PZC Tragische kalverliefde op Java Nico Dros W anorde wint het uiteindelijk 2: Perken en paden Tuinpoëzie donderdag 10 juli 2003 Rudy Kousbroek de eentaktmotor eroemd is de liefdesgeschiedenis van de twee Javaanse kinderen Sadjah en Adinda uit Max Havelaar (1860) van Multatuli. Vele jaren eerder, in 1629, speelde zich op hetzelfde eiland Java daadwerkelijk zo'n gedoemde liefde af tussen de toen 17-jarige Pieter Cortenhoef en de 13-jarige Sara Specx. De schrijver en historicus Nico Dros (1956) wekt dit drama tot leven in zijn nieuwe boek Het angstzweet der kolonialen, waarin de oud- Texelaar aan de hand van negen essays een beeld oproept van drieneëenhalve eeuw Nederlandse heerschappij op Java. Dat essay, 'Kalverliefde in de jonge kolonie', vertelt over twee gevallen kinderen in Bata via anno 1629. Van het liefdes paar was de een, Pieter, een zoon van een opperkoopman van de VOC die wegens wange drag naar Nederland was terug geroepen. De ander, Sara, was de dochter van Jacques Specx, de grondlegger van de VOC- handel op Japan. Pieter werd vaandrig, Sara was een zoge noemde staatsdochter in het huishouden van de in Hoorn ge boren gouverneur-generaal Jan Pieterszoon Coen, de stichter van Batavia. In diens huis werd het tweetal in 'compromitteren de omstandigheden' aangetrof fen. Coen raakte buiten zinnen en wilde het stel liefst meteen ter dood laten brengen. Andere ho ge dienaren van de Compagnie staken daar een stokje voor. Er volgde een rechtszaak. Uitein delijk bepaalde Coen dat de minderjarige Sara een publieke straf diende te ondergaan: een strenge geseling in het stadhuis met open deuren. Pieters lot was veel wreder; hij werd met het zwaard gedood. In Holland, waar het nieuws van de executie pas een jaar later doordrong, werd er schande van gesproken. De precieze rol van Coen in deze affaire bleef onduidelijk. Waar om reageerde hij zo buitenspo rig? Omdat het liefdesspel zich onder zijn dak had afgespeeld? Nota bene in de ambtswoning van de landvoogd, waardoor het een 'misdaad tegen de staat' was geworden? Omdat hij zelf hei- m.elijk verliefd was op Sara en wraak wilde nemen op zijn ri- Va'al? Het zijn enkele van de ver onderstellingen die in de loop der jaren historici en schrijvers inspireerden, onder wie de dich ter en romancier J.J. Slauerhoff voor zijn - helaas door de heden daagse theatermakers veron achtzaamde - toneelstuk 'Jan Pietersz Coen' uit 1931. Nico Dros belicht het drama van alle kanten, met een nadruk op de dubieuze (hoofd)rol die J.P. Coen erin speelde. Het is een ge degen stuk, net als de andere es says in het boek. In zijn grote roman 'Ter hoogte van het Sal sapaviljoen' (1999), een ambiti eus werk over Texelaars op het vaste land, liep de historicus Dros de romanschrijver Dros nog wel eens voor de voeten. In dit boek vullen die twee elkaar juist perfect aan: de historicus draagt de bouwstenen aan waarvan de literator een boei end verhaal weet te maken. Stijl en informatie, vorm en inhoud houden elkaar in evenwicht. De soms bijna ouderwetse, licht archaïsche en plechtstatige taal van Dros past daar wonderwel bijHet geeft kleur aan wat gortdroog had kunnen zijn. Het is een stijl die indertijd ook voortreffelijk werkte in zijn de buutroman 'Noorderburen' (1992), een historische roman over een fictief, onherbergzaam negentiende-eeuws oord op de kop van Texel. Boeiend is het stuk over de myt hevorming rond het ontstaan van 'Max Havelaar'. Dros re kent af met het romantische verhaal als zou het boek in vier a vijf weken zijn geschreven op een tochtig zolderkamertje er gens in Brussel. Dros komt met overtuigende argumenten, waaruit blijkt dat Douwes Dek ker in klad al een en ander had klaarliggen, maar dat hij in Brussel pas echt Multatuli ('ik, die veel gedragen heb') werd en de vorm vond waarin hij zijn meesterwerk moest gieten. Volgens Dros