Zeeuwse herinneringen van Rinus Ferdinandusse Helaas is de Résidence een maatj e te plomp Gebruik de ruimte die we hebben O Z z I cn N zaterdag 21 juni 2003 LU LU CC LU O LU LU Waanzinnig weids in Wemeldinge Weelderig wonen in Wemeldinge. Een advertentie vo rige maand in mijn Amsterdamse dagblad. Te koop: riante buitenhuizen met waranda. Het eerste wat ik dacht: wat hebben ze daar nu een ruimte in Wemeldinge. Er stond een plaatje bij van de modelwoning. En ja: er wa ren diverse opties mogelijk: o.a. slaapkamer op beg. grond. Dus het tweede wat ik dacht was: waar is de bed stee van weleer in Wemeldinge? Want toen ik er als klein jongetje kwam, sliepen nog veel mensen op de begane grond. En niet in een optie, maar in een bedstee. En ik heb daarna ook nog meegemaakt dat er bedsteden werden omgebouwd tot bewaarplaats voor de weckflessen: dan had je je eigen groente ook 's winters op eigen grond. Al was ik toen al een Zeeuw, ik woonde niet in Wemeldinge. Mijn vader en moeder kwamen er vandaan, en ik had er dus een hoop ooms en tantes. Mijn vader had eerst werk ge vonden in Goes - waar ik werd geboren - en ging in 1939 naar Den Haag om ambtenaar te worden bij het Ministerie van Landbouw. Dat bleek een zegen in vermomming: hij werd daardoor zo belangrijk voor de Voedselvoor ziening, dat hij gedurende de bezetting vrij kon reizen door het hele land, inclusief de 'ves ting Zeeland'. Hij kon dus af en toe mijn moe der en/of mij naar Wemeldinge brengen. Di rect na de bevrijding van Den Haag kreeg hij opnieuw een Bewijs van vrijen doorgang voor het hele land, nu uitgereikt door de 'Interior Military Forces of the Netherlands'. (Die pas van mijn vader heb ik nog steeds. Ik bewaar hem in een speciale envelop met twaalf an sichtkaarten ('echte foto's!van Middelburg se bezienswaardigheden als de Lange Jan, de Abdijde Bibliotheek - maar dan zoals ze er in 1944 uitzagen, totaal verwoest. Ik logeerde het meest bij een oom die een boomgaardje had, een boherdje, waarin ook 249 kippen liepen (die ene had hij net met Kerstmis in de pan gedaan - want het eten van kip was een feest en dat deed je dus maar één keer per jaar). Mijn logeerbed stond aan de ene kant van de zolder, de andere kant was opslag plaats. Maar twee keer, herinner ik me, kwam ik logeren terwijl het bed bleek ingebouwd tussen zakken graan; die moesten daar staan omdat er klanders in zaten. 'Niet bang zijn', zei mijn oom, 'het zijn kleine binnenvetters van vreetzakken. Dus die komen niet uit het graan.' Hij spleet met zijn nagel een korrel en er wriemelde inderdaad iets zwarts in. Ik ging het ook gauw vragen aan een andere oom op het dorp, maar die zei hetzelfde: 'Klanders? Dat zijn snuitkevers, die doen niks.' Maar on der de dekens liggend hoorde ik ze toch met z'n duizenden smaksmaksmak doen. En ze deden nog méér - later heb ik het opgezocht - 'na de paring leggen de wijfjes eieren in een met de monddelen gemaakt gaatje in de korrel.Elke nacht een orgie van mond- en edele delen. Mensen in die tijd waren huismussen, moeder Wemeldinge in de jaren vijftig. foto archief PZC reed toch geen trein. Toen zei zij: 'Daat gaat het niet om. Bij ons in Rotterdam leg je altijd je oor op de rails, of er nu een trein komt of niet.' Ik heb dat altijd onthouden, en later zelfs inge zien dat het de perfecte definitie is van het existentialisme. Maar de mooiste herinnering zijn toch de (ker- sen)boomgaarden, aan het zuiden van het dorplangs beide zij den van de Zandweg hele maal doorlopend tot Kapelle. In het voorjaar een lange, hoge muur van vlammende bloe sem, beschermd door majestueuze windscher men van reusachtige populieren. Want het wa ren niet de vruchtboompjes van deze tijd, maar het waren bomen. Hoge, brede, goed on derhouden bomen - wie door zo'n boomgaard liep en naar boven keek waande zich in een ka thedraal. Voor het plukken waren hoge lad ders nodig. Eén van mijn ooms vertelde me, op een zondag toen we terugkwamen van