PZC Requiem houdt stand Beelden en verbeelden, daar draait het om 29 VRROOOM! VRROOOM! Operette op hoog niveau Striptekenaar Toon van Driel donderdag 26 juni 2003 J Auto's zijn mooi en stinken rroöom! Vrrooom! Het is het geluid dat kinderen maken als ze met autootjes spelen. Hun fantasie neemt ze mee naar de wereld van snelheid, glans, ronkende motoren, de onbegrensde mogelijkheden. Het is ook de titel van een tentoonstelling in het Nederlands fotomuseum en een boek. Over 'foto's van auto's', samengesteld door fotograaf en schrijver Hans Aarsman. Je kunt je Hans Aarsman met zijn jeugdige uitstraling wel voorstellen als een kind dat lek ker op de grond met autootjes gaat zitten spelen. Kijken hoe dat dan gaat, waar ze naar toe gaan, de verbazing, de verwon dering. Kijken en ontdekken, dat is wat hem bezighoudt. Lief de voor auto's, dat ook. Voor het fotomuseum in Rotterdam maakte hij de tentoonstelling 'Vrrooom! Vrrooom!' foto's van auto's', en daaruit groeide weer een boek. Beide laten je naar de auto kijken zoals Hans Aars man die ziet, als iets prachtigs, als iets verschrikkelijks. Hij putte uit zijn eigen verzame ling; foto's gemaakt door hem zelf en foto's van anderen, aangevuld met teksten, statis tieken, grafieken en andere 'we tenswaardigheden' over de auto en de gebruiker. Met dat materi aal schetst hij een zeer divers beeld van de bijzondere rol die de auto in ons leven speelt. Want zowel boek als tentoonstelling gaan vooral over de relatie tus sen mens en auto, en de visie die Hans Aarsman daarop heeft. Een boek en tentoonstelling ook met een hoog 'vrrooom, vr- rooom'-gehalte, zoals je je soms waant in een kinderkamer waar de autootjes links en rechts voor je voeten slingeren en je de on bevangenheid voelt van het kind dat de auto heeft ontdekt. Wisten we dat het woord 'auto' het hoogst scoort onder het woordgebruik van baby's tot twee jaar, nog hoger dan het woord 'mamma'? En wisten we dat wegverlichting van invloed is op het broedsucces van grut to's? Afhankelijk van de afstand van de lichtbron en het tijdstip van de dag varieert de eiergroot- te. Het is onderzocht, en Hans Aarsman vond dat we dat moes ten weten. Dat geldt ook voor de droogtijden van vogelpoep op de voorruit, sterk afhankelijk van de snelheid van de auto. En van de soort poep, want het maakt een flink verschil of we te maken hebben met de poep van eend, duif of winterkoninkje. Dat is dus andere koek dan een verhaal over glimmende bolides en hoe hard ze kunnen. „Ik kijk graag met een wat afwijkende blik naar de werkelijkheid", zegt Hans Aarsman (Amster dam, 1951). „Gewoon nieuws gierigheid. Willen weten hoe dingen in elkaar steken. Als ik recht vooruit kijk zie ik dingen, maar hoe zien ze er uit als ik er vanuit een ander perspectief naar kijk? Dat geldt voor het fe nomeen auto's, maar gaat na tuurlijk veel verder. Het is de manier waarop ik naar het leven wil kijken. Ik denk dat dat met deze tentoonstelling en met dit boek goed gelukt is." Hij heeft er bewust voor geko zen niet alleen foto's van eigen hand te laten zien. „Dan was het een expositie van mijn werk geworden, een soort persoonlijk statement. Dat was niet de bedoeling. Het ging mij om het onderwerp, de auto, en hoe je daar tegenaan kunt kij ken. Laten zien hoe mensen er mee omgaan, welke rol die auto speelt in het bestaan van de mens. Die is enorm. In prakti sche zin, maar ook als verleng stuk van de mens, als bezit dat gekoesterd wordt, als status symbool, als iets fascinerends