bezat in de Neder landse literatuur naast Multa tuli alleen Louis Couperus de li teraire verbeeldingskracht om het beeld dat het thuisfront van de kolonie had ingrijpend te veranderen. Daarover gaat het titelstuk van de bundel, 'Het angstzweet der kolonialen'. Hierin gaat Dros in op Coupe rus' rofnan 'De stille kracht', Schijveren historicus Nico Dros geeft kleur aan wat gortdroog had kunnen zijn. waarmee de Haagse dandy als een van de weinige Nederlandse schrijvers wist door te dringen tot de Javaanse cultuur en tra dities. Couperus laat in zijn boek over tuigend zien dat een westerling, zeker als vertegenwoordiger van een overheersende macht, geen vat kan krijgen op een voor hem wezensvreemde cultuur. uit onze koloniale geschiedenis die zorgvuldig uit de geschiede nisboeken is weggelaten: het jaar 1740 toen in Batavia tien duizend Chinezen over de kling werden gejaagd. Volgens Dros de bloedigste pogrom ooit door Hollanders aangericht. Etni sche zuiveringen zijn van alle tijden. De grote Chinese gemeenschap 'De stille kracht' is in dat op zicht allerminst gedateerd, want in het huidige Indonesië botsen de westerse en oosterse cultuur nog steeds. De spannin gen tussen traditie en de moder ne tijd nemen eerder toe dan af, en ook de invloed van de islam is alleen maar groter geworden. Zo bezien hebben de stukken van Dros weinig aan actualiteit ingeboet. Neem de herdenking vorig jaar van het feit dat de fie re Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) vier eeuwen geleden is opgericht. Dros her innert ons er fijntjes aan dat die herdenking niet zozeer gericht was op het herinneren als wel op het vergeten. Hij verwijst daar bij naar een gitzwarte bladzijde vormde economisch de ruggen graat in Batavia, maar de Chi nezen waren een eigenzinnig volkje dat niet naar de pijpen van de Hollandse kolonisten wenste te dansen. De Chinezen, vooral die buiten de stad woon den, vormden meer en meer een bedreiging voor de Hollandse overheersers, zeker toen het economisch tij kenterde. Wel dra ging het mis, ontstak de fu rie in de stad en werd alles wat Chinees was uitgemoord. De slachting was volgens de overle vering zo groot 'dat het bloed ter hoogte van de enkels langs de straten stroomde, en van daar in de rivier'. De onlusten sloegen later over naar andere delen van Java. In Holland werd verteld dat er op Java sprake was van een samen zwering door de Chinezen die alle blanke mannen ter dood hadden willen brengen om hun vrouwen tot slavin en bijzit te maken. Volgens Dros ontbreekt daarvoor alle bewijs. Volgens hem moet als hoofdschuldige van dit drama gouverneur-ge neraal Adriaen Valckenier wor den aangewezen. 'Toch is het aannemelijk dat de slachtpartij van welk bevel dan ook zou zijn aangevangen', meent Dros. 'In de dramatische situatie van oproer en belegering was het vijandbeeld van de Chinees, dat vanouds bij het kerkvolk door dominees was ingeprent, ruw uit zijn onbehaaglijke sluime ring gewekt. En juist in deze omstandigheden gaf het immer gesloten karakter van de Chine se gemeenschap voedsel aan al lerlei verdenkingen. In Batavia regeerde de angst zozeer dat het volk afgleed naar een mentale geestesgesteldheid die zich als massapsychose laat karakteri seren'. De massamoord moge dan in het moederland onder het tapijt zijn gemoffeld, de Chine zen van Indonesië gedenken de moord op hun voorzaten in een naam, de rivier Kali Besar in Ja karta, die in de Chinese volks mond nog steeds Hongqi heet: rode rivier. Nico de Boer Nico Dros: Het angstzweet der kolo nialen - Uitgeverij G.A. van Oor schot, 210 blz.,€ 17,50. Onder iedere tuin tikt een tijdbom Daarom juist staat hij daar zo fier Licht leunend tegen de vlier Overziet hij zijn perken en paden Hij bedwingt het fatale onderaardse getik Door voren te trekken, heggen te knippen Borders te zomen, alle wildheid tegen te