PZC Deltaboys in het Sloegebied Bestemmingsplannen lopen hopeloos achter Hou de film afwisselend W7 u 2 N 2 zaterdag 21 juni 2003 Pokerspel Nauwlettender Q Lil CC UJ J Regeren was vooral ook aftroeven rTTie heden door Vlissingen-Oost gaat, wordt gecon- W fronteerd met de uitwerking vaneenplandatwélen niet doorging. Als de bestuurders van de jaren zestig hun dromen werkelijkheid hadden zien worden, dan zou Zee and een aanzien hebben gekregen als het Botlekgebied. Zoishet niet geworden. De provincie mag nog altijd bo- jenop een uitstraling van rust en ruimte. Her en der aan de boorden van de Westerschelde is aanzienlijke indu striële activiteit; daar kijkt een mens niet langs- of over heen. Maar toch, als aan outsiders gevraagd wordt Zee and te karakteriseren, dan komt de industrie niet hoog op de top tien van antwoorden. Rotterdam wordt recht hartelijk bedankt. De stad heeft het gewonnen van het plat teland. Het effect is vergelijkbaar met dat van de voetbalclub. Rotterdam lust met Feye- noord alles wat in Zeeland tegen een bal schopt rauw en desnoods aan een stukje. Wie dat jammer vindt, doet er goed aan te bedenken dat Zeeland, doordat het geen verenigingen heeft die in de top spelen ook maar mooi ontkomt aan de kwalijke nevenef fecten. Ze dachten dat ze hemelbestormend waren, de Delta Boys van weleer, die Zeeland eens even op de kaart zouden zetten. De landbouw - in de eerste jaren na de oorlog, toen voedselproduc tie van levensbelang werd gevoeld, nog beju beld - boette aan betekenis in, zeker als het ging om werkgelegenheid. De recreatie gene reerde slechts gedurende delen van het jaar activiteit en dus moest er wat gebeuren in Zee land. De bestuurder A.J. Kaland en de direc teur van het toen nog florerende Economisch Technologisch Instituut, M.C. Verburg, wer den prominente boodschappers. Zij verkon digden het evangelie van het diepe vaarwater waaraan grote industrie zich zou vestigen. Er zouden banen in overvloed komen en de Zeeuwse schoorstenen zouden roken, waarbij dat laatste fenomeen overwegend als over drachtelijk moest worden gezien. Want hoe zeer in werkelijkheid rokende schoorstenen de horizon zouden vervuilen, daar was in de j aren zestig maar weinig aandacht voor. Het milieu- activisme moest nog goeddeels worden uitge vonden en een verschijnsel als inspraak werd met licht wantrouwen en grote afstandelijk heid benaderd. Kaland hield te dien tijde eens een toespraak voor de leden van de machtige Zeeuwse Landbouw Maatschappij. De gede puteerde, die later als-onderkoning van Zee land door het leven zou gaan, legde geduldig uit dat inspraak en medebeslissingsrecht ge koppeld dienden te worden aan grondige in formatie. „Het is bijna onmogelijk daartoe over te gaan", hield hij zijn gehoor voor, waar aan hij de mysterieuze waarschuwing ver Borssele foto's Mechteld Jansen bond: „Te grote openbaarheid kan de open heid van de discussie schaden." Kaland vond de burgerij, de provinciale kerkvergadering, scholen, de ZLM enzovoort best aardige groe peringen maar ze moesten politieke beslissin gen toch maar beter overlaten aan de overhe den. Ze vochten als leeuwen, de mannen die Zee land vooruit wensten te helpen. Als Verburg er nu op terugziet, kan hij prettig relativeren maar toen hij in de jaren zestig en zeventig doende was de provincie tot het middelpunt van het heelal verklaard te krijgen, maakte hij altijd een bloedserieuze indruk. Net als Ka land, die de jongens en meisjes van de Vereni ging Milieuhygiëne Zeeland vooral als een stelletje lastpakken zag. De VMZ trok in het blad De Gouden Delta van leer tegen de groot heidswaanzin der bestuurders en Kaland gaf antwoord via het Zeeuws Tijdschrift. Hij had het over lieden die aan het jeremiëren waren nog voordat de eerste schoorsteen in het Sloe was opgericht. In Borssele hadden ze het in de j aren zestig niet te breed. Daar kregen ze kaarten van de pro vincie onder ogen waarop