de cel en een aantal jaren
thuis nadat hij in 1997 valse
lijk werd beschuldigd van
seksueel misbruik van twee
arrestanten. Hen neemt hij
die beschuldigingen niet
eens echt kwalijk. Zijn woe
de en teleurstelling richt zich
vooral op de korpsleiding.
„Excuses zijn nooit ge
maakt."
De handdruk van Toob
Fraanje is als een bank
schroef: klemvast. Hij lijkt op de
Amerikaanse filmacteur Ed
ward Asner in zijn rol als Lou
Grant, city editor of the Los An
geles Tribune. Wat gedrongen,
kort geknipt grijs haar, een ge
bruind joviaal gezicht en de ar
men en handen van een smid.
Als hij in zijn stoel zit is hij de
rust zelve. Hij vertelt ontspan
nen over zij n vij f j aar bij de Rot
terdamse politie, zijn overstap
in 1969 naar Middelburg en de
arbeidsvreugde die hij onder
vond toen hij vele jaren wijk
agent was in Zuid en in later in
Oost-Souburg als lid van het
Vlissingse korps.
Als echter die andere periode ter
sprake komt, de vijf jaar die hij
gedwongen thuis zat en moest
vechten voor eerherstel, is die
ontspannen houding helemaal
weg. „Mijn werkgever heeft mij
in de steek gelaten."
Toob Fraanje (57), geboren in
Borsele, ontdekte op de kweek
school in Vlissingendat het le
raarschap niets voor hem was.
Hij wilde op een andere manier
een bijdrage leveren aan de
maatschappij; hij wilde 'meer
betrokken' zijn.
Fraanje solliciteerde bij de poli
tieschool in Rotterdam en was
daar al zeer snel op zijn plek. Hij
zat in een klasje met vooral veel
Friezen, Zeeuwen en Drentena
ren. Hij lacht als hij vertelt over
een bevalling in een politieauto
en is serieuzer als hij het heeft
over moorden en verdrinkingen.
Rotterdam was een goede leer
school, vat hij die periode sa
men. Zeeland bleef echter trek
ken en in '69 stapte hij over naar
Middelburg. Hij herinnert zich
nog goed dat in die tijd een spe
ciale brigadier de cafés afging
op zoek naar die paar jongeren
die hasjiesj rookten. Andere
drugsproblemen waren er niet.
En de inbrekers, die kende hij
bij naam en toenaam. Dat waren
vooral arme sloebers.
Na verloop van tijd werd Fraan
je wijkagent in Zuid. Daar zat
hij op z'n plaats want hij wilde
met mensen omgaan. „Helpen
met het oplossen van proble
men. "En die waren er voldoen
de: vooral burenruzies en fami
lieproblemen. Hij weet niet
meer hoe vaak hij bemiddelde
bij conflicten rondom schuttin
gen en andere afscheidingen.
„Heel vaak."
In zijn Middelburgse j aren
merkte hij ook dat de politie
veranderde. Vanaf half de jaren
tachtig kwam er een ander soort
agent van de politiescholen. Hij
peinst even hoe hij ze zal type
ren: „Wat meer gestudeerd; wat
meer verstand, maar met min
der capaciteit om met mensen
De korpsleiding liet mij in de steek
om te gaan." Het zijn volgens
hem ook agenten met minder
lef. Hij vertelt met twinkelende
ogen hoe een paar van die agen
ten altijd nog even moesten
plassen als er een confrontatie
met cafégangers dreigde te ont
staan. „Aanpakken durven ze
niet."