een ste vige preek, dat vroeger, nog voor zijn tijd, in het koor van de Hervormde Kerk de kersen ladders lagen. Want de kerk bezat bogerds en het dorp, de gemeente dus, bezat ook bogerds. En dat was logisch, want het hoorde bij het dorp. De boomgaarden bekrachtigden de ruimte van het dorp. Zelf heb ik nooit geplukt, de ladders waren te groot en ik te klein. Wel mocht ik bij een andere oom wat blauwe pruimen en een voetbalveld vol stekelbeijers doen. Ik bezit een reisgids uit 1971 waarin staat dat als je snel bent je wel licht in Kapelle nog zo'n klassieke hoogstam- boomgaard kan zien. De rest was geruimd - een prachtige ruimte was verloren gegaan. Ongetwijfeld zal er over een jaar of wat weer een nieuw reeks huizen voor de verhuurver- koop bij Wemeldinge gebouwd worden. Optie: geheel ingeglaasd dakterras met statief voor verstelbare verrekijker. Waanzinnig weids wonen in Wemeldinge! Want weids is een woord dat bij Zeeland past. Toen ikinl970naarZeelandreed om er over te schrijven, zag ik het ineens weer. Wijder, ho ger, lichter. Dus bestudeerde ik daarna het boekje Dorpen in Zeeland (1946) van de in middels beroemde Ir. Hooft. b. i. Hij legt uit dat dat juist veel te maken heeft met de manier waarop de ruimte gevuld wordt. 200 bomen op een binnendijk. Een scheef schuurtje bij de knotwilgen. Een malle iep naast een kerkhof muurtje. Het klopt wel met mijn herinnerin gen hierboven. Vorig j aar maakte ik als jurylid van Film by the Sea een prachtige tocht over de Westerschelde en het viel me op dat de weidsheid me opviel door die veerboten. Dat past in de theorie. Dit jaar zit ik d.v. opnieuw in de jury - en dan kan ik het vergelijken. Dan weet ik of die tunnel een brug te ver was. Rinus Ferdinandusse Rinus Ferdinandusse (Goes 1931) was van 1969 tot 1996 hoofdredacteur van het week blad Vrij Nederland. Hij publiceerde romans en verhalenbundels. de hele dag, vader kwam 's avonds ook naar de radio luisteren. Gezelligheid kwam af en toe van de zangvereniging of de jongelingsvereni ging. 's Zomers op de bank vóór het huis of op banken op hoeken van de Dorpsstraat. Thee - en niet die sloten pils van tegenwoordig. Bier hoorde niet - dat was Brabant en België. Het echte jaarlijkse feest was natuurlijk Konigin- nedag. Dan zag ik aan de erepoorten dat het eind van de vakantie dichtbij was. Optocht, ringsteken. Leuk, maar ingetogen want nie mand zou het ooit in zijn hoofd halen te beden ken dat de Koninginne vanwege haar feest naar het dorp zou moeten komen. Zij was ook een huismus. Het tempo in het dorp was dat van de paarden voet. Wel de bus, heel af en toe eens een auto. Dus een paradijs voor een jongetje: een heel dorp om te spelen en te slenteren. Ik ben vaak in Wemeldinge teruggeweest en ik heb gezien hoe veel van die ruimte, die ik tóen had, is ver dwenen. De straten liggen nog wel waar ze vroeger lagen, maar ze zijn steeds meer recht getrokken en de hoeken zijn aangepast aan verkeersborden. Vroeger waren de straten bochtiger, met hier en daar een weitje, een vij vertje vol riet, een stukje zandpad. Er waren straten die even uit leken te wijken voor de prachtige siertuinen, die de bewoners daar voor hun huizen hadden gemaakt. Eeuwig bloesems van kersen, seringen, jasmijnen, blauwe regens. Nu staat voor die huizen nog net een ligusterheg, vanwege het voorsorte ren, het fietspad, de garage en de halte. En sloten natuurlijk, geen straat, geen akker, geen weiland zonder sloot. Dé uitdaging voor een jongetje: over de duif springen. En erin, want ik had twee ervaren neef j esdie daardoor exact wisten welke sloten ik aan kon, welke niet. Juist dan spring je. En dan lag er dwars door het dorp nog een spoorlijntje, dat nooit gebruikt werd - dus schitterende speelruimte. Eens (op mijn vijftiende - maar toen was er geen tv en zélfs geen informatie - dus het was eigenlijk nog mijn elfde) heb ik langs dat spoorlijntje geslenterd met een Rotterdams meisje dat ook in het dorp