waar mensen voortdurend mee bezig zijn. Als kind al, zoals uit onderzoek blijkt. Niet alleen nu, maar zeker ook in het verleden. Met foto's van anderen er bij kun je dat veel breder illustre ren." Maar een prachtige foto van ei gen hand prijkt op de cover van het boek, zijn vrouw, schrijlings gezeten op een Chevrolet Cama- ro, in een Amsterdamse straat. Een soort commentaar op het verschijnsel van de pin-up als blikvanger voor de auto, zoals de reclamewereld die vroeger toepaste en nu weer opnieuw heeft ontdekt. Maar deze foto is anders, wat naïef, speels, lief, teder bijna. Honderden, duizen den autofoto's heeft hij gemaakt en verzameld in de loop der ja ren. Knipte ze uit kranten, haal de ze uit boeken, folders, recla memateriaal. Een autogek dus. Waar komt die tic vandaan? Hij moet er over nadenken. Ook of dat wel klopt van die tic. „Uit mijn jeugd denk ik. Mijn vader had een slagerij in Amsterdam en reed in van die grote Ameri kanen. Maar diep in zijn hart had hij liever een garagebedrijf gehad. Een soort onvervulde droom, die je als kind mee krijgt." Een kritiekloze autoadept is hij zeker niet. „Auto's stinken, ze zijn lelijk, ze staan in de weg en ze rijden dood. Maar auto's zijn ook mooi, het zijn wondertjes van techniek, ze geven aanzien en bewegingsvrijheid", laat hij de bezoekers van de tentoon stelling weten. „Met zoveel au to's om je heen doe je er beter aan vriendschap met ze te slui ten. De elegantie leren zien van een ontwerp, het vernuft van een technische oplossing, de uitgekooktheid van een marke tingstrategie, de alomvattend heid van het fileprobleem." Zelf heeft hij geen auto. „Weg gedaan, een paar jaar geleden. Bewust afscheid van genomen. Ik hoef niet zo nodig overal naar toe. Ik neem de trein, de fiets of ik loop. Het is een stuk bezit dat je veel zorg oplevert. Bezit is ballast. Wist je dat een auto ge middeld 450 euro per maand kost? Maar je geeft het op een heel verstopte manier uit, daar door lijkt het minder. Je kunt ook nergens meer parkeren. En snel is ie ook niet meer. Een fiets is sneller!Hij illustreert dat met een grafiek in het boek over de relatie tussen de snelheid van de auto en de tijd die het kost om het geld te verdienen om er mee te kunnen rijden. Die totale tijd afgezet tegen de snelheid en de kosten van de fiets, dan wint de fiets en blijkt de gemiddelde snelheid van de auto 17 kilome ter per uur, rekent hij triomf an telij k voor. Jaren terug trok hij een jaar door Nederland met een kam peerauto en bezag, en fotogra feerde, Nederland vanaf het dak van deze auto. Dat verhoogde perspectief leverde een heel an der beeld van onze samenlevin gen op dan dat je normaal van achter het stuur gewaar wordt. Voorbeeld van zijn zoektocht naar het kijken met een veran derende blik. Hij deed daarvan verslag in het boek 'Hollandse Taferelen'. Daarna volgde 'Aarsman's Amsterdam', waar in hij met foto's en dagboeknoti ties een persoonlijke visie geeft op zijn geboortestad. Frans Alten Expositie: Vrrooom! Vrrooom! foto's van auto's'. Samengesteld door Hans Aarsman en Erwin Siegers. Te zien in het Nederlands fotomuseum t/m 7 september. Wat zijn operettearia's toch mooi als ze goed worden gezongen. Niet voorniets schre ven de grote jongens uit dat vak destijds voor grote stemmen. Onder de titel lm Chambre sépa- rée zingt Barbara Bonney, gere nommeerd klassiek zangeres uit het land van de musical, een cd vol met achttien stukken uit operettes, slechts begeleid door één pianist: Ronald