een onbeheerste hand industrieterreinen had ingetekend. Het dorpje Borssele zou ten dode opgeschreven zijn. Als het al niet rigoureus van de kaart ge veegd zou worden, dan zou het toch wel lang zaam gewurgd worden door bedrijven die zo dichtbij zouden komen dat geen zinnig mens er nog zou willen blijven wonen. Burgemees ter D. Lodder van Borssele was een nette, ge zagsgetrouwe man, maar hij hield te veel van zijn gemeente om te zwijgen. En dus ging hij tekeer tegen de oprukkende wals waaronder het dorp vermorzeld zou worden. In de ge meenteraad waren ze het grondig met de bur gemeester eens, maar ze zaten erbij alsof ze weinig geloof hechtten aan het succes van eventueel verzet. Daarmee hadden ze vermoe delijk het gelijk wel aan hun zijde. De plan nenmakers bij de provinciale overheid en het rijk waren zo in de ban van de expansie dat ze Borssele nauwelijks zagen liggen. Zomin ze nog oog hadden voor de landschappelijke waarden van het Zeeuwse. Nee, er zouden in Nederland in het jaar 2000 twintig miljoen mensen wonen, waarvan achthonderddui zend in Zeeland. En die mensen moesten wer ken. De politiek voelde zich verplicht op de groei van de bevolking vooruit te lopen. Vandaar dat er met ontzagwekkende getallen gegoocheld werd. Na het Sloe I zou het Sloe II volgen met industrieterreinen die zich oost waarts tot aan Reimerswaal en noordwaarts tot dichtbij het Veerse Meer zouden uitstrek ken. In de hele Delta werd volgens een van de plannen omstreeks het jaar 2000 voorzien dat bruto 40.000 hectare grond voor industrie be schikbaar moest zijn. Complete landschappen en leefgemeenschappen zouden worden weg gevaagd. De hang naar de ontwikkeling van industrie ging gepaard met de lust tot concurreren met Rotterdam. Eind jaren zestig, begin jaren ze ventig sloegen Zeeland en Rotterdam elkaar om de oren met rapporten waarin werd onder bouwd hoezeer het van belang was dat Rijn mond dan wel Zeeland moest worden opgesto ten. Verburg constateert, op afstand in de tijd, dat er sprake was van een pokerspel waarbij beide partijen hoger en hoger boden. Niet al leen het eigen belang speelde een rol; de ande re partij mocht niet winnen. Regeren was niet alleen vooruitzien, maar vooral ook aftroeven. De spelers verloren uit het oog dat prognoses maar een betrekkelijke waarde hebben en dat er nog andere waarden waren dan economi sche. Masterplannen en pleidooien werden vervat in boeken, die genoemd werden naar de kleur van hun omslag: Het Gele Boek, het Groene Boek, Het Blauwe Boek, het Oranje Boek. Verburg heeft het achteraf over een 're genbooggevecht' dat leek op een Grand Guig- nol, een melodramatisch, pathetisch poppen theater. Nog eens, Rotterdam wordt recht hartelijk be dankt. Er is veel tijd en energie verloren ge gaan in de competitie en tenslotte zijn de fei ten relevanter gebleken dan de dromen van de plannenmakers, die licht hadden kunnen ver keren in een Zeeuwse nachtmerrie. De bevol kingsgroei is blijven steken bij zestien miljoen in Nederland en bij driehonderdtachtigdui zend in Zeeland. In het Sloe ligt bruto zo'n 2800 hectare industriegebied en nog niet alles is bezet. Het plan werd uitgevoerd en ook weer niet. „Wat de toekomst heeft gebracht, heeft nie mand kunnen voorspellen", zo komt Verburg in zijn dissertatie over de Zeeuwse economie met een citaat van Ernest Zahn. Vooruitzien is niet eenvoudig en dus is regeren moeilij k. Soms pakken de zaken minder slecht uit dan viel te vrezen. Borssele bestaat nog al tijd. In de nabijheid van industriële giganten; maar toch. Het is een dorp dat bestuurders op gezette tijden eens zouden moeten bezoeken. Om na te denken. A.J. Snel Bedrijventerrein Arnestein bij Middelburg. Gemeentebesturen leggen in bestemmings plannen het gebruik van de ruimte vast. De plannen, die tien jaar gelden en dan herzien moeten worden, liggen als een lappendeken over het grondgebied. Er zijn er in Zeeland bij na 1200. Wat mag