Een snik kun j e niet repareren Sea Jazz in Den Haag Randy Brecker North Een reus, geboren met stokken en brushes 23 Laura Fygi John Engels donderdag 10 juli 2003 J Als je trompet goed voelt Laura Fygi noemt zich geen typische jazzzangeres. Meer een 'storyteller'. „Ik zing nietik vertel verhalen waar een mooie melodielijn onder zit." Dat de emotie af en toe haar stem in de weg zit, neemt ze op de koop toe. Laura Fygi als gevoelsmens. Laura Fygi op het North Sea Jazz Festival? Er zullen wat ogen knipperen. Ze is zelf de eerste om het onvervaard te zeg gen: „Ik ben geen typische jazz zangeres. Ik kan slecht improvi seren, ik zou m'n tong breken als ik moest scatten. Ik ben gewoon een gevoelsmens. Teksten zijn voor mij het belangrijkst. Met daaronder die prachtige melo dieën." Diezelfde Laura Fygi heeft wél een week in Londens oudste jazzclub gestaan, Ronnie Scott's. Begeleid door haar vas te comboonder leiding van pia nist Hans Vroomans. Pure jazz musici. Haar laatste cd is daar, met publiek, opgenomen. En in Azië gaat overal de rode loper uit voor Laura Fygi. „Weten weinig Nederlanders", zegt ze nuchter. „Zelfs mijn platen maatschappij niet. Ja, ze zagen wel al tien jaar die grote ver koopcijfers, maar hoe 't daar toe gaat? Ik heb ze gevraagd of ze niet eens moesten komen kij ken. Nou, him bek viel open. Er zitten daar vijfduizend man in de zaal, dat is andere koek dan hier." Haar internationale suc ces begon in Japan. Laura Fygi: „In Japan werd een stuk van mijn eerste cd de titelsong voor een Japanse soapserie. Een Ja panse Goede Tijden Slechte Tij den. Met een videoclip van mij. Dat is zes maanden doorgegaan. Toen kwam Hongkong, daarna Shanghai, toen Kuala Lumpur, sinds vorig jaar ook Indonesië. Elke keer komt er een gebied bij Ik toer twee keer per jaar, niet langer dan twee weken. Want ik heb ook nog een gezin en anders reis ik te veel. Tussendoor kpmt er dan nog 's een of ander gala." Ze vertelt 't met een heerlijke nuchterheid, ,,'t Is als een hobby begonnen en 't is nog altijd een hobby. Als ik ga denken: ik moet aan 'ut werruk', dan ben ik fout bezig." Een kleine zaal, minder pu bliek, ook goed. Ze werkt nu met het Rosenberg trio aan een tour nee met zondagmiddagconcer ten op kastelen in Nederland. En Ronnie Scott's? Ze lacht: „Ja, daar heb je vantevoren wel een beeld van, alle groten hebben er gestaan. Dan kom je daar 's middags, werklicht aan, en je denkt: wat een ouwe rotzooi. Maar gaat 's avonds dat licht uit, dan hangt daar dat unieke familiesfeertje. Dat boerenbont op de tafeltjes, die schots en scheve lampjes. 'Moet u niet eens renoveren?', vroeg ik aan de eigenaar. 'Why should I, 't loopt toch goed?', zei die." Ze kan er om schaterlachen. Haar theaterloopbaan begon ze als danseres bij een steelband. Caribisch dansen. „We trokken meteen busjedoor Duitsland. Ik mocht een keer een backing vo cal doen, en daarna zelfs een heel liedje. Toen kwamen er twee producers, die begonnen de groep Terra. Terra werd niks en dezelfde mensen zetten Cen terfold op. Dat is een tijdlang succesvol geweest. Toen ben ik eigenlijk ontdekt voor dit genre muziek. En toen de tijd rijp was en Centerfold over, zei producer Herman van der Zwan: 'We moeten hier iets mee doen'." Inmiddels heeft ze een serie cd's gemaakt met een internationaal repertoire waarbij ze haar ta lenkennis goed kon gebruiken. „Thuis werd Frans gesproken tussen mijn vader die directeur bij Philips was en mijn moeder, een Egyptische buikdanseres. Met m'n zussen praat ik nog al tijd Frans. En ik heb met mijn ouders lang in Zuid-Amerika gewoond, dus Spaans en Portu gees gaan me ook goed af." Dat repertoire kreeg ze thuis met