De Wegwijzer, Nieuw- en Sint Joosland Ik heb weer zin om blote meiden te schilderen 22 I De comeback van Veronica 23 I Geheelonthouders sterven uit 27 I Russische huurmoordenaars Suikerbossie Voorportaal Een echt theater en toch ook weer niet Ze willen er allemaal spelen. Youp van 't Hek, Lenette van Dongen, Stef Bos, Paul van Vliet. In het kleine theater De Wegwijzer in Nieuw- en Sint Joosland realiseren grote ar tiesten zich hoe klein ze ooit zijn begonnen. Hetzelfde geldt voor Trudi Warns en Arnout Schop, technici in de Stadsschouwburg in Middelburg en drijvende krachten achter De Weg wijzer. „We hopen hier terug te vinden wat we in ons dagelijks werk in het grote theater lang- zamerhand zijn kwijtgeraakt." In september gaan de deuren open. De eerste voorstelling wordt ver zorgd door Bas Hoeflaak en Peter van de Witte, beter bekend als de theater groep Droog Brood, met Scènes voor de mensen. Tot half november volgen dan nog Kasper van Kooten, Dimitri van Toren en Fred Delfgaauw. „Voor lopig mikken we op twee voorstellin gen per maand"zegt SchopWe kij - ken niet langer dan een kwartaal vooruit. Dat geeft ons de gelegenheid in te spelen op wat zich aandient. Als een artiest volgende week een gaatje heeft, willen we dat hij bij ons terecht kan. Voor ons is het dan de kunst vol doende, publiek bij elkaar te krijgen." Dat moet lukken in een zaaltje met tachtig stoelen. Van de brandweer mogen er honderd vijf tien in, maar Warns en Schop willen het publiek er niet in proppen. „Behalve stoelen staan er ook kleine tafeltjes", ver klaart Warns. „Dat betekent dat men sen hun drankjes mee naar binnen kunnen nemen." De Wegwijzer is een echt theater en toch ook weer niet. Dat blijkt uit zulke details. Alle faciliteiten zijn aanwe zig, maar zo kleinschalig dat artiesten en publiek geen moment de indruk hebben dat ze zich in een grote, onper soonlijke theaterfabriek bevinden. „Schouwburgen zijn tegenwoordig gigagroot", aldus Warns. „Wij werken allebei al heel lang in Middelburg. Daar worden nu tweehonderdtwintig voorstellingen per jaar gegeven. In de begintij d was het daar voor de mensen achter de schermen veel relaxter. Nu is er minder contact met de artiesten, laat staan dat we nog bij het schep pend proces zijn betrokken. Qua licht en geluid is er nog heel weinig te doen, want artiesten brengen voor hun shows een compleet lichtplan mee. Voor ons was de belangrijkste reden om met dit theater te beginnen dat we hopen dat element weer een beetje te rug te krijgen." In Nieuw- en Sint Joosland hopen ze elke keer mee te maken wat in Middel burg nog slechts incidenteel gebeurt. Zoals die keer dat ze tegen Stef Bos opmerkten of hij alsjeblieft niet weer dat afgezaagde 'Gek zijn is gezond' wilde zingen. Wat dan wel? Nou, 'Sui kerbossie' bijvoorbeeld. „En hij deed het", vertelt Schop. „Bijna niemand die het kende. Zijn eigen muzikanten niet, de geluidstechnicus niet. Hij speelde het spontaan en achter de coulissen liepen de rillingen over onze rug. Dat zijn de mooie momenten in het theater. Voor ons en het publiek. Dat hopen we hier ook te creëren. Dat mensen in de zaal het idee krijgen dat de artiest het allemaal voor hen alleen doet. Die indruk ontstaat al omdat ie dereen er hier bovenop zit." Eigenlijk is het als grap begonnen, zegt Schop. Vrienden hadden hun oog laten vallen op het voormalige school gebouw in Nieuw- en Sint Joosland. Of Warns en Schop, die even verderop aan de Molenweg woonden, interesse hadden om mee te doen? „Het hele complex was voor hen te groot", vertelt Schop. „Ze zochten partners. Zelf gingen ze in het achter ste gedeelte wonen, daar waar vroeger de gymzaal was. De vraag was of wij interesse hadden voor het schoolge bouw zelf. 'Weet je wat?'zeiden we te gen elkaar. 