Nu hij toch aan het typeren is -
er loopt, zegt Fraanje, de laatste
jaren weer een nieuw type in het
politie-uniform rond. „Agenten
die vooral met zichzelf bezig
zijn.Hij gaat wat rechter in
zijn stoel zitten. „De leiding
geeft op dat gebied zelf het
voorbeeld." Hij vertelt hoe ooit
zijn directe leidinggevende bij
hem thuis op de bank zat en be
kende dat hij in zijn verklaring
over Fraanje, naar aanleiding
van een beschuldiging van sek
sueel misbruik, bewust een ver
tekend beeld gaf en zo de rijks
recherche op het verkeerde been
zette. Want hij was bang voor
zijn carrière, zo hoort Fraanje
hem nog zeggen. Aanvankelijk
wilde Fraanje, die onlangs met
vervroegd pensioen ging, niet
echt praten over die voor hem
zeer vervelende episode. Zijn
liefde voor het vak is daarvoor
te groot, had hij aan het begin
van het gesprek gezegd. Nu die
periode echter toch ter sprake
Fraanje, destijds wijkagent in
Souburg, moest zo af en toe ook
naar Vlissingen om arrestanten
eten en drinken te brengen.
Naar eigen zeggen had hij
meermalen gewaarschuwd, dat
zo'n taak niet aan één persoon
opgedragen mag worden, om-
komt, blijkt hoe verbitterd hij is
over de korpsleiding. Die heeft
hem in de steek gelaten, heeft
nooit zijn kant van het verhaal
willen horen en heeft hem ook
nimmer geholpen bij zijn zoek
tocht naar de waarheid, zegt de
ex-politieman in wiens woon
kamer niets herinnert aan zijn
39-jarige loopbaan.
De zaak dateert van 1997.
dat er altijd iets kan gebeuren.
In tegenstelling tot sommige an
dere agenten, die het eten snel
door het luikje aangeven, had
Fraanje de gewoonte de celdeur
te openen en even een praatje te
maken met de arrestanten. Hij
vindt, zo zegt hij, dat iedereen
een menselijke behandeling
verdient. Die houding werd
hem noodlottig, want twee Sou
burgers die op dat moment vast
zitten, doen aangifte dat de po
litieman hen oraal zou hebben
bevredigd. De rijksrecherche
wordt ingeschakeld en Fraanje
belandt zes dagen in een politie
cel in Den Haag.
Tijdens de verhoren merkte
Fraanje dat de rechercheurs
niet op zoek waren naar de
waarheid, maar naar een beves
tiging van de aanklacht. Als
door een koker bekeken ze de
zaak, zegt hij. Na zes dagen
mocht Fraanje gaan, maar het
onderzoek werd voortgezet. Een
jaar lang zat hij thuis en moest
zelf op zoek naar ontlastende
verklaringen. Zo bleek dat de
rijksrecherche, aldus Fraanje,
andere arrestanten die destijds
in Vlissingen werden vastge
houden, nimmer had gehoord.
Hij spoorde hen zelf op en legde
hun verklaringen vast. „Ik
moest alles zelf doen", verzucht
hij. Zijn vrouw Diny, inmiddels
ook aangeschoven, knikt en zegt
dat hij zelfs het weerrapport
van die dag heeft opgevraagd.
Al die tijd, zo vervolgt hijheeft
hij niets gehoord van zijn lei
dinggevenden. Toen de rijksre
cherche na een jaar concludeer
de dat de beschuldigingen vals
waren, kreeg Fraanje geen eer
herstel. Nee, de politie had iets
gevonden waarop ze hem alsnog
pakten. Hij had namelijk in
strijd met de regels een arres
tant in contact gebracht met een
ander terwijl de eerste in afzon
dering moest blijven. Hij werd
alsnog disciplinair gestraft: een
voorwaardelijke ontslagaan
zegging.
De inwoner van Nieuw- en Sint
Joosland ontstak in woede toen
hij met die maatregel werd ge
confronteerd. Hij tekende di
rect beroep aan bij de ambtena
renrechter. Er was volgens hem
duidelijk naar de bekende stok
gezocht om hem alsnog te slaan.
Toen na verloop van tijd de
rechter een gunstige uitspraak
deed, was het leed nog niet gele
den. De korpsleiding ging in be
roep en Fraanje kon nog steeds
niet aan het werk. Al die tijd
trad hij op als huisman, hielp
bij het binnenhalen van de
fruitoogst, deed klusjes. Mei vo
rig jaar kwam aan die periode
een einde, toen de korpsbeheer
der het ingestelde hoger beroep
introk en schreef dat de agent
onschuldig is.