er wel, wat mag er niet, wel ke bestemmingen heeft een gebied - het staat allemaal, soms globaal, soms tot in detail in de plannen. Ze zijn derhalve een belangrijk in strument als het om de invulling van de schaarse ruimte gaat. Het is daarom zeker zo belangrijk dat een gemeente de bestemmings plannen actueel houdt. Hieraan schort het nogal. De gemeenten zijn hopeloos achter met het aanpassen van oude plannen. Ruimtelijke ordening bedrijven op grond van uitgangspunten van een halve eeuw geleden In Zeeland is dat niks bijzonders. Maar liefst 73 procent van de 1197 gemeentelijke bestem mingsplannen is vér over tijd. Ook is er een aantal gebieden, hoofdzakelijk water, waar voor helemaal geen bestemmingsplan aanwe zig is. De gemeente Goes spant de kroon: daar bestaat nog een bestemmingsplan uit 1937 (al heette het toen nog anders). Maar ook bij voorbeeld Middelburg kan er wat van. Het bestemmingsplan voor het industrieterrein Arnestein dateert uit 1961En Terneuzen han teert voor een bedrijventerrein aan het kanaal Gent-Terneuzen een plan uit 1947. Het was één van de eerste beleidsdaden van de nieuwe gedeputeerde ruimtelijke ordening, Harry van Waveren (CDA). Een overzicht van de vastge stelde en geldende bestemmingsplannen in Zeeland. Omdat in die plannen de visie van een gemeentebestuur op wat er in een gebied kan gebeuren wordt vastgelegd. „Het is bin dend voor de burger en dus van groot belang voor die burger", zegt Van Waveren. „Het Rijk erkent dat ook. In de nieuwe Wet Ruimtelijke Ordening wordt de functie van de bestem mingsplannen sterker gemaakt. Het betekent meer verantwoordelijkheid voor de gemeentebesturen en er wordt van ze verwacht dat ze de beleidsvisies actueel hou den.Van Waveren, voor zijn aantreden als ge deputeerde werkzaam bij de gemeente Rei merswaal, is niet blij met de wijze waarop de gemeentebesturen met hun bestemmings plannen omgaan. Maar hij hoedt zich voor al te gespierde taal. „Actualisering is er afgelo pen periode bij ingeschoten. Wel zijn de mees te gemeenten behoorlijk op weg met een in haalslag." Hij tekent aan dat de provincie alleen vriendelijk kan verzoeken om de be stemmingsplannen up to date te houden. „In de huidige wet staat dat een plan een levens duur heeft van tien jaar, maar er zitten geen sancties aan vast. Ik heb plankaarten gezien, die het waard zijn om in het museum te han gen." De gedeputeerde merkt op dat het bijhouden van bestemmingsplannen een doorlopend proces is. „Elk jaar veroudert er wel weer een plan. Van belang is of het een dynamisch ge bied is waar veel gebeurt, of dat het een sta tisch gebied is. Een afgeronde woonwijk is vrij statisch. Een visie op dat gebied verandert niet zo snel. Als je het hebt over bedrijfsterreinen of wijken die je wilt aanpassen, dan ligt het anders. Dan moet je beschikken over een actu ele visie." Van Waveren weet dat een gemeente veel werk moet verrichten om een plan aan de nieuwste eisen te laten voldoen. Dat kost ook geld. „Dus is het wel verklaarbaar als een gemeente wat achterblijft bij minder dynamische plannen. We stellen nu ook hogere eisen aan de onder bouwing van een plan. Het betekent dat daar ook wel eens meer beperkingen uit voort kun nen vloeien. Dat zou een reden kunnen zijn waarom niet zo hard wordt gelopen bij actua lisering." De gedeputeerde noemt als voorbeeld het be drijventerrein Arnestein bij Middelburg, dat in 1961 is vastgesteld. Dat gebeurde op basis van de toen gebruikelijke wensep en eisen, on der meer ten aanzien van de ontsluiting, ver- keersvoorzieningen, milieu en niet te vergeten veiligheid. Van Waveren: „Ik vraag me echt af of de visie van de gemeente op dat terrein al die jaren hetzelfde is gebleven. We kijken nu nauwlettender naar bepaalde aspecten als mi lieukwaliteit en we zijn verder met denken over het milieu dan veertig jaar terug." Wanneer zich een nieuwe ontwikkeling aan dient, die niet past in een verouderd