Schneider. Bonney verdiende haar sporen in onder meer het klassieke lied vak en de opera en met die erva ring tilt ze nu het operettereper toire naar een ongekend niveau. Want zonder de hier gebruike lijke grote orkestrale draperie- en, krijgt elke aria nu de status van een lied. In deze intimiteit legt ze van elk woord de beteke nis bloot en laat ze de emotie tot zijn recht komen. Operette blijkt dan inderdaad meer te zijn dan achterhaalde senti mentele onzin. Daarbij laat Bonney horen hoe mooi haar ly rische sopraan in dit repertoire tot zijn recht kan komen. 'Als geblüht der Kirschenbaum' van Zeiler doet zelfs even den ken aan Schubert. En wat maakt ze van de 'Annenpolka' van Strauss jr. een smakelijke, rijk gevulde, virtuoos versierde likeurbonbon: 'Schwipps-lied'. En zo wordt elke aria bijna een operette op zich, prima geschikt voor de salon. Im Chambre sépa- rée met Bonney? Heerlijk. Hans Visser Barbara Bonney, Ronald Schnei der: 'Im Chambre séparée'. Diverse componisten. Decca 473 473-2. Tijd: 60.19 Is het Requiem '53 van de Mid delburgse componist Douwe Eisenga in staat de aandacht van de luisteraar gevangen te houden, ook buiten de wijding en de emotie die met een herden king van de rampslachtoffers gepaard gaat? Nu het 'muzikaal monument' bij de vijftigste her denking van de watersnood van 1953 op cd is uitgekomen, is het antwoord ondubbelzinnig: ja. Op deze luisteraar - die de her denking niet heeft meegemaakt - werkte Eisenga's muziek in de ambiance van huiskamer en koptelefoon in ieder geval ont roerend: er gaat van het werk ook een half jaar na de concer ten een grote zeggingskracht uit. „Luister niet hoe het gemaakt is, luister wat het is", adviseerde de atoomsplitser-in-de-muziek Arnold Schönberg, ooit een concert bezoekende vriendin. In interviews in de periode-van wording heeft Eisenga herhaal delijk verklaard er geen pro bleem mee te hebben zich als componist dienstbaar op te stel len. Dienstbaar in dit geval aan het semi-professionele Zeeuws Orkest en het Zeeuws Philhar- monisch (amateur)Koor. Het re sultaat is een opvallend toegan kelijk stuk muziek. Het voldoet daardoor niet alleen aan de be doelingen van de componist, het maakt ook duidelijk dat beper king expressieve kracht niet in de weg hoeft te staan. Bij het beluisteren van de cd viel me de keuze en de rangschik king van de teksten op als een van de troeven van het aangrij pende werk. Eisenga onderbrak de tekst van de Requiemmis herhaaldelijk door fragmenten uit de Zee-elegie van Vaili Zjoekovski en door poëzie, die de Canadese dichter Christopï her Levenson - in 1953 als vrij williger in Zeeland - in dat jaar naar aanleiding van dé ramp schreef. Zo sloot hij aan bij een manier van werken, die Benja min Britten in het begin van de jaren zestig toepaste bij zijn be roemde 'War Requiem'. Zoals de gedichten van Wilfried Owen de verschrikkingen van de oorlog schetsten, zo brengen de teksten van Levenson de verschrikkin gen van natuurgeweld van '53 opnieuw dichtbij. In de vaak elegische sfeer doet Eisenga's Requiem denken aan de mild heid van Fauré, in muzikale stijl zorgt hij met zijn aansprekende ritmiek en zijn instrumentatie (slagwerk) regelmatig voor een soort kruisbestuiving van Carl Orff en de minimalist Philip Glass. De uitvoeringen door het Zeeuws Orkest het Zeeuws Philharmonisch Koor en de prachtige alt Simone Veder kre gen in de eerste week van febru ari veel waardering. De cd-regi- stratie accentueert de goede kanten en een paar minder