'We maken er een theater van.' Toen zijn we gewoon aan de slag gegaan." Dat was in 1997. Na vier jaarverhuis- de het andere stel en werden Warns en Schop eigenaar van het hele complex. Nu wonen ze achter het theater waar aan ze met zijn tweeën vijf jaar heb ben gewerkt. Warns: „Ben je eenmaal bezig, dan wil je het steeds perfecter hebben." Schop: „In de Stadsschouw burg zijn we natuurlijk wat gewend. We gaan niet voor minder. Daarom heeft het lang geduurd. We hebben geen geld geleend bij een bank, we fi nancieren het uit eigen middelen. We draaien ook zonder subsidie. We wil len niet dat een instantie ons initiatief de nek omdraait als we niet scoren. We hoeven met dit theater ook niet ons brood te verdienen. We gokken erop dat we quitte draaien." De kleurige lijnen op de vloer van hun woonkeuken verraden waar eens de gymzaal was, maar van de in Mondri- aankleuren opgeschilderde klasloka len is na vijf jaar klussen geen spoor meer te ontdekken. Aan de voorkant is een serre aangebouwd. Dat wordt de ontspanningsruimte voor niet-ro- kers. Rechts, langs de hele lengte van het gebouw, is een diepe vijver aange legd, waarin vissen zwemmen. Door een buis kunnen die de serre in, waar ook een kleine vijver is gemaakt. Links is de ingang van het theater. Een Arnout Schop en Trudi Warns: „Wie portaal van het grote theater." brede gang - met een groter toiletten- blok dan in het Arsenaaltheater in Vlissingen - mondt daar uit in de café ruimte. Daarachter liggen de ruimtes voor de artiesten. De toekomstige kleedkamer is nu nog Schops werk plaats, de doucheruimte is net klaar. Schop wijst op de thermostaatkraan. „Volgens Hans Sibbel is een artiesten- douche oké als er een thermostaat kraan hangt. Die hebben we. Hij heeft dus toegezegd dat hij bij ons komt spelen." De theaterzaal is ontstaan door enke le klaslokalen door te breken. Grote luiken houden het daglicht buiten. Schop: „Als we willen, kunnen we dus ook overdag activiteiten organiseren waarbij daglicht gewenst is. De akoestiek is buiten gemeten. Tot ne gentig decibel is het gebouw helemaal dicht. Dat betekent dat de omwonen den nooit iets zullen horen, want dat weet kunnen we fungeren als het voor heb je bij een voorstelling niet nodig. Bij tachtig houdt het op." Voor in de zaal staat een zwarte vleu gel te glimmen. Een oudje uit de Opera van Antwerpen, vertelt Schop. „Hij is helemaal gerestaureerd en klinkt hartstikke goed. En hoeveel theaters kunnen zeggen dat ze een eigen vleu gel hebben? Meestal moet er één wor den gehuurd.De dimmerkast voor de theaterverlichting komt uit de schouwburg in Ermelo. Maar bovenin de theaterzaal zijn het niet de schijn werpers die de aandacht trekken. Het pronkstuk is de plafondschildering van de Goese kunstenaar Reynier de Muynck. Zijn surrealistische voor stelling zit vol verwijzingen naar het theater en wie goed kijkt kan zelfs Warns en Schop herkennen. De hou ten omkadering van het doek is door De Muynck zo subliem beschilderd, dat het een marmeren rand lijkt met uitgebeitelde patronen waarin je denkt zo je vinger te kunnen leggen. „We moeten het schilderij nog wat be ter uitlichten", zegt Schop. „Dat is dan gelijk het zaallicht. Dat dimmen we als de voorstelling begint. We kun nen natuurlijk niet hebben dat de mensen nog naar het plafond staren als de artiest al begonnen is. Dat artiesten graag in het theatertje in Nieuw- en Sint Joosland willen optre den, begrijpt eenieder die even heeft rondgekeken. „Ze zijn allemaal be gonnen in zaaltjes van deze omvang", verklaart Schop. „Wij willen hier ar tiesten boeken die goed bezig zijn, maar nog niet zijn doorgebroken. Wie weet kunnen we fungeren als het voorportaal van het grote theater. En natuurlijk zijn we dolblij dat de gro ten uit het vak ons initiatief zo'n warm hart toedragen." Het