de paplepel ingegoten: „Sinatra, Julie London, Peggy Lee. Maar ook Franse chansons. En in Uruguay ging de radio aan en je hoorde bossa's." Zangles heeft ze nooit gehad, noten lezen kan ze niet, ze rookt ('Mijn enige zonde'), en doet verder niets aan stemoefening. „Belangrijk is dat ik stukken zing die wat te maken hebben met mezelf, wat je hebt meege maakt of gezien. Ik zing niet, ik vertel verhalen waar een mooie melodie onder zit.In 'The near ness of you' staat niet alles hele maal loepzuiver op die cd. „Dat weet ik. Waarom? Het is een ge voel,' een emotie van het mo ment. Als mijn stem dan kraakt, komt dat door die emotie. Een van de mooiste stukken die ik ken is 'Guess who I saw today'. Ik heb't méégemaakt in een vo rige relatie. Dat je binnenkomt en je ziet je man met iemand an ders. Dat raakt je zo, dat is zo verschrikkelijk vernederend, dat voel je weer als je zingt. Als m'n stem dan wegvalt, is 't ook echt een snik. Dat ga ik niet re pareren." „Latin, bossa, jazz, ik vind 't moeilijk om dingen in hokjes te stoppen. En bij mezelf kan ik 't al helemaal niet. Ik wou dat er bij platenwinkels een bak was met daarop 'Storytellers'. Mis schien dat ik daar bij hoor. Bert Jansma Laura Fygi en band treden op zater dag 12 juli op in de PWA Zaal van het Nederlands Congres Centrum. Aanvang 21.45 uur. Roy Hargrove, rechts Erikah Badu. foto DirkW. de Jong/GPD Festivals als North Sea Jazz hanteren in hun programmering momenteel drie uitgangspunten. De eerste wet be treft de breedte van het aanbod: de juiste mix van jazz met aanverwante zwarte muziek spreekt de doelgroep aan, juist omdat de scheidslijnen moeilijk te trek ken zijn en in het verleden ook nooit ge trokken werden. Met een eerbetoon aan de in 1997 overleden Nigeriaanse band leider Fela Kuti (met Roy Hargrove, maar nu helaas zonder Common) en op tredens van Solomon Burke en Maceo Parker blijft dat scenario in Den Haag overeind. De tweede kurk waarop het festival drijft is het zo compleet mogelijk aanbie den van de nieuwe groten in de jazz. Dat zijn de vijftigers en zestigers die tot de derde generatie behoren als Chick Corea, Herbie Hancock, Randy BreckerGeorge Benson en Wynton Marsalis. Vaak cere braal musicerende, meesterlijke instru mentalisten die wel als de 'klas van Miles en Art Blakeywordt aangeduid. Door de virtuoze gitarist Pat Metheny uit te roe pen als 'artist in residence' plaatsen de programmeurs een meesterzet - juist om dat Metheny daarmee in zeer uiteenlo pende combinaties (met Jesse van Ruller; met Yuri Honing; Michiel Borstlap; Han Bennink; Tony Overwater Ilse DeLan- ge en het Metropole Orkest) zal spelen. De derde noemer waarop NSJF wordt af gerekend, is tegelijkertijd een garantie voor de toekomst: de vernieuwing. Ook hier in gaat het festival voor de grootst mogelijke spreidstand: de spagaat tussen oud en nieuw is af en toe adembenemend. Waar elders kun je nieuwe artiesten als Recloose, de Jimi Tenor Big Band en Carl Craig horen die het werk van orkestlei der en vernieuwer, wijlen Sun Ra (Her man 'Sonny Blount) als uitgangspunt ne men voor stevige improvisaties? Waar zie je zo'n complete afvaardiging van New Orleans (Dr. Michael White; Preserva tion Hall Jazz Band; Smitty Dee). Steek je licht verder op bij triphop of bij het vo cale talent Molly Johnson. John Oomkes North Sea Jazz morgen t/m zondag in het Ne derlands Congres Centrum in Den Haag. en goeie ritmesectie, een trompet die goed voelt. Het blijft het allermooiste voor Randy Brecker. Z'n nieuwste cd heet naar de straat in New York waar z'n huis staat en zit vol grote stadsgeluid. Wie in New York de hoek van East 34th Street en Lexington Avenue