vlek keloze passages. Heel mooi: de ingehouden en intense bijdra gen van Simone Veder. Goed: de dreiging in sommige zachte pas sages zoals de inzet van het werk door de lage strijkers van het orkest, de bij dragen van bla zers en slagwerk en het sonore aandeel, in veel van de koorpas sages. Jammer: de onvoldoend ritmische profilering van het koor in Nubes Oscures. Bij el kaar echter is deze cd - 1300 voorintekeningen - een aan sprekend document humain. Tenslotte: luister niet hoe het gemaakt is, luister wat het is, het geldt ook voor de opname. De cd-registratie is gebaseerd op de uitvoeringen in de Grote Kerk van Goes en de St.-Jacobs- kerk in Vlissingen en op een aantal correcties. Het resultaat is een zeer doorzichtige opna me, waarin ik alleen in het drei gend-fluisterende begin iets meer kern had willen horen. Kees Cijsouw Requiem '53 is een uitgave van de Stichting Zeeland Nazomer Festi val. Douwe Eisenga foto Ruben Oreel Asterix maakte ooit samen met zijn kom paan Obelix het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden onveilig en Kuifje be leefde een aantal jaren terug nog een span end avontuur in het Rijksmuseum voor Volkenkunde. Een figuurtje uit een popu lair stripverhaal tijdelijk tot hoofd tentoon stellingen bombarderen van zo'n deftig in stituut als een museum kan natuurlijk wel, ®aar was tot nu toe een zeldzaamheid. En ;an hebben we het hier nog over de twee be- jtendste striphelden aller tijden. Dus wat als jet Nationaal Natuurhistorisch Museum "aturalis in Leiden vanaf dit weekeinde ®et de maffe Stamgasten van Toon van Oriel op de proppen komt? Is dat een cul tuurshock of hoe zit het? „Nee, dan valt er eindelijk eens wat te lachen in een muse- 11,111 zegt de tekenaar zelf. Hij meent dat 'anzelfsprekend in alle ernst. Vooropgesteld: Toon van Driel vindt het Prachtig dat zijn geesteskinderen vier jnaanden lang in groot formaat aan de muur tangen in de galerie van een van de best be ruchte musea in Nederland. Hij ziet het als ^n blijk van waardering, een vorm van er- enning ook. Die hem na dertig jaar teke- ten, duizenden krantencartoons (AD, Tele- Sjaaf) en veertig stripalbums eindelijk ten Inlaten we wel wezen, wie kent ze niet: de Toon van Driel foto Cynthia van Dijke/GPD lachwekkende losers van de FC Knudde, de absurdistische pinguïns die staan opgelijnd op de verkeerde Pool of het ranzige konijn Ab Normaal dat intussen een geheel eigen leven is gaan leiden met zijn schuine mop pen op de televisie? Maar los van die lande lijke bekendheid: een strip zien als kunst, of eens naar kunst kijken met een knipoog, daar wordt het volgens Toon de hoogste tijd voor. „Een museum hoeft toch niet per defi nitie saai te zijn?" Zeker in die zin verkeert Van Driel in goed gezelschap. Gevraagd naar wat Hedy d'Ancona, oud-minister van Cultuur, vond van het geheel gerestaureerde Rijksmuseum voor Volkenkunde sprak ze bij de opening van haar afscheidstentoonstelling (ze was voorzitter van de Raad van Bestuur) recen telijk nog de woorden: „Het is prachtig, hoor. Maar misschien ziet het er zelfs wel iets te gelikt uit. Er moet eigenlijk gewoon wat meer reuring komen in de tent." Daar is de tekenaar het roerend mee eens. Over kunst wordt zijns inziens veel te seri eus gedaan. „Als het maar abstract is, on herkenbaar vooral, en gemaakt is door ie mand die in de war is en onbegrijpelijke teksten roept, dan vinden alle kenners het geweldig. Bij de Oscars in de filmindustrie is dat hetzelfde. Die gaan allemaal naar