logeerde. Ze ging met haar oor op de rails liggen. Ik niet want er Vergeleken met de Petronas Twin Towers in Kuala Lumpur valt elk gebouw in Zeeland in het niet. Die beide kolossen in de Maleisi sche hoofdstad meten 421 meter, meer dan dubbel zo hoog als de schoorsteen van de EPZ- kolencentrale (175 meter) bij Borssele. Die schouw is met voorsprong het hoogste bouw werk in Zeeland en prijkt zelfs op de zevende stek van hoge bouwwerken in Nederland, een lijst die wordt aangevoerd door de 375 meter hoge Gerbrandy-communicatietoren bij IJs- selstein. Hoogbouw past of past niet. De exacte hoogte is daarbij niet bepalend. De skyline van Rot terdam in ontegenzeglijk verrijkt met gebou wen als de Millennium Tower (132 meter), World Port Center (124 meter), en de Hoge He ren I en II (elk 102 meter) omdat ze passen bij een wereldhaven. Zo passen de torens van veel kerken ook prima in het Zeeuwse landschap terwijl ze toch vaak tussen de vijftig en zestig meter hoog zijn. De twee flatgebouwen langs de A58 bij Oost-Souburg daarentegen passen niet, terwijl ze toch veel minder hoog zijn dan menig kerktoren. Ze detoneren omdat ze niet bij de schaal van Souburg horen. Daarvoor zijn ze te plomp en te opvallend. Datzelfde kan gezegd worden van het appar tementencomplex aan Boulevard De Wielin gen in Cadzand-Bad. Met z'n 32-meter is de Résidence een maatje te plomp voor het kust dorp. Niet te hoog want een vele meters hoger complex, mits architectonisch goed ingepast, kan een verrijking voor het dorp vormen. Aan de overkant van de monding van de Wester schelde, langs de Vlissingse Boulevard, is goed te zien dat hoogbouw mooi kan zijn. De 85- meter hoge Sardijntoren is een verrijking voor het Vlissingse waterfront. Daar blijft het niet bij. Dat front krijgt nog veel meer hoogbouw. Tussen de Sardijntoren en de 65-meter hoge Arsenaaltoren komen nog andere torens zoals Spuikom I en II (75 meter), Boulevardtoren (70 meter) en Résidence Admiraal Tromp (58 me ter). Als al die plannen doorgaan schiet het waterfront echt de hoogte in en komt er ook wat meer eenheid in het rommelige aangezicht van de Boulevard. Helaas is er nooit overleg gevoerd tussen de Vlissingse plannenmakers en die in Breskens. Aan de zuidkant van de Scheldemonding staan de Scaldistorens die in niets gelijken op de Sardijntoren en die andere torens die (nog) gebouwd worden. Wat zou het mooi zijn als aan beide kanten van de monding van de Hoogbouw in Cadzand-Bad. Schelde, als moderne zuilen van Hercules, precies dezelfde woontorens zouden staan. Zover is het nooit gekomen. Vooral niet omdat ruimtelijke ordening toch vooral gelegen heids-ordening is. Hoogbouw in Zeeland is in de regel niet het gevolg van uitgekristalliseerd beleid en visie bij de overheid maar van indivi duele plannen van projectontwikkelaars. Die bedenken een plan en verrassen vervolgens de foto Mechteld Jansen bestuurders. Ze zijn sneller en creatiever dan overheden, geeft de Sluisse wethouder J. Pro voost volmondig toe. Zo had de toenmalige gemeente Oostburg be paald dat in Cadzand-Bad de goothoogte van nieuwe panden langs Boulevard De Wielingen maximaal 25 meter mocht zijn. De architect die vervolgens de opdracht uitvoerde voor de Résidence hield zich aan de regel. Wel propte hij vervolgens twee extra verdiepingen in de nok, weet beleidsambtenaar M. ten Braak nog goed. De toenmalige gemeente Oostburg had geen stedebouwkundige visie voor Cadzand-Bad. Om die reden kon het plan voor de Résidence niet op basis van zo'n visie worden afgekeurd. Zeven jaar na dato probeert de gemeente de misser van destijds goed te maken. In de nieu we structuurvisie voor het kustdorp staat aan gegeven dat er een soort valse gevel voor het gebouw mag komen om wat te doen aan het aangezicht. En de bestaande kap met daarin woningen over twee verdiepingen kan vervan gen worden door een glazen gevel. De gemeente heeft ook geleerd van de fouten van destijds. In de plannen staat