impresariaat van Youp van 't Hek belde zelfs drie jaar geleden al. „We hadden net de hele vloer eruit liggen", herinnert Warns zich. „We lieten dus weten dat het eigenlijk niet kon. Dat vonden ze superarrogant. Wie dach ten wij wel dat we waren dat we Youp van 't Hek afwezen? Toen hebben we toch ja gezegd. We hebben als gekken gewerkt en een paar dagen voor hij kwam optreden, lag de vloer erin. Maar het was nog bij lange na niet het theater dat het nu is." In de Nederlandse theaterwereld raakt het initiatief van Warns en Schop ondertussen steeds bekender. Vanuit Amsterdam komen af en toe collega-theatertechnici kijken hoe veel vooruitgang er is geboekt. En laatst werd Warns in de Stadsschouw burg in Middelburg in de kleedkamer van Lenette van Dongen geroepen. „Ik dacht: 'O jé.'Als je bij een artiest op het matje moet komen, is dat meestal omdat er rond de show iets is gebeurd dat ze slecht is bevallen. Ik kom daar binnen, ze tikt op de tafel en ze zegt: 'Foto's.' Wilde ze de foto's van dit theater zien. Ze bekijkt ze en zegt: 'Daar móet ik spelen.' Dus ik zeg nog heel voorzichtig: 'Een leesvoorstel- ling misschien, of een try out?' Zegt ze: 'Denk jij nou echt dat ik mijn show niet op een oppervlakte van drie bij vier meter kan spelen?" Ernst Jan Rozendaal Met tussenpozen van ongeveer drie maanden geeft theater De Wegwijzer, gevestigd aan de Molenweg 25 in Nieuw- en Sint Joosland, een pro gramma uit. Geïnteresseerden kun nen dat bestellen via tel.nr: 0118-602741 of e-mail: wegwyzer@zeelandnet.nl Plafondschildering van Reynier de Muynck. foto's Lex de Meester Advertentie-exploitatie: Noord-en Midden-Zeeland: 0113-315520; Zeeuws-Vlaanderen: 0114-372770; Nationaal: 020-4562500. Redactie: 0113-315680 Kww.pzc.nl e-mail: redactie@pzc.nl Postbus 314460 AA Goes. Toen hij anderhalf jaar geleden de laatste land legde aan de plafondschildering in Nieuw- en Sint Joosland voelde de Goese kun stenaar Reynier de Muynck dat er iets heel ergs met hem aan de hand was. Kort daarop werd de diagnose gesteld: lymfklierkanker. „Ik dacht: 'Ik ga dood of ik ga niet dood. Het is allemaal goed, kom maar op'. Er kwam een soort lichtheid over me. Ineens zag ik het nut niet meer in van het schilderen van blote mei den." Onder invloed van zijn ziekte sloeg hij als kun stenaar een volstrekt nieuwe weg in. Inmid dels is hij gezond verklaard. Onder de titel Nieuwe cellen laat hij met een expositie in zijn atelier zien wat hij de afgelopen anderhalf jaar heeft gemaakt. Op het vroegste werk van de tentoonstelling is in een abstracte struc tuur een letter te onderscheiden. „De k van kanker", zegt De Muynck. „Ik heb hem omge keerd en daar is deze structuur uit voortgeko men. Ik zie het als een afbeelding van de kos mos, een symbool van harmonie." Het ene schilderij riep het volgende op. Ab stracte mathematische structuren, maar ook meer organische waarin het realisme van zijn eerdere werk terugkwam. Hij schilderde bloedbanen, botten, de aanmaak van nieuw beenmerg, alles in krachtige, simpele vormen. „Ik ben tot de essentie doorgedrongen." Bijna alle werken zijn gemaakt op pakpapier en karton. Niet alleen geeft dat laatste ze het uiterlijk van inheemse schilden, op dit lichte materiaal kon hij ook in het ziekenhuis wer ken. „Ik transformeerde de ziekenhuiskamer tot mijn atelier. Zo haalde ik mezelf weg uit het ziekenhuis. Wat ook de betekenis is van dit werk, het heeft in ieder geval mijn geest ont zettend verzet." Onlangs heeft De Muynck een onafgemaakt werk tevoorschijn gehaald. „Ik heb weer zin om blote meiden te schilderen. Atelierexpositie Reynier de Muynck, 's-Heer Hendrikskinderendijk 21 Goes, 12 en 13 juli en 18 t/m 20 juli van 13-19 uur. Info: www.reynier.nl

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2003 | | pagina 21