Een beetje wroeten en een beetje bellen Jacques Cats, verslaggever Je wordt er zó intens smerig van Kleppe naar WK moerasvoetbal zaterdag 28 juni 2003 Legerkistjes Rechercheurs Grap Prutmarathon Zijn eerste bericht betrof een bijeenkomst van een lokale aquariumvereniging, z'n laatste handelde over de plukze-wetge- ving. Daartussen zaten ruim veer tig jaar. Hij begon zijn journalis tieke loopbaan bij Dagblad De Stem en beëindigde (vut) die twee weken geleden bij de Provinciale Zeeuwse Courant. Jacques Cats (61) was voor de PZC onder meer stadsverslaggever te Middelburg, hij verzorgde de rubriek Hoort, Ziet, Schrijft, be richtte veelvuldig over de ontwik kelingen op het gebied van recrea tie toerisme én hij 'deed' politie en justitie. „Mijn hele carrière was een feest. Een goed feest duurt tot in de klei ne uurtjes. En die kleine uurtjes zijn nu aangebroken." Een schaterlach: „Ik ben één keer op staande voet ontslagen. Door G. A. de Kok, toen nog hoofdredac teur. Dat was omdat ik verzuimd had de openingstijden van Miniatuur Walcheren te vermelden. Na een kwartier was ik weer aangenomen. Want De Kok had zin in frites en die moest ik gaan halen." Cats (geboren in Roosendaal) mocht bij het Dagblad De Stem 'van het vak proeven'. Als correspondent. „Ik zat in militaire dienst en ik was in Bergen op Zoom gelegerd, 's Avonds ging ik voor De Stem naar wat zich voordeed. Leuke tijd. In die jaren was er nog sprake van een enorme concurrentie tussen het Brabants Nieuwsblad en De Stem. Dat was echt een strijd op le ven en dood. Je stond 's morgens met rooie oortjes de kranten door te blade ren om te zien wat zij hadden en wij niet - en omgekeerd natuurlijk. Onze redactiekantoren waren gevestigd aan hetzelfde plein. Enten tijde van verkiezingen hadden we van die me dedelingentoestanden, met uitsla genborden en luidprekers enzo - rie pen we om hoeveel stemmen welke partij in welke wijk had behaald. We stonden zo tegen mekaar in te schreeuwen, dat geen mens er wat van kon verstaan." In die tijd ook haalde hij voor het eerst de voorpagina. „Omdat ik in militaire dienst zat, zat ik dicht bij het vuur. Op een gegeven moment kreeg ik een schoenveterinrijgorder onder ogen. Daarin werd door de Koninklijke Landmacht bepaald hoe de legerkist jes voortaan landelijk geveterd moes ten worden. Daar heb ik toen een be richt van gemaakt en dat vonden ze op de eindredactie zo mooi, dat ze beslo ten het tot voorpaginanieuws te ver heffen." Jacques Cats kwam aan dat corres- pondentschapje via zijn vader. „Die zat in Roosendaal in een heleboel toe standen. Hij was van zes of zeven or ganisaties óf secretaris óf penning meester: van de voetbalclub RBC, van de bridgeclub, van het kerkkoor. Hij was in Roosendaal een heel gekende figuur. En misschien is dat ook wel de reden geweest dat ik naar Zeeland ben gegaan. Ik denk dat ik niet langer 'de zoon van' wilde zijn. Ik was altijd 'de zoon van'. En in Brabant is het toch al gauw: van wie ben de gij d'r een? Dan hangt er al snel zo'n sfeertje van ou- we-jongens-krentenbrood; 'je houdt dit wel uit de krant, hé?' of 'je maakt dit wel extra mooi, hé?' En in Zeeland kende niemand mij." Dat zou echter niet zo heel lang duren. Jacques Cats: „Criminelen vinden het - uit een bepaald soort gevoel van trots - leuk om over hun werk te praten." foto Lex de Meester Zijn journalistieke arbeid bij de PZC had aanvankelijk niet zo heel veel om het lijf. De predikbeurten mocht hij doen. De veilingberichten ('hoe de stand van de kriel was en de bintjes bonk') en de scheepvaartberichten. „Dat soort verheffende dingen." En hij kreeg des avonds vaak Jan Pelle- boer aan de lijn om met hem de weers verwachting voor de volgende dag door te nemen. „Ik heb lang gezegd: 'dag mevrouw Pelleboer', ik kwam er pas later