Daarmee was de zaak nog niet
echt afgedaan, want de leiding
wenste niet rtiet hem te praten
over wat er gebeurd is, aldus
Fraanje. 1 1
Hij wijst naar de bank in zijn
woonkamer en vertelt dat de su
perieuren die daar zaten spra
ken van 'schone leien', 'het ver
leden laten rusten' en hem
vervolgens een baan aanbieden
bij de afdeling 'in beslag geno
men goederen'. „Ik heb die baan
geaccepteerd, maar ik heb
sindsdien geen dag meer met
plezier gewerkt.
Emile Calon
Stralend van geluk de was doen met de al
lernieuwste elektrische machine, jube
lend stofzuigen met een volautomatische
Erres: hoeveel geluk kon een huisvrouw in
de vorige eeuw ten deel vallen? Veel volgens
de advertenties, weinig volgens de dames
zelf. Want hoe zwaar was het niet om blok
ken zeep te raspen? Museum Het Schie-
landshuis laat de ontwikkelingen in het
gens de reclamemakers bracht een su
personische Erres stofzuiger de huisvrouw
ln opperste staat van verrukking.
foto's Het Schielandshuis/GPD
huishouden zien en de invloed van reclame
daarop. 'Huisvrouw, arbeid is uw kroon!
Hoeveel huisvrouwen zijn er nog? Van die
echte huisvrouwen dan, die zingend de bad
kamer soppen, neuriënd de slaapkamer
stofzuigen en onderwijl een lekker recept
bedenken voor de gezinsmaaltijd van die
avond? Ze schijnen nog te bestaan, hoewel
ze zich tegenwoordig liever thuisblijfmoe
der laten noemen en dat een bewuste keuze
in de carrièreplanning vinden.
Hoe anders was dat in de eerste helft van de
vorige eeuw. Rond 1900 deed de huisvrouw
haar intrede, zijnde een getrouwde vrouw
uit de groeiende middenklasse die zich geen
dienstbodes kon permitteren maar ook niet
zelf buitenshuis wilde gaan werken, want
dat was voor de arbeidersklasse. Dus bleef
ze thuis en pakte zelf het huishouden aan.
Halverwege de jaren vijftig is maar liefst 93
procent van de getrouwde dames huis
vrouw. Bijna iedereen dus. Het huishouden
werd afgewerkt volgens een vast schema.
Maandag wasdag, dinsdag strijk- en ver
steldag, woensdag gehaktdag, op donder
dag werd er nieuwe kleding genaaid en op
vrijdag kreeg het huis een grote beurt. Za
terdag was winkeldag en zondag rustdag,
maar de vuile was werd die dag wel vast in
de week gezet.
Hoe gelukkig kon de echtgenoot zijn vrouw
maken door haar de laatste snufjes op huis-
houdgebied te schenken? Als we de recla
mefoto's uit die tijd mogen geloven, bracht
een supersonische Erres stofzuiger haar in
opperste staat van verrukking. En dan heb
ben we het nog niet over de eerste elektri
sche wasmachines, die het huishouden in
één klap een stuk eenvoudiger maakten. Het
geluk van de huisvrouw is het thema en de
titel van een tentoonstelling in Museum Het
Schielandshuis, die de ontwikkelingen in
het huishouden laat zien en de invloed van
reclame daarop. 'Huisvrouw, arbeid is uw
kroon' jubelt een valletje in de linnenkast.
Het geluk van de huisvrouw - naar drs. P - is
betrekkelijk. Want hoe zwaar was het niet
om zeep te raspen en de was te doen? En wie
een blik op de werkkast werpt uit het tijd
perk van voor de stofzuiger, is blij dat ie nu
leeft. Zoveel verschillende plumeaus, zo-
veel stoffers, poetsdoeken en ander materi
aal: een collectie op zich. Dat alles werd in
één klap overbodig met de komst van de Er
res stofzuiger. De dame die hem op de recla
mefoto cadeau krijgt van haar man, is de ge
lukkigste vrouw ter aardeAlsof het kinde-
ke Jezus begroet wordt, zo ziet ze eruit,"
zegt Schielandshuis-conservator Mayke
Groffen.