passeert en daar boven het verkeerslawaai uit een hoge f op de trompet hoort klinken, kan er zo goed als zeker van zijn dat het Randy Brecker is. De trompettist woont daar namelijk, oefent er en speelt er. „Een oud huis, uit 1964, veel be ton", vertelt Brecker, „een hoekappartement en gelukkig zo gebouwd dat ik er bij wijze van spreken de hele nacht kan repeteren. De ramen zijn niet zo dik, dus van buiten hoor je toch al voortdurend het geluid van de grote stad." Op foto's op zijn laatste cd zie je Brecker zelfs op het dak van zijn huis met de trompet staan. Titel van die cd? '34th N Lex'. Brec ker: „We zochten een naam en we wilden iets hebben dat de zelfde 'urban sound' (grote stadsgeluid) had als onze mu ziek. Ik stond voor het raam naar buiten te kijken en zie de straatnaamborden op de krui sing. Dat moest 't zijn." Dat grote-stadsgeluid zit volop in Breckers nieuwste cd. Minder techniek dan toen hij met stern- vervormende 'Randroid' een soort muzikaal alter ego schiep. Meer jazz, big band-momenten naast de funk. Brecker: „We hebben erg aan dat geluid ge sleuteld. Er moest voortdurend iets in die muziek gebeuren, als een amusementspark. Er zit veel meer akoestisch gevoel in, maar we wilden toch vooral een modern, eigentijds geluid. Niet iets dat ook twintig jaar geleden opgenomen zou kunnen zijn." Daar komt tegenwoordig een hoop technologie bij kijken. Brecker raast verbaal even door zijn werkwijze heen. Eerst ba sistracks, dan die tracks orches- treren. Solo's nam hij thuis op via een M-box in z'n lap top, waarna hij er aan werkte met het programma Pro Tool. „Je wordt echt gek van wat er alle maal kan", zucht Brecker. .Twintig jaar geleden was je blij met acht tracks, daarna kwa men de 24 tracks, en als je wilt, kun je met 300 tracks werken. Jonge muzikanten beginnen nu vaak met een behoorlijke tech nologische handigheid. Ik ben 58 en 't heeft mij heel wat tijd gekost om het te leren. Ik kom toch van een bebop en een rhythm blues-oude stijl ach Randy Brecker tergrond en toen al die nieuwe technologie kwam, was ik eerst nergens. Ik viel stil. Het heeft me tijd gekost me aan te passen." Randy Brecker is in een aantal zaken tegengesteld aan zijn broer, de saxofonist Michael. Michael praat bedachtzaam, Randy snel, zonder aarzelingen. Michael is de muzikale zoeker, naar binnen gericht. Randy is exuberanter, valt meer op 'fun', noemt zichzelf een 'entertainer'. Hij doet er veel aan om een jong publiek bij jazz te betrekken. Testcase voor zijn laatste cd was zijn negentienjarige dochter. Ze zingt, speelt gitaar, leert piano, maar is niet 'in jazz', al is haar moeder de jazzpianiste Eliane Elias. „Ze vond 'm leuk en gaat 'm aan haar vriendjes laten ho ren. Wat kinderen tegenwoordig voorgeschoteld krijgen, is vaak nogal negatief. Al die gangsta rap en dat gedoe. Ik hoop dat dat ophoudt. Ritmisch kan het dan 'fun' zijn, harmonisch stelt het niks voor." Zelf werkt hij veel in colleges en high schools. „In Amerika heb je daar tegenwoordig echt goede muziekcursussen. En je merkt dat wie meedoet ook geïnteres seerd blijft in jazz. Okay, naast die twintig kinderen staan er tweeduizend die voor hip hop vallen, maar tóch. De interesse is er. Ik kom net terug uit Orlan do, Florida. Een high school- jazzfestival. De muziek is vaak moeilijk om naar te luisteren, want ze spelen niet zo goed. Maar het enthousiasme is ver bazend." Brecker vult de 'witte plekken' in zijn agenda met dat educatie ve werk. „Ik ben net in Rusland geweest, je gaat twee keer per jaar op tournee naar Japan en Europa, ik heb tussendoor hier in Nederland opnames gemaakt met Vince Mendoza en het Me- tropole-orkest. Je reist