achter dat het een meneer was." Cats werd al vrij spoedig bevorderd tot stadsverslaggever te Middelburg. „Mooie baan. Je moest van alles doen. Van de opening van een bloemisterij tot koninklijke bezoeken en alles wat daartussen zit. En de rechtbank na tuurlijk hé? Dat is een vak apart. Je komt er allerlei gespuis tegen." Zoals meesterinbreker Aage M. en drugsba ron Sjefke Faas. „Ze zien er nooit als boef uit, ze zouden bij wijze van spre ken ook operator bij Dow kunnen zijn." Jacques Cats zou in het Zeeuwse cri minele milieu goed ingevoerd raken. „Ik had vrij gemakkelijk toegang tot dat wereldje. Ik weet niet hoe dat kwam, misschien door mijn manier van handelen; ik maakte de dingen nooit mooier of lelijker dan ze waren. En criminelen vinden het - uit een be paald soort gevoel van trots - toch leuk om over hun werk te praten." Hij vertelt het voorval met enige gre tigheid: „Een moordzaak die speelde in een café in Vlissingen. Ik dacht: 'die en die zou de hoofdverdachte wel eens kunnen zijn, althans een belangrijke gegadigde'. Zit ik met die man te pra ten, zwaaien plotseling de voor- en achterdeur open: politie-inval. Kij ken ze me woedend aan: 'wat doe jij hier?' Ik zeg: 'ik denk hetzelfde als jul lie, ik doe hier gewoon mijnwerk'." „Ik houd er van om dingen uit te zoe ken. En de politie is vanwege allerlei privacy-maatregelen alleen maar minder mededeelzaam geworden. Als de politie zegt: 'in het belang van het onderzoek kunnen wij geen medede lingen doen', gaan bij mij de haren recht overeind staan. Dan denk ik: 'dan zoek ik het zelf wel uit.' Ik denk niet dat ik bij de politie veel vrienden heb gemaakt." „Politiewoordvoerder Van Mourick zei altijd tegen zijn mensen: 'De beste rechercheurs zitten niet bij de politie, maar lopen rond bij de krant en heten journalist. Ik denk dat dat klopt. Ik geloof niet dat er één zaak is geweest, waarvan ik achteraf zeg: 'ik heb er ab soluut naast gezeten." Nouéén keer toch zeker. Het was in de jaren zeventig toen Aage M. zich in Goes vestigde. Cats er op af. Met een notitieboekje vol aantekeningen zette hij zich achter zijn schrijfmachien en tikte enthousiast neer dat meester- kraker Aage besloten had zijn leven te beteren en naar Goes was gekomen om er een boetiekje in babykledij te beginnen. Nog op de dag van verschij ning van het prachtartikel opende Aage M. in het centrum van Goes het grootste bordeel van Zeeland. Cats' vader, werkzaam bij de belas tingen, was 'een Pietje Secuur tot en met'. „Hij kon bijvoorbeeld zeggen: 'ga eens naar boven, in mijn grijze pak in mijn linker zak zit een rooie balpen, wil je die even halen?' Dat wist-ie pre cies. Als ik iets uit z'n laatje leende, zag hij onmiddellijk dat er iemand in zijn lade was geweest." Die eigen schap heeft Jacques Cats in elk geval niet van zijn vader geërfd. De chaos op zijn bureau ('Heeft iemand ergens deel 21 van de encyclopedie gezien?' 'Zal wel ergens onder de rotzooi op het bu reau van Cats liggen!') was spreek woordelijk. Zijn gedrevenheid even eens; stuur Cats met een blocnote op stap en hij komt terug met een verhaal - dat wist iedereen. „Ik heb altijd een soort geldingsdrang gehad. In mijn jonge jaren al; ik hield me bezig met allerlei dingetjes. Ik had een cabaret groepje, ik heb voorstellingen met landelijk en regionaal bekende arties ten georganiseerd. Imca Marina was toen top of the bill, die heb ik toch maar mooi naar Roosendaal ge haald." Op de redactie werd Cats wel eens mild spottend 'onze eigen Peter R. de Vries' genoemd. En hij wéét dat som migejournalisten nogal eens neerbui gend willen doen over misdaadver- slaggeving. „Twee collega's werden op pad gestuurd om een buurtonder- zoekjetedoen; iemand had zijn vrouw de hersenen ingeslagen en zijn doch tertje verdronken - een heel trieste