bestem mingsplan, vragen gemeenten meestal om vrijstelling aan de provincie (vaak de artikel 19-procedure). Van Waveren ziet dat als een moment waarop de provincie een gemeente aan haar verplichtingen kan herinneren. Daarnaast is hij van plan de achterstand ver scherpt onder de aandacht van de gemeente besturen te brengen. Ook voor de (buitendijkse) gebieden die het nog zonder bestemmingsplan moeten stellen trekt de gedeputeerde aan de bel bij de ge meenten. „Ik ben er voorstander van dat daar ook plannen voor komen, ook al kan daar niet zoveel mis gaan. Maar stel dat iemand er een zendmast wil bouwen en er is geen plan, dan heeft een gemeente niet zoveel planologische rechtsmiddelen. Rinus Antonisse j UJ UJ Snelweg en landschap staan op gespan nen voet met elkaar. Dat is althans een wijd verbreide opvatting. De opvatting klopt als het gaat om nieuwe snelwegen. Waar een snelweg wordt aangelegd, is het gedaan met de rust en wordt de zo veelste asfaltstreep getrokken in het toch al zo versnipperde landschap van Neder land. Maar als de weg er eenmaal ligt, kun je er maar beter het beste van maken. Positie ver geformuleerd: de snelweg biedt juist een uniek gezichtspunt om van het land schap te genieten, zeker als er door hoog teverschillen doorkijkjes en vergezichten op het omringende land worden geboden. In Nederland speelt de opvatting dat een weg behalve de primaire functie van in frastructuur ook een belangrijke functie voor de beleving van het landschap heeft, geen belangrijke rol. In ieder geval ver slechtert het uitzicht vanaf de snelweg in hoog tempo, zoals buiten Zeeland pijnlijk waarneembaar is. Langs snelwegen wor den voortdurend opzichtige industrie gebouwen als een lintbebouwing tegen de weg aangeplakt. En waar dit niet het ge val is, duiken langgerekte geluidsscher men op die het zicht op het landschap ont nemen. In Zeeland is dit nog niet het geval en dat is een groot goed. Een toeristische bezoe ker die de A58 kiest om in de namiddag naar de Zeeuwse kust te rijden, ziet een zeer afwisselende 'film' aan zich voorbij trekken van een weids, open en groen blauw landschap, afgewisseld met klein schalige dorpen en steden. Zelfs als na aankomst de camping of het bungalow park een drukke mierenhoop blijkt te zijn, blijft het beeld overheersen dat Zee land een provincie is waar je nog rust en ruimte kunt vinden. Mijn overtuiging is dat de A58 en de overige provinciale toe voerwegen de krachtigste én meest on derschatte vorm van Zeelandpromotie zijn die wij hebben. Op een enkel lichtpuntje na - zoals het provinciale beleid van enkele jaren gele den om de vele reclameborden langs de wegen te doen verdwijnen - zijn de ont wikkelingen niet bemoedigend. Indu strieterreinen rukken op naar de A58. Erg jammer, want het is heel goed mogelijk om industrieterreinen wat verder van de weg af te leggen (Arnestein in Middel burg, Eindewege bij Goes) zonder dat hierdoor een efficiënte aansluiting op de A58 wordt verhinderd. Een tweede reden tot zorg is dat geluids schermen en andere zichtverminderende constructies in de Zeeuwse infrastruc tuurplannen een belangrijke plaats krij gen. Ik vraag mij af of het nodig is dat de automobilist die vanuit het zuiden de Westerscheldetunnel doorrijdt, in Zuid- Beveland op een tweede claustrofobische ervaring wordt getrakteerd. Boven gronds moet namelijk over de N62 nog zo'n vijf kilometer tussen twee aarden wallen worden gereden voordat weer vrij uitzicht op het Zeeuwse land wordt gebo den. Het wordt tijd dat Zeeland zijn bijzonde re beeldkwaliteit tot speerpunt van be leid maakt - zoals het provinciebestuur in nota's zegt te willen doen - en dit beleid als eerste los te laten op de belangrijkste toegangswegen van de provincie. Want juist daar dreigen nu missers te worden gemaakt. Eric Loontjens, bestuurs- en bedrijfskundige in Middelburg

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2003 | | pagina 33