ac teurs die iemand spelen met een spraakge brek, in een rolstoel zitten of anderszins in de problemen zijn geraakt. Ze gaan nooit naar een komiek. Als ik mensen kan laten lachen om een schilderij dan is dat toch ze ker ook een kunst? De compositie deugt, het plaatje klopt en je kan er nog om lachen ook. Is humor soms verboden? Of mag er niet ge lachen worden in zo'n instelling? Dan ben ik vast baanbrekend. Want mensen gaan hier om lachen, hoor. Dat verzeker ik je." Hij wijst om zich heen naar zijn schilderijen die de wanden van zijn ruim bemeten ap partement in Zandvoort aan zee sieren. Drie jaar geleden begon hij met het, zoals hij het zelf noemt, uitvergroten van zijn favoriete dieren uit de serie De Stamgasten. Honderd schilderijen (acryl) maakte hij intussen, een soort serie 'best off', vooral voor zichzelf. Wat opvalt is dat met het doek de tekstbal lon almaar in omvang afneemt en op een ge geven moment zelfs verdwijnt. Is minder ook in zijn stiel meer? Moet de voorstelling aan het eind van de rit helemaal voor zich spreken? Is glimlachen soms nog leuker dan lachen? „Het gaat om de zeggingskracht. Soms zijn tekst en plaatje onlosmakelijk met elkaar verbonden. Soms heb je hele maal geen tekst nodig. De kortste klap is het ultieme distillaat, zeg ik altijd maar. Maar alles draait uiteindelijk om de grap." De naam Mordillo valt in dit verband. Hij is een groot bewonderaar van de beroemde Argentijnse tekenaar/illustrator. Maar schat zichzelf, zoveel eigendunk heeft hij onderhand wel, zeker niet lager in. „Hij is geweldig in zijn kleuren. Maar ik ga in mijn schilderijen door waar hij ophield. Mijn 'gags' gaan verder. Die maak ik trouwens in een oogwenk, 's Avonds om zeven uur bel ik naar de krant voor een onderwerp voor mijn tekening op de voorpagina. Een kwartier la ter hebben ze het prentje op de fax. Wat die minkukel, die nu bij het AD ontslagen hoofdredacteur Oscar Garschagen, ooit te gen me zei, zal ik wat dat betreft nooit meer vergeten. 'Toon, je moet eens wat meer tijd nemen voor je plaatje. Wat zorgvuldiger sti leren. Dat komt de kwaliteit ten goede'zegt hij. Goed, zeg ik, laat vervolgens de teke ning een uur liggen en zet hem dan pas op de fax. 'Zie je wel', zegt hij. 'Een stuk beter'. Wat een lacher die man. Ik werk nu eenmaal in razend tempo. Ik zie het plaatje en de grap in een oogwenk voor me. Ik denk uitsluitend in beelden. Een kaaiman in een tuin, zoals in het nieuws was afgelopen week. Ik zie in mijn hoofd meteen Jack Russels, Dobber- manns en hondenhokken voorbij trekken. Een bord: Pas op de voor kaaiman en een doorgebeten touw. Vijf minuten later staat het op papier. Links getekend, rechts ge schreven. Dan is het plaatje rond. Beelden en verbeelden. Dat is het." Hoe blijf je, hij is nu 58, na al die jaren nog scherp, zeker als geld geen probleem is? „Het is vreselijk belangrijk dat je wakker blijft. Ik ben wel eens een jaar ingedut. Nu doe ik weer elke dag examen. Voor mezelf. Waarom? Omdat ik voor mijn gevoel nog al tijd beter word. Zowel in mijn composities als in de droge humor. Een beetje als de Ja panse schilder Hokusai. Die zei op zijn tach tigste tegen zijn Truus: 'Ik voel dat het gaat komen'. Nou, dat gevoel heb ik nu ook." Ad van Kaam Expositie: Toon van Driel en De Stamgasten op doek - 28 juni t/m 26 oktober. Galerie museum Naturalis, Darwinweg 1 Leiden. Openingstijden: di t/m zo 10-18 uur. Schoolvakanties ma t/m zo.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2003 | | pagina 29