toch zo'n acht maanden per jaar. Een 'working band' hebben in Ame rika zoals Horace Silver in de ja ren zestig en zeventig, dat kan niet meer. Daarvoor zijn er niet genoeg commerciële plekken om te spelen. Ik werk veel, maar het wordt er niet echt gemakke lijker op naarmate je ouder wordt." Spelen blijft het mooi ste voor Randy Brecker. „Als je trompet goed voelt, als je een goeie ritmesectie hebt, dat blijft 't allermooiste. Je verliest je zelf, je komt op een ander spiri tueel niveau terecht. Dat blijft. Daarom spelen mensen als de 83-jarige Clark Terry nog altijd. Lopen gaat moeilijk, maar spe len zal hij. Ongelooflijk." foto G PD We racen nog even langs de gro te momenten uit Breckers eigen carrière. Op z'n 21ste gevraagd voor de band van pianist Horace Silver. Zelf aan het muziek schrijven op z'n 24ste. Dat eigen idioom willen vinden omdat hij wist dat hij niet z'n hele leven 'side man' wilde blijven. Zijn tijd bij de band van Stevie Won der, het eclatante succes van de Brecker Brothers in 1975. „Ik heb tot nu toe eigenlijk een 'pretty good' muziekleven ge had." Er zat eigenlijk niets anders op voor zijn broer Michael en hem: „Mijn vader speelde piano. Nee, hij heeft ons niet gepushed. Maar tegelijkertijd hadden we geen keus. Hij was een muziek- fanaat. Hij nam ons niet mee naar baseball-wedstrijden, maar naar jamsessies. Zonder muziek zouden we ten onder zijn gegaan." Bert Jansma Statenhal: Randy Brecker/Bill Evans Soulbop band - Vrijdag 11 juli (20.00 uur). Laura Fygi foto Harry Verkuylen/GPD Drummen zit bij de familie in de genen. Chet Baker noemde hem een natuurta lent, Wynton Marsalis zei 'a natural drum mer'. Vijftig jaar zit John Engels in het vak, hij speelde met de allergrootsten. Toch wil de 68-jarige muzikant niet op z'n (vele) lau weren rusten. Wat een vogel, drummer John Engels. Al vijftig jaar hanteert hij de stokken en hij is nog niet stil te krijgen: „Ik moet spelen. Ik haat pauzes. Laatst weer met een paar mu zikanten: 'Moeten we niet even pauzeren?' Wat nou pauze? Voor wie? Pauze heb je in je kist. Veel pauzes zijn er niet geweest voor John Engels jr (1935). Lauweren genoeg. De al- ■ereerste Bird Award, de Boy Edgarprijs, Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw, net nog de Meer Jazz Prijs 2003. En zijn 50-jarig jubileum? „Ik zie wel, ik ben niet van het type dat iedereen daarover gaat bellen. Dat vind ik getreutel. Ik speel ge woon." Lat hij ongewoon góed speelt, weet inmid dels de hele jazzwereld. Bij hem thuis foto's met drumcoryfeeën als Mel LewisEl vin Jo nes, Louie Bellson, Johnnie Engels tussen ben in. Aan de muur een portret van wijlen et Baker. Hij maakte twee tournees door Japan met de trompettist en krijgt nog altijd tranen in z'n ogen als hij er aan denkt.,Hier, op die dubbel-cd, dat stuk 'Seven steps to heaven'. Dat zette hij zonder iets af te spre ken in tijdens een tv-uitzending in Tokio. En hoe hij dingen dan oplost. En hoe we in één klap samen vallen." Hij kreeg het thuis met de paplepel ingego ten. Vader John Engels was drummer. Nam zijn zoontje mee naar Jazz at the Philhar monic in Rotterdam. Junior: „Ik werd er voorgesteld aan mensen als Ray Brown, Max Roach. Roach z'n snare drum viel om tijdens het concert. Hij loste het op met bass drum en high hat: Toe tssjjj, toe tsssj. Ver geet ik van m'n leven niet. Toen wist ik dat ik muziek wilde maken. Vader Engels wist dat jazz niet gegaran deerd brood op de plank betekent. Ga maar een vak leren, zei pa. Maar Johnny wilde naar het conservatorium in Den Haag. „Ik ben er twee keer geweest. De eerste en de laatste keer. Klinkt allemaal leuk, zeiden ze. Maar je bent links. Je moet rechts