In haar tentoonstelling gaat ze op zoek naar
de invloed van de reclame. Zwaar werk, da
gelijks geploeter: daar is niets van terug te
zien op foto's uit die tijd. Die doen geloven
dat een huisvrouw op rozen loopt zodra de
liefhebbende echtgenoot haar van de
nieuwste huishoudelijke snufjes voorziet.
Maar van enige sleur is geen sprake.
Wasmiddelen doen de was zelf, althans vol
gens de advertenties. „Maar die wasmidde
len schuimden heel erg", zegt Mayke Grof
fen. „Schuim stond voor waskracht in die
tijd, maar door al dat schuim konden de au
tomatische machines niet draaien." Toch
laat een reclame uit die tijd weten: 'U kunt
gerust gaan dansen nu, want Persil doet de
was vooru'.
Tot de belangrijkste huishoudelijke bezig
heden behoorden wassen, strijken, verstel
len, schoonmaken en eten koken. Na de was
op maandag werd het goed op dinsdag ge
checkt op gaatjes. Pas dan ging de strijk
bout erover. Op woensdag en donderdag
was er meer tijd om zelf te naaien, want op
vrijdag moest er weer gepoetst worden.
„Huisvrouw was een fulltime job. Uit een
onderzoek van de jaren vijftig blijkt dat een
vrouw gemiddeld 66 uur per week aan het
huishouden besteedde." Zoveel tijd had je
nodig om het netjes te doen. Want wee de
huisvrouw die er een potje van maakte. Ooit
geweten dat er een vouwschema bestaat
voor een tafellaken? De linnenkast met de
geborduurde kastplankvalletjes vormde de
trots van de huisvrouw.
Werkschema's waren terug te vinden in het
Handboek voor de huisvrouw of de Huis-
houdencyclopedie in twaalf delen. Voor
naailessen schaarde men zich rond de radio,
waar Ida de Leeuw van Rees de patronen
met de luisteraars doornam. En later kwa
men damesbladen als de Margriet met eigen
knippatronen. Maar toen was het leven van
de huisvrouw al een stuk eenvoudiger ge
worden. Dankzij elektrische koffiemolens,
mixers, stofzuigers, snelkookpannen en an
dere huishoudelijke pretmakers.
Filmpjes, tekeningen en foto's hebben vele
decennia vastgelegd. Zo hangt er een
groot aantal schetsen van Gerda van Gijzel,
destijds bekend als Gerda van Tol. Zij
werkte gedurende langere tijd voor winkels
als C&A, Witteveen en Vinke en prees
met haar tekeningen de nieuwe collecties
aan.
Voor de tentoonstelling heeft het museum
verder een aantal Rotterdamse kunstenaars
gevraagd om het zondag-gevoel te verbeel
den in commercials. Of beter gezegd: pro
ducten voor de huisvrouw die dat gelukzali
ge zondag-gevoel moeten oproepen. „Ei
genlij kis het huishouden tegenwoordig nog
maar een eitje", concludeert Mayke Grof
fen. „Het werk is lichamelijk minder zwaar
nu. Daar tegenover staat dat de normen zijn
veranderd. We dienen tegenwoordig wel ie
dere dag een schoon shirtje aan te hebben.
En kinderen opvoeden is ook wel wat lasti
ger geworden. Of de vrouwen nu beter af
zijn? Ze kunnen in elk geval een bewuste
keuze maken."
Evelien Baks
'Het geluk van de huisvrouw': van 6 juli t/m
31 mei 2004 in Museum Het Schielandshuis,
Korte Hoogstraat 31, Rotterdam. Open:
dinsdag t/m vrijdag 10-17 uur, weekeinde
feestdagen 11-17 uur.
Toob Fraanje: „Ik moest alles zelf doen.
foto Lex de Meester
Uit een onderzoek over de jaren vijftig blijkt dat een vrouw gemiddeld 66
het huishouden besteedde.
uur per week aan