nu dat een zeer beperkt aantal nieuwe gebouwen maxi maal 32 meter de hoogte in mag. Dat is echter geen wet van Meden en Perzen, aldus de wet houder. Als een ondernemer met een fantas tisch plan komt voor een gebouw van bijvoor beeld 45 meter wordt hij niet linea recta de deur gewezen. Er valt immers altijd te praten over aanpassingen van de regels mits ze de moeite waard zijn. Emile Calon Zeeland ziet er anders uit dan de rest van Nederland. Op satellietfoto's herken je de provincie meteen. Water en land, en ook in bescheiden mate de mens zelf, hebben Zeeland zo gevormd. Dat is uniek, dat samenspel van land en water en de rol van de mens daarin. Niet alleen historisch gezien, maar ook als we nü kijken naar de natuur, rivieren, zee, de elementen en het landschap, dan geven die elke dag aan Zeeland een enorme dy namiek: eb en vloed, stormen, de stroom van de Schelde, zoet en zout. Kijkend naar het verleden heeft de mens daar goed op ingespeeld. Heeft daar weliswaar ook onder geleden, maar daar vaak vooral creatief gebruik van gemaakt. Wij lijken hier tegenwoordig wat moeite mee te heb ben. In dit perspectief is de vraag of Zeeland groen of blauw moet blijven, of juist eco nomische activiteiten moet bevorderen, mijns inziens onzin. De natuur (het landschap en het milieu) zijn in Zeeland dynamisch en dus enorm actief. De moderne mens met al zijn acti viteiten hoort zich hierbij aan te passen en vooral op deze kwaliteiten in te spelen. Dat kan hier beter dan elders in Neder land en grote delen van Europa. De vraag hoort dus niet te zijn of wij indu striële activiteiten, toerisme en woning bouw toelaten en bevorderen, maar vooral hóe we dat doen: 'kwaliteit' en 'in spelen op de omgeving', daar gaat het om Niet alleen de geschiedenis toont aan dat dat goed kan - kijk naar onze oude dorpen en steden, polders en dijken en oude windmolens - maar ook recente projecten worden terecht door velen positief ge waardeerd: Oosterscheldedam, Neeltje Jans, de Westerscheldetunnel en niet te vergeten grote delen door de landbouw bewerkt land. Wat is er mooier, Zeeuwser, en eigentijd ser dan Blof op de Brouwersdam! Echter, slechte voorbeelden die er helaas veel te veel zijn, hebben voor een groot deel het zicht op de mogelijkheden ont trokken. Helaas! Dit geldt vooral de eco nomische, toeristische en woningbouw activiteiten én plannen. Die trekken meestal negatieve aandacht. Maar op zijn minst zijn er ook vraagtekens te zetten bij de kwaliteit en creativiteit met betrek king tot natuurbehoud en zogenaamd na- tuurherstel: slechte keuze van locaties, slechte inrichting en vormgeving en in passing van industrieterreinen in de om geving; onevenwichtige uitbreiding van steden, maar vooral dorpen; op unieke plaatsten stichten van schizofrene toeris tische nederzettingen. Het onvoldoende en eigentijds inspelen op mogelijkheden van natuurcompensatie; het nogal kri tiekloos aanvaarden van veel plannen uit de natuur en milieuhoek. Wij Nederlan ders vinden bijvoorbeeld in het algemeen het akkerrandenbeleid en een plan als Tureluur goed en prachtig. Buitenlanders moet echter uitgelegd worden dat dit niet de resultaten zijn van de crisis in de land bouw! We moeten in Zeeland snel aan de slag. Gebruik de ruimte die we hebben: bouw nieuwe dorpen en vernieuw het land schap; breng op harmonische wijze de menselijke activiteiten en de dyna miek van natuur en landschap bij elkaar, voor de eigen inwoners en voor de toeris ten. Zorg tot slot dat onze samenleving wat dynamischer wordt door vooral meer ruimte voor de jeugd en jonge mensen te scheppen: jonge mensen die in toenemen de mate het denken in ouderwetse tegen stellingen als die van groene oases versus ontwikkelingen in de haven en industrie al lang voorbij zijn. Jan Bart Mandos, voorzitter van het College van Bestuur van de Hogeschool Zeeland, vice-voorzitter van het CDA

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2003 | | pagina 28