leren spe len. Toen ben ik weggegaan." En hij begon links als 17-jarige aan die car rière die hem langs alle clubs van Europa zou brengen. „Ik ging toen naar de Suri naamse saxofonist Kid Dynamite, als enige blanke jongen in een zwarte band. Met hem kwam ik in de Tabu in Düsseldorf terecht. Speelden daar alle jongens uit de Lionel Hampton band. Art Farmer blies er mee. Vijfentwintig jaar later zou ik concerten met hem geven." John Engels interviewen is eigenlijk onbe gonnen werk. Hij grijpt in de stapel cd's: „Wat wil je horen. Luistert en valt stil. Want bij muziek kun je niet praten." Hij leidt je door zijn huis, waar in de huiskamer, de kel der en de kast drumstellen staan opgesta peld. Bergen cd's, rekken met platen, een berg bandjes, kasten boordevol jazzvideo's. „Vannacht nog naar een band met Mulgrew Miller zitten kijken, niet te gelóven", zegt hij opgewekt, „maar waar héb ik die nou? Een puinhoop is het, jongen. Ik zoek een aardige dame om dat allemaal bij te houden, zet dat maar in de krantEn als j e toevallig een instrument bespeelt, meenemen naar het gesprek alsjeblieft. Dan kun je in het souterrain nog wat 'jammen' met John. .Maakt niet uit of de een beter speelt dan de ander", zegt hij genereus. „Het gaat om het speelplezier. De liefde voor de muziek." Vader Engels drumde, zoon mocht niet maar deed 't toch („toen ben ik 't huis uitgegaan"), broer Rob drumt, zus Truus drumt. „Drum men zit bij ons in de genen", lacht John. Chet Baker noemde hem een natuurtalent. Wynton Marsalis zei 'he is a natural drum mer'. Een reus, geboren met stokken en brushes. „Armstrong, Ellington of Bix Beiderbecke, ik krijg er nog steeds kippenvel van", stelt Engels. „Als je muziek maakt, gaat er een ander bewustzijn werken. Je komt op een ander 'level'. Maar helaas word je na de laatste noot weer teruggeschopt." Hij grijnst: „Daar moet je 't mee doen." Zomaar een 'schnabbeltje' bestaat niet voor hem.,Ik heb niet de instelling: ik pik dat wel evenmee. Danbenjebij mij aan het verkeer de adres. Stel je voor dat 't je allerlaatste concert is? En dat je dan zo maar wat zit te doen. Bij mij is 't geen honderd, maar twee honderd procent. Dat is 't geheim", zegt hij, „muziek houdt je jong." En hij geniet. Van dat recente concert van Wayne Shorter met Brian Blade en John Patitucci. „Ik was ka pot. Ik ben met mensen naar een cafeetje ge gaan, maar ik kon geen woord meer zeggen. Zogoed." John Engels zegt 't simpel: „Muzi kaal is 't die vijftig jaar eigenlijk mooier ge weest dan ik ooit had kunnen denken." Chet Baker. „Hij zat niet aan die rommel, kreeg z'n embouchure terug en elke dag dat we speelden, groeide het tussen ons." Die film muziek samen met Archie Shepp. En de blues, met zanger Jimmy Witherspoon: „Een van die legendarische avonden, 't Ein de! Vergeet ik nooit van m'n leven." Terug bij het begin, de blues. Engels: „Ik sta voor alle muziek open, ook vrije muziek. Al vind ik dat de jazz af en toe richting Olympi sche Spelen gaat. Al die noten. Maar ik móet die blauwe noten horen. Anders is er iets mis. Weet je wat ik 't mooiste zou vinden? Dat ik een blues zit te spelen en dat ze me dan naar boven halen." Bert Jansma Van Goghzaal: Piet Noordijk plays Sinatra - Za terdag 12 juli (20.30) Carel Willinkzaal: Juan Martinez/Nils van Haften Quintet plays Herbie Nichols m.m.v. Mischa Men gelberg: Zaterdag 12 juli (00.15) Jan Steenzaal: Bird winners concert: Tribute to Rob Madna Zondag 13 juli (16.00) Escherzaal: David Kweksilber's Let's face the mu sic and dance Zondag 13 juli (22.00) John Engels foto Robert van Stuyvenberg/GPD

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2003 | | pagina 23