zaak. Maar die twee collega's voelden zich daarvoor toch iets te fijn ge bouwd. Maar ja, misdaad hoort bij de samenleving en kranten behoren daarover te berichten." Jacques Cats heeft in de loop der jaren 'bij wijze van spreken alle ingezete nen van Zeeland drie keer geïnter viewd.' „Ik weet zo langzamerhand wel bij wie je moet zijn. Dat is het voordeel als je ergens maar lang ge noeg blijft zitten." Eén maal werd hij zelf het doelwit van nieuwsjagers. „Ik weet niet precies meer hoe het tot mij kwam, maar ik kreeg te horen dat Volkert van der G. uit Middelburg afkpmstig is. Ik een beetje wroeten, beetje bellen. Zo kwam ik terecht bij 'zijn school, zijn medeleerlingen, zijn familieleden. Dat gaf een aardig kijkje op de per soon van Volkert van der G." „Maar ik werd zelf ook onderdeel van het nieuws. Ik werd door bijna elke actualiteitenrubriek benaderd. En van Vrij Nederland tot aan Nieuwe Revu. Of ik ze maar aan een ingang wilde helpen. M'n neus natuurlijk, ze doen zelf hun werk maar. Zelfs de Sunday Times zocht contact met mij Die hebben drie dagen achter me aan gezeten. Ze kregen uiteindelijk mijn jongste zoon aan de telefoon. Ze vroe gen hem twee dingen: het nummer van mijn mobiele telefoon en dat van mijn stamkroeg. Mijn zoon moest in beide gevallen zeggen: 'dat heeft hij niet'. Ik heb er de Sunday Times nooit op na geslagen, maar volgens mij moet ik wereldnieuws zijn geweest: een ver slaggever zonder mobiel en zonder stamkroeg." Willem van Dam Sjoerd Kleppe vindt het niet erg dat zijn naam door het slijk wordt gehaald. Dat hoort er nu eenmaal bij als je in het Neder lands elftal voor moerasvoetballers speelt. Zeker als je aan het wereldkampioenschap gaat meedoen. Dan móet je op trainings kamp naar een blubberig wad, als een var ken door de modder tijgeren en tegen een beetje stank kunnen. Kleppe, 27 jaar geleden geboren in Vlissin gen, heeft het er allemaal voor over. Want van 11 tot 14 juli moet hij in topvorm zijn. Dan moet hij met Team Holland naar het WK moerasvoetbal in Finland. Deze smeri ge voetbalvariant is in het hoge noorden ontstaan. Een groep Finse skiërs wilde de conditie in de zomermaanden op peil hou den en kwam op het bizarre idee om op een zompig veld te gaan voetballen. Loodzwaar en best lollig tegelijkertijd, zo bleek. Inmiddels wordt het WK Swamp Soccer al weer voor de vijfde keer gehouden en de ti telstrijd is al flink uit de kluiten gewassen. In 1998 namen 13 teams deel, in 2003 zullen dat er 260 zijn. Sjoerd Kleppe gaat voor de eerste keer naar het Scandinavische land, waar ze ook bedenkelijke initiatieven als gsm-werpen en vrouwdragen hebben ont wikkeld. Kleppe gaat de Nederlandse voet baleer verdedigen. En dat voor iemand die het bij Colijnsplaatse Boys nooit verder schopte dan een bescheiden rol bij de C'tjes. Eigenlijk is het hele moerasvoetbal-idee een uit de hand gelopen grapvertelt Kleppe in zijn smetteloos witte huis in Utrecht. Een studievriend (de huidige aanvoerder Gerco van Maanen) kwam een paar j aar geleden in Finland in aanraking met moerasvoetbal en maakte zijn zaalvoetbalmaatjes in Neder land enthousiast voor de sport. De grap werd steeds serieuzer. De ploeg kreeg een bestuur, een stichting, sponsors en nu is het zaalvoetbalteam Monumentenzorg zelfs het modder-equivalent van Oranje. „Als iemand tegen mij zou vertellen dat-ie aan moerasvoetbal deed, zou ik denken: die kerel is gek", bekent Kleppe. „Maar het is fun. Tijdens een wedstrijd ga je helemaal kapot. Je moet vooruitkomen, maar je wordt vastgezogen in de smurrie en dan moet je ook nog tegen een bal trappen. En je wordt zó intens smerig. Ouderwets als een klein kind lig je in de modder te rollen. En je kleren stinken als een beer. Na het trai ningskamp op de wadden heb ik m'n schoe nen drie dagen in