gaan Klein en nietig als een mier Doorkruist hij het mijnenveld Benoemt iedere bloem in zijn Bloeiende, voorttikkende tuin J. Bernlef Dit is ons leven: kiezen voor de tuin of voor de wildernis Ofwel: kiezen voor de regelmaat en de zekerheid dan wel voor de onvoorspelbaarheid en het avontuur. Over deze tweespalt schreef Jan van Nijlen: 'Hij is voortaan alleen nog maar tui nier,/ vergat voorgoed de stra ten en de steden/ en hij verzorgt, verlost van zijn verleden,/ den teren flox, de stralende anjelier.' De hoofdpersoon blijkt niet he lemaal los van het verleden, van 'de gedaanten uit het rijk der schimmen/ die hij bemind heeft en voorgoed verloor'. Is de tuin niet meer dan vroom bedrog? Ik lees, gezeten in mijn eigen tuin, de door Paul Gerets samengestelde bundel Zonder verbeelding geen tuin. Het lijkt hier zo'n vredig oord tussen la vendel en valeriaan. Maar in stilte woedt een oorlog. Een che mische oorlog nog wel. Ik bestrijd de slakken met vernie tigende korrels. Er staat een middel tegen bladluis klaar. Soms hoop ik op een spuitbus tegen al te opdringerige buren. Sommige dingen laat ik achter wege. Er komt géén net om de vogels weg te houden van de aardbeien. Ik gun de merel, zoe te zanger, zijn zoete genot. An dere tuinmanstaken doe ik met een slecht geweten. Terwijl ik het groen tussen de kasseien be spuit, denk ik aan 'Lof van het onkruid' van Ida Gerhardt. 'Godlof dat onkruid niet ver gaat', schreef ze. 'Achter de stoomwals valt weer zaad:/ de bereklauw grijpt om zich heen./ En waar een bom een trechter slaat/ is straks een distel alge meen.' Ze had gelijk. Zie de wraak van de brandnetel of de triomf van de klaproos. Maar intussen, maar intussen. Intussen is mis schien dé term die de tuiniers drift van ons, onmachtigen, ver vat. We willen een klein stukje aarde beheersen, een hoekje van de kosmos controleren. De ul tieme wens van de tuinman, 'al le wildheid tegen te gaan', het is slechts een waan. De wanorde wint uiteindelijk, leert 'Perkei en paden' van J. Bernlef. bijna letterlijk van een tijdbot sprake: onze tuin is er niet vo® altijd, ons bestaan is niet wig. Intussen koesteren we om in de mooie illusie van harkei schoffel. Een dikke bloemlezing lat; wordt die illusie bezonge waarbij ik moet aantekenend! tegenstemmen niet ontbrekei Nico Scheepmaker besefte ore: zijn tuin: 'Hij is een lap geketei gras/ dat ooit een deel der we reld wasDe samensteller heet de gedichten geordend als ea calendarium. We krijgen dn 365 verzen te lezen, vanaf'Ea tuin in januari Is geen tuin' en met 'Prachtig zijn ze,/des.- naasappelboompjes in deceit ber'. Gerets heeft z'n taak ik slordig en weinig strikt t legd. Er is veel poëzie over d; jaargetijden, over de bloeme:- van het seizoen. Hij laat diet, ters aan het woord over het of. dankbare werk in de tuin. D herrie van een 'losgebroken ro tormaaier' komt aan bod. De dichter als hovenier, onde meer bij monde van Richan Minne: 'Ik was op verre zeeëi tuk/ Nu zoek ik bij mijn peeën geluk.' Dit is het geluk van het uitsta Alles gaat eraan, maar val avond nog even niet. 1 avond tussen wijnrank glansmispel. Deze avond in K tuin, een veilig eiland in deoce aan van chaos. Mario Paul Geerts (samenstelling):Zoé: verbeelding geen tuin. Uitgem, Contact, 432 blz., 17,90. en boom omzagen met een mitrailleur, dat gebeurt in de verbeelding. Het is een fan- tasme zoals in de aarde kun nen kijken of op afstand een motorfiets tot zwijgen brengen. Maar bomen vellen met een zaag van kogels, dat kan echt. Wat je wilt we ten is hoe gemakkelijk dat gaat. Dat hangt van de vuursnelheid af, en van de dikte van de boom. Als je het met een boor moest doen zou je rekenen iets van twintig gaten voor een boom van 30 cm. De vuursnelheid van een Vickers- mitrailleur zoals op de foto is 600 schoten per minuut; een boom als deze zou dus in ca. twee seconden kunnen worden omgelegd. Daar schrik ik toch nog van: dat kon dus al honderd jaar geleden. De foto is precies honderd jaar oud. Je hebt de neiging te vergeten dat veel au tomatische wapens al voor het einde van de 19de eeuw hun huidige perfectie hadden be reikt. Een mitrailleur, het zou kinderachtig zijn om het te ontkennen, is een wondermachi- ne. Een ééntaktmotor, zo heb ik hem wel eens genoemd: boring 7,7 mm en slag oneindig (nou ja, 3000 m), waarbij de zuiger verloren gaat maar telkens bliksemsnel wordt vervangen door een nieuwe; een motor die een vermogen van honderden pk's kan ontwikkelen, en dat bij een zeer licht gewicht (25 kg) en een rudi mentaire koeling en smering. De energie beno digd om de motor draaiende te houden wordt ontleend aan de terugstoot van de loop. Van daar de suggestieve aanblik van heen-en- weerbewegende mondstukken bij het schie ten, iets dat mij als kind al intrigeerde; je zag het op de filmjournaals en het werd zelfs nage bootst in kinderspeelgoed. De uitvinders van deze ingenieuze machines waren Amerikanen, die door de Europese mili tairen dankbaar werden binnengehaald. De Britten importeerden Hiram Maxim (1840- 1916), de Fransen Benjamin Hotchkiss (1826- 1885). Aanvankelijk, voordat de eerste We reldoorlog was begonnen, werd nog naarstig naar kopers gezocht, hetgeen de aanwezigheid mag verklaren van de Chinese gezant met zijn hermelijnen mantel. De man met de witte baard schuin achter hem is Hiram, intussen Sir Hiram, Maxim. Achteraan, achter de Chinese ambassadesecretaris, staat Sigmund Loewe, een van de directeuren van Vickers: 'When he entertained the Chinese Ambassador and his suite at his country house - which he did for weeks on end - Loewe shared their pleasure in the sport of cutting down trees by machine gun fire, and all through the summer days the gla des and lawns were decorated by groups of silk-robed figures engaged in this delightful pastime', aldus J.D. Scott, de geschiedschrij ver van Vickers. Een wondermachine, maar er ging ook wel eens iets mis. Het schot ketste, de loop bleef hangen, de patroonband bleef steken, de ma chine liep vast. Op een boekenstalletje in Parijs heb ik eens een instructieboekje voor de 'Mi trailleuse Vickers Modèle 1909' gevonden; boeiende lectuur, maar het viel mij op dat Hoofdstuk V, 'Incidents' nogal veel plaats in neemt. En helemaal onovertroffen is de zin tus sen haakjes in het hoofdstuk over de mitrail leur in de Winkler Prins Encyclopaedie van 1937, die ik hier laat volgen: 'Terloops zij hier opgemerkt, dat slechts hij als geoefend mi- traillist kan gelden, die steeds onmiddellijk de oorzaak weet te vinden en weg te nemen van de veelvuldige storingen, die bij dit gecompli ceerde wapen optreden.Het moeilijkste is ver moedelijk de namen van alle onderdelen te onthouden. In die Franse Vickers-handleiding worden met grote precisie 154 onderdelen be noemd, alleen al taalkundig een indrukwek kende prestatie. Onmiddellijk de oorzaak vinden en wegne men. Zo iemand zou ik willen zijn. Ik ben dol op mechanische puzzels, die ik als een soort me- taalgeworden logica beschouw; het redeneren met schuivende en scharnierende stukjes me taal: als deze zo gaat dan gaat die zo en wordt dan weer tegengehouden door deze, die eerst opzij moet... Ingenieuze mechanische equiva lenten van zinsconstructies van het type 'als., dan'. 'Als dit stangetje naar links gaat, dan kan dat hefboompje omhoog.' Het is de wereld der foutloze redeneringen, onjuiste zinsconstruc ties kunnen niet, die zijn mechanisch onmoge lijk. Schroef de veiligheidspal los na eerst de slagpen te hebben verwijderd. Een wereldrijk van voorbeeldige strengheid. De koning van dat rijk is de dood. Foto uit J.D. Scott: Vickers: A History - Weidenfeld and Nicholson, London 1962

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2003 | | pagina 22