Muzen in Arcadia
Theo Jordans terug in Draaibrug
22 Kalverliefde op Java
23! North Sea Jazz
26 I Vlaamse folk in Nisse
donderdag 10 juli 2003
Advertentie-exploitatie:
Noord-en Midden-Zeeland: 0113-315520;
7peuws-Vlaanderen: 0114-372770.
Redactie: 0113-315680
www.pzc.nl
E-mail: redactie@pzc.nl
postbus 314460 AA Goes.
PZ
De derde editie van de Aardenburgse Zomerkunsten
haakt in op het jaar van de boerderijIn dit kader is de
boerderij van de familie Buijsse aan de Maagden weg bij
Draaibrug morgen vanaf 19.00 uur het decor van een
avondvullende culturele manifestatie. Onder de noemer
Muzen in Arcadia belichten diverse artiesten en vertellers
het leven en werken op het platteland.
Het programma wordt gecombineerd met een 'Ode aan de
boer en het landleven' door schilder Theo Jordans uit
Groede. Een selectie van het werk dat hij op de boerderij
van de familie Buijsse maakte, wordt om 21.10 uur in de
stallen van de boerderij gepresenteerd. Voorafgaand aan
de opening van de tentoonstelling wordt een kalender ge
presenteerd waarin werk van Jordans is opgenomen.
Harpiste Anna van Avalon opent de Muzen in Arcadia. Zij
combineert eigen werk met verhalen van vertellers over
onder meer herderlijk verdriet. Literator en verteller Paul
de Wispelaere gaat in op de bloeiende geschiedenis van het
landleven. Het muzikaal ensemble Cappella I Fiamminghi
verwoordt de klagende boer in zijn strijd tegen wind, zon
en regen. De Zeeuwse boerderijenkenner Gerard Smalle-
gange belicht hierna de teloorgang van het platteland met
zijn karakteristieke boerderijen en boerenerven. Een luch
tiger programma-onderdeel wordt verzorgd door Quatre
Mains met het pianoconcert Carnaval des Animaux van
Camille Saint-Saëns. Troubadour Adrie Oosterling uit
Groede bezingt hierna het boerenleven en het platteland.
Een deel van zijn nummers brengt hij in West-Zeeuws-
Vlaams dialect. Het vocaal ensemble Xantippe, als echtge
note van Socrates bekend om haar scherpe tong, sluit de
avond af.
René van Stee
tiem om zo te schilderen. Maar
het was al zoveel beter gedaan,
ik kon er niets aan toevoegen."
De stoffering van het landschap
- als je boerderijen en dan vooral
de schuren zo mag noemen -
bracht uitkomst. De grote
schuur van Bram Kools bij
Zuidzande was de eerste, waar
hij naar binnen stapte.Het was
alsof je een kerk binnenkwam,
een grote kathedraal. In Gro
ningen was ik nooit in boerde
rijen geweest, die liggen daar al
lemaal een kilometer of twee
van de weg af. Hier kwam ik veel
meer in contact met de boeren.
Zoals met Jo Cappon en zijn va
der, ook bij Zuidzande. Zij foe
felden net als Panamarenko de
gekste voorwerpen in elkaar.
Van oude tuinstoelen, buisjes,
jutezakken en touwtjes hebben
ze een gyrocopter gemaakt,
waar ze ook echt mee hebben
gevlogen. Cappon is ook zo'n
boer, die zingt als hij de bieten
kapt. Hij is goed gelovig, dus hij
zingt psalmen. Als ik dat hoor
krijg ik het helemaal koud. Zo
indrukwekkend, je voelt de har
monische eenheid van het leven,
de godsdienst, het landschap.
Die mensen hier in de streek
hebben me heel snel bekoord."
Vanaf pakweg 1988 zijn boerde
rijen het hoofdthema van Jor
dans geworden. „Als je er langs
fietst", zegt hij, „liggen ze daar
statisch, als monolieten in het
landschap. Ga je er binnen en
kom je er vaker, dan verandert
het altijd. De opstelling van het
materiaal, op de vloer zie je in de
vlekken een bloemlezing van de
activiteiten. En dan is er na
tuurlijk het licht. Dat gaat als
een vemisje overal overheen,
raakt net even dit, net even dat
aan."
„Ik heb gezocht naar een tech
niek die past bij mijn aperte lust
om naar buiten te gaan. Voor een
aquarel heb je weinig spullen
nodig. Je medium is water. Dat
is altijd ergens te vinden, al is
het in een sloot. Dat gebruikte ik
vroeger ook echt. Nu niet meer,
in sommige aquarellen kreeg ik
schimmel, van die witte pluis
jes. Je zit vast aan het feit dat je
een tubetje verf hebt dat je leeg
knijpt op je pallet en met water
vermengt. Naarmate je het meer
of minder vermengt, kun je het
lichter of donkerder krijgen. De
manier waarop je het aan
brengt, de hoeveelheid lagen,
nat of droog papier, of je erin
gaat zitten schrapen met een
mes: dat kan me allemaal niks
schelen. Het gaat erom dat je een
beeld bereikt. Daarvoor heb je
alleen een beetje fantasie no
dig."
„Er wordt me gezegd: jouw
aquarellen zijn geen stereoty
pen. Daar ben ik blij om. In die
ruimtes waarin het licht zo se
lectief aanwezig is, moet je het
licht uitdoen om dat ene lichtje
te laten schijnen. Zoals ik werk
moet ik me van heel veel lagen
en toon bedienen, om dat beetje
licht tevoorschijn te halen. Het
onderwerp, het interieur van
een schuur, is misschien niet zo
geschikt voor aquarel. Wie dat
zegt redeneert vanuit het ste
reotype beeld van wat een aqua
rel is. In mijn geval werkt het
juist heel spontaan. Olieverf
moet je smeren, duwen, plakken
en trekken, dat is heel fysiek. In
de 19e eeuw sprak men niet over
aquarellen, maar over tekenin
gen. Wat ik doe zit dus in de sec
tor tekenkunst, dat zegt ge
noeg."
In de schuur waar hij werkt, on
dergaat Jordans de geur, het
licht, de geluiden. „Het zijn hele
triviale dingen, maar ze ademen
iets tijdloos. Geur is heel be
langrijk. Het komt vaak voor
dat mensen de schuur ruiken als
ze naar mijn werk kijken. Dat is
het grootst mogelijke compli
ment."
„Op de boerderij van de familie
Buijsse, waar ik nu ga expose
ren, vind ik dat organische.
Zelfs als er een nieuwe sproei-
machine in de schuur staat, is
dat logisch. Een boer moet mee
gaan met zijn tijd. Een golfpla
ten dak in plaats van een rieten
kap, daar is niks mis mee."
„Ik heb Etienne Buijsse ge
vraagd of hij voor de tentoon
stelling voelde. Hij keek zijn
vrouw aan en zei: daar gaan we
voor."
Jan van Damme
Expositie: Werk van Theo Jordans in
de 'kleine' schuur aan de Maagden-
weg 1 te Draaibrug, 12t/m27 juli,di.
t/m zo. 13-17 uur (maandags geslo
ten).
Theo Jordans in de schuur bij Draaibrug. foto's Mechteld Jansen
Het licht vernist het boerenleven
proberen. Toen was bij ons thuis
het ijs gebroken, daarna kon ik
frank en vrij over mijn passie
praten."
De academie in Groningen had
een goede naam en was dus een
logische keus. Maar er werden
hoge eisen gesteld. Dusdanig
dat de jonge student Jordans
niet goed genoeg bevonden
werd om in het tweede jaar door
te stromen naar de schilderaf
deling. Hij werd geparkeerd op
de afdeling 'monumentaal',
waar meer toegepaste kunst -
glas in lood, aankleding van ge
bouwen - werd gedoceerd. „Tot
op de dag van vandaag is dat een
beetje een teleurstelling geble
ven. Desondanks heb ik me in de
richting van het schilderen ont
wikkeld en heb op een aantal
terreinen zelf het wiel moeten
uitvinden. Ik heb toen voor gra
fiek gekozen en ben afgestu
deerd op steendruk. In feite ben
ik een echte tekenaar en litho
graaf. Pas later, in Zeeland, ben
ik gaan aquarelleren. Het is nu
eenmaal zo: als je tekenen in or
de is, komt de rest vanzelf.
Waarnemen gaat via het teke
nen. Tegen cursisten zeg ik: te
kenen is eigenlijk niks anders
dan een ecg, een filmpje van je
ziel dat laat zien hoe de interac
tie tussen hersens, gevoel en mo
toriek plaatsvindt."
Tijdens zijn studiejaren kreeg
het Groningse landschap hem in
de greep. Op zijn fiets ontdekte
hij de ruimte van het polder
landschap. Hij vertelt: „In het
Westerkwartier, waar ik ben
gaan wonen, had je een lucht,
een lucht. Ik kwam vanuit het
ingepakte Limburg, een coulis-
senlandschap met allemaal ver
borgen hoekjes. In Groningen
was de ruimte georganiseerd en
je voelde de historie van zo'n
vier-, vijfhonderd jaar. Dat
heeft me direct gefascineerd. Ik
tekende van die prachtige kop-
halsromp-boerderijen. Heel
klein, pietluttig in het begin. Ik
kon ook niet veel materiaal, ge
rief meenemen. Vijf of zes potlo
den, een puntenslijper en een
gummetje, en papier met een
plankje als onderlegger."
De overgang naar Zeeuws-
Vlaanderen viel hem aanvanke
lijk zwaar. „Het was hier te
mooi", legt hij uit. „In Gronin
gen was ik soms een halve dag
aan het fietsen voor ik een plek
had, die een thema opleverde.
Hier was ik 10 minuten het dorp
uit en had ik al twintig dingen
gezien die de moeite waard wa
ren. Wat ik schilderde ging in de
richting van de Haagse School -
Weissenbruch, Maris - als ikniet
oppaste. Het Zeeuws-Vlaamse
landschap was romantisch en
onaangetast, het was wel legi-
ls morgen de expositie wordt geopend, zijn de
zwaluwen zeker uitgevlogen. Theo Jordans heeft
in elk geval geen twijfels. Eind vorige week, toen
de kunstenaar zijn eerste aquarellen naar de schuur vlakbij
Draaibrug overbracht, zaten de onvolvvassen vliegers nog
hulpeloos tegen een balk van de schuurzolder geplakt. Ze
waren hongerig, dat was te horen.
Vaars
Jordans kent het leven op de
boerderij van de familie
Buijsse aan de Maagdenweg.
Een woonhuis en twee parallel
aan de weg Oostburg-Draai
brug liggende schuren. Hij komt
er nu zo'n tien jaar met grote re
gelmaat. Meestal strijkt hij er
neer in één van de schuren, om er
te tekenen of te aquarelleren.
Hoekjes van de stal met staande
of liggende koeien, een tractor
die een mooi kleuraccent geeft,
het uitzicht vanuit een golfpla
ten loods. Die j arenlang op pa
pier vormgegeven inspiratie
laat hij de komende twee weken
zien op de plaats waar de wer
ken ontstonden. De twintig
aquarellen, die in de woorden
van de schilder een document in
beeld vormen, worden geëxpo
seerd in de kleine schuur van de
familie Buijsse. De ruimte is
grondig schoongemaakt, maar
je ruikt de koeien en de zwalu
wen vliegen in en uit.
Het voelt bijzonder, zegt hij, om
terug te keren.
Jordans vertelt over de schilder
kunst - zfjn schilderkunst - in
Groede. Sinds 1985 woont hij
met zijn gezin in de Molen
straat, tegenover de Lutherse
kerk die nu als expositieruimte
dienst doet. Zijn atelier heeft hij
op de Markt op de eerste verdie
ping van de Franse Kerk, een
zijvleugel van de monumentale
hervormde kerk. Wie het dorp
met de vele godshuizen een
beetje kent, weet dat er slechte
re locaties denkbaar zijn. Het
atelier is uitnodigend rommelig,
in het ongewisse gelaten over de
kunstzinnige aspiraties van zijn
zoon. Theo: „Ik tekende in het
geniep.nee, dat klinkt onaar
dig. Ik tekende buiten de regu
liere uren om, vrijdagnacht van
12 uur tot half 5 's ochtends. Met
zo'n dikke koptelefoon op met
muziek van Santana. En toen.
ik zal een jaar of vijftien ge
weest zijn. Het was carnaval. De
buren hadden Kees van Bohe-
men op bezoek. Hij was een
schilder die naam maakte met
sporttaferelen: race-auto's, fiet
sers. Museum Van Bommel-Van
Dam in Venlo had veel werk van
hem. Ik kende de man die in het
depot werkte, hij liet me af en
toe tussen de rekken neuzen.
Daar zat ik altijd de schilderijen
van Van Bohemen te bekijken.
Mijn ouders nodigden de buren
en hun bezoeker uit voor een
borreltje. En zat die man bij ons
op de bank. Ik had ademnood.
Toen zei mijn vader - terwijl ik
niet wist dat hij op de hoogte
was van mijn tekenen - mijn
zoon tekent ook, zou je er eens
naar willen kijken? Ik wist niet
wat me overkwam. Ik heb mijn
map j e tekeningen van boven ge
haald. Van Bohemen reageerde
heel diplomatiek: hij moet het
geten stukje Nederland onder
de Westerschelde. En zo ge
schiedde. Collega-kunstenaar
Joost Heeren uit IJzendijke
hielp hen een onderdak vinden.
Het werd Groede, een bouwval
lig huis dat met hulp van Gro
ningse vrienden kon worden op
geknapt.
Theo Jordans stamt uit een mu
zikaal gezin. Als je vader een be
roemd korendirigent is en je
kreeg hij vioolles van zijn opa,
die bij hen in woonde. Later
volgden piano, trombone en
slagwerk. Theo Jordans: „Het
was een rare jeugd. Wat een nor
maal kind deed deden wij niet.
We gingen altijd mee naar con
certen, van mijn vader of van
mijn oom. Een carrière als musi
cus zat er voor mij niet in. Ik
voelde al heel snel de spanning
die met een uitvoering gepaard
ging. Het móest goed zijn. Aan
tistieke richting uitkwam, is
niet zo verwonderlijk. Mis
schien waren het de surrealisti
sche platenhoezen van de sym
fonische rockgroep Yes die hem
inspireerden. Hoe dat ook zij,
Theo ontwikkelde tijdens zijn
middelbare school een meer dan
gemiddelde liefde voor tekenen.
Zeker toen tekenleraar Jan van
de Velde waardering toonde en
zijn tekeningen in de klas be
sprak. Vader Jordans werd eerst
met oude aankondigingen van
exposities op de muur, op de
vloer de ingelijste aquarellen
die klaar staan voor transport
naar Draaibrug. En veel laden,
waarin jaren werk ligt opgesla
gen. Achterin is het voormalige
podium, waar ooit Vlaamse
grootheden als Zjef Vanuytsel
voor de Groese jeugd optraden.
Jordans heeft van de verhoging
een aparte kamer gemaakt, daar
kan hij in alle rust modelteke
nen. Een anatomieboek van
koeien ligt op tafel.
Zo'n achttien jaar geleden kreeg
Jordans een aanstelling als eer
stegraads-tekenleraar op Pe
trus Hondius in Terneuzen. Hij
had in Groningen de Academie
voor Beeldende Kunsten Miner
va gevolgd (1976-1981). De ja
ren daarna haalde hij zijn on
derwijsbevoegdheid, omdat hij
had ondervonden dat een zelf
standig kunstenaarsbestaan
brood zonder beleg betekende.
Dat hij de leraarsbaan aannam
en in West-Zeeuws-Vlaanderen
ging wonen, was een welover
wogen beslissing.
Een jaar eerder was hij met zijn
vrouw Trees tijdens een rondrit
vanuit Antwerpen naar Bres-
kens gereden, zomaar, zonder
gerichte bedoelingen. Maar,
zeiden ze meteen tegen elkaar,
als we ooit uit Groningen weg
moeten, dan maar naar dat ver-
Interieur met rode Ferguson
moeder muziekwetenschappen
heeft gestudeerd, is dat niets te
veel gezegd. Zeker als je ook nog
Hein Jordans, van 1949 tot 1979
dirigent van het Brabants Or
kest, je oom mag noemen. In
Venlo, waar hij in 1956 werd ge
boren, was het muziek voor en
muziek na. Er stonden twee
vleugels in huis, één boven en
één beneden. Vanaf zijn vierde
die stress had ik zo'n ongeloof
lijke hekel. Later is mijn zus
Wieneke beroepspianiste ge
worden. Ik was bij haar eind
examen conservatorium in Am
sterdam en het eerste j aar ben ik
ook vrij trouw naar haar con
certen geweest. Altijd dacht ik:
mijn God, dat is niet voor mij
weggelegd."
Maar dat er uiteindelijk een ar-