een sopje gezet. Ze stinken nog steeds." Het trainingskamp op de wadden, het Hoenderloo van de moerasvoetballers. In de bakermat Finland, het land van de duizend meren, zijn er voldoende natuurlijke trai ningsfaciliteiten, maar in Nederland is het vooralsnog behelpen. De wad-ervaring was voor Kleppe daardoor de eerste keer dat hij echt tot zijn knieën in de blubber stond en moest proberen te scoren. Dat viel vies te gen. Voor alle teams trouwens die streden om de Boer Bijker Cup, want alledrie ook het Antilliaanse WK-team en een Fries team van surfers deden mee) bleven ze droog staan op het natte wad. En zoals het een goed Nederlands elftal betaamt, verlo ren ze na strafschoppen van de Antillianen. „Het was mijn vuurdoop en het viel niet mee. Ik zat er na tien minuten al helemaal doorheen. Eigenlijk is een goede conditie het belangrijkst bij moerasvoetbal. Ik rukte een keer op naar het doel van de tegenstan der, maar het kost zo veel tijd en energie om aan de andere kant te komen. Toen ik er een maal was en met een mooi schot op het doel had geschoten, bleef de bal een halve meter voor het doel in de drab liggen. De longen klopten nog achter m'n oogkassen en dan gaat zo'n bal er nog niet in ook. Alle moeite voor niks." Ploeggenoot Gert van Veldhuisen (tot z'n 22e bij Sparta Nijkerk gevoetbald) is ook aangeschoven. Hij is bestuurslid en spits bij Team Holland. Vorig jaar maakte hij het WK-debuut van het Nederlands team mee (Kleppe kon toen niet mee vanwege z'n hu welijksreis) en ook nu gaat hij weer mee. „Naar elkaar overspelen lukt niet en opbou wen van achteruit kun je ook wel vergeten. Het is een beetje Engels voetbal: kick and rush. En soms lach je je broek van je kont als je iemand vast ziet zitten in de modder. Bij het vorige WK ging ik naar een bal toe die op tien meter afstand lag. Eén meter voor ik bij de bal was, zakte ik tot m'n middel in het moeras. Zonder hulp kom je daar echt niet uit. Elke stap is een helse tocht. Het veld in Finland, bij het Noord-Finse plaatsje Hyrynsalmi, is eigenlijk een groot meer van twaalf meter diep. Op die vlakte drijft een laag grond van zo'n drie meter dik. En op die korst vindt het WK plaats. „Het is één deinende massa", volgens Klep pe. Her en der groeien nog boompjes op de velden en drijven ondergronds rotsblokken mee. Op een schrammetje meer of minder moet de moerasvoetballer niet kijken. Daarom was het trainingskamp op de wad den nog niet eens zo gek. Verstopt in die grond lagen immers tal van stenen en schel pen. Geen speler stapte zonder wond van het wad. Van lekker douchen na afloop was ook al geen sprake. Toen de matadoren onherken baar door de modder van het wad stapten, sprongen ze met z'n allen in een sloot om het ergste vuil uit de poriën te spoelen. Over slo ten gesproken. Afgelopen weekeinde be leefde Oranje de volgende etappe in de voorbereiding naar het WK: de Prutmara thon. Dat is een wedstrijd in Oudendijk, waarin de lopers over een parcours van 4,2 kilometer veertig sloten moeten overwin nen. Zou drievoudig wereldkampioen Piko A-Pallo uit het Finse Anttola zich ook zo prepareren? Volgens Kleppe en Van Veldhuisen zijn de Finnen huizenhoog favoriet. „Ze kennen geen pijn en geen angst", vindt Van Veldhui sen. „Het zijn kasten van kerels van twee meter groot en hebben kuiten als ballon nen." Fijn vooruitzicht als je weet dat 240 van de 260 deelnemende teams uit het gast land komen. Maar Kleppe co zullen in Finland worstelen in de modder en probe ren boven te blijven in het moeras. TVots met de Nederlandse leeuw op het oranje shirt. Overigens mèt sponsor. Kleppe: „Maar wat zo'n sponsor bezielt.binnen vijf minuten zie je door de bagger niks meer op de shirts